50
t
Oorlogsherinneringen
s
t|»
i
JS-l*
TEXELSE COURANT
Laatste aflevering
ssel overleefde
ag in Javazee
lotseling: een vlag
op Waalder kerktoren
Voorzienigheid
4?
School Eierland
blééf verhuizen
i
Georgiërs doken
onder in het bos
Paardenvlees
na dato
De oorlogsjaren
in De Dennen
7
r
„Het is vrede!"
Ramp met granaat
Munitiewagen op de
boot ontplofte niet
Turfgraven
Russenslaapplaats
In de vuurlinie
Gaukje hield haar
camera bij de hand
«p
DONDERDAG 4 MEI 1995
jeze krant de laatste aflevering van Oorlogsherinne-
,en. Onze dank gaat uit naar de mensen die gehoor
iben gegeven aan onze oproep om hun herinneringen
ie ons op te sturen. Het spijt ons dat we sommigen
lens ruimtegebrek niet konden plaatsen. Ook besef-
we dat er veel Texelaars zijn die hunervaringen tij-
is de oorlogsdagen om uiteenlopende redenen voor
zelf hebben gehouden. Toch denken we dat de reac-
hebben bijgedragen aan het beeld dat met name de
generatie 50 jaar na dato van de Tweede We
ioorlog heeft.
De redactie.
an huis kwamen sommige
ars tijdens de oorlog in be-
situaties. De jonge Hessel
ijk uit Den Burg, die voor de
I bij de marine was gaan va-
ntsnapte in de Javazee aan
od. Hij overleefde een aanval
8 Japanners en kwam na ve-
zwervingen pas na de oor
eer op Texel.
iijk, nu 73 jaar en wonend in
jk, bevond zich in het voor-
an 1941 op de torpedoboot-
Kortenaar, toen de slag in de
ee losbrak. Een voltreffer
en Japanse onderzeeër kost-
)van de 150 opvarenden het
„Ik ben door de luchtdruk
oord geblazen. Gelukkig kon
vastklampen aan een brok
en zo een vlot bereiken. Later
|e ik dat er veel haaien wa
ter omdat we in de stooko-
reven, bleven ze uit onze
leel van de schipbreukelingen
Japanse handen en kwam
ht in kampen. Van Dijk wist
ijgsgevangenschap te ontlo-
Na negen uur op het vlot pik-
>en Australische jager de
evenden op. Toen hij met een
r schip zuid-Java wilde veria-
werden ze weer getorpe-
J. Toch lukte het hem om te
men naar Ceylon, waar hij
(bombardement meemaakte,
[later, met geallieerde konvooi
en tussen Canada en Engeland,
was het allerminst veilig. ,,We leef
den in een roes. En als we weer
aan wal kwamen, was het altijd
feest."
Contact met Texel had hij met. Een
Rode Kruisbericht van zijn broer
was de hele oorlog onderweg en
bereikte hem pas toen hgt alweer
vrede was. Niemand wist dat hij
nog in leven was en zijn thuis
komst was dan ook een enorme
verrassing. Zelfs zó dat zijn zusje
Annie van de trap af viel.
n
De jonge Hessel van Dijk in marine-outfit.
bas vier jaar toen de oorlog be
un. We woonden op Zevenber-
tn, aan de Postweg vlakbij het
sgveld Naast ons huis stond
vliegtuig. We moesten vluch-
naar Modestia. Onderweg, bij
land van Arie Langeveld stond
een vliegtuig. Toen we weer
ug gingen, was het toestel bij
geveld verbrand en dat bij ons
gestaan, was weg.
tei in de oorlog had een vlieg-
brandbommen op de Ruigen-
laten vallen. Ze waren niet
iloft. We haalden de bommen
elkaar en strooiden de fosfor
straat. Als we er doorheen
in, stonden zowel je klompen
Ie weg in brand,
barakken onder de duinen en
•unker op Vlijt werden behalve
oneel van de Duitsers ook
sgevangenen zoals Brits-
irs ondergebracht. Een
Don volk, dat van ons leerde
in en 's avonds op knieën in
I richting van deondergaande
Allah bedankte. Eduard en ik
daar eens uitgenodigd om te
i. Wat we kregen voorgescho-
was totaal onbekend. We von-
het wel lekker.
kwamen de Georgiërs. Daar
|en we wel eens een choco-
vader was één van de zes-
iderd Texelse mannen die in het
aar van 1944 naar Assen wer-
gedeporteerd. De meesten
en vóór de Russenoorlog al
terug op het eiland. Slechts
Meester Jan de Vries en zijn echtgenote ..tante" Zus.
laatje van. Ze leerde ons vloeken:
„Jopvajemat Kapitalist". Ze wer
den getraind en gingen weer weg,
tot er opeens iets gebeurda
Op 13 april zaten we weer eens op
de verkeerde plek. Er werd ge
schoten waar de vonken vanaf
vlogen. We moesten schuilen in
de kelder. Hier werd zwaar ge
vochten, man tegen man, met ge
weer of bajonet. Dus maar wéér
vluchten. We kwamen op hoeve
Rotterdam terecht, waar we met
meer vluchtelingen konden slapen
in een hele grote schuur. Na een
paar dagen gingen we terug naar
Maarten Smit. Net op tijd, want
even later stond Rotterdam in
brand. We gingen van de boerderij
van Maarten Smit aan de Hoofd
weg weer naar huis, naar Zeven
bergen. Daar was het een
puinhoop. De hele voorgevel in
puin, binnen een beestebende, do
de paarden op het erf, evenals do
de Russische soldaten. Bertha het
paard was dood, de koeien waren
weg en er was nog één kip in le
ven. Die is wel erg oud geworden.
En dan plotseling....een vlag op de
toren van de kerk van De Waal.
Het was Rood, wit en blauw. 5
mei. Duitsland capituleerde, de
oorlog was voorbij, het was vrede.
Cees Smit,
Breda.
Meester Jan de Vries van de
school in Zuid-Eierland hield in
een logboek elk schooljaar bij. De
jaren '40-'45 namen nogal wat
ruimte in beslag, want hij moest
maar liefst tien keer met zijn leer
lingen verhuizen. Uiteindelijk wer
den de lessen gegeven in hoeve
„Pomona".
Het begon al vroeg, met de mobili
satie in 1939, toen Nederlandse
soldaten vanaf de paasvakantie le
gerden in het (lege) handarbeid en
gymnastieklokaal. Toen later nóg
een lokaal werd gevorderd, kregen
de kleintjes onderdak in „het Ge
bouwtje" van de Ned. Hervormde
kerk. Zaterdag 10 november '39
werd de hele school gevorderd. Nu
gingen alle klassen naar het Ge
bouwtje. „Wat waren het naar
geestige dagen", schrijft De Vries.
„De bouw van barakken, die ook
's zondags doorging. En 's
avonds voor het eerst verduiste
ren. Maar goed dat we toen nog
niet wisten dat we dat nog jaren
zouden moeten doen." Toen een
paar dagen later de grootste oor
logsdreiging geweken was, moch
ten de kinderen weer in hun eigen
school. Voordat de oorlog echt uit
brak, werd nog eens heen en weer
verhuisd.
Op 15 mei 1940, de dag na de ca
pitulatie, zat De Vries vergeefs op
schooljeugd te wachten. De
ouders durfden hun kroost nog
niet te laten gaan. „De schrik en
ontsteltenis waren zoo hevig ge
weest. Vooral op die zaterdagmid
dag van de brandende
vliegtuigen."
De bewoners Leber en Stoepker
boden hun schuren aan. Gekozen
werd voor de laatste, omdat het
daar het lichtst was. Wegens de
nabijheid van het vliegveld, en
daardoor het bombardement
gevaar, ontstond al gauw twijfel of
de school daar moest blijven. De
nieuwe lokatie werd de school in
Midden-Eierland. „Bijzonder vrien
delijk werden we er niet ontvan
gen. De kinderen daar vreesden
dat ze voor ons zouden moeten
wijken."
Ook het fietsenhok werd benut,
en de huiskamer van het school
huis. Toen kon het niet langer en
werd de school gesplitst in twee
eenmans-scholen: de kinderen uit
het noorden van de polder gingen
naar Vruchtbaaroord, de anderen
naar Pomona. „Zuur was het,
meermalen. Maar toch heeft het
zoet eigenlijk nooit ontbroken",
concludeert De Vries, wijzend op
de hartelijke steun van vele
ouders.
een klein aantal die als staatsge
vaarlijk werden beschouwd, ble
ven achter in Assen. Daaronder
ook m'n vader. Hij was in de eerste
oorlogsjaren opgepakt en in Sche-
veningen gevangen gezet wegens
z'n fotografische medewerking
aan illegale uitgaven.
Menig Georgische soldaat wist
aan een gewisse dood te ont
snappen door zich schuil te hou
den in De Dennen. Vaak gebeurde
dat met hulp van de mensen die in
en rond het bos woonden. Uit de
interviews die Irene Maas met
omwonenden hield, blijkt dat die
het verwijt kregen uit commu
nistische sympathie te hebben
gehandeld. Maar de meesten
moesten daar niet van hebben.
„Het was gewoon medemenselijk
heid. Iemand zei: 'Die mensen
moesten geholpen worden, en als
ik ooit hulp nodig heb, hoop ik dat
iemand mij helpt.' En iets doen te
gen de Duitsers, verzet plegen, dat
kwam er ook bij. Maar de meesten
waren geen helden.'
Luitenant De Vries maakt het V-teken op de trap van het gemeentehuis.
Irene Maas uit Alkmaar verza
melt sinds een jaar of vijf alles
over de geschiedenis van de
Rozendijk, Westermient en De
Dennen. Daarvoor maakt ze
o.a. interviews met (ex-)bewo-
ners. In deze aflevering van
Oorlogsherinneringen enkele
door haar optekende anekdo
tes.
brandschilderde ramen aange
bracht uit dankbaarheid dat alle
Texelse mannen heelhuids uit As
sen terugkeerden. Ook al ben ik
niet zo religieus, toch heb ik nog
steeds het gevoel dat de Voorzie
nigheid ons toen wel extra goed
gezind is geweest.
Jook Nauta,
Aruba.
Tijdens zijn verblijf in Assen was
de winkel in de Weverstraat geslo
ten en verbleef mijn moeder met
mij (ik was net twee jaar) en m'n
broertje bij tante Cato in huis. Tan
te Cato was de weduwe van Piet
Graaf, de eerste kassier van de
Boerenleenbank, en dreef een
hoedenwinkeltje in de Ho-
gerstraat. Tijdens de beschietin
gen van Den Burg op 6 april zaten
we daar in de kelderkast. Het huis
werd niet getroffen en we kwa
men er allen goed vanaf.
Dat was wel even anders met ons
woon- en winkelpand in de We
verstraat. Dat lag grotendeels in Bij de gevechtshandelingen in pol
puin door maar liefst vijf voltref- der Het Noorden waarbij hoeve
fers. Daarvan was één granaat Klein Zeeland verbrandde, sneu-
ontploft op de plaats waar altijd velde ook veel vee. Zo ook de Bel-
geschuild werd als er alarm of on- gische dekhengst van de
raad was. We hadden daar met gebroeders De Ridder van Nieuw
ons gezin zeker gezeten als m'n Duinoord uit Eierland.
a Nauta in het begin ven de oorlog meewerkte een illegale uitgeven verboden de
$rs spullen aan de Wehrmacht te verkopen. Toen deze soldaten dat toch wil-
Nauta hen persoonlijk uit zijn fotozaak. Dat leidde tot een conflict, waarbij
Ullers ramen ingooiden van zijn zaak
IFoto Gaukje Wittel
vader al terug was geweest uit As
sen. We hadden het zonder twijfel
niet overleefd.
Na de deportatie is er door de pa
rochianen van de Johannes de Do-
perkerk negen dagen lang
gebeden dat alle mannen veilig
thuis zouden komen. In de RK-kerk
zijn na de oorlog drie fraaie ge-
r
Dora Maas en Simon Bakker (achter 2e van rechtsI met Georgiërs die in het bos ver
stopt zaten
„Als je hem tegen kwam op z'n
hengst, wilde je wel aan de kant.
Wat een kolossaal dier. Het liep bij
Jan Boon op het land, maar raakte
tijdens een schietpartij van angst
in de sloot en werd doodgescho
ten", weet Cor Ellen nog. „M'n va
der en Piet Mosk hielden zich
Langs de Fonteinsnol stonden in
die tijd nog lage bergdennen, on
doordringbaar. De Duitsers mar
cheerden over de weg en de
Georgiërs lagen een paar meter
verder. Ze schoten alleen als de
Duitsers het bos in gingen. Ges
neuvelde soldaten werden meteen
begraven. „Toen alles voorbij was
hebben de mensen van de staat
alle lijken opgeruimd. Ze mochten
met door spelende kinderen wor
den gevonden..."
Op 5 mei 1945, om zes uur 's och
tends, werd Jaap Dijksen gear
resteerd wegens Russen helpen.
Hij woonde met zijn vrouw Jannie
na hun huwelijk op de Gor
tersmient in het oude boerderijtje.
Inderdaad hadden ze geholpen, de
Duitsers geloofdeh zijn ontkenning
niet: „Du lügst!" Dijksen ging in
de boeien, zou worden doodge
schoten. Het hele huis werd door
zocht, en toen ging het lopend
naar het huis bij het Elzenbos,
waar zijn familie woonde. Daar
waren de hele nacht moffen in
huis geweest, die wachtten of er
een Rus aan de deur zou komen.
Voor wie anders was die grote pan
soep? Maar er kwamen geen Ge
orgiërs, die hadden de Duitsers
wel gezien.
De situatie was onaangenaam en
leek uitzichtsloos. Ouwe Jan Boon
had Dijksen en de Duitsers langs
zien komen en zich afgevraagd
wat dat nou moest. Hij luisterde 's
morgens om acht uur naar de ra
dio, ging meteen naar Elzenhout
en riep bij het binnenkomen:
„Mannen, het is vrede'". Dat ver
anderde alles.
(Irene Maas. Alkmaar)
Remmert Bremer en Etje Dros
woonden als pasgetrouwd stel op
het Ruigelandje aan de Rozendijk.
Op 11 november 1940 kwam hij
terug van het strand, zij liep hem
tegemoet, hij zet zijn fiets tegen
het schuurtje en gooit de zak die
hij achterop had, op de grond. Op
dat moment ontplofte de granaat
die in de zak zat. Ze waren allebei
op slag dood.
Die granaat Remmert niet zomaar
meegenomen: eerst hadden ze er
op het strand mee gegooid - er ge
beurde niets. De hele weg van het
strand naar huis over het fietspad
Westerslag gebeurde er niets. Pas
thuis kwam de klap. Hun grafsteen
staat op het Hoornder kerkhof.
(Irene Mess, Alkmaar)
bezig met „zwart slachten" voor
de voedselvoorziening. Meestal
schapen, maar ook wel eens een
koe. „Wat moet daar een homp
vlees aanzitten, zonde", trok m'n
vader het dier met een span paar
den uit de sloot en maakte het ka
daver ter plaatse klein. Met de
kette-wagen van Geert van Boven
haalde ik het vlees in vier delen
naar huis. Een deel van het vlees
werd gerookt."
Anna Maas, de vrouw van Kees
Smit van de Smitsweg, kookte el
ke dag een extra emmer stamp
pot. Haar broer Jan bracht die dan
in het Botgras, waar een groep
Russen bivakkeerde. En Corrie
Kuup van Rozenburg wou zo graag
mee met haar vader als die de
„lampies" ging voeren. Maar dat
mocht niet, want eigenlijk waren
het Georgiërs, en dat mocht zo'n
kind niet weten.
Willem Maas van Windy Ridge had
in zijn groentetuin een kuil gegra
ven, gestut met juthout en een
luik erop getimmerd. Daar zaten
overdag drie Georgiërs: Alex,
Alexander en Kolla. 's Avonds
kwamen ze eruit, want de Duit
sers durfden in het donker het bos
niet in. Bij Ter Steege achteraan de
Rozendijk hadden de varkens in
een hooiklamp zitten wroeten, het
leek net of er een hol in was. Die
klamp werd in brand geschoten.
Riek Maas van Windy Ridge had
een lievelingsrus, die haar „Mutti"
noemde. Uitgerekend deze jongen
zat verscholen in de in brand ge
schoten hooiklamp. Hij werd door
de Duitsers doodgeschoten.
Sommige scholieren die goed kon
den leren, gingen in de oorlog naar
school in Den Helder. Met Dick
Dapper en Joop de Beurs fietste
Nico Eelman dagelijks naar Oude-
schild om met de boot naar Den
Helder te gaan. Ze hadden een
speciale scholierenpas, die ze op
de haven moesten tonen. „We
hadden les in oud-Den Helder, dat
helemaal was ontruimd. Naar
geestig. Vanuit de bovenverdie
ping keken we uit over de dijk en
het afweergeschut. Bij luchtalarm
ging de bel af, dan zag je de mof
fen heen en weer gaan. Eén keer
kwam een Mitchell laag over, je
zag de lichtsporen van de grana
ten. Onze leraar zei: 'laten we bid
den'. We zagen hoe de Mitchell uit
zicht verdween, achtervolgd door
Duitse vliegtuigen."
Een andere keer reed een Duitse
vrachtwagen de Teso-veerboot
Dokter Wagemaker op. „Toen het
Tijdens de oorlog hadden de jut
ters een probleem, want ze moch
ten niet meer op het strand
komen. Brandhout was daardoor
schaars. Met sprokkelen in het
bos kwam je niet ver en van
kosten maken hielden de meesten
niet. Gelukkig was ruim tien jaar
eerder het Turfveld aangelegd,
met bij elke boom een halve lange
turf. Die bomen waren goed ge
groeid en zouden het zonder turf
ook wel redden. Dus gingen som
migen met een jute eak en een
schop turf graven. Je moest wat.
Jaren later, tijdens zondagse bos
wandelingen met zijn gezin, wees
Cor Maas op een donker sparren
bosje bij het Botgras: „Daar heeft
nog een Rus geslapen!" Zijn doch
ters zagen in de kale plek op de
grond nog een afdruk van het Reu
zelijf, je kon het nog best zien.
Fragment uit het dagboek van Ig-
nace Lottman uit De Bilt. In de
oorlog kwam ze via het Rode
Kruis bij de familie M. Witte (Bon
tekoe) aan het Gerritsland te
recht.
2 mei '45 Razzia! Om circa 14.00
uur waren er al 20 man bij de
Duinweg. Miechiel en ik waren op
het Mientje aan het werk toen ze
ons van alle kanten omringden.
Toen ze begonnen te schieten op
de Russen in de Dennen, zaten we
midden in de vuurlinie. We doken
de slootkant in en toen vlug naar
huis. Een tijdje daarna werd ons
huis omsingeld door 20 soldaten.
Gerammel aan de schuurdeur. Een
brutale mof stapte zonder te vra
gen binnen, doorzocht het hele
huis en beweerde dat het hele huis
in brand werd geschoten als er
ook maar één Rus in zat! Dat was
gelukkig niet het geval.
Graven van Texelaars op de Grebbeberg.
<Foto Gaukje Witte)
Als verwoed amateurfotografe
vereeuwigde Gaukje Witte uit Den
Burg in de oorlogsjaren diverse si
tuaties. Nieuwsgierig stapte ze op
haar doel af. Zo ging ze naar de
Grebbeberg om de graven van
gesneuvelde Texelse soldaten te
fotograferen. In 1943 reisde ze
naar Duitsland om haar broer, die
daar was tewerkgesteld, te zoe
ken. „M'n moeder had al drie we
ken niets meer van hem gehoord.
Toen ben ik er maar heen gegaan."
Met de trein ging ze naar Dort
mund, dat al zwaar gehavend was
door geallieerde bombardemen
ten. Ze ontdekte dat haar broer
dood was en rustte niet eerder tot
ze zijn graf op de kiek had gezet.
Kilo's lichter, maar een foto rijker
kwam ze na drie weken weer
thuis.
luchtalarm ging, vlogen de moffen
er als gekken uit en doken weg
achter een muurtje. Wij gingen er
toen ook maar aan de loop. Later
begrepen we dat de truck vol mu
nitie zat. Je moet er niet aan den
ken wat er was gebeurd als die
was getroffen..."
Remmert Bremer en Etje Dros.