De oude Texelaars woonden 't liefst op hoge zandgronden
F amilieberichten
TEXELSE J couRANT
1-1-2
Wat ik zeggen wou...
Alsengemme
Voetbalselectie
ie tegen Volendam
Eerste bruidspaar van millennium
Dia Huisman winnaar rebus jaaroverzicht
DINSDAG 4 JANUARI 2000
drijfjes gevestigd waren met een bij
behorende bevolking van 120 tot 180
personen, die vooral leefden van de
veeteelt. Later - in het begin van de
ijzertijd, rond 800 voor Christus -
werden de heidevelden ontgonnen
tot akkerland, dat vervolgens eeu
wenlang intensief is geëxploiteerd.
De erven telden één woon-stal-huis
en enkele kleine bijgebouwtjes, die
regelmatig van standplaats verander
den. De bebouwing schoof steeds
meer op naar hoger gelegen gebie
den en in het lagere akkerbouw
gebied worden drainagegreppels
gegraven. De gegevens uit deze tijd
wijzen op bevolkingsgroei en een stij
gende bevolkingsdichtheid. Rond
300 voor Christus telde de bevolking
tussen de 390 en 540 personen
Dorpjes
In de Romeinse tijd (rond 100 na
Christus) wijzigde vooral het woon-
patroon. Behalve het woonstalhuis
werden waterputten op de erven aan
getroffen en de voor de ijzertijd ken
merkende negenpalige bijgebouw
tjes maakten plaats voor tweepalige
schuurtjes, die gedeeltelijk in de
grond werden ingegraven, de zoge
naamde 'hutkommen'. Woltering ziet
meer diversiteit ontstaan: naast de
traditionele kleine nederzettingen
verschenen grotere, uit meer dan één
bedrijf bestaande gemeenschappen.
'Hun centrale positie en het feit dat
juist in deze woonplaatsen de meeste
Romeinse importen zijn gevonden,
zouden erop kunnen wijzen dat ook
het politiek-sociaal systeem verande
ring onderging, bijvoorbeeld door de
opkomst van een zich in welvaart en
politieke invloed onderscheidende
sociale bovenlaag', speculeert hij
In de middeleeuwen was de land
schappelijke situatie ingrijpend ver
anderd. De pleistocene gronden wa
ren helemaal omringd door kwelders
en het woongebied was geslonken
tot ruim 18 vierkante kilometer. De
grote getijdengeul ten noorden van
het pleistocene gebied groeide dicht
en in het zuiden ontwikkelde zich een
nieuwe inbraak, het latere Marsdiep.
De Romeinse woontrend zette zich
door en de eerste dorpjes ontstaan.
De greppels uit deze tijd (800 na
Christus) zijn tot in de huidige verka
veling bewaard gebleven. Waar
schijnlijk ontstond ook de Akenbuurt
uit deze periode. Om de grondwater-
overlast te lijf te gaan werden de ne
derzettingen opgehoogd; om het
leefgebied uit te breiden werden de
hoogteverschillen geëgaliseerd door
de laagten op te vullen. De bevol
kingsdichtheid nam toe tot 32 inwo
ners per vierkante kilometer.
Het beeld van de late middeleeuwen
op grond van opgravingen, is erg
incompleet. Uit andere historische
bronnen kan worden afgeleid dat de
Texelse bevolking in deze tijd (circa
1200 na Christus) sterk in omvang
groeide en dat de akkerbouw in be
tekenis afnam terwijl de rund
veehouderij, schapenteelt en vis
vangst steeds belangrijker werden.
Externe relaties
Ondanks de ligging - in de meest
noordwestelijke uithoek van de
Nederrijnse laagvlakte - verkeerde
Texel in de brons- en ijzertijd met in
een cultureel isolement, zo conclu
deert Woltering. Hij ziet aanwijzingen
voor contacten in zuidelijke richting
(het huidige Noordhollandse vaste
land) en in oostelijke richting (de
noordoostelijke provincies). Via deze
gebieden stonden de Texelaars on
der invloed van verder weg gelegen
streken, zoals noordwest-Duitsland
en het Duitse Rijngebied. Het zwaar
tepunt in de relaties met het 'buiten
land' wisselde: men was soms meer
op het Zuiden, dan weer meer op het
Oosten gericht. 'Het onderzoek heeft
vrijwel geen typisch Texelse cultuur
uitingen aan het licht gebracht',
schrijft Woltering. Ook was er volgens
hem sprake van migratie van Texel
naar de Noord-Nederlandse
kwelders. Dit ondergraaft de gang
bare opvatting dat de bewoners van
Westergo en Oostergo uitsluitend van
het Drentse plateau en het Duitse
kustgebied afkomstig waren.
Al met al heeft de dissertatie nauwe
lijks verrassende conclusies opgele
verd. Woltermgs grote verdienste is
vooral dat hij alle archeologische ge
gevens systematisch heeft gepresen
teerd en geanalyseerd.
Bart Bosch
Twee dagen na het bereiken van het 60-jarig hu
welijk is overleden mijn lieve vrouw, onze zorg
zame moeder, oma en overgrootoma
Maartje Brouwer
echtgenote van Albert van der Schans
op de leeftijd van 84 jaar.
A.C. van der Schans
Alie en Jan
Monique
Jan Jacob en Marianne
Anneke en Jan
Miriam en Kees, Daniëlle
Germa
Klaas Marten
Texel, 1 januari 2000
Wilhelminalaan 69,
1791 AM Den Burg.
Gelegenheid tot condoleren woensdag 5 januari
2000 van 19.30 - 20.30 uur in het uitvaartcentrum
Texel. Bernhardlaan 147 te Den Burg, en na de
crematieplechtigheid in het crematorium.
De crematieplechtigheid zal worden gehouden
op donderdag 6 januari 2000 om 10.00 uur in het
crematorium te Schagen. Haringhuizerweg 3.
Al wist ik van de weg die eenieder
moet gaan
Gisteren wist ik nog met dat ik er
vandaag voor zou staan
Vol verdriet, maar dankbaar voor alle fijne herin
neringen, delen wij u mede dat onverwacht is
overleden mijn lieve man, onze vader en opa
Theo Hoogenbosch
echtgenoot van Truus Karsman
op de leeftijd van 70 jaar.
Truus Hoogenbosch-Karsman
Hans en Béatrice
Dorus, David, Elem
Teddy en Jan
Saskia, Juliet, Bram
Corine en Hans
Justine, Frank
Texel. 31 december 1999
Dageraad 16.
1797 SL 't Horntje.
Gelegenheid tot condoleren dinsdag 4 januari
2000 van 19.30 - 20.30 uur in het uitvaartcentrum
Texel, Bernhardlaan 147 te Den Burg en na de
crematieplechtigheid in het crematorium.
De crematiepleóhtigheid zal worden gehouden
op woensdag 5 januari 2000 om 13.00 uur in het
crematorium te Schagen. Haringhuizerweg 3.
Met droefheid hebben wij afscheid moeten
nemen van onze dierbare broer, zwager en oom
Theo Hoogenbosch
echtgenoot van Truus Karsman
M.S.R. Hoogenbosch-Jansen
CAM. Leber-Hoogenbosch
H.J. Leber
Zuidhaffel: C.J. Hoogenbosch
A.M. Hoogenbosch-Hin
M.A.J. Bruin-Hoogenbosch
G M. Hin-Hoogenbosch
A.C. Hin
Zuidhaffel S.P. Hoogenbosch
neven en nichten
Texel, 31 december 1999
Wieringerwerf
Den Burg:
Den Burg:
Hooghalen:
Bedroefd maar dankbaar wat hij voor ons heeft
betekend, geven wij kennis van het overlijden van
onze geliefde zwager en oom
Theo Hoogenbosch
Peter en José Karsman
Robert Jan en Jolanda
Tot ons verdriet is plotseling overleden onze
vriend
Theo
We zullen hem erg missen.
Riek en Willy Barhorst
Wil en Frans Schellinger
Henderiek en Jaap Koning t
Corrie en Jaap Bakker
Corrie t en Cees de Porto
Aat en Wijb Ouweltjes
Het zal straks een stuk leger zijn op het strand.
Lieve opa
Theo
We zullen u missen.
Johan. Nenna
Robbin, Daphne
DAAR RED JE
LEVENS MEE
Texel is, meer dan de andere waddeneilanden, een archeolo
gisch interessant gebied. Bij onze buren liggen alleen holocene
afzettingen aan de oppervlakte, terwijl hier ook grond uit het
vroegste deel van het quartair makkelijk bereikbaar is: de
pleistocene gebieden die diagonaal van Oosterend via Den Burg
tot Den Hoorn lopen, en de Hogeberg. De Zeeuw Flip Woltering
heeft alle opgravingen uit de periode van 1350 voor Christus
tot 1500 geïnventariseerd en verdedigt op 18 januari aan de Vrije
Universiteit van Amsterdam zijn proefschrift The Archaeology
of Texel; Four Studies on Settlement and Landscape. (1350 BC
- AD 1500). Daarin legt Woltering een verband tussen het ver
spreidingsgebied van Texels vroegste bewoners en de land
schappelijke ontwikkelingen.
Na 36 jaar is de vroeg-middeleeuwse
Alsengemme op het eiland terugge
keerd. meldt de Texelse Courant Dat
is goed nieuws en Texel kan zich ge
lukkig prijzen met dit kleine sieraad,
waaraan zo'n bijzondere geschiede
nis is verbonden.
Maar in de laatste alinea van het
krantenbericht, waarbij mijn naam
wordt genoemd, wordt wel een heel
merkwaardige voorstelling van zaken
gegeven. Hier begint het te lijken op
een zelf-verzonnen verhaaltje. Duide
lijk is dat de bronnen voor dit kranten
bericht hun informatie niet uit eigen
ervaring hebben, maar van wat vage
verhalen. Wat op die manier gezegd
wordt, gaat al snel een eigen leven
leiden en zorgt voor veel onnodige
verwarring. Bij de historische vereni
ging bijvoorbeeld zullen ze precies
weten van hoeveel waarde goede,
betrouwbare, berichtgeving in ons
'Texels krantje' kan zijn.
Ik weet niet of ik hier de hele geschie
denis opnieuw moet gaan vertellen.
Ik was er wel bij betrokken in 1963;
heb kleurenfoto's en dia's gemaakt
van het amulet en een tekening ge
maakt bij het stukje dat ik heb ge
schreven voor het tijdschriftje van de
Texelse Museum Vereniging (vierde
Reconstructie van het Texelse landschap van rond 800 voor Christus, met archeologi
sche vindplaatsen (zwarte stippen) uit de bronstijd en ijzertijd (1050 - 350 voor Chris
tus). De stippellijn geeft de huidige eilandvorm weer. Legenda: 1 keileem; 2 dekzand; 3
duin/strand; 4 wad; 5 kwelder; 6 veenmoeras; 7 zee.
woonde locaties, maar zijn ook ont
staan door de doelbewuste ophoging
van woonplaatsen, die door de op
rukkende zee en het stijgende grond
water werden bedreigd. 'Veel van de
kleinere kopjes en ruggen buiten het
centrale dekzandgebied zouden als
ze met tot terpjes waren opgehoogd
onder zeeafzettingen zijn verdwe
nen', schrijft Woltering Volgens
Wolterings landschapsreconstructies
is tussen 1250 vóór en 1200 na Chris
tus ruim 70 procent van de
pleistocene gronden aan de opdrin
gende zee ten offer gevallen, hetzij
door erosie, hetzij door overslibbing.
'Deze landschappelijke ontwikkelin
gen hebben de mogelijkheid tot be
woning en exploitatie beïnvloed.'
Omdat het oprukkende water steeds
meer grond opslokte, werd de vee
teelt ten gunste van de akkerbouw
verdrongen en moesten de kwelders
meer en meer als natuurlijk weide
gebied gebruikt worden, stelt Wol
tering.
Aan het einde van de middenbrons
tijd (1250 v. Chr.) was het woonge
bied helemaal omringd door veen,
dat zich ver naar het oosten en zui
den uitstrekte. De dekzandgronden in
de omgeving van Den Burg waren
boomloos en met heide begroeid.
Woltering schat dat er 20 tot 30 be-
jaargang, nummer 2). De heer Heer
schap heeft in de zomer van 1963 het
'steentje', waarvan toen niemand
vermoedde wat het was, aan Walter
Kissing gegeven, de 'geleerde kluize
naar' van Malpertuis aan de Rozen-
dijk. Walter was een goede vriend van
mij. zoals van vele andere, inmiddels
wat oudere Texelaars. Met zijn kri
tisch oog en met behulp van zijn
grote verzameling boeken, wist hij de
betekenis ervan te achterhalen. Hij
zocht contact met professor W. Glas
bergen van de Universiteit van Am
sterdam, die zich zeer geïnteresseerd
toonde. Daarop besloot Kissing, met
medeweten van Heerschap, de
Alsengemme met nog wat andere
bodemvondsten aan Glasbergen te
schenken en daarmee aan het mu
seum voor Pre- en Protohistorie te
Amsterdam. Het Texels Museum
kwam toen met in beeld, omdat
Kissing door een meningsverschil
enige tijd tevoren als medewerker
was opgestapt.
Voor het Natuurrecreatiecentrum
Texel, het vervolg van het oude mu
seum in het bos en nog onder direc
teur Gerrit de Haan was ik begonnen
de tentoonstelling 'Onstaans-
geschiedenis van Texel' in een nieuw
jasje te steken. In die tijd, waarin De
Haan kwam te overlijden, heb ik een
geschilderde afbeelding van de
Alsengemme gemaakt voor deze ten
toonstelling, waarbij mijn foto's en
tekeningen uit 1963 werden gebruikt.
Wij hebben, hoewel we het eigenlijk
wel wilden, toen geen pogingen on
dernomen het amulet naar Texel te
halen.
Het zou heel mooi zijn. en dat heb
ben we in het verleden meermalen
vergeefs geprobeerd, de hele archeo
logische collectie van het Texels Mu
seum weer naar het eiland terug te
halen. Ooit is die, inderdaad voor
studiedoeleinden, bij het museum
weggehaald Het gaat om de
oudheidkundige vondsten die Jacob
Kikkert in 1935 in de Westen deed. Hij
gaf ze nog aan meester Kraai voor
zijn museum in Den Burg Daarna zijn
ze blijven liggen in het Allard Pierson
Museum in Amsterdam.
En dan gaat het nog om de bodem
vondsten die bij de ruilverkaveling
van rond de jaren zestig door het
museum zijn verzameld. Begin 1975
werd alles door het Rijksinstituut voor
Oudheidkundig Bodemonderzoek
(ROB) meegenomen, alweer voor
studie. Wij zijn gaan geloven dat men
op al dat moois niet uitgestudeerd
raakt. Misschien komen de partijen
de komende eeuw tot een oplossing.
Johan Reydon,
Den Burg.
Boerderij uit de vroege ijzertijd, opgegraven aan de Beatrixlaan. Linksboven een aange
vulde plattegrond met veronderstelde dwarsverbindingen en kapconstructie, daarnaast
een dwarsdoorsnede, onder een driedimensionale reconstructie.
en Achttien Texelse voetballers heb
ben vandaag een uitnodiging in de
bus gekregen van het bestuur van
ZDH om deel uit te maken van
'ZDH-plus', de selectie die het za
terdag 15 januari opneemt tegen
de profs van Volendam. Het zijn
voornamelijk spelers die actief zijn
of dat ooit waren bij de gastheer.
Ook Martin Koorn heeft een brief
gekregen. Hij voetbalde in het be
gin van de jaren negentig een tijd
lang bij de gasten, die toen nog in
de eredivisie uitkwamen.
De geselecteerden zijn de keepers
Christiaan en Frans Stolk, Etienne
van Bennekom, Bernard Ipenburg,
Robert Jalving, Joop Rommets en
Jan de Wit (huidige ZDH 1), Bart
Oosterhof, Rob van der Stap, Arie
van der Vis en Erik Wuis (oud-ZDH,
nu Texel'94), Stefan Bousma en Jan
Willem Kraay (oud-ZDH, nu Aal
smeer), Nico Schot (De Koog), Martin
Koorn (Texel'94) en Sil van Dijk en Ger
Vlaming (Oosterend). Ook oud-
Hoornder Kasper Zijm, die tegen
woordig in het tweede elftal van ere
divisieclub Cambuur voetbalt, heeft
een uitnodiging gehad. Het is echter
maar de vraag of hij toestemming
krijgt van zijn trainer.
ZDH-plus staat onder leiding van
Leen van Elk, de huidige oefen-
meester van ZDH, en Nico Erwich,
die dezelfde functie zo'n twintig jaar
geleden vervulde. De twee maken
zaterdagmiddag aanstaande in kan
tine De Spil kennis met hun pupillen.
Ook staat een training op het pro
gramma. De dag erop begint om
14.00 uur een oefenwedstrijd tegen
een combinatie van de clubs uit de
buitendorpen, die gecoacht wordt
door Bep Vonk en Jan List. De wed
strijd op zaterdag 15 januari begint
om 13.00 uur. Scheidsrechter is Henk
de Ruyter.
Fiona en Gerard Nollkamper uit Hilversum geven elkaar ten overstaan van
ambtenaar van de burgelijke stand Wout Stam het jawoord. De gebeurtenis
zou de Texelse Courant niet gehaald hebben als ze gisteren niet het eerste
bruidspaar op Texel waren geweest dat elkaar in het nieuwe millennium het
jawoord gat. Een speciale gebeurtenis die het tweetal en hun kinderen een
speciale oorkonde opleverde (inzet). iron
sersdorpen in de duinen en een his
torisch bekende maar niet gelokali
seerde veenontginning.
Hoewel de pleistocene gebieden
sinds de laatste ijstijd geschikt waren
voor bewoning, is er uit de periode
van voor de middenbronstijd (vanaf
1350 v. Chr.) maar weinig terugge
vonden. Vuursteenvondsten tonen
weliswaar aan dat Texel ruim voor die
tijd (het jong-paleolithicum) bewoond
was, maar vestiging van boerenbe
drijven kwam pas in de bronstijd voor
Het proefschrift hanteert het |aar
1350 v. Chr. dan ook als ondergrens.
Hoge zandgrond
De oude Texelaars hadden met alleen
vanwege de hoogte een voorkeur
voor het pleistocene gebied. Ook
vanwege de afwezigheid van zand
grond meden zij de holocene delen.
Het dekzand op de pleistocene grond
was veel beter geschikt voor akker
bouw. Dat is volgens Woltering ook
de reden waarom op de pleistocene
Hogeberg alleen 'losse' vondsten zijn
gedaan en er geen resten van ge
groepeerd wonen zijn aangetroffen:
de keileem was minder gunstig voor
de landbouw.
Opgehoogde woonplaatsen komen
sinds de Romeinse tijd algemeen
voor op Texel. Ze zijn het gevolg van
het gebruik van klei en zoden als
bouwmateriaal op langdurig be-
Texel is het resultaat van een eeu
wenlange landschappelijke ontwik
keling. Aan het eind van de steentijd,
het laat-neolithicum, werd het gebied
eerst afgescheiden van het Fries-
Drents-plateau en later, in de brons
tijd, van Wieringen. Een stijgende
zeespiegel en de daarmee gepaard
gaande veengroei zorgden voor het
ontstaan van het eiland. Die veroor
zaakten ook problemen voor de oude
i bewoners: hun woongrond verdronk
meer en meer, een ontwikkeling die
tot ver in de middeleeuwen doorging.
De bouw van dijken keerde het tij. Dat
de oude Texelaars het hooggelegen
pleistocene gebied verkozen, wekt
dan ook geen verbazing. Het omrin-
j gende landschap werd steeds
instabieler: open water, wadden,
i'; kwelders, venen en duinen wisselden
elkaar af.
P Vanaf het midden van de zestiger ja
ren heeft de Rijksdienst voor
Oudheidkundig Bodemonderzoek
archeologisch veldwerk uitgevoerd
op Texel. Van de 750 archeologische
vindplaatsen ligt het overgrote deel
(84%) in de pleistocene gebieden en
'0 zijn er 220 als woonplaatsen geïden-
s tificeerd. De belangrijkste opgraving
werd gedaan in het gebied tussen
Beatrixlaan-Pontweg-Akenbuurt. Op
de holocene afzettingen werd nau-
welijks gewoond, met uitzondering
van enkele laatmiddeleeuwse vis-
di-
Jat
sn,
in-
re-
?e-
Dat 2000 een jaar uit duizenden mag zijn. Aldus luidde de oplossing van
de wens die verborgen zat in het jaaroverzicht dat de Texelse Courant
vorige week dinsdag publiceerde. 89 auonnees bezorgden de oplossing
bij de redactie aan de Warmoesstraat, alwaar redacteur Joop Rommets
uit de volle emmer de fraaie kaart van lezeres Dia Huisman uit Den Burg
als winnaar trok. Ze kreeg van hoofdredacteur Gerard Timmerman een
bos bloemen en een gratis jaarabonnement op de Texelse Courant.
(Foto Harry <Je Graaf)