'ogelverhalen van Theunis Piersma getuigen van passie en zorg
'De kwaliteit van het
even is zó belangrijk'
mm
Mm
yiPPl!lir
'Wat is er toch met onze
Naddenzee aan de hand?'
Leven met reuma:
NlOZ'ers in de voetsporen van Livingstone
.TEXELSE y COURANT
wWir 'Ai' ii
m m
Actie: 'Te koop
wegens reuma'
-
5?
Visser Bouw bv
krijgt keurmerk
Bedrijvigheid
Gemeente houdt
miljoen over
VRIJDAG 16 MAART 2001
'vogeltrek is een afvalrace. De rosse grutto, bijvoorbeeld,
it in de laatste week van april in drie dagen tijd van Banc
:guin in Mauretaniè naar de Nederlandse Waddenzee, een
and van 4500 kilometer. Om die zware tocht iets dragelijker
naken volbrengt hij deze als een wielrenner, in groepsver-
id en bij toerbeurt de kop nemend. Zeker wanneer er geen
itlagen met rugwind zijn te vinden, heeft de vogel het moei-
Een extra gevaar vormen Franse jagers, die het als een sport
ichouwen om de snelle vliegers uit de lucht te schieten.
tdgn
I zijn
erd,
h teg
landi
coon
iest
sand
der; maal op het wad stopt de rosse
to zich vol met zeeduizendpoten
ionnet|es. In de nabijgelegen pol-
doet hij zich tegoed aan
De Vilten, larven van de langpootmug.
aan ijtaal eet hij dagelijks het equiva-
van zestig boterhammen)!), met
den Ar besmeerd en met kaas belegd,
lertussen begint hij zijn grijze ve
te verruilen voor zijn bekende
itrode ('rosse') broedkleed. Na
maand vliegt hij door naar de
duatMidra's van Siberië. De rui is dan
nog met voltooid, maar de trek
nu eenmaal niet worden uitge-
1 Bij aankomst (als hij het al haalt)
Ie Olj
vaan
an
ar bij
arde
e
cel.
ordept de vogel last van bloedar-
de, is hij gevoelig voor darm-
isieten en begint de sneeuw ho-
k net te smelten. Hij moet dan
zien hoe hij een geschikte part
wat
ark
5
twe<
e Fa vindt om mee te broeden. Veel tijd
n. Hf
daarna de jongen groot te bren-
Is er met, want eind juli volgt -
een tussenstop in de Wadden-
- alweer de terugreis naar Afrika.
Ste 'osse grutto is niet de enige vo-
iie zich zoveel inspanningen ge-
st. Ook kanoeten en andere wad-
tererBels leven een leven op het randje.
ort; jd hebben ze haast en vaak gaat
hog allemaal maar net goed Hoe van-
spreekt het eigenlijk om rosse
to's in mei, zwarte ruiters in juni
lanoeten in juli te zien?' Dat vraagt
opgAoog Theunis Piersma zich af in Op
ïstin teugels van de wind. een bundel
talen over wadvogels, meren-
Is eerder gepubliceerd in het
tdenbulletin, die deze maand ver-
1 vul een ter gelegenheid van het 35-
lan.
jarig bestaan van de Wadden
vereniging.
Het is een fraai boekje geworden,
waarin een foto van de bekende
natuurfotograaf Jan van de Kam
steeds het uitgangspunt vormt voor
het korte verhaal dat bioloog Piersma
erbij vertelt. Dat staat consequent
boordevol bijzondere wetens
waardigheden. Zo valt te lezen dat
mannelijke eidereenden ontzettend
jaloers zijn. Ze verliezen hun vrouw
tje geen moment uit het oog. 'Tot zij
de door hem zo begeerde (en be
vruchte) eieren heeft gelegd. Dan laat
hij de boel de boel. Zij blijft met de ei
eren, en later het kroost, zitten. Waar
bij je vervolgens aan eiders kunt zien
dat zo'n seksistisch systeem ook iets
moois kan opleveren. Terug op het
wad zoeken eidermoeders elkaar op.
Hun kuikens stoppen ze samen in
een crèche! Sommige moeders kun
nen dan wat anders gaan doen.'
Een man of vrouw van de klok is de
zwarte ruiter, in Finland als de meest
duidelijke kalendervogel beschouwd.
'In de buurt van Helsinki worden de
eerste zwarte ruiters gemiddeld op 4
mei gezien. Dan kan het daar nog ste
vig winteren, maar het kan er ook
even warm zijn als in de zomer. Niet
temin worden in 80 procent van de
jaren de eerste zwarte ruiters tussen
2 en 6 mei gezien. Vóór 1 mei werd
nimmer een zwarte ruiter waargeno
men; de eerste waarneming was ook
nooit later dan 8 mei. In Kajaam, vijf
honderd kilometer noordelijk van
Helsinki, worden de eerste zwarte
ruiters op 9 mei gezien Nog eens 450
kilometer noordelijker, in Ravaniemi in
Fins Lapland, komen de eerste
zwarte ruiters op 13 mei aan. Overal
in het land kunnen de Finnen met de
nauwkeurigheid van een paar dagen
de klok op hun aankomst gelijk zet
ten. De gemiddelde aankomst datum
schuift iedere dag gewoon 100 kilo
meter op.'
Een zeer karakteristieke vogel is ook
de krombekstrandloper - 'krom-
bekken Voor intimi'aldus Piersma -
een wadvogel die paart, broedt en
zijn kuikens verzorgt op de toendra's
van Centraal-Siberië en overwintert in
westelijk of zuidelijk Afrika, India, In
donesië of Australië. 'Hoewel ze in
dividueel redelijk trouw zijn aan een
eenmaal gekozen winterse verblijf
plaats, zijn de Australiërs en de Zuid-
Afrikanen tijdens het broedseizoen
waarschijnlijk eikaars buren of part
ners. Een krombekkuiken kan dus
een vader hebben die 's winters in de
buurt van Kaapstad verblijft en een
moeder die de zuidelijke zomer bij
Melbourne in Zuidoost-Australië
doorbrengtOok het mannetje van
deze soort laat het broeden van de
eieren en het opvoeden van zijn
kroost over aan zijn eega, illustreert
Piersma aan de hand van het leven
van een Kaapsteedse krombek, die
overwintert in Zuid-Afrika. 'Met zijn
spermadonatie zit het er voor een
krombekmannetje wel zo'n beetje op.
Begin juli, slechts twee tot drie we
ken nadat ze op de toendra zijn aan
gekomen, vertrekken de mannetjes
weer naar het verre zuiden. Eind juli
kunnen we ze tijdens de doortrek op
het wad verwachten, later gevolgd
door de vrouwtjes en eventueel de
jongen. Begin oktober is Mr. Krom
bek back in (Cape)town: zesen
twintigduizend kilometer en vijfhon
derd uur gevlogen voor één vrijpartij!'
Het zijn mooie en in veel gevallen erg
'sterke' verhalen, die het ongetwijfeld
zelfs goed doen op verjaardagen. De
schrijver verdient dan ook een com
pliment voor de smeuïge, humoris
tische en zeer toegankelijke manier
waarop hij de complexe biologische
materie op de lezers weet over te
brengen. Je zou bijna vergeten dat er
vele duizenden uren aan vooraf zijn
gegaan waarin wetenschappers hun
gegevens hebben verzameld en ge
analyseerd.
Maar duidelijk is ook dat Piersma met
alleen een paar boeiende verhalen
heeft willen vertellen.- Het hele boek
getuigt van liefdevolle gevoelens voor
het waddengebied en de vogels die
er vertoeven. Op veel plaatsen
spreekt hij zijn zorgen uit over de
kwetsbaarheid van het biologische
systeem. Zoals in het hoofdstuk
Afvalrace, waarin hij de enorme in
spanningen schetst van de rosse
grutto, die van Mauretanië naar
Siberië en weer terug vliegt om jon
gen te krijgen en de soort te laten
overleven en in de Waddenzee weer
op krachten komt. 'Een wad waar
geen broedval heeft plaatsgevonden,
of een door de schelpdiervisserij ver
woest wad waar geen kokkeltjes en
nonnetjes meer voorkomen, kan er
de reden van zijn dat ze niet op tijd
of niet met het goede gewicht kun
nen vertrekken. Hoe beter de om
standigheden in de Waddenzee zijn,
hoe minder risico's wadvogels lopen.'
'Wat is er toch met onze Waddenzee
De zwarte ruiter, een vogel waar de inwoners van Finland de klok op gelijk kunnen zet
ten. (Foto wt "Op de vleugels van de wmdl
aan de hand?', vraagt hjj wanhopig in
het hoofdstuk Kwart miljoen kano
eten kwijt, waarin hij uitlegt dat van
de ruim 500.000 kanoeten die in 1980
via de Waddenzee tussen Siberië en
West-Afrika op en neer pendelden er
nog maaf 270.000 over zijn. terwijl
andere vogels in aantal gelijk bleven
of er op vooruit gingen. 'Uitgerekend
de soorten die tijdens de trek totaal
van de Waddenzee afhankelijk zijn,
hebben dus de klappen gekregen.'
Eenzelfde zorgelijk geluid laat hij ho
ren over de lepelaar, een vogel die het
ogenschijnlijk erg goed doet. 'Toch zit
me wat dwars. Sinds in 1998 het top-
aantal van 1270 paren werd bereikt,
dalen de aantallen lepelaars Dat zou
bij zo'n goed beschermde soort niet
moeten kunnen. Misschien doen we
wat fout. In de Waddenzee bijvoor
beeld, of in Mauretanië.'
Veel positiever is Piersma over de
rotganzen, die in zomers dat er veel
poolvossen over de toendra's sluipen
helemaal zonder jongen uit Siberië
terugkomen, maar wier populatie in
de afgelopen twintig jaar gestaag is
gegroeid. 'Nu het aantal rotganzen de
300.000 heeft genaderd, lijken ze de
grenzen van hun groei te hebben
bereikt. In het waddengebied is er
waarschijnlijk genoeg gras voor nóg
meer ganzen, maar in Siberië worden
nu met méér jongen geproduceerd
dan toen de populatie half zo groot
was. Dat is goed nieuws voor de
waddenboeren, die in april en mei
met lede ogen de eerste snee gras
tussen de ganzensnavels zien ver
dwijnen. De inventieve beheers
maatregelen die de laatste jaren zijn
genomen om rotganzenschade bin
nen de economische perken te hou
den, zoals de ganzenboerderij Zee
burg op Texel, kunnen zo wellicht nog
lang toereikend zijn.'
Maar hoewel de meeste verhalen
licht van toon zijn - op de achterflap
schrijft de uitgever dat 'zwart
galligheid geen kans krijgt' - is
Piersma een enkele keer cynisch en
schuwt hij de confrontatie niet. Type
rend in dat opzicht is het hoofdstuk
Hongersnood, over de scholekster,
'één van de grootste, talrijkste, zwart
witste en agressiefste wadvogels',
die volgens de nieuwste gegevens
desondanks niet erg floreert in Neder
land. 'Het probleem schuilt hem in de
manier waarop wij met onze laatste
wildernis omgaan. Onze dood
geknuffelde Waddenzee, waar we
ook nog wat aan willen verdienen! De
Nederlandse Waddenzee is met meer
wat-ie geweest is. Waar je vroeger
nog wel eens je blote voeten kon
openhalen op bultige mosselbanken,
vind je nu gemakkelijk beloopbare,
kale, zandige vlaktes. Hier en daar
verschuilt zich een enkel kokkeltje of
nonnetje misschien en je vind wel wat
zandzagers. Mossels? Daarvoor
moet je naar het havenrestaurant.'
Ronduit bitter is Piersma ten slotte in
het hoofdstuk over eidereenden, wier
leven draait om het vinden, vergaren
en verwerken van mossels en
kokkels. 'Veertig miljoen jaar wereld
wijd, en wat betreft de Waddenzee
alweer duizenden jaren, hadden al
leen eiders een visvergunning. Toen
kwamen de Zeeuwen. In plaats van
snavel, spiermaag en zoutklieren
hadden ze motorschepen, korren en
zuigers. En waar het vermogen van
de eidermachinerie werd beperkt
door de noodzaak om te kunnen vlie
gen, kregen de varende Zeeuwen
overheidssubsidie. Ze werden zo
sterk en kwamen met zo velen dat de
mossels en kokkels opraakten. De
Zeeuwen werden kwaad op de
eiders. En jaagden met rubberboten
achter ze aan! Zodat de eiders de
zeegaten uitzwommen en in de
Noordzee eetbare strandschelpen
vonden. Waarop de Zeeuwen achter
ze aankwamen, omdat aan deze
strandschelpen ook wel wat te ver
dienen viel. Zodat veel eiders van de
honger doodgingen. En het probleem
zich vanzelf leek op te lossen...'
Op de vleugels van de wind, wad-
vogelvertialen van Theunis Piersma en
Jan van de Kam telt 96 pagina's met
21 verhalen en 24 kleurenfoto's. Het
boekje is een uitgave van Uitgeverij
Uniepers, in samenwerking met de
Waddenvereniging, en kost 25,-.
ISBN 90 6825 254 2.
Joop Rommets
snR s je te veel doet dan je eigenlijk
plai l, word je altijd gestraft.'
stijrianne van der Vis heeft al 30
r reumatoïde artritis, één van de
neest voorkomende vormen van
ima. De ziekte begon toen zij 37
leicias. 'Ik moest wennen aan de
elrr üjn.' Inmiddels heeft Van der Vis tal
I H,
d
srs
I Dij
operaties ondergaan en ge
bikt zij verschillende soorten
Idicijnen. Volgende week orga-
sert zij samen met vijf anderen
Texelse collecte ten bate van
Reumafonds.
'k had net een buikoperatie achter de
toen mijn handen en voeten pijn
let Nationaal Reumafonds be-
Itaat75jaar. De stichting start
elc in de week van 18 t/m 24 maart
dat de landelijke collecte-
lampagne 'Te koop wegens
euma'. Met deze campagne
vordt ingespeeld op de on-
lichtbare geestelijke pijn die
9a eumapatiënten moeten on-
lergaan, doordat zij afstand
doen van hun sport of hobby.
1st foor velen weegt die pijn even
d" :waar als de fysieke pijn. Hoe-
Wel anderhalf miljoen Neder
ig anders aan reuma lijden, is het
loor veel mensen nog altijd
een onbekende ziekte. Samen
net vijf andere vrijwilligers
lorgt Marianne van der Vis dat
'r 120 collectebussen over
leel Texel worden verspreid.
J/an de opbrengst financiert het
Bonds wetenschappelijk onder
hoek naar reuma, en steunt zij de
TJ'rii honderd patiënten
verenigingen door heel Neder
land. Bovendien verleent het
ponds individuele financiële
pteun, voorlichting en aange
paste vakanties aan patiënten
Helaas zijn er steeds minder
flensen die iets willen doen voor
Jeen instantie als het Reuma
fonds. 'Wat maken die twee uur-
Ijes per jaar, voor de hulp aan een
Tiedemens nou uit?', vindt Van
per Vis. 'Wees blij dat je het doen
piag.' Collectanten zijn altijd no-
P'9- Mensen die het Reumafonds
willen helpen kunnen contact
ppriemen met Mariannne van der
pis, tel, 0222- 312 459.
drie weken per jaar naar een kuuroord
in het buitenland. Ik ben meerdere
keren naar Oostenrijk geweest en dit
jaar wordt het Hongarije, als het door
gaat.' In die kuuroorden kunnen
reumapatiënten allebei verschillende
oefeningen leren, die ze dan ook thuis
kunnen uitvoeren.
Dit jaar bestaat het Nationaal Reuma
fonds 75 jaar. 'Toen ik ziek werd, werd
er nog volop
geëxperimenteerd met medicijnen.
Je kreeg allerlei verschillende soorten
bijwerkingen. Nu kan men veel meer.'
Volgens Van der Vis gaat driekwart
van al het geld dat het Reumafonds
binnenkrijgt gaat naar wetenschap
pelijk onderzoek. Zo komen ze te
weten hoe ze de 200 bestaande soor
ten reuma het best kunnen behande
len. En dat is nodig, want elke verlich
ting van pijn en moeheid is welkom.
'Het is een mijlpaal voor je bedrijf.'
Visser's Bouw en Timmerbedrijf bv
krijgt het hoogst haalbare ISO-cer-
tificaat (ISO-9001) voor bedrijven
van die omvang. Dit keurmerk
wordt internationaal erkend en
geeft het niveau van systeem en
werkproces aan. Daarnaast krijgen
zij een VCA**, deze staat garant
voor de veiligheid van het bouwbe
drijf.
'Je krijgt het ISO-9001 keurmerk door
middel van een groot handboek',
zegt Martin Visser, eigenaar van Vis
ser bv. 'In dit zelfgemaakte handboek
beschrijf je elk aspect van je bedrijf.
Je moet een intensief programma
volgen om je bedrijf op alle fronten op
het vereiste niveau te krijgen.' Visser
bv is het eerste Texelse bouwbedrijf
dat deze erkenning krijgt. Met het
ISO-9001 keurmerk haalt Visser een
boel reclame binnen, maar ook ver
plichtingen. 'Je moet steeds met de
vernieuwingen mee. Jaarlijks krijgen
we een tweedaagse controle waann
het volledige bedrijf wordt doorge
licht. Dat gaat tot aan de werkplek
door. Iedere werknemer wordt op de
werkvreugde gecontroleerd.' De trots
blijft. 'We mogen het ISO-9001 teken
en het VCA**teken naast ons eigen
logo plaatsen, dat is het hoogst haal
bare dat we op dit moment kunnen
bereiken. Nu moet het rendement
zich gaan uitbetalen.'
De door reuma aangetaste handen van Marianne van der Vis. 'Ik kan nog niet eens een
dweil uitwringen.(tofo. Gerard Titymerman)
begonnen te doen', vertelt Van der
Vis. 'Toen heb ik bloed laten prikken
en de uitslag was er gelijk: ik had
reuma. Eerst wil je het niet geloven,
je denkt dat het wel over gaat. Maar
het gaat niet over, reuma wordt alleen
maar erger.' Nu heeft Van der Vis bij
voorbeeld aan haar handen, ellebo
gen en schouders operaties onder
gaan. Daarnaast woont zij in een
aangepast huis, en heeft zij speciale
schoenen. 'In het begin moet je wen
nen aan de pijn en moeheid die elke
dag terugkomen. Met reuma moetje
leren leven.'
Het huishouden is een onmogelijke
taak geworden voor Van der Vis. 'Ik
kan nog niet eens een dweil uit
wringen.' Daarom heeft zij één och
tend per week hulp in de huishouding
en haar man helpt in huis. Toch pro
beert zij veel dingen zelf te doen. 'Het
accepteren dat je bepaalde dingen
met meer kan, is heel moeilijk. Daar
moet je vooral in het begin overheen.
Maar met wilskracht en een beetje
karakter moet je zo veel mogelijk pro
beren om toch iets te ondernemen.
De goede mensen om je heen, de
Reumavereniging, praten met lotge
noten en juiste medicatie zijn erg
belangrijk.' Van der Vis heeft veel baat
bij de medicijnen. 'Als ik zware me
dicijnen moet nemen om toch inhoud
aan het leven te geven, dan doe ik
dat. De kwaliteit van het leven is zó
belangrijk.'
Beweging en therapieën zijn voor
reumapatiënten erg belangrijk. Elke
dag doet Van der Vis bij het opstaan
oefeningen voor haar hele lichaam,
om de dag enigszins soepel door te
komen. Daarnaast gaat zij één keer
per week zwemmen in het warm
waterbad van hotel Tubantia. In het
bad maakt zij drie kwartier lang haar
spieren wat losser. 'Als ik dan vanuit
het zwembad thuis kom, voel ik me
kiplekker. Maar ik ben wel elke avond
doodop. De dag is vaak net iets te
lang.' Ook fietst Van der Vis veel, op
een aangepaste fiets. 'Afleiding is een
hele goede remedie voor reuma
patiënten. Je moet blij zijn met de din
gen die je wél kunt.' Helaas zit ook
daar een schaduwkant aan. 'Als je
graag iets wilt, moet je uitkijken dat
je je lichaam niet overbelast. Daar
word je later altijd weer voor gestraft.
Het sloopt je lichaam.'
In 1988 richtte Van der Vis samen met
drie andere reumapatiënten een
Texelse afdeling van de Reuma-
patiëntenbond op. Sindsdien is er
veel veranderd. De vereniging be
staat momenteel uit 147 leden. 'Dat
zijn vooral ouderen, maar er zitten
ook jongeren bij. In Wapenveld is een
apart hotel voor reumapatiënten,
Groot Stokkert. Daar kun je allerlei
nieuwe bewegingsideeën opdoen.' In
de weekenden kun je lotgenoten van
je eigen leeftijd op Groot Stokkert
ontmoeten. Ook kleine kinderen kun
nen meedoen, de ouders mogen
mee. Van der Vis is zelf ook wel eens
in het hotel geweest. De patiënten-
bond organiseert regelmatig week
enden voor reumapatienten 'Ik ga
De gemeente Texel heeft het boek
jaar 2000 afgesloten met een posi
tief resultaat van ƒ1.174.000,-. Dat
blijkt uit het voorlopig rekening
resultaat, dat woensdag door het
college openbaar werd gemaakt. B
en w wijzen erop dat het saldo -
gebaseerd op de stand van zaken
per 1 maart 2001 - in een later sta
dium nog kan veranderen en dat
ook de accountantscontrole nog
moet plaatsvinden, maar gaan er
van uit dat de definitieve cijfersmiet
spectaculair zullen afwijken.
B en w kunnen met vrij over het be
drag beschikken. Zo wordt een deel
gebruikt om de algemene reserve aan
te vullen, die onder de ondergrens
was gezakt. Ook is al geld gereser
veerd voor onderdelen van het be
leidsplan 2001-2005. Netto blijft
ƒ318.763,- over om te besteden. Dat
is overigens ƒ200.000,- méér dan tot
voor kort werd aangenomen. De ge
meente had erop gerekend van het
rijk ƒ200,000,- te ontvangen uit de
zogeheten behoedzaamheidreserve,
maar uiteindelijk bleek het om een
bedrag te gaan dat tweemaal zo
hoog lag.
Of uit dit resultaat de conclusie mag
worden getrokken dat het de ge
meente Texel financieel voor de wind
gaat, wilde gemeentesecretaris Piet
Zoon bij de presentatie met bevesti
gen. 'ledereen moet de cijfers maar
interpreteren zoals hij wil. De ge
meente heeft inderdaad een positief
resultaat geboekt, maar gezien de
hoge ambities zal er de komende ja
ren ook veel geld worden uitgege
ven.' Wat de raadsleden ervan vinden
zal volgende maand blijken, wanneer
ook de voorjaarsnota 2001 in de
commissie Financiën, Werken en Mi
lieu aan de orde komt.
Waar het komt het water vandaan
van de Agulhasstroom, één van 's
werelds grootste zeestromen, die
per seconde zo'n tachtig miljoen
ton zeewater transporteert? Het is
de centrale vraag voor een nieuwe
ploeg onderzoekers, die vorige
week aan boord is gestapt van
NlOZ-schip de Pelagia, dat zich
inmiddels in de buurt van Mada
gaskar bevindt. Hendrik M. van
Aken, expeditieleider op dit traject
van de tocht rond Afrika, legt uit
hoe 'zijn' mensen te werk gaan.
In de negentiende eeuw gingen Eu
ropeanen naar Afrika toe om bronnen
te zoeken, in het bijzonder de bron
nen van de Nijl en de Kongo,
Livingstone was de bekendste ont
dekkingsreiziger, maar er zijn er veel
meer geweest, waaronder een Ne
derlandse adellijke dame. Al dat wa
ter in die grote rivieren moest toch
ergens vandaan komen? En welke
rivieren stonden met elkaar in verbin
ding? Deze wetenschappelijke vra
gen zijn intussen opgelost. Toch is
het onderzoekschip Pelagia van het
NIOZ weer naar Afrika vertrokken op
zoek naar bronnen. Het betreft nu niet
de bronnen van een Afrikaanse rivier,
maar die van de Agulhasstroom, één
van 's werelds grootste zeestromen
De Agulhasstroom is een smalle en
snelle stroming, die langs de west
kant van de zuidelijke Indische
Oceaan bij Zuid-Afrika naar het zui
den stroomt, dan westwaarts de zui
delijke kust van Zuid-Afrika volgt,
maar vervolgens weer omdraait naar
het oosten, richting Australië. Deze
stroming is behoorlijk sterk, sterker
zelfs dan de in Nederland veel beken
dere Warme Golfstroom langs de
Amerikaanse oostkust. Per seconde
transporteert de Agulhasstroom zo'n
tachtig miljoen ton zeewater. Af en
toe, vier of vijf maal per jaar, slipt een
grote ring met water uit de
Agulhasstroom de Atlantische
Oceaan in. Omdat dit water erg zout
is, kan dat van belang zijn voor het
zoutgehalte van de Atlantische
Oceaan, en daarmee indirect voor het
klimaat, ook op het noordelijk half
rond. Dit transport was het onder
werp op één van de trajecten (van
februari van dit jaar) van de tocht die
de Pelagia deze maanden maakt.
Maar ook daarna bleven er vragen
over. De belangrijkste; waar komt al
dat water, al die tachtig miljoen ton
per seconde, vandaan? Kortom, wat
is de bron? De belangrijkste is waar
schijnlijk het simpelweg ronddraaien
van water in een grote lus in de zuid
westelijke Indische Oceaan. Maar
omdat de Agulhasstroom ook water
verliest aan de Atlantische Oceaan,
ruwweg zo'n tien miljoen ton per se
conde, is de circulatie in zo'n zuid
westelijke lus met voldoende. Dat
water moet worden aangevuld van
uit andere gebieden. Hiervoor zijn
twee mogelijkheden aan te wi|zen. De
eerste is dat water als de
Mozambiquestroom tussen Mozam
bique en het eiland Madagaskar door
naar het zuiden stroomt en de
Agulhasstroom voedt. Een tweede
mogelijkheid is dat die wateraanvoer
wordt verzorgd door de zuidwaartse
Oost-Madagaskarstroom. Zoals de
naam al suggereert ligt deze zee
stroming aan de oostkant van Mada
gaskar.
Om deze vragen te kunnen beant
woorden zijn het NIOZ en het Instituut
voor Marien- en Atmosferisch Onder
zoek (IMAU) van de Universiteit van
Utrecht, in samenwerking met de
universiteit van Kaapstad, het
ACSEX-programma gestart. ACSEX
staat voor de Engelse titel: 'Agulhas
Current Sources Experiment'. Dit
programma wordt (mede-)gefinan-
cierd door de Stichting voor Neder
lands Wetenschappelijk Onderzoek.
In het voorjaar van 2000 is met de
Pelagia onderzoek gedaan in het ge
bied tussen Mozambique en Mada
gaskar. Op een groot aantal punten
is de verticale verdeling van de tem
peratuur, het zoutgehalte en de
watersnelheid gemeten en zijn er
watermonsters genomen voor de
bepaling van het gehalte aan opge
lost zuurstof en voedingszouten. Ook
zijn er zelfregistrerende stroom
meters verankerd.
En nu, in het voorjaar van 2001 zijn
we weer terug bij Madagaskar. De
Pelagia is op 4 maart uit Kaapstad
vertrokken, met een internationale
wetenschappelijke bemanning be
staand uit Nederlanders, Zuid-Afnka-
nen en een Fransman. Zij voeren
metingen ten zóiden en zuidoosten
van Madagaskar. Dat gebeurt voor
het eerst in de geschiedenis van de
oceanografie. Met de daar verkregen
gegevens hopen we de bijdrage aan
de Agulhasstroom vanuit de Oost-
Madagaskarstroom te kunnen vast
stellen.
Nadat volgende week. op 25 maart,
op het eiland La Réumon een nieuwe
wetenschappelijke ploeg aan boord
komt, gaat de tocht verder naar de
wateren ten noorden en noordwesten
van Madagaskar, waar soortgelijke
waarnemingen worden uitgevoerd.
Bovendien worden de stroommeters
die vong jaar zijn uitgezet en veran
kerd opgehaald om de geregistreerde
meetgegevens uit te lezen Ze wor
den daarna opnieuw verankerd op
een lijn tussen Mozambique en noor
delijk Madagaskar. Rond het eind van
het jaar worden ze door een Brits
onderzoekschip definitief uit zee op
gehaald.
Naast de gegevens die we verkregen
met deze ACSEX-tochten maken we
voor ons onderzoek gebruik van in
formatie die met behulp van satellie
ten wordt verkregen. Deze meten
continu de temperatuur van het zee
oppervlak, de kleur van het zeewater,
en de hoogte van het zeeoppervlak.
Uit die gegevens kunnen we afleiden
hoe het water aan het oppervlak in
deze gebieden stroomt, en hoe die
stroming in de loop van de tijd vari
eert. Door deze gegevens te combi
neren met de door onszelf verkregen
informatie uit diepere waterlagen,
hopen we de sterkte en variatie van
de bronnen van de Agulhasstroom te
kunnen vaststellen Onderzoek, uit
gevoerd aan het IMAU, toont aan dat
die bronnen waarschijnlijk met altijd
even' sterk zijn. Die variatie is een
gevolg van het klimaat, dat niet
steeds hetzelfde is en bovendien
mogelijk verandert.
Het feit dat de Pelagia het eerste
schip is dat uitgebreid onderzoek
doet in dit deel van de Oost-
Madagaskarstroom duidt aan dat
onze kennis van dat klimaatsysteem
op dit moment nog lang niet volledig
is. Net als in de negentiende eeuw
zijn er nog witte plekken op de kaart.
Meer bevindingen van Van Aken en
zijn collega's zijn te lezen op de
website www.nioz.nl.