'Potkacheltje' was de drijfveer achter grote wielerwedstrijden
De meierblis en het fanfare anno 1930
'De Biggefanger krijgen
we met luilak nog wel'
I
Marten Visser neemt
na 25 jaar afscheid
van Wielercomité
(L
mm.
.TEXELSE g CouRANT
bdiMsBeni
Wat ik zeggen wou.
De ezel
Ezels gingen
niet ter kerke
VRIJDAG 26 APRIL 2002
>n man van jaartallen is Marten Visser met. Vijfentwintig jaar
ng zat hij in het bestuur van het Wielercomité. Dat heeft hij
ch althans laten vertellen door zijn collega-bestuurders. Op
vraag hoelang hij precies actief is geweest in het Texelse wiel-
hnen, moet de aannemer het antwoord schuldig blijven. Hij
■rinnert zich wel dat hij vrij snel na zijn vestiging op het eiland
de wielervereniging betrokken raakte. Maar wanneer ver
ijsde hij nu ook weer precies naar Texel? Zoon Udo is van na
verhuizing, dat weet hij wel. Na lang en vruchteloos naden-
>n, pakt hij de telefoon en draait een nummer: 'Udo, zit je al
ij de kapper? Hoe oud ben jij eigenlijk? Van 1973? Dan weet
genoeg.'
at is Marten Visser ten voete uit',
jet Dirk Vinke. die al bi|na net zo
tg meedraait als zijn collega in het
istuur en Visser kenschetst als 'ge-
even en dolenthousiast'. 'Hij is net
in potkacheltje. Je hoeft hem maar
en op te porren en hij staat in vuur
vlam. Hij was de drijfveer achter
grote wedstrijden die we naar
xel hebben gehaald. Het Noordhol-
ïds kampioenschap, Olympia's
ur in 1988, het Nederlands kam-
jenschap voor recreanten in 1998.
it was voor een groot deel zijn ver-
jnste. Hij regelde de sponsoring en
is overal tegelijk mee bezig. Hij
tte alles in. Zichzelf, zijn bedrijf, zijn
ito's, niks was te gek.' Alleen de
itails verloor Visser wel eens uit het
ig, 'Het is een paar keer gebeurd
it hij tijdens de wedstrijd bijna zon-
r benzine kwam te staan met de
ilgwagen. Een ander moest nog als
in gek wat regelen. Dat soort din-
it|es wilde hij nog wel eens verge-
sser is een groot sportliefhebber. 'In
ijn bedrijf stimuleer ik het ook. Er
n ook ondernemers die het verbie-
in, vanwege de blessures. Ik heb
If mijn poot ook eens helemaal
len gehad, nadat ik met de fiets
js gevallen. Maar iemand die aan
iort doet, is over het algemeen ge
ïnd. En dat is veel waard.' De stel-
g dat beoefenaren van sport per
ifinitie ook hardere werkers zijn dan
in collega's, trekt hij na even naden-
in terug. 'In mijn bedrijf zijn er ook
B niet sporten en hun werk uitste-
nd doen. Zo duidelijk kun je het met
ïllen.'
Korfballen
ordat Visser in 1972 vanuit Fries-
id naar Texel verhuisde, was hij een
latiek schaatser en korfballer. 'Dat
was echt mijn passie', vertelt hij.
Omdat korfbal op Texel niet wordt
beoefend en schaatsen alleen in
sommige winters mogelijk is, was hij
gedwongen naar een alternatief te
zoeken. Het werd wielrennen, mede
onder invloed van zijn oudste zoon.
'Robert was zes of zeven toen hij lid
werd van de wielervereniging. Als
vader ging ik altijd mee Je weet hoe
het dan gaat. Je bent er toch en al
snel word je gevraagd of je met iets
wil doen. Ik belandde toen al gauw in
het bestuur.'
Het eiland telt in die periode, halver
wege de jaren zeventig, een flink aan
tal talentvolle wielrennertjes. 'Ik ben
jaren met ze meegegaan. Samen met
Jan van Boven, die was er ook altijd
bij. Het was een grote lichting: Niels
Collou, Nico Evers, Ron van Boven,
Edo Kooiman. Bijna elk zondag was
er wel ergens in Noord-Holland een
wedstrijd. Met een eigen bedrijf heb
je eigenlijk nooit tijd, maar ik vind dat
je dat als ouder moet doen. Het hoort
bij de opvoeding van je kinderen Het
is een verplichting.'
Op zeker moment deden Vissers kin
deren allemaal aan wielrennen. Naast
Robert bleken ook Udo en zus Alice
verrassend snel op de smalle band
jes. Visser zelf was minder
getalenteerd, maar dat verhinderde
hem met er een groot deel van zijn
vrije tijd aan te besteden. 'Ik ben niet
zo'n fietser. Een geboren renner heeft
lange benen en is niet te zwaar.' Hij
grijnst: 'Die eigenschappen heb ik
niet. Maar ik ben altijd fanatiek ge
weest. Ik wil altijd winnen, nog
steeds, al is het me nog nooit gelukt.
Ik heb altijd bij de wat minder fiet
sende senioren meegedaan, in de B-
poule. En ik heb altijd veel getoerd.'
Ook toen zijn kinderen er later één
voor één mee ophielden, bleef Visser
fietsen. 'De sfeer was goed binnen de
wielervereniging. Mensen hadden
wat voor elkaar over. Fietsen is goed
voor lichaam en geest. En het is toch
een individuele sport, |e kunt nie
mand de schuld geven als het mis
gaat.'
Wielercomité
In 1977 werd het Wielercomité opge
richt, vertelt Dirk Vinke. Ook hij weet
het met precies meer, maar in 1983
werd op het eiland de zesde
'revanchewedstrijd' gehouden van
de Tour de Lasalle, het jaarlijkse
wielerspektakel in en rond Den Hel
der, en terugrekenend concludeert
Vinke dat het comité zes jaar eerder
moet zijn ontstaan. 'We wilden ook
wedstrijden houden op Texel, maar
de reglementen van de landelijke
bond verboden een aangesloten ver
eniging zogenoemde milde wedstrij
den te organiseren. Door buiten de
wielervereniging een aparte organisa
tie op te zetten, omzeilden we dat
verbod.'
De organisatie bouwde een mooie
reputatie op. Op het eiland werden
diverse grote wedstrijden gehouden,
zowel regionale als landelijke. Een
publiekstrekker was het jaarlijkse
Noordhollands kampioenschap, met
een 70 a 80 kilometer lang parcours,
dat zich over het hele eiland slin
gerde. Een prachtwedstri|d', glun
dert Visser nog steeds na. 'Hij werd
eigenlijk altijd op de eerste zaterdag
van mei gehouden. Zo vroeg in het
seizoen wilde iedereen erbij zijn. In de
beginjaren stonden er wel 120 man
aan de start Het was een goed ge
organiseerde wedstrijd. Dat hoorden
we tenminste van de renners. Het
was de opdracht die we onszelf stel
den. Een wedstrijd organiseer je voor
alle deelnemers. Niet alleen voor de
eerste. Aan degene die het laatst
aankomt, kan iedereen een voor
beeld nemen Dat hij het toch heeft
gered Denk |e eens in dat je over de
finish komt en iedereen al weg is. Dat
is met leuk.'
Er kwam altijd heel wat bij kijken. 'Je
hebt nogal wat nodig. Alleen al vier
of vijf auto's. En die moeten ook alle
maal nog in verbinding met elkaar
staan. Ik had zelf altijd een vrije rol,
dat vond ik het leukst. Op het laatste
moment nog dingen regelen en er
gens inspringen wanneer dat nodig
was. Maar we deden het met z'n
allen. Kees Koopman zat er net zo
lang in als ik, maar die hoor je niet.
Dat geldt ook voor Dirk Vinke. Die
verzette ook heel veel werk.'
Jan Wolkers
Een specifieke taak van Visser was
wel het benaderen van prominenten
met de vraag of ze het startschot wil
den lossen. 'Dat ging me nu eenmaal
vrij gemakkelijk af.' Bekende starters
waren onder anderen schaatser
Rmtje Ritsma en schaatscoach Henk
Gemser. Zelf bewaart Visser de mooi-
Eerst moet ik vertellen waarom ik 's
middags om vier uurroems was. We
woonden destijds in een katholieke
buurt en zo tegen vieren stonden de
Zi|mpies, de Schrama's, de Van
Heerwaarde's, de Barhorsten en de
Kees 'Hoekies' en Van Swinderens
te wachten tot ik naar buiten kwam.
Ik had namelijk een echte leren
voetbal! Het was dan ook vanzelf
sprekend dat ik meewerkte aan de
opbouw van de katholieke
meierblis. Dat ging wel even anders
dan tegenwoordig! Nu zie je gemo
toriseerde vaders met aanhang-
volksdeel Heilige Maassie ge
noemd. Tussen de sla en wortelen
had hij wel een vriendelijk gezicht,
maar bij het aanzeggen en begraven
trok hij een speciaal gezicht. Hij
werd dan een strenge persoonlijk
heid, waarin je als het ware de rech
terhand van de paus zag. Vandaar
Heilige Maassie! Kleine kinderen
werden bang voor hem en begon
nen te huilen. De iets ouderen, en
dus al wat strenger in de leer - wier
pen zich op hun knietjes en smeek
ten met gevouwen handjes, 'Heilige
Maassie bid fóór ons!' Afgaande op
al die rollators je door Den Burg ziet
gorren denk ik dat het vast niet zo
goed voor die knietjes is geweest.
De driewielder kar hadden we te
leen van Keesom uit de Molen
straat. De gemeente leefde destijds
meer mee met onze blis. Na een uur
vergaderen over de vraag wat voor
de blis het belangrijkst was ge
weest, de driewielder kar of het
sinaasappelkissiestouw, kreeg de
kar van Keesom uiteindelijk één
stem meer, wat naderhand - naar ik
meen - resulteerde in de aanleg van
de Keesomlaan.
Toch zijn er nog mensen die dat
touw van Maassie niet kunnen ver
geten. Een fysiotherapeute wilde
enkele jaren geleden Maassie nog
eren door in het gebied 'Der mens
heid dienenden', aan het eind van
de molenstraat, een Heilige Maas
vlakte te creëren. Het bouwen van
woningen zou hierdoor onmogelijk
worden en zo zouden de rendier-
skeletten die zich volgens haar op
vijf meter diepte zouden bevinden
toegankelijk blijven.
Toegegeven! Maassie diende wel de
mensheid, maar dat doet een
fietsenmaker ook! Je mot deer maar
weune en glen lucht in je bande
hèéwwe, dan hè je an een dokter
méést ók gien bliksem! Die vlakte is
er dus niet gekomen!
Terug naar de blis. Alle spullen voor
de brandstapel sleepten we naar
het Kruuskeweggie, op zo'n twintig
meter afstand van de boet van de
Biggefanger. Hij had die naam ge
kregen vanwege zijn enorme O-be
nen. Het liep al tegen eind april en
onze blis kon aardig wedijveren met
de Algemene aan de Hallerweg. Het
was dan ook een enorme schrik,
toen we op een middag uit school
kwamen en geen blis meer aantrof
fen. Die zak van een Biggefanger
had bij gunstige wind, toen wij na
tuurlijk op school waren, de blis
aangestoken om z'n boet veilig te
stellen. We waren zeer terneergesla
gen en ter plaatse werd besloten dat
we de Biggefanger met Luilak wel
zouden krijgen. Enkele jongens uit
de Molenstraat, waar hij woonde,
kregen opdracht daarvoor zorg te
dragen. Eveneens werd besloten
een nieuwe blis te starten aan de
een enorme fik! Daar was het ook
dat ik mijn eerste seksuele voorlich
ting kreeg. Een paar oudere jongens
van de fiene skool, zeiden dat Kees
X met Corrie Y, (de namen zijn ge
heel verzonnen want ik wil ze van
daag de dag nog niet verraden!) met
elkaar achter het tuuntje weest
wozze'! Onschuldig als ik op zo'n
vijfjarige leeftijd was, vroeg ik dan
ook wat ze daar dan wel moesten?
Toen vernam ik klip en klaar en recht
voor z'n raap, hoe je het menselijk
geslacht tegen uitsterven kon be
hoeden. Ik schrok me rot en heb
dan ook jarenlang in de veronder
stelling verkeerd dat daarbij altijd
een tumwal nodig was en schrok me
helemaal te pletter toen ik zag hoe
veel tuinwallen die oudere heren van
de Plaatselijke Commissie van de
Ruilverkaveling lieten opruimen.
Die dachten kennelijk: Wee hèéwwe
het wel hadNa ons de zondvloed!
Nóg als ik via Spang Strend binnen
kom bij 'Achtertune', denk ik: Hier
hebben die Strenders dus...! Ze vin
den het kennelijk heel gewoon, want
op wel vier plaatsen staat op de
straatnaamborden Achtertune ver
meld. Als je daar dan ook nog Jootje
Roeper ziet rondscharrelen, die van
alles en altijd voorzitter was, denk
je onwillekeurig: die Strenders zulle
deerbee toch gien voorzitter nodig
had hèéwwe?'
Terug naar de blis aan de Hallerweg.
Ik was door dat verhaal van die jon
gens danig geschrokken. De ge
pofte irrepels an een iezerdreedje
Tikke Takke Tom Het is me nooit
duidelijk geweest of dit met de mu
ziek van doen had of met het getik
van z'n straathamer op het
gemeenteplaveisel. Die avond mar
cheerden er ook wat van die kleine
belhamels met de muziek mee. Dit
gaf wat problemen, tenminste
bij Jan! Hij zag wel aardig goed de
te spelen noten, maar die jochies en
de straat waren in het pikkedonker
gehuld. Jan die als straatmaker
donders goed wist hoe belabberd
Léége Kruuskeweg. die achter de
nieuwe Witte Engel liep.
Ik zag er geen heil meer in! In een
paar dagen kon je immers geen
flinke blis maken! Bovendien waren
de moeders hun spullen al kwijt. Te
leurgesteld liep ik over naar de Al
gemene. Het bleek dat ik het juist
had gezien. Het werd dat jaar aan
het Léége Kruuskeweggie maar een
klem rotblissie.
's Avonds tegen schemering werd
de Algemene aangestoken. Het was
smaakten nargens meer na en ik
wos dan ok zó blied os de bóót dat
ik een fakkel fon het fefare te pak
ken kon kregge! Juliaantje was im
mers ook jarig! Het fanfare maakte
dan een rondgang door Den Burg.
Met zo'n fakkel moest je er dan voor
zorgen dat de muzikant z'n noten
goed kon lezen. Deed je het goed,
dan ontving je aan het eind van de
rondgang een dubbeltje!
Zelf had ik die avond de eer de
gemeentestratenmaker te mogen
bijlichten. Ze noemden hem Jan
het gemeentelijke straatwerk er bij
lag, nam geen enkel risico! Het ging
dan van: 'Hoempa-hoem-pa-
hoempapa. Jongen donder op!
hoem-papa-hoem-pa-pa-hoem-
hoempapa. Wot séég ik nou? Sode
mieter op! hoem-pa-pa-hoem.' Zo
marcheerden we dan Den Burg
door. Af en toe een straal petroleum
in je kraag van de fakkel van de jon
gen achter je. Er waren er namelijk
een aantal bij die lek waren. Aan het
einde van de tocht ontving je het
welverdiende dubbeltje. Het was
meer dan de moeite waard ge
weest. Weken lang was je druk ge
weest met de meierblis en was de
rondgang door het fanfare een
prachtige afsluiting van het geheel.
Zo zwart als roet en stinkend naar
petroleum kwam je thuis, maar met
het dubbeltje stevig in ie zwarte
knuist geklemd.
Dat dubbeltje gaf recht op twintig
gelukskaramels van een halfie bij
Stien Kager (weduwe Neijens)op de
GroeneplaatsJe wisselde je duppie
in voor tien centen en je besteedde
je zondagcent in tweemaal een
halve cent, die toen nog bestonden.
Zo moest Stien twintig maal lopen
om dat dubbeltje het hare te kunnen
noemen!
Tekst: Jan C. Van der Pijl,
illustraties: G. Q. Bruynzeel.
Bij enkele wedstrijden was Visser
jurylid achterop de motor van chauf
feur Chris van der Meer, herinnert Dirk
Vinke zich. 'Hij hield er wel van om
wat te spelen met de renners. Dan
was er een kopgroepje weg en riep
Marten dat ze moesten doorrijden,
omdat het peloton er aan kwam, ter
wijl het verschil eigenlijk nog hart
stikke groot was. Dat vond hij prach
tig.'
Animo
Toen de animo voor het Noordhol
lands kampioenschap onder de ren
ners steeds verder afnam, kon het
Wielercomité weinig anders doen dan
stoppen met de organisatie. 'Op een
gegeven moment waren er nog zes
tig deelnemers over, terwijl je alleen
al zestig vrijwilligers nodig had om de
wegen af te zetten. Dat werd te gek.
Het is een algemene trend. Wiel-
Afscheid
Vissers afscheid werd vorige week
zaterdag bekrachtigd met een eten
tje bij hotel Molenbos, waarvan de
eigenaar, Rob Teisman, zelf ook deel
uitmaakt van het Wielercomité. Maar
in feite kwam vorig jaar al een einde
aan de bestuurlijke activiteiten van
Visser. 'Ik had het zo lang gedaan,
dan wordt het te eigen. Je wordt te
gemakkelijk en drijft op ervanng. Zo
van zo deden we het toen, het zal nu
ook wel goed komen. Nee, er zijn
geen grote dingen mis gegaan. Maar
er werd wel eens gemopperd. En ze
hadden gelijk. Dan wordt het tijd dat
een ander het overneemt.'
Visser is opgevolgd door Gert Pan
sier, hoewel van een opvolger eigen
lijk niet kan worden gesproken. De
functies binnen het bestuur waren
nauwelijks afgekaderd. Vinke: 'In de
Marten Visser, scheidend voorzitter van het Wielercomité: 'Ik krijg nu de tijd om zelf wat
meer te fietsen.(Foto joop Rommotsi
ste herinneringen aan de bijdrage van
schrijver Jan Wolkers. 'Speciaal voor
die wedstrijd had hij een stuk ge
schreven, De dood of de gladiolen.
Dat las hij voor de start voor. Het
duurde wel tien minuten. Het was
schitterend. Je zou denken dat de
renners er geen boodschap aan had
den, omdat ze wilden starten. Maar
ze lagen krom van het lachen. Wol
kers had er echt zijn best op gedaan
Ook bij de prijsuitreiking had hij voor
iedereen een woordje en vertelde hij
hoe hij zelfde wedstrijd had beleefd.'
rennen is minder populair dan vroe
ger. De jeugd kan kiezen uit zo'n
breed aanbod Nu zijn de triatlon en
skeeleren heel populair.'
Een succes blijft wel het Noordhol
lands kampioenschap tijdrijden, dat
nog ieder jaar rond de honderd ren
ners trekt. Dat is grotendeels te dan
ken aan de deelname van Texelaars,
van wie er velen nooit meedoen aan
een wedstrijd maar die op die ene
dag in het jaar net als hun collega's
veertig kilometer willen 'afzien' in de
strijd om de Texelse bedrijvenbokaal.
'Dat is een goede greep geweest.
Voor die tijd was de belangstelling
van de Texelaars klein, nu is het een
gezellig evenement voor een heel
bedrijf.'
praktijk kwam het er op neer dat
Marten voorzitter was. Gert, die al in
het bestuur zat, heeft die taak nu op
zich genomen Maar dat was eigen
lijk al het geval toen Marten nog in het
bestuur zat.'
Zelf neemt Visser zijn afscheid niet al
te zwaar 'Ik blijf betrokken en ze kun
nen altijd een beroep op me doen.
Om langs de kant tijden op te nemen,
of zo. En ik krijg nu de tijd om zelf wat
meer te fietsenWielrennen is nu een
maal de rode draad in mijn leven.
Maar ik ga niet meer in een bestuur.
Ja toch. Samen met Wieb van de
Berg zit ik in het bestuur van de Ijs
bond. Maar veel ijs hebben we de
afgelopen jaren met gehad. Dus dat
is een beetje gemakkelijker.'
Bncvcs its Iczen
Wist u dat in de Bijbel de ezel naar
voren komt als een heel bijzonder
dier? Als Jezus intocht houdt in Jeru
zalem en hij ziet al die mensen die
hem eren als de koning van het
Lekenprediker Rinus Kuipier heeft
een 'katterig' gevoel over de hou
ding van de Ezelvereniging, die
'ter kerke' zou gaan in De Waal,
maar zonder afbericht niet kwam
opdagen. Want wat wil het ge
val? Inspelend op het streven
naar verbroedering had de Ezel
vereniging - die afgelopen week
einde een zustervereniging uit
het Belgische Kuurne ontving -
besloten een speciale dienst te
houden in De Koog, waar de ka
tholieke Belgische 'ezels' en de
overwegend niet al te godsdien
stige Texelse ezels in eerbied
voor de Allerhoogste nader tot
elkaar zouden kunnen komen.
Toen het met lukte een predikant
te vinden voor deze al aangekon
digde dienst, vroeg het bestuur
Rinus Kuiper de honneurs waar
te nemen. Kuiper was verhin
derd, omdat hij zelf al een dienst
leidde in De Waal, maar - zo liet
hij weten - de 'ezels' waren uiter
aard welkom in het kleine kerkje
aan te schuiven. Hij zou dan zijn
best doen op gepaste wijze aan
dacht te besteden aan hun aan
wezigheid. De Ezelvereniging
toonde zich enthousiast en ging
graag akkoord met deze oplos
sing. Toen de gasten op de
hoogte werden gebracht van het
programma, bleken die echter
weinig voor de dienst in De Waal
te voelen, waarna werd besloten
het bezoek aan de kerk af te bla
zen Vergeten werd Rinus Kuiper
daarover in te lichten. 'Ik heb zelf
nog wel even bij de kerk gestaan,
maar ben met naar binnen ge
gaan We hebben verzuimd
afbericht te doen. Slordig en met
zo aardig, maar het is niet anders.
Ik kan het niet meer terug
draaien', trekt Jaap de Wijk van
de Ezelvereniging het boetekleed
aan. Bij Kuiper was de teleurstel
ling woensdag nog steeds groot.
Hij had een preek voorbereid
waarin de ezel centraal stond,
terwijl ook de kerkenraad één en
ander had voorbereid om de gas
ten welkom te heten. Om zijn
'katterigheid te verdrijven', be
sloot Kuiper de preek aan te bie
den aan de Texelse Courant, 'zo
dat niet alleen de vnenden van de
ezel, maar een veel breder pu
bliek kennis kan nemen van de
Bijbelse betekenis van de ezel'.
De preek staat in bijgaande 'Wat
ik zeggen wou' afgebeeld.
Godsrijk, geeft hij op een heel aparte
manier zijn antwoord. Hij ziet een ezel
staan, maakt het dier los en gaat erop
zitten. Jezus op de ezel! Het lijkt mis
schien vreemd, maar dit is zijn ant
woord op al die mensen die daar aan
komen, zijn antwoord op hun vragen,
verlangens en verwachtingen. Zo is
hij in gesprek met het volk in Jeruza
lem. Wie de profeten kende had het
kunnen begnjpen. Had de profeet
Zacharia eeuwen geleden met ge
sproken over een koning die zacht
moedig zou zijn en nedeng, maar ook
zegevierend, een koning waann je
God zelf herkent? Jezus trekt de lijn
van het Oude Testament door. Abra
ham nam immers ook een ezel om op
weg te gaan, op zijn lijdensweg om
Izaak te offeren. En ook Mozes, de
leider van de uittocht, nam een ezel
toen hij naar Egypte moest om zijn
volk te bevrijden. En wat dacht u van
Biliam? Het was de ezel die hem op
het goede spoor hield, ondanks dat
hij door Biliam werd geslagen. En als
de ezel dan ook nog gaat spreken: 'Ik
heb je al heel lang gediend, je overal
vergezeld, je lasten gedragen,
waarom sla |e me nu?', dan komt heel
nadrukkelijk naar voren wat een ezel
is: een lastdier, één en al bescheiden
heid en nederigheid Rabbijnen had
den met voor mets gezegd: als men
sen de weg van God gaan, dan gaan
ze niet hoog te paard, maar dan ne
men ze een bescheiden en nedeng
ezeltje, een lastdier, als een voor
beeld voor henzelf. En zo gaan ze de
weg van gehoorzaamheid, van over
gave, een moeilijke en eenzame weg.
Weet je wat ook heel opvallend is aan
een ezel, hadden die Rabbijnen ge
zegd. Wel, zijn oren. Hij is één en al
oor. Tegen die achtergrond vond Je
zus een ezel. Want hij gaat naar Jeru
zalem om de Grote Last te dragen. Ik
wil afsluiten met een stukje van een
preek die ik hield op Palmzondag.
Het gaat eigenlijk met meer over de
intocht, maar over daarna, over het
lastdier zelfErgens buiten Jeruzalem
staat het ezeltje weer op zijn plaats.
Morgen en overmorgen zal ze de las
ten weer dragen. Ze zullen op haar
schelden en zeggen dat ze dwars en
eigenwijs is 'Ezel' zullen ze laatdun
kend tegen haar zeggen, maar één
keer in haar leven is zij een komngs-
dier geweest. En ze is het beroemd
ste dier van de wereld geworden.
Want als er aan Jezus gedacht wordt,
zal altijd de ezel in herinnering ko
men. Het welsprekende teken dat
Jezus de Koning is die de lasten
draagt, de Heer die één en al oor was.
En de mensen zullen zich te binnen
brengen dat zijn redding pas verstaan
wordt als ze met hoog te paard wil
len zitten. En is dit geen prachtig
beeld, voor de vrienden van de ezel
alsook voor ons allemaal om te ko
men tot vriendschap, verbroedering
en - niet te vergeten - de dienst aan
de wereld.
Rinus Kuiper,
Oosterend.