'Potkacheltje' was de drijfveer achter grote wielerwedstrijden De meierblis en het fanfare anno 1930 'De Biggefanger krijgen we met luilak nog wel' I Marten Visser neemt na 25 jaar afscheid van Wielercomité (L mm. .TEXELSE g CouRANT bdiMsBeni Wat ik zeggen wou. De ezel Ezels gingen niet ter kerke VRIJDAG 26 APRIL 2002 >n man van jaartallen is Marten Visser met. Vijfentwintig jaar ng zat hij in het bestuur van het Wielercomité. Dat heeft hij ch althans laten vertellen door zijn collega-bestuurders. Op vraag hoelang hij precies actief is geweest in het Texelse wiel- hnen, moet de aannemer het antwoord schuldig blijven. Hij ■rinnert zich wel dat hij vrij snel na zijn vestiging op het eiland de wielervereniging betrokken raakte. Maar wanneer ver ijsde hij nu ook weer precies naar Texel? Zoon Udo is van na verhuizing, dat weet hij wel. Na lang en vruchteloos naden- >n, pakt hij de telefoon en draait een nummer: 'Udo, zit je al ij de kapper? Hoe oud ben jij eigenlijk? Van 1973? Dan weet genoeg.' at is Marten Visser ten voete uit', jet Dirk Vinke. die al bi|na net zo tg meedraait als zijn collega in het istuur en Visser kenschetst als 'ge- even en dolenthousiast'. 'Hij is net in potkacheltje. Je hoeft hem maar en op te porren en hij staat in vuur vlam. Hij was de drijfveer achter grote wedstrijden die we naar xel hebben gehaald. Het Noordhol- ïds kampioenschap, Olympia's ur in 1988, het Nederlands kam- jenschap voor recreanten in 1998. it was voor een groot deel zijn ver- jnste. Hij regelde de sponsoring en is overal tegelijk mee bezig. Hij tte alles in. Zichzelf, zijn bedrijf, zijn ito's, niks was te gek.' Alleen de itails verloor Visser wel eens uit het ig, 'Het is een paar keer gebeurd it hij tijdens de wedstrijd bijna zon- r benzine kwam te staan met de ilgwagen. Een ander moest nog als in gek wat regelen. Dat soort din- it|es wilde hij nog wel eens verge- sser is een groot sportliefhebber. 'In ijn bedrijf stimuleer ik het ook. Er n ook ondernemers die het verbie- in, vanwege de blessures. Ik heb If mijn poot ook eens helemaal len gehad, nadat ik met de fiets js gevallen. Maar iemand die aan iort doet, is over het algemeen ge ïnd. En dat is veel waard.' De stel- g dat beoefenaren van sport per ifinitie ook hardere werkers zijn dan in collega's, trekt hij na even naden- in terug. 'In mijn bedrijf zijn er ook B niet sporten en hun werk uitste- nd doen. Zo duidelijk kun je het met ïllen.' Korfballen ordat Visser in 1972 vanuit Fries- id naar Texel verhuisde, was hij een latiek schaatser en korfballer. 'Dat was echt mijn passie', vertelt hij. Omdat korfbal op Texel niet wordt beoefend en schaatsen alleen in sommige winters mogelijk is, was hij gedwongen naar een alternatief te zoeken. Het werd wielrennen, mede onder invloed van zijn oudste zoon. 'Robert was zes of zeven toen hij lid werd van de wielervereniging. Als vader ging ik altijd mee Je weet hoe het dan gaat. Je bent er toch en al snel word je gevraagd of je met iets wil doen. Ik belandde toen al gauw in het bestuur.' Het eiland telt in die periode, halver wege de jaren zeventig, een flink aan tal talentvolle wielrennertjes. 'Ik ben jaren met ze meegegaan. Samen met Jan van Boven, die was er ook altijd bij. Het was een grote lichting: Niels Collou, Nico Evers, Ron van Boven, Edo Kooiman. Bijna elk zondag was er wel ergens in Noord-Holland een wedstrijd. Met een eigen bedrijf heb je eigenlijk nooit tijd, maar ik vind dat je dat als ouder moet doen. Het hoort bij de opvoeding van je kinderen Het is een verplichting.' Op zeker moment deden Vissers kin deren allemaal aan wielrennen. Naast Robert bleken ook Udo en zus Alice verrassend snel op de smalle band jes. Visser zelf was minder getalenteerd, maar dat verhinderde hem met er een groot deel van zijn vrije tijd aan te besteden. 'Ik ben niet zo'n fietser. Een geboren renner heeft lange benen en is niet te zwaar.' Hij grijnst: 'Die eigenschappen heb ik niet. Maar ik ben altijd fanatiek ge weest. Ik wil altijd winnen, nog steeds, al is het me nog nooit gelukt. Ik heb altijd bij de wat minder fiet sende senioren meegedaan, in de B- poule. En ik heb altijd veel getoerd.' Ook toen zijn kinderen er later één voor één mee ophielden, bleef Visser fietsen. 'De sfeer was goed binnen de wielervereniging. Mensen hadden wat voor elkaar over. Fietsen is goed voor lichaam en geest. En het is toch een individuele sport, |e kunt nie mand de schuld geven als het mis gaat.' Wielercomité In 1977 werd het Wielercomité opge richt, vertelt Dirk Vinke. Ook hij weet het met precies meer, maar in 1983 werd op het eiland de zesde 'revanchewedstrijd' gehouden van de Tour de Lasalle, het jaarlijkse wielerspektakel in en rond Den Hel der, en terugrekenend concludeert Vinke dat het comité zes jaar eerder moet zijn ontstaan. 'We wilden ook wedstrijden houden op Texel, maar de reglementen van de landelijke bond verboden een aangesloten ver eniging zogenoemde milde wedstrij den te organiseren. Door buiten de wielervereniging een aparte organisa tie op te zetten, omzeilden we dat verbod.' De organisatie bouwde een mooie reputatie op. Op het eiland werden diverse grote wedstrijden gehouden, zowel regionale als landelijke. Een publiekstrekker was het jaarlijkse Noordhollands kampioenschap, met een 70 a 80 kilometer lang parcours, dat zich over het hele eiland slin gerde. Een prachtwedstri|d', glun dert Visser nog steeds na. 'Hij werd eigenlijk altijd op de eerste zaterdag van mei gehouden. Zo vroeg in het seizoen wilde iedereen erbij zijn. In de beginjaren stonden er wel 120 man aan de start Het was een goed ge organiseerde wedstrijd. Dat hoorden we tenminste van de renners. Het was de opdracht die we onszelf stel den. Een wedstrijd organiseer je voor alle deelnemers. Niet alleen voor de eerste. Aan degene die het laatst aankomt, kan iedereen een voor beeld nemen Dat hij het toch heeft gered Denk |e eens in dat je over de finish komt en iedereen al weg is. Dat is met leuk.' Er kwam altijd heel wat bij kijken. 'Je hebt nogal wat nodig. Alleen al vier of vijf auto's. En die moeten ook alle maal nog in verbinding met elkaar staan. Ik had zelf altijd een vrije rol, dat vond ik het leukst. Op het laatste moment nog dingen regelen en er gens inspringen wanneer dat nodig was. Maar we deden het met z'n allen. Kees Koopman zat er net zo lang in als ik, maar die hoor je niet. Dat geldt ook voor Dirk Vinke. Die verzette ook heel veel werk.' Jan Wolkers Een specifieke taak van Visser was wel het benaderen van prominenten met de vraag of ze het startschot wil den lossen. 'Dat ging me nu eenmaal vrij gemakkelijk af.' Bekende starters waren onder anderen schaatser Rmtje Ritsma en schaatscoach Henk Gemser. Zelf bewaart Visser de mooi- Eerst moet ik vertellen waarom ik 's middags om vier uurroems was. We woonden destijds in een katholieke buurt en zo tegen vieren stonden de Zi|mpies, de Schrama's, de Van Heerwaarde's, de Barhorsten en de Kees 'Hoekies' en Van Swinderens te wachten tot ik naar buiten kwam. Ik had namelijk een echte leren voetbal! Het was dan ook vanzelf sprekend dat ik meewerkte aan de opbouw van de katholieke meierblis. Dat ging wel even anders dan tegenwoordig! Nu zie je gemo toriseerde vaders met aanhang- volksdeel Heilige Maassie ge noemd. Tussen de sla en wortelen had hij wel een vriendelijk gezicht, maar bij het aanzeggen en begraven trok hij een speciaal gezicht. Hij werd dan een strenge persoonlijk heid, waarin je als het ware de rech terhand van de paus zag. Vandaar Heilige Maassie! Kleine kinderen werden bang voor hem en begon nen te huilen. De iets ouderen, en dus al wat strenger in de leer - wier pen zich op hun knietjes en smeek ten met gevouwen handjes, 'Heilige Maassie bid fóór ons!' Afgaande op al die rollators je door Den Burg ziet gorren denk ik dat het vast niet zo goed voor die knietjes is geweest. De driewielder kar hadden we te leen van Keesom uit de Molen straat. De gemeente leefde destijds meer mee met onze blis. Na een uur vergaderen over de vraag wat voor de blis het belangrijkst was ge weest, de driewielder kar of het sinaasappelkissiestouw, kreeg de kar van Keesom uiteindelijk één stem meer, wat naderhand - naar ik meen - resulteerde in de aanleg van de Keesomlaan. Toch zijn er nog mensen die dat touw van Maassie niet kunnen ver geten. Een fysiotherapeute wilde enkele jaren geleden Maassie nog eren door in het gebied 'Der mens heid dienenden', aan het eind van de molenstraat, een Heilige Maas vlakte te creëren. Het bouwen van woningen zou hierdoor onmogelijk worden en zo zouden de rendier- skeletten die zich volgens haar op vijf meter diepte zouden bevinden toegankelijk blijven. Toegegeven! Maassie diende wel de mensheid, maar dat doet een fietsenmaker ook! Je mot deer maar weune en glen lucht in je bande hèéwwe, dan hè je an een dokter méést ók gien bliksem! Die vlakte is er dus niet gekomen! Terug naar de blis. Alle spullen voor de brandstapel sleepten we naar het Kruuskeweggie, op zo'n twintig meter afstand van de boet van de Biggefanger. Hij had die naam ge kregen vanwege zijn enorme O-be nen. Het liep al tegen eind april en onze blis kon aardig wedijveren met de Algemene aan de Hallerweg. Het was dan ook een enorme schrik, toen we op een middag uit school kwamen en geen blis meer aantrof fen. Die zak van een Biggefanger had bij gunstige wind, toen wij na tuurlijk op school waren, de blis aangestoken om z'n boet veilig te stellen. We waren zeer terneergesla gen en ter plaatse werd besloten dat we de Biggefanger met Luilak wel zouden krijgen. Enkele jongens uit de Molenstraat, waar hij woonde, kregen opdracht daarvoor zorg te dragen. Eveneens werd besloten een nieuwe blis te starten aan de een enorme fik! Daar was het ook dat ik mijn eerste seksuele voorlich ting kreeg. Een paar oudere jongens van de fiene skool, zeiden dat Kees X met Corrie Y, (de namen zijn ge heel verzonnen want ik wil ze van daag de dag nog niet verraden!) met elkaar achter het tuuntje weest wozze'! Onschuldig als ik op zo'n vijfjarige leeftijd was, vroeg ik dan ook wat ze daar dan wel moesten? Toen vernam ik klip en klaar en recht voor z'n raap, hoe je het menselijk geslacht tegen uitsterven kon be hoeden. Ik schrok me rot en heb dan ook jarenlang in de veronder stelling verkeerd dat daarbij altijd een tumwal nodig was en schrok me helemaal te pletter toen ik zag hoe veel tuinwallen die oudere heren van de Plaatselijke Commissie van de Ruilverkaveling lieten opruimen. Die dachten kennelijk: Wee hèéwwe het wel hadNa ons de zondvloed! Nóg als ik via Spang Strend binnen kom bij 'Achtertune', denk ik: Hier hebben die Strenders dus...! Ze vin den het kennelijk heel gewoon, want op wel vier plaatsen staat op de straatnaamborden Achtertune ver meld. Als je daar dan ook nog Jootje Roeper ziet rondscharrelen, die van alles en altijd voorzitter was, denk je onwillekeurig: die Strenders zulle deerbee toch gien voorzitter nodig had hèéwwe?' Terug naar de blis aan de Hallerweg. Ik was door dat verhaal van die jon gens danig geschrokken. De ge pofte irrepels an een iezerdreedje Tikke Takke Tom Het is me nooit duidelijk geweest of dit met de mu ziek van doen had of met het getik van z'n straathamer op het gemeenteplaveisel. Die avond mar cheerden er ook wat van die kleine belhamels met de muziek mee. Dit gaf wat problemen, tenminste bij Jan! Hij zag wel aardig goed de te spelen noten, maar die jochies en de straat waren in het pikkedonker gehuld. Jan die als straatmaker donders goed wist hoe belabberd Léége Kruuskeweg. die achter de nieuwe Witte Engel liep. Ik zag er geen heil meer in! In een paar dagen kon je immers geen flinke blis maken! Bovendien waren de moeders hun spullen al kwijt. Te leurgesteld liep ik over naar de Al gemene. Het bleek dat ik het juist had gezien. Het werd dat jaar aan het Léége Kruuskeweggie maar een klem rotblissie. 's Avonds tegen schemering werd de Algemene aangestoken. Het was smaakten nargens meer na en ik wos dan ok zó blied os de bóót dat ik een fakkel fon het fefare te pak ken kon kregge! Juliaantje was im mers ook jarig! Het fanfare maakte dan een rondgang door Den Burg. Met zo'n fakkel moest je er dan voor zorgen dat de muzikant z'n noten goed kon lezen. Deed je het goed, dan ontving je aan het eind van de rondgang een dubbeltje! Zelf had ik die avond de eer de gemeentestratenmaker te mogen bijlichten. Ze noemden hem Jan het gemeentelijke straatwerk er bij lag, nam geen enkel risico! Het ging dan van: 'Hoempa-hoem-pa- hoempapa. Jongen donder op! hoem-papa-hoem-pa-pa-hoem- hoempapa. Wot séég ik nou? Sode mieter op! hoem-pa-pa-hoem.' Zo marcheerden we dan Den Burg door. Af en toe een straal petroleum in je kraag van de fakkel van de jon gen achter je. Er waren er namelijk een aantal bij die lek waren. Aan het einde van de tocht ontving je het welverdiende dubbeltje. Het was meer dan de moeite waard ge weest. Weken lang was je druk ge weest met de meierblis en was de rondgang door het fanfare een prachtige afsluiting van het geheel. Zo zwart als roet en stinkend naar petroleum kwam je thuis, maar met het dubbeltje stevig in ie zwarte knuist geklemd. Dat dubbeltje gaf recht op twintig gelukskaramels van een halfie bij Stien Kager (weduwe Neijens)op de GroeneplaatsJe wisselde je duppie in voor tien centen en je besteedde je zondagcent in tweemaal een halve cent, die toen nog bestonden. Zo moest Stien twintig maal lopen om dat dubbeltje het hare te kunnen noemen! Tekst: Jan C. Van der Pijl, illustraties: G. Q. Bruynzeel. Bij enkele wedstrijden was Visser jurylid achterop de motor van chauf feur Chris van der Meer, herinnert Dirk Vinke zich. 'Hij hield er wel van om wat te spelen met de renners. Dan was er een kopgroepje weg en riep Marten dat ze moesten doorrijden, omdat het peloton er aan kwam, ter wijl het verschil eigenlijk nog hart stikke groot was. Dat vond hij prach tig.' Animo Toen de animo voor het Noordhol lands kampioenschap onder de ren ners steeds verder afnam, kon het Wielercomité weinig anders doen dan stoppen met de organisatie. 'Op een gegeven moment waren er nog zes tig deelnemers over, terwijl je alleen al zestig vrijwilligers nodig had om de wegen af te zetten. Dat werd te gek. Het is een algemene trend. Wiel- Afscheid Vissers afscheid werd vorige week zaterdag bekrachtigd met een eten tje bij hotel Molenbos, waarvan de eigenaar, Rob Teisman, zelf ook deel uitmaakt van het Wielercomité. Maar in feite kwam vorig jaar al een einde aan de bestuurlijke activiteiten van Visser. 'Ik had het zo lang gedaan, dan wordt het te eigen. Je wordt te gemakkelijk en drijft op ervanng. Zo van zo deden we het toen, het zal nu ook wel goed komen. Nee, er zijn geen grote dingen mis gegaan. Maar er werd wel eens gemopperd. En ze hadden gelijk. Dan wordt het tijd dat een ander het overneemt.' Visser is opgevolgd door Gert Pan sier, hoewel van een opvolger eigen lijk niet kan worden gesproken. De functies binnen het bestuur waren nauwelijks afgekaderd. Vinke: 'In de Marten Visser, scheidend voorzitter van het Wielercomité: 'Ik krijg nu de tijd om zelf wat meer te fietsen.(Foto joop Rommotsi ste herinneringen aan de bijdrage van schrijver Jan Wolkers. 'Speciaal voor die wedstrijd had hij een stuk ge schreven, De dood of de gladiolen. Dat las hij voor de start voor. Het duurde wel tien minuten. Het was schitterend. Je zou denken dat de renners er geen boodschap aan had den, omdat ze wilden starten. Maar ze lagen krom van het lachen. Wol kers had er echt zijn best op gedaan Ook bij de prijsuitreiking had hij voor iedereen een woordje en vertelde hij hoe hij zelfde wedstrijd had beleefd.' rennen is minder populair dan vroe ger. De jeugd kan kiezen uit zo'n breed aanbod Nu zijn de triatlon en skeeleren heel populair.' Een succes blijft wel het Noordhol lands kampioenschap tijdrijden, dat nog ieder jaar rond de honderd ren ners trekt. Dat is grotendeels te dan ken aan de deelname van Texelaars, van wie er velen nooit meedoen aan een wedstrijd maar die op die ene dag in het jaar net als hun collega's veertig kilometer willen 'afzien' in de strijd om de Texelse bedrijvenbokaal. 'Dat is een goede greep geweest. Voor die tijd was de belangstelling van de Texelaars klein, nu is het een gezellig evenement voor een heel bedrijf.' praktijk kwam het er op neer dat Marten voorzitter was. Gert, die al in het bestuur zat, heeft die taak nu op zich genomen Maar dat was eigen lijk al het geval toen Marten nog in het bestuur zat.' Zelf neemt Visser zijn afscheid niet al te zwaar 'Ik blijf betrokken en ze kun nen altijd een beroep op me doen. Om langs de kant tijden op te nemen, of zo. En ik krijg nu de tijd om zelf wat meer te fietsenWielrennen is nu een maal de rode draad in mijn leven. Maar ik ga niet meer in een bestuur. Ja toch. Samen met Wieb van de Berg zit ik in het bestuur van de Ijs bond. Maar veel ijs hebben we de afgelopen jaren met gehad. Dus dat is een beetje gemakkelijker.' Bncvcs its Iczen Wist u dat in de Bijbel de ezel naar voren komt als een heel bijzonder dier? Als Jezus intocht houdt in Jeru zalem en hij ziet al die mensen die hem eren als de koning van het Lekenprediker Rinus Kuipier heeft een 'katterig' gevoel over de hou ding van de Ezelvereniging, die 'ter kerke' zou gaan in De Waal, maar zonder afbericht niet kwam opdagen. Want wat wil het ge val? Inspelend op het streven naar verbroedering had de Ezel vereniging - die afgelopen week einde een zustervereniging uit het Belgische Kuurne ontving - besloten een speciale dienst te houden in De Koog, waar de ka tholieke Belgische 'ezels' en de overwegend niet al te godsdien stige Texelse ezels in eerbied voor de Allerhoogste nader tot elkaar zouden kunnen komen. Toen het met lukte een predikant te vinden voor deze al aangekon digde dienst, vroeg het bestuur Rinus Kuiper de honneurs waar te nemen. Kuiper was verhin derd, omdat hij zelf al een dienst leidde in De Waal, maar - zo liet hij weten - de 'ezels' waren uiter aard welkom in het kleine kerkje aan te schuiven. Hij zou dan zijn best doen op gepaste wijze aan dacht te besteden aan hun aan wezigheid. De Ezelvereniging toonde zich enthousiast en ging graag akkoord met deze oplos sing. Toen de gasten op de hoogte werden gebracht van het programma, bleken die echter weinig voor de dienst in De Waal te voelen, waarna werd besloten het bezoek aan de kerk af te bla zen Vergeten werd Rinus Kuiper daarover in te lichten. 'Ik heb zelf nog wel even bij de kerk gestaan, maar ben met naar binnen ge gaan We hebben verzuimd afbericht te doen. Slordig en met zo aardig, maar het is niet anders. Ik kan het niet meer terug draaien', trekt Jaap de Wijk van de Ezelvereniging het boetekleed aan. Bij Kuiper was de teleurstel ling woensdag nog steeds groot. Hij had een preek voorbereid waarin de ezel centraal stond, terwijl ook de kerkenraad één en ander had voorbereid om de gas ten welkom te heten. Om zijn 'katterigheid te verdrijven', be sloot Kuiper de preek aan te bie den aan de Texelse Courant, 'zo dat niet alleen de vnenden van de ezel, maar een veel breder pu bliek kennis kan nemen van de Bijbelse betekenis van de ezel'. De preek staat in bijgaande 'Wat ik zeggen wou' afgebeeld. Godsrijk, geeft hij op een heel aparte manier zijn antwoord. Hij ziet een ezel staan, maakt het dier los en gaat erop zitten. Jezus op de ezel! Het lijkt mis schien vreemd, maar dit is zijn ant woord op al die mensen die daar aan komen, zijn antwoord op hun vragen, verlangens en verwachtingen. Zo is hij in gesprek met het volk in Jeruza lem. Wie de profeten kende had het kunnen begnjpen. Had de profeet Zacharia eeuwen geleden met ge sproken over een koning die zacht moedig zou zijn en nedeng, maar ook zegevierend, een koning waann je God zelf herkent? Jezus trekt de lijn van het Oude Testament door. Abra ham nam immers ook een ezel om op weg te gaan, op zijn lijdensweg om Izaak te offeren. En ook Mozes, de leider van de uittocht, nam een ezel toen hij naar Egypte moest om zijn volk te bevrijden. En wat dacht u van Biliam? Het was de ezel die hem op het goede spoor hield, ondanks dat hij door Biliam werd geslagen. En als de ezel dan ook nog gaat spreken: 'Ik heb je al heel lang gediend, je overal vergezeld, je lasten gedragen, waarom sla |e me nu?', dan komt heel nadrukkelijk naar voren wat een ezel is: een lastdier, één en al bescheiden heid en nederigheid Rabbijnen had den met voor mets gezegd: als men sen de weg van God gaan, dan gaan ze niet hoog te paard, maar dan ne men ze een bescheiden en nedeng ezeltje, een lastdier, als een voor beeld voor henzelf. En zo gaan ze de weg van gehoorzaamheid, van over gave, een moeilijke en eenzame weg. Weet je wat ook heel opvallend is aan een ezel, hadden die Rabbijnen ge zegd. Wel, zijn oren. Hij is één en al oor. Tegen die achtergrond vond Je zus een ezel. Want hij gaat naar Jeru zalem om de Grote Last te dragen. Ik wil afsluiten met een stukje van een preek die ik hield op Palmzondag. Het gaat eigenlijk met meer over de intocht, maar over daarna, over het lastdier zelfErgens buiten Jeruzalem staat het ezeltje weer op zijn plaats. Morgen en overmorgen zal ze de las ten weer dragen. Ze zullen op haar schelden en zeggen dat ze dwars en eigenwijs is 'Ezel' zullen ze laatdun kend tegen haar zeggen, maar één keer in haar leven is zij een komngs- dier geweest. En ze is het beroemd ste dier van de wereld geworden. Want als er aan Jezus gedacht wordt, zal altijd de ezel in herinnering ko men. Het welsprekende teken dat Jezus de Koning is die de lasten draagt, de Heer die één en al oor was. En de mensen zullen zich te binnen brengen dat zijn redding pas verstaan wordt als ze met hoog te paard wil len zitten. En is dit geen prachtig beeld, voor de vrienden van de ezel alsook voor ons allemaal om te ko men tot vriendschap, verbroedering en - niet te vergeten - de dienst aan de wereld. Rinus Kuiper, Oosterend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2002 | | pagina 9