Plezier voorop bij lessen vakleerkracht Piet Schneide 'Burg ooit residentie van Friese krijgsheer' 'Meester, wat doe jij als je aan het werk bent?' Studie naar ontstaansgeschiedenis Den Burg TEXELSE c0URANT Warmoe.NSiraal men. Dat gebeurde ook met de van Den Burg, waardoor aan d< woning binnen de omwalling einde kwam. Het is dan ook waarschijnlijk dat de burg een f tie kreeg in het Frankische besti apparaat. Kort na de overname i in het centrum een symbool va Frankisch overheersing opgei een aan St. Sixtus gewijde (waarvan overigens nooit sporer teruggevonden), de vroegste voi per van de huidige NH-kerk. Aa westzijde van de voormalige bui het gebied tussen de huidige Bin burg, Zwaanstraat en Gravenst verrees een bij het koninklijke doi behorende boerderij. Hierin wen ter, in het begin van de dertis eeuw, een uithof van het Friese M ter Ludingakerke gevestigd. Rond het midden van de 14e e leidde het verzet van Texelse bo tegen het grafelijke gezag ertoe leenheer Jan van Beaumont, de t van graaf Willem III, zijn greep Texel versterkte. Hij richtte op kloosterterrein een verdedigl bestuurscentrum in. De vervalle al eeuwen met meer bewoonde I werd op zijn gezag uitgebreid in i telijke en zuidelijke richting. De o wal werd geslecht en een deel va grachten werd gedempt. Het gei werd in 1346 omringd met nieuwe, veel grotere ringgrach: waarschijnlijk ook een wal. De gn liep tussen de ring Warmoesstr Gravenstraat-Hoogerstraat-We straat en de ring Parkstraat-Gro Plaats-Kantoorstraat-Burgwal (y ger Nieuwstraat), waardoor het» malige klooster er binnen viel. 0 gracht, die het uitgangspunt vq voor het huidige stratenpatri moet ongeveer dertig meter b zijn geweest, iets minder dan di stand tussen de Parkstraat er Warmoesstraat. De laat-Mid eeuwse gracht werd in de loop jaren geleidelijk gedempt en er I uiteindelijk een slechts enkele mi brede sloot van over. Dit open werd in 1902 gedempt. Óe bevindingen van Woltering s in het boek Middeleeuwse Toes den, Archeologie, geschiedenis, numentenzorg, een bundel sti over voornamelijk de middeleei archeologie van Nederland, o redactie van P.J. Woltering, VY Verwers en G.H. Scheepstra, h uitgegeven door de ROB en Uit^ rij Verloren in Hilversum en te kop boekhandel Het Open Boek. j Gerard Timmei DINSDAG 4 FEBRUARI 2003 Den Burg is ontstaan uit een burg die in de Vroege Middeleeuwen zeer waarschijnlijk de 'residentie' is geweest van een Friese krijgs heer of koning, die vanuit zijn ves ting politiek gezag, militaire macht en religieus leiderschap uitoefende over de bewoners van Texel. Die conclusie trekt dr. P.J. Woltering op basis van een studie naar de oor sprong van Texels grootste dorp. De bevindingen van Woltering, die werkzaam is bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodem onderzoek (ROB) te Amersfoort, zijn onlangs in boekvorm versche nen. Van Den Burg wordt wel veronder steld dat de nederzetting (de burg) tussen 850 en 900 is gebouwd ter be scherming tegen aanvallen van de Vikingen. Dergelijke vluchtburgen werden wel in Zeeland gebouwd, maar volgens Woltering gebeurde dat niet op Texel. Wel kan de al veel eer der gebouwde burg zijn gebruikt als schuilplaats tegen de Deense plun deraars, maar uit archeologische ge gevens is dat niet af te leiden. Op basis van uitvoerige bestudering van gegevens uit verschillende opgravin gen concludeert Woltering dat Den Burg is ontstaan uit een door een wal en grachten omringde nederzetting, daterend uit de tweede helft van de 7e eeuw en de eerste helft van de 8e eeuw. Het was de tijd dat de Friezen ook het westen van Nederland in hun macht hadden en de burg is waar schijnlijk één van de Friese machts centra in het westelijk kustgebied ge weest. Omdat het bestaan van zo'n belangrijke Friese woonplaats elders in Nederland niet met zekerheid is vastgesteld, is de aanwezigheid van een versterkte burg volgens Wol tering uniek in Nederland. Uit het gevonden aardewerk leidt de onder zoeker af dat aan de bewoning in de eerste helft van de 8e eeuw een einde kwam Vermoedelijk is de burg ten onder gegaan in de strijd tegen de Franken, die Texel al vóór 719 in hun macht hadden. Woltering baseerde zich onder meer op archeologisch onderzoek uit het verleden. Het eerste vond plaats in 1942, onder leiding van Inselkom- mandant K H Jacob-Friesen. als burger een bekende Duitse archeo loog en directeur van het Landesmuseum in Hannover Hij werd getroffen door de naam Den Burg en het min of meer cirkelvor mige stratenplan, een combinatie die een oorsprong als vroeg-middel- eeuwse ringwalburg deed vermoe den. In drie van de vijf in het park ge graven sleuven trof hij sporen aan van een gracht van 9 meter breed en 1,5 meter diep. Deze had een bochtig verloop, met de NH kerk ongeveer als middelpunt. Het bij deze opgraving aangetroffen aardewerk bleek afkom stig uit de Vroege Middeleeuwen. Hij trok de conclusie dat het een Saksi sche burg betrof, wat destijds in de Texelse Courant werd bekendge maakt. Zijn veldwerkassistent W. J de Boone verwoordde het als volgt: Het staat vast dat er sprake is geweest van een vroeg-middeleeuwse ver sterkte plaats. Sinds Jacob-Friesens opgravingen is in het centrum van Den Burg nog minstens negen keer archeologsich onderzoek verricht. In 1943 deed de Duitse archeologe Clara Redlich en kele waarnemingen in het park, in smalle sleuven die voor het leggen van kabels waren gegraven Zij was door de Wehrmacht aangesteld voor het doen van onderzoek op plaatsen waar Nederlandse archeologen met mochten komen. Na de oorlog werd in de 50-er, 60-er en 70-er jaren door de ROB onderzoek gedaan In 1952 gebeurde dat tijdens de restauratie van de NH kerk. De vroegste bouw fase van de kerk die kon worden aan getoond - een op veldkeien gefun deerd tufstenen kerkje - dateert uit de 11e of 12e eeuw. In 1960 werd on derzoek gedaan bij de bouw werkzaamheden aan de westkant van de Groeneplaats, waarbij eiken houten beschoeiingen van de gracht werd aangetroffen, evenals aarde werk uit de 14e eeuw. Bij de afbraak van het Raaksje groef de ROB in 1964 drie brede sleuven. De bouw van het raadhuis in 1967 bood volgens Woltering een unieke kans tot archeologisch onderzoek Maar het ontbrak op het bouwterrein aan mogelijkheden om een ordente lijke opgraving uit te voeren Het on derzoek moest beperkt blijven tot het optekenen van sporen die zichtbaar waren in de sterk verstoorde wanden en op de bodem van de bouwput. De waarnemingen bevestigden de con clusies van Jacob-Friesen: er werden resten aangetroffen van een vroeg middeleeuwse wal met daarbuiten drie grachten en van bewoning bin nen de wal. De schrijver zelf deed archeologisch bodemonderzoek bij de doorbraak van de Warmoesstraat naar de Groene Plaats (in 1971aan de Binnenburg (1974) en aan de Burgwal (1979). De verschillende stu dies leverden aanvankelijk geen eensluidend beeld op. Onderzoeker H. Halbertsma, die de opgravings tekeningen van Redlich voor die van Jacob-Friesen aanzag, trok bijvoor beeld de conclusie van de Duitse eilandcommandant dat het om een vroeg-middeleeuwse burg ging ten onrechte in twijfel. Een twijfel die vol gens Woltering nog doorklinkt in re cente publicaties, zoals die van H. Schoorl. Woltering, die tientallen jaren archeo logisch onderzoek (opgravingen en veldkarteringen) heeft gedaan en in 2000 promoveerde op de archeolo gie van Texel, kent op Texel ruim 190 archeologische vindplaatsen uit de Vroege Middeleeuwen: circa 40 woonplaatsen, eén begraafplaats en voor de rest losse vondsten, waarvan de betekenis onbekend is. Hij schat dat deze woon- en vindplaatsen tus sen de 65 en 100 gelijktijdige boeren erven vertegenwoordigen. De om vang en samenstelling van deze nederzettingen varieerde van indivi duele boerenerven tot kleine, uit meerdere erven bestaande dorpen. Een voorbeeld van deze laatste ca tegorie is het ongeveer 200 bij 300 meter metende-dorpje dat aan de noordwestrand van Den Burg, aan de Beatrixlaan, is opgegraven en dat bestond uit vijf erven. Het is zeker dat deze nederzetting (mogelijk het his torisch bekende Uuesterburghem) Reconstructie van de burg, die de oorsprong vormde van het huidige Den Burg. 1. De kleine ring, rond de hervormde kerk, vormt de drie vroeg-middeleeuwse gracht, de buitenste, grotere ring, de in 1336 gegraven gracht. Het donkere deel daarin is het in 1902 gedempte restant van de laat-middeleeuwse gracht. Binnen de stippellijn, tussen de kantoor-. Hoger en Gravenstraat, het terrein van de uithof van het klooster Ludingakerke. niet omringd was door een wal of door grachten. Dat was wel het ge val met de nederzetting in het cen trum van het huidige Den Burg, die vermoedelijk uit meerdere erven heeft bestaan. Woltering schrijft dat er in Den Burg verschillende grachten zijn geweest. Drie grachten (een circa 10 meter brede en twee veel smallere) omring den het vroeg-middeleeuwse burg terrein. Dit was iets ovaal van vorm en had een diameter van gemiddeld 125 meter. De huidige NH kerk staat on geveer in het midden. De breedste vroeg-middeleeuwse gracht is aan het oppervlak misschien nog op eén plaats te herkennen. Tegenover het naamloze steegje tussen de Wever straat en de Burgwal vertoont het Burgwalwegdek een opvallende laagte, die veroorzaakt zou kunnen zijn door inklinking van de gracht- vulling. In de late Middeleeuwen is Den Burg opnieuw door een gracht omringd. Deze is in de plattegrond nog goed herkenbaar. De locatie van de vroeg-Middel- eeuwse burg verklaart Woltering uit de ligging op een smalle dekzandrug. Deze verbindt de toen dicht bevolkte dekzandheuvels tussen de Westen en De Waal met het uitgestrekte ge bied van de Hoge Berg, Noord- en Zuid-Haffel. De zandrug werd aan twee kanten begrensd door laagland, waar de zee vrij spel had. Het cen trum van Den Burg ligt enkele meters boven het gemiddeld zeeniveau en was daardoor ook in tijden van over stromingen een droge vestigings plaats. Bij springvloed stroomde het water tot aan de noord-, oost- en zuidwestkant van Den Burg. De vroeg-Middeleeuwse burg lag op de toegangsroute naar een grotendeels onbewoond achterland van vier vier kante kilometer. Waarschijnlijk was dit bebost en werd het gebruikt voor houtvoorziening en beweiding, een exploitatie die ook blijkt uit vondsten van aardewerk. Het bos zou bij oor logsdreiging voor een deel van de bevolking de functie van toevluchts oord gehad kunnen hebben. Wol tering: 'De ligging van de burg, aan de toegangsweg naar dit gebied, zou dus als strategisch kunnen worden opgevat en dit kan, evenals het ver sterkte karakter zelf, niet los worden gezien van de machtsverhoudingen in de tweede helft van de zevende eeuw.' In deze periode werden de Friezen, en dus ook de Texelaars, in het Fran kische rijk ingelijfd. De verspreiding van het Frankische koningsgoed in Noord-Holland - onder meer op Texel en Wieringen - wijst er op dat zich hier aan het eind van de 7e en in het be gin van de 8e eeuw belangrijke Friese strategische centra bevonden. Na de machtsovername werden die door de Frankische koning in beslag geno- speelde. Dat wilde ik ook. Lekker sporten en zo, al bleek tijdens de opleiding aan de Academie voor Li chamelijke Opvoeding in Groningen dat er wel meer bij kwam kijken. Veel theorie, zoals anatomie, psychologie, pedagogiek en dat soort vakken. Veel van mijn studiegenoten kwamen om te sporten en gaven er als snel de brui aan. We kregen ook een vak waarbij systematisch alle oefenstof werd doorgenomen voor kinderen van zes tot twintig. Dan begonnen we bij klas één, nu groep drie. Dan moesten we als opgeschoten jongens van een jaar of twintig zelf ondergaan wat die ukkies deden. Best wel geinig, maar soms ook moeilijk. We gaven ook les aan zestienjarigen, op een heel ander niveau.' Van zes tot zestien was ongeveer de leeftijdscategorie waarvoor hij na zijn stage in Den Haag aan de slag kon, toen de gymlerares op de school waar hij stage liep ermee stopte. Op een basisschool en een MAVO. In die tijd trouwde hij met zijn vrouw Marian. 'Zeven jaar verder hadden we twee kinderen en daarvoor was ons twee kamerflatje te klein. We houden van natuur, dus een betrekking op het platteland leek ons wel wat. Ik solli citeerde op een baan in Fries, maar toen ik na een half jaar nog geen dui delijkheid had, trok ik die in. Toen ik een advertentie las dat er op Texel een vakleerkracht werd gezocht heb ik daarop geschreven. Ik had een gesprek met onder andere burge meester Sprenger en voordat ik weer thuis was, hadden ze Marian al op gebeld dat ik was aangenomen. Ik had in het begin dertien basisscho- Piet Schneider bij zijn afscheid omringd door leerlingen van de Kompasschool. len, overal deed ik een paar uurtjes. Ik werkte met kinderen van zes tot twaalf jaar. Toen collega's Henk Keyser en Martin Land er bij kwamen, werd de boel gereorganiseerd en kre gen we allemaal vier a vijf scholen.' Het van kracht worden van de Wet op het Basisonderwijs dreigde roet in het eten te gooien. Schneider: 'Op basis van deze wet zouden de vak leerkrachten gymnastiek uit het ba sisonderwijs worden gezet. Landelijk werd toen de regel: per groep één vakleerkracht per week. Dat kan van alles zijn: muziek, handvaardigheid of gymnastiek. De gemeente Texel koos toen de twee vakken lichamelijk op voeding. Daardoor bleef het gymnastiekonderwijs op niveau en behielden wij onze aanstelling. Dat was natuurlijk een prachtige situatie, waarvoor ik de gemeente nog steeds dankbaar ben.' In zijn lessen probeert Schneider een zo breed mogelijk scala oefeningen aan te bieden. Een beetje voetbal, een beetje turnen, een beetje zwem men. In elke klas is het zo dat som mige kinderen wat extra aandacht nodig. Op de Kompasschool was dat niet anders. 'Daar gaf ik wel eens een extra les aan bepaalde leerlingen. Maar daardoor werden de anderen stinkend jaloers. Nu heb ik het maar zo ingedeeld dat ik alle kinderen een keertje extra heb.' Vast gezicht was Schneider bij het schoolvoetbal, waar de vakleerkracht met behulp van vele vellen papier tientallen jaren de standen bijhield. 'Samen met Martin Land, die meer het reilen en zeilen op het veld bij hield, en eerder ook Henk Keyser. Het lijkt heel ingewikkeld, maar het gaat altijd prima, zolang er natuurlijk geen complicaties zijn. Bijvoorbeeld als er in een bepaalde poule geen beslis sing wil vallen en er geen tijd meer is om penalty's te schieten. Dat is las tig. Probleem ontstaat soms als de scheidrechter per ongeluk de ver keerde stand doorgeeft. Maar zo'n fout halen de kinderen er wel uit. In het begin had ik daar wel eens wat moeite mee, maar later ben je blij met die hulp. Kom maar op, zeg ik dan. Vroeger was het toernooi vooral prestatiegericht, maar door de mini- teams is het bereik veel groter gewor den en de promotiewaarde voor het voetbal groter. De keerzijde is dat als het slecht weer is, en dat wil nog wel eens het geval zijn in april, de kinde ren die geen voetbal gewend zijn het op het veld wel eens flink koud kun nen hebben. Buiten de reguliere les sen was Schneider ook actief bij de organisatie van lijnbaltoernooien en maakte hij de programma's voor de sportdagen voor groepen vijf en zes. Met collega's zette hij ook de sport dag voor de hoogste groepen in el kaar. 'Heel bewerkelijk, wantje praat over een stuk of vijftien verschillende sporten waarmee de kinderen ken nismaken. Elk kind kan een voorkeur aangeven, het vergt dus een heel uit gebreid programma. Een gigantische klus, we zaten er wel drie dagen aan te schrijven. Maar wel ontzettend leuk voor de kinderen. Sporten als boog schieten en streetdance kwamen er de laatste jaren. Dat vonden ze prachtig. We hebben ook darten en jeu de boules gedaan.' Actief is hij ook in het verenigingsle ven. 'Ik heb een sportieve opleiding gehad, daar moet de maatschappij zoveel mogelijk profijt van hebben.' Die houding vertaalde zich in een periode van zeven jaar waarin hij trai ner was van Tevoko. 'In die hoedanig heid heb ik de komst van het eerste Buitentoernooi meegemaakt, we hebben de mini's opgezet en zijn met de dames nog kampioen van Noord- Holland geworden.' Daarna raakte hij verzeild bij de toenmalige honkbal vereniging. Negen jaar 2 Schneider zich voor deze spor waarbij zijn taken zich niet alleen perkte tot de training, maar veel vattender waren. Toen hij die s tieve periode afsloot, waren de mes van de Hoornder fe commissie er als de kippen bij hun dorpsgenoot in te lijven, creatieve geest, die ook blijkt uit door hem gemaakt schilderij aai muur, komt goed van pas. Ech note Marian: 'Soms wordt Piet r den in de nacht wakker en begn lachen. Dan heeft hij ineens weet idee. Of tijdens het wandê Schneider: 'Ik denk dat ieder m wel eens iets bedenkt, maar me dereen doet er iets mee. Bijvoorb de millenmumstoep die we in 200 dorpshuis De Waldhoorn heb gemaakt. Allemaal steentjes daarin de namen van de Hoorm en een gedichtje. 'Zoiets heb ik eens in Haarlem gezien, net als zenden anderen. Toen de eeuw seling in beeld kwam, ben ik ert achteraan gaan bellen.' Uit zijn k( komt ook het idee voor bordjes iets zeggen over de geschiedenis pandjes in het dorp. 'Hoornders telden eens iets over de achtergr van winkeltjes en andere panden zou hartstikke zonde zijn als diel nis verloren zou gaan. Zo ontsl het idee om bordjes aan de ge» maken. Dat is een mooie best ming voor de €2.272,72 die we de gemeente krijgen.' De feestcommissie houdt hij i maar het vakonderwijs op de ba school is ten einde. De popul docent vierde zijn afscheid in ge schap van zijn leerlingen, met wii verdeeld over meerdere sessies, bezoek bracht aan de bioscoop, meester, moet u dat nu allemaal betalen?', imiteert Schneider de gen die een leerling zich maakte, receptie had ook gekund, maai leek me een stuk leuker.' Zekeri de kinderen, die donderdag niet ten hoe snel ze een plaatsje in de scoop moesten veroveren. De leerlingen van de Kompassd hadden bij zijn afscheid een spet cadeau in petto: een fotoboek, zien van markante uitspraken, zt Meester Piet gaat met pensioen Stoppen met werken, wat is dat' werkte helemaal nooit. Het plezie' kinderen aan de lessen Schneider beleefden, blijkt uit opmerking van een kind van JozefschoolMeester wat doeji als je aan het werk bent? Gerard Timmert Een donkere bos haar, geen grijs plukje te bekennen. Onberispelijk geknipt, alsof het aan een filmster toebehoort. Is die vitaal ogende man tegenover me werkelijk 61 jaar?, vraagt de TC-verslaggever zich af. 'Dat is iets wat je krijgt', antwoordt Piet Schneider uit Den Hoorn, na 38 jaar vanaf deze week vakleerkracht gymnastiek in ruste. Een populaire docent, die niet van half werk houdt. 'Andere mensen stappen misschien wat makkelij ker over bepaalde dingen heen, maar zo zit ik niet in elkaar. Als iets niet gaat zoals het hoort, dan voel ik me voor joker staan. LichameH/ke opvoeding, stond er vroeger op het rapport. Het gaf aan dat de lessen vooral op de lichame lijke vorming waren gericht. Een ge sprek met Schneider leert dat er in het vak gymnastiek in de loop der jaren het nodige is veranderd. 'Gymnastiekles is met prestatie gericht. Daarvoor moet je bij een sportvereniging zijn, waar sport een soort eindproduct is. In mijn beleving is gymnastiek een middel dat bij draagt aan de ontwikkeling van het kind, in de breedste zin van het woord. Natuurlijk fysiek, maar ook dat ze leren met elkaar omgaan. Dat ze accepteren dat ook een ander eens de aanvoerder mag zijn. Zich sociaal te gedragen dus. Een kind dat goed is in sport moet er tegen kun nen dat een fysiek wat minder be deeld leeftijdgenootje ook eens de brander is. Voor sommige kinderen is dat ontzettend moeilijk om te accep teren. Dat zijn, zoals dat heet, de ge boren leiders. Ik probeer dat op een speelse manier bij te sturen. Het lukt niet altijd. Je hebt bijvoorbeeld jon gens die erg goed zijn in voetbal. Maar ze knijpen hem als ze iets moe ten doen waar ze niet goed in zijn. Dat gaat ten koste van hun status. Dan staan ze te mokken aan de kant. Dat mag niet. ledereen moet zijn of haar grenzen leren kennen, dus ook eens moeilijke dingen ondergaan.' Een van de lastige dingen van het beroep van vakleerkracht gymnastiek is dat er aan het eind cijfers moeten worden gegeven. Schneider: 'Je hebt zoals dat heet waardeerbaar en meetbaar Tegenwoordig ligt het ac cent steeds meer op het meetbare, maar ik heb meer op met het waardeerbare. Een kind dat matig presteert, maar geweldig zijn best doet en er het maximale uithaalt, dat vind ik goed, een G dus. Terwijl het niveau naar absolute maatstaven wellicht lager ligt dan een leeftijdge nootje dat veel makkelijker presteert. Wat moet je dan? Dan geef ik zo'n kind geen M, al geeft dat in meetbaar opzicht natuurlijk scheve verhoudin gen.' Met ouders heeft hij het nooit zwaar te stellen gehad. 'Er zijn er wel eens die laten doorschemeren dat hun kind wel een wat hoger kind cijfer had mogen hebben. Je hebt bijvoorbeeld kinderen die fantastisch kunnen schaatsen, waar de vader of moeder hem of haar dan op beoordelen. Maar als dat kind matig kan zwemmen en ook in sociaal opzicht niet uitblinkt, dan laat ik dat wel meewegen in mijn beoordeling.' Dat betekent met dat bij Schelder de waardering uit de losse pols komt. 'Ik maakte veel aantekeningen. Een heel leuk kind, dat wel iets minder pres teert, kan doordat het zo vlot is on gemerkt een betere indruk op je ma ken. Bij een wat norsig kind, dat net zo goed presteert, kan dat andersom werken. Andere kinderen vallen niet zo op, maar doen wel hun oefeningen goed. Ik noteerde daarom precies welke oefeningen kinderen hebben gedaan, maar ook of ze hebben ge holpen met opruimen.' Schneider laat niet graag iets aan het toeval over. 'Aan het begin van het schooljaar maak ik voor elke klas een schema voor de gymnastiekschema. Niet dat ik me daar zo strak aan hield, want in de ene groep loopt het wel eens wat vlotter dan in de andere. Achteraf schreef ik dan op hoe het gegaan was.' Van elk kind maakte hij notities. Ter illustratie haalt hij een map tevoorschijn. 'Hier hebben ze tikkertje gespeeld. Ik schrijf ook op wie de tikker is geweest. Deze twee jongens wilden bijvoorbeeld cricket spelen. Wat hij ook opschrijft zijn uit spraken van kinderen. 'Daar ben ik 25 jaar geleden mee begonnen. Daar wil ik een boekje van uitgeven. Dat had eigenlijk al klaar moeten zijn, maar het is er dus nog niet van gekomen.' Het bezig zijn met sport zat er bij Schneider al vroeg in. 'Als jochie vond ik sporten prachtig. Ik deed vrij actief aan voetbal en volleybal. Op de MULO had ik les van Piet Kapitein, die in het Nederlands volleybalteam Piet Schneider, hier In actie bij het invullen van de uitslagen van het schoolvoetbal.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2003 | | pagina 6