Eenvoudige maar grote zoon van het eiland' 'Jan Drijver had altijd heimwee naar Texel' Pionier bracht besef bij van noodzaak natuurbescherming 1 bAtL^fc COURANT VRIJDAG 28 NOVEMBER 2003 op latere leeftijd, thuis aan zijn bureau. jaren later in de gemeenteraad zou houden voor het historisch mede gebruik, dat ervan uitgaat dat het met nodig en juist schadelijk is de mens uit de natuur te weren, omdat hij an ders het contact ermee verliest en met langer de waarde ervan zal leren inzien. Dick Drijver heeft wat dat be treft nog een persoonlijke herinnering aan zijn oudoom die hij graag vertelt. 'Ik ben als schooljongen wel eens met hem mee geweest. Oom Jan woonde toen in Santpoort, ik zat in Bloemendaal op de middelbare school, leder voorjaar kwam de top van Natuurmonumenten naar hem toe om kievitseieren te zoeken in de Zaan. Dat was een jaarlijks uitje. En denk maar niet dat ze de eieren lie ten liggen.' Jan Dnjver (geheel rechts) bij de opening van de naar hem vernoemde school in Den Hoom. Links 'meester' Moonen, rechts 'meester' Gottschal. Het meisje is Lia Commandeur, de jongen Koos Koopman. De foto hangt nog in de gang van de school. jaren 1916 tot en met 1918 was er buiten de bestuursleden zelfs maar één 'gewoon' lid aanwezig Jan Drijver. In die tijd was Van Tienhoven als penningmeester en later als voor zitter de spil waar de vereniging om draaide. Hij werd terzijde gestaan door secretaris Jac. R Thijsse en administrateur Jan Drijver. Samen vormden ze een belangrijk drieman schap, dat gedurende tientallen jaren veel invloed zou hebben op het be leid en de koers van de natuurbe scherming in Nederland. De werklust van Drijver werd omschreven als 'onblusbaar'. Hij had zijn leven aan Natuurmonumenten verbonden en gaf al zijn energie aan 'de goede zaak'. In de praktijk had hij de zorg voor de gang van zaken op kantoor. Hij deed de hele boekhouding, maar had daar naast ook het beheer over de 'natte' terreinen, waaronder het Naarder- meer. Zijn grote praktische deskun digheid kwam daarbij goed van pas. Daarnaast was hij een knap auteur, die wist hoe hij een breed publiek moest aanspreken. Hij schreef vele artikelen en een handvol boeken, waaronder het standaardwerk Texel, het vogeleiland, dat niet alleen een volledig overzicht biedt van alle vo gels die er voorkwamen, maar ook veel informatie bood over de ont staansgeschiedenis van oude en nieuwe gedeelten van het eiland. Ook door zijn lezingen wist hij de publieke belangstelling voor natuur- en vogel bescherming op te wekken. Drijvers kennis van alles wat op vogels be trekking had, was fabelachtig en hij werd dan ook hogelijk gewaardeerd door vogelwachters en opzichters, temeer hij ze als zijn grootste vrien den beschouwde. In de loop der jaren ontwikkelde Drijver zich tot een bekwaam onder handelaar bij het verwerven van nieuwe bezittingen. Hij deed dat op een wijze die door anderen als 'vol komen eigen, bescheiden en prettig' werd omschreven en die hem geen windeieren legde. Zo kwamen de aankopen van de vereniging in het noordwesten van Overijssel, bij Nieuwkoop en in Dwingelo groten deels door zijn persoonlijke bemidde ling tot stand. Ook op Texel had hij veel succes met zijn aanpak. Nadat Drijver zijn intrede had gedaan in de dagelijkse leiding, kwamen meerdere natuurgebieden - veelal door schen king - in bezit van de vereniging. Voorbeelden zijn de Zandkuil (1923), Büttikofers Mieland (1924), de vogel broedplaats in de Prins Hendrik polder (1930) en delen van polder Waalenburg (1931) en De Bol in pol der Het Noorden (1937). 'Ik begrijp de waardering voor ie mand als Thijsse. Maar ik heb nooit begrepen waarom de rol van Drijver zo onderbelicht is gebleven', vertelt achterneef Dick Drijver. 'Hij heeft op Texel veel meer bereikt dan die an dere kopstukken van Natuur monumenten. Voor de boeren was hij er één van ons, ze vertrouwden hem. Thijsse heeft wel een paar jaar les gegeven op Texel en kwam daarna steeds weer terug, maar hij bleef een vreemde.' Andersom deed Drijver graag zaken met mensen die hij ver trouwde. Het beheer over De Petten gunde hij aan zijn broer Dirk, die la ter van Natuurmonumenten toestem ming kreeg het over te doen aan zoon Piet. Het vogelrijke gebiedje bij Den Hoorn wordt nu nog gepacht door Dirks kleinzoon Dick. Nieuwe bezittingen werden gesloten voor publiek. Vrijwillige vogelwach ters zagen erop toe dat dit verbod niet werd overtreden, zodat de vogels er ongestoord konden broeden en hun jongen grootbrengen. Toch was Drijver er geen voorstander van alle landerijen tot verboden gebied te verklaren Door het gebruik van kunstmest, dat in de jaren na de oor log opgang deed, en de betere wa terhuishouding groeide gras steeds vroeger en steeds sneller. Geleidelijk ontstond een situatie waarin het maaien van hooiland al moest plaats vinden in een periode dat veel weide vogels nog zaten te broeien, waar door veel nesten sneuvelden, zonder dat er eierzoekers in het terrein wa ren geweest. Drijver besefte mis schien wel als eerste dat de mens ook een rol kon spelen bij het be schermen van nesten. In het verslag over 1950-1951 van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vo gels schreef hij: 'In dit voorjaar, toen vrijwel alle werkzaamheden op bouw en weiland met grote vertragingen moesten worden uitgevoerd onder invloed van de hoogst ongunstige weersomstandigheden, hebben de vogelwachters zich beijverd tijdig de nesten op te zoeken op de percelen land die voor bewerking in aanmer king kwamen. Op het kritieke moment werden die nesten verlegd en in vei ligheid gebracht. In andere opzichten kon Dnjver zich als een terriër opstellen. Zo schreef hij honderden brieven om overheids instanties te wijzen op de dodelijke aantrekkingskracht die vuurtorens hadden op trekvogels, die zich na een vermoeiende tocht verblind door het sterke licht in duizenden te pletter vlogen. Hij bereikte er na een langdu rige lobby mee dat de torens werden voorzien van floodlights, lichtjes op de toren zelf, waardoor de contouren in het donker oplichten en zichtbaar zijn voor de vogels. Naast de Vogel- wet (1936) drukte hij eveneens een belangrijke stempel op de herziening van de Jachtwet (1954). De voorloper van deze wet maakte nog een onder scheid tussen nuttige en schadelijke vogels Valken, arenden, gieren en roofvogels golden als zeer schadelijk en jagers die een exemplaar dood schoten, kregen een premie, met als gevolg dat veel van deze vogels prak tisch werd uitgeroeid. Toen Drijver bij Natuurmonumenten en de Vogel bescherming in dienst trad, was de wet net gewijzigd en het onderscheid tussen nuttig en schadelijk losgela ten, maar mocht op sommige vogels zelfs in het broedseizoen nog jacht worden gemaakt. Deze situatie was Drijver een doorn in het oog. 'In een halve eeuw is de bevolking van ons land verdubbeld (tot tien miljoen in 1950, red.); de natuurterreinen daar entegen zijn gaandeweg mge- schrompeld. Onze bossen en heiden, onze stranden en duinen, onze plas sen en meren dreigen als het ware onder de voet te worden gelopen; reeds nu kan de geboren zwerver zich ternauwernood binnen onze grenzen uitleven en ervaart de bioloog, dat zijn studieveld meer en meer in het ge drang raakt', schreef hij in zijn jaarver slag over 1949-1950. Toen Drijver bij Natuurmonumenten kwam, was het bezit van de vereni ging bescheiden Het omvatte het Naardermeer, het Leuvenumse bos. het landgoed Hagenau en de vennen en bossen bij Oisterwijk. In de jaren veertig was er echter al sprake van rond de vijftig bezittingen. In die tijd deed hij de boekhouding van de hele organisatie geheel eigenhandig en toen in de oorlogsjaren de gezond heid van Thijsse steeds verder ach teruitging, nam Drijver ook diens ta ken als secretaris waar. In de Al eerder had Drijver bewezen met een man van geboden en verboden te zijn. Toen in de jaren dertig de her ziening van de Vogelwet aan de orde was, beijverde Drijver zich voor een verdere beperking van de vogel vangst en -jacht. Het geheel verbie den van het rapen van eieren zou wat hem betreft echter eerder averechts werken. 'Wij van onzen kant zijn ervan overtuigd, dat minder jonge vogels hun leven tusschen de messen der maaimachmes zouden laten, indien de weidevogels eerder met broeden zouden kunnen beginnen. Deze meening leidde er toe, dat onze Vereeniging er bij de Regering op aandrong, den raaptijd van kievits eieren acht dagen te verkorten en dit ook te doen ten aanzien van andere weidevogels als Grutto's, Tureluurs en Kemphanen Wij erkennen gaarne, dat het zoeken van eieren, mits behoorlijk gereglementeerd, geen nadeel aan de vogels toebrengt, omdat iedere eierenzoeker, uit welbe grepen eigenbelang, zich zal beijveren de Kieviten en de andere vogels in den verboden tijd zooveel mogelijk in bescherming te nemen. Deze belangstelling is van groote betekenis en mag niet plaatsmaken voor een zekere mate van onverschil ligheid, welke te duchten is. indien er geen enkel geldelijk voordeel meer uit de aanwezigheid der Kieviten te put ten zou zijn. Onder invloed van de snel toene mende verstedelijking en milieuver vuiling zijn de natuurbeschermings organisaties zich gaandeweg veel harder gaan opstellen dan destijds Drijvers bedoeling zal zijn geweest. Wie zijn pleidooi leest, moet onwille keurig denken aan de warme plei dooien die zijn achterneef Dick Drijver ledenvergadering van maart 1943. waar onuitgenodigd ook een afge vaardigde van de Duitse autoriteiten was komen opdraven, ontstonden angstige ogenblikken toen het pu bliek begon te applaudisseren tijdens Drijvers jaarverslag over de vogels van het Naardermeer. Daarin kwam de volgende passage voor 'Aal scholvers zijn agressieve dieren met grote behoefte aan levensruimte en zij maken bovendien niet al teveel on derscheid tussen het mi/n en dijn. On middellijk na de vestiging begonnen zij dan ook de nesten van de Purper reigers af te breken, om met de vnj- gekomen takken en netstengels hun eigen bouwwerken te vervaardigen Het was in de tijd dat de Duitsers al lerlei Nederlandse bezittingen an nexeerden om hun eigen gebombar deerde steden weer op te bouwen. Bij de passage 'maar eindelijk kwa men de Aalscholvers toch tot het in zicht dat zij beter deden hun biezen te pakken', werd de zaal bijna afge broken. Het publiek klapte en stampte op de grond. Het liep goed af. want de Duitse houtvester die de vergadering bijwoonde bleek 'goed'. Na de dood van Thijsse in de winter van 1945 volgde Drijver hem op als secretaris, terwijl hij na het overlijden van Van Tienhoven ook nog penning meester werd. De samenbundeling van deze belangrijke functies beves tigde het vertrouwen dat de Neder landse natuurbeschermers in Drijver waren gaan stellen. In 1947 werd besloten tot de instelling van een driehoofdige directie, waarbinnen Drijver hoofddirecteur was. Lees verder pagina 8 =n eenvoudige maar grote zoon van het eiland, die onschat- re diensten aan Nederland heeft bewezen en wiens presta- s slechts vergelijkbaar zijn met die van professor Keesom. Wij bben hem bewonderd om zijn wetenschap, maar vooral om eenvoud. Hij verenigde alle goede eigenschappen van een xelaar in zich en leek de slechte te missen.Het waren mooie orden die burgemeester De Koning sprak bij de begrafenis n Jan Drijver, bekend voorvechter op het gebied van de na- jrbescherming, die vandaag veertig jaar geleden overleed. Ilega's waren evenmin zuinig in i oordeel en roemden hem als één i de pioniers, samen met Thijsse Van Tienhoven, die Nederlanders besef hadden bijgebracht dat de uur er niet alleen was om te exploi- en. maar ook om zuinig op te zijn. s we nu denken aan de tijd dat het ïgen van vinken, leeuweriken en ere zangvogels voor consumptie- eleinden toegestaan was, dat alle groofvogels. purperreigers, roer- mpen, kwakken als schadelijk be- ouwd werden, dat waterhoentjes, artels, kwartelkoningen, kemp- den, kieviten, ruiters, grutto's, iIpen en strandlopertjes bejaagd ichten worden, soms zolang dat hele soorten al op eieren zaten, dan seffen we hoeveel werk er aan de ikei was', schreef Gerrit Bosch in in memoriam in Vanellus, het tijd- Jnft van de Bond van Friese Vogel- schermmgswachten. Nog verder it ig dr. J.E. Carrière, voorzitter van Nederlandse Vereniging voor Be- lerming van Vogels, die bij Drijvers ,'aardienst zei:Het is voor een zeer langrijk deel aan Drijvers mspannin- i te danken dat men in Nederland P j iets kan terugvinden van Gods e natuur. Door hem heeft Neder- d de beste vogelwet ter wereld. jver werd op het Hoornder kerkhof graven en dat was geen toeval, ewel hij wegens zijn werkzaamhe- al tientallen jaren aan de overkant je onde, bleef hij zich altijd nauw ver binden voelen met Den Hoorn, waar op 29 september 1886 ter wereld am. Hij bezocht zijn geboorte- ind regelmatig en woonde na zijn isioen in 1953 een groot deel van l jaar in De Marei, een huisje aan Rozendijk. De voorloper van het s was een boerderijtje met de- 0 fde naam, dat aan de Waterweg Zuid-Haffel stond en in het begin de jaren dertig door brand werd woest. De 'nieuwe' Marei in de men werd ontworpen door zijn uurvriend en architect Jan P. jbos. Het staat er nog steeds en i bezit van Drijvers kinderen, deur stond er altijd gastvrij open. or alle lagen van de bevolking', uit nen- en buitenland, schreef de else Courant in een in memoriam. i hi| niet alleen aan Texel verknocht gebleven, maar dat veel ;elaars ook sympathie voor hem Itden en zelfs trots op hem waren, ek toen hij in het voorjaar van )6, een jaar nadat hij was be- md tot Officier in de Orde van j inie Nasssau, de eer had de naar n vernoemde openbare lagere looi in Den Hoorn te openen. Een 3 van deze plechtige gelegenheid igt nog steeds in de hal tegenover ingang van het gebouw. Een de- inium later werd in Den Burg een g, iat naar hem vernoemd, in de- Ide wijk waar ook natuur- ,e ichermers als Thijsse en isbergen met een straatnaam ierd werden. Drijver werd waarschijnlijk op het es Herenstraat 33 geboren en ver- sde in 1893 naar Herenstraat 29. was de jongste van zes kinderen Dirk Jan Drijver (1835-1912) en je Remmers (1846-1923). Vader jver monsterde al jong aan op het zeilschip waarop zijn oom kapitein was en bereisde de hele wereld, maar toen hij wegens gezondheids klachten niet meer in staat was te varen, was hij noodgedwongen schapenboer geworden. Zijn scha pen graasden in een duinterrein, dat hij pachtte van de (staats)dienst Do meinen. Volgens het Boerdenjenboek betaalde hij in 1876 ƒ910,- per jaar voor het duinperceel nummer 7, dat liep van paal 14 tot paal 15, bij Westerslag, via de Rozendijk tot de Bakkenweg en de Fonteinsweg. Ei gen grond had hij waarschijnlijk niet of nauwelijks. Toch was het bedrijf kennelijk net groot genoeg voor twee opvolgende zoons. Eén van hen was Dirk, de grootvader van Dick Drijver, volgens eigen zeggen veel later nog zijn voordeel doen in zijn functie als lobbyist Bij zijn afscheid in 1953 als hoofddirecteur van Natuurmonu menten zei hij in de Toeristen kampioen van de ANWB: 'Ik ben met alleen een vervaarlijk eierenzoeker geweest, maar ook een verwoed sijsjesvanger en lijsterstrikker. Dat zult u wel niet zo erg waarderen, maar het is me in mijn verdere leven toch goed van pas gekomen. Zo werd in 1923 aan de minister van landbouw ge vraagd of hij het lijsterstrikken in de nieuwe Jachtwet weer wilde toe staan. Ik heb toen aan de minister een rapport uitgebracht, waarbij ik uit mijn eigen jongenservaringen kon putten. Gevolg de minister deelde aan de Tweede Kamer mede, dat hij er met over dacht het lijsterstrikken weer in te voeren. Terwijl jagers uiteenlopende vogels oorten bij duizenden uit de lucht schoten, zodat hun veren als versie ring konden dienen op de hoeden van rijke dames, en eieren in nog veel grotere hoeveelheden werden ge raapt om op te eten of ze aan het vee te voerenwas Drijver zich er al vroeg van bewust dat vogels bescherming het oud-raadslid dat twee jaar gele den als laatste telg van vier genera ties Drijver afscheid nam als duin- boer. De andere drie jongens, onder wie Jan. mochten middelbaar onder wijs volgen aan de Fransche School in Den Burg. Dri|ver senior hoopte dat ze een baan zouden vinden bij de overheid, want dat betekende zeker heid. Hoewel hij geen kans maakte het van zijn vader over te nemen, werd Jan Drijver als kind al vroeg ingeschakeld in het bedrijf. 'Voor hij 's ochtends naar school ging, moest hij eerst de schapen tellen', vertelt zijn in Schoorl wonende en inmiddels 83-jange zoon Dirk Jan (Dick) Drijver. 'Een heel werk. want de schapen graasden in een gebied dat liep van paal 9 tot aan De Koog. Hij schuilde wel eens in een oude schapenboet. Als hij beesten miste, dan moest hij eerst terug naar huis om dat aan zijn vader te vertel len. Je had nu eenmaal nog geen mobieltje.' In zijn vrije tijd zwierf Drijver door de duinen en over het strand. Een be kend familieverhaal is dat hij als jon gen van acht jaar een bijenscherm uit een konijnenhol schepte en thuis in een korf deed. Tot de laatste dag van zijn leven bleef hij een hartstochtelijk imker. Tot zijn favoriete liefhebberijen behoorden ook strandjutten, bramen plukken voor huishoudelijk gebruik en het zoeken van eieren, die hij zelf opat of verkocht aan poelier Plaats man op de Vismarkt in Den Burg. Dat de boerenzoon zich in de natuur ze ker niet als een heilige gedroeg, heeft hij zelf meermalen toegeven. 'Zeker, ik heb in mijn jongensjaren óók heel wat eieren geraapt, maar aan denes ten ben ik nóóit gekomen. Dat was mij thuis ingeprent en menig robbertje heb ik moeten vechten om de kornui ten, op wie mijn vermaningen geen vat hadden, ver te houden van het nest', vertelde hij in een interview in het Handelsblad van 28 november 1931. Met zijn kennis van de praktijk zou hij nodig hadden. Volgens zoon Dick stond hij aan de wieg van een vroege vorm van nestbescherming, waarbij de eierrapers van Den Hoorn afspra ken vanaf mei hun activiteiten te sta ken. Nesten die vóór die tijd al waren bebroed, werden gemarkeerd met een in het gras uitgesneden V (vuil), zodat latere bezoekers wisten dat ze er niets meer aan hadden. Enig ei genbelang zal met vreemd zijn ge weest aan dat besluit. Ze snapten wel dat je de kip met de gouden eie ren met moest slachten. Het jaar erop moesten ze weer rapen.' Drijver werkte aanvankelijk op diverse postkantoren in Noord- en Zuid-Hol land en Drenthe, maar zijn geboorte- eiland bleef trekken en ten slotte keerde hij terug, om postbeambte op Texel te worden. Rond 1910 kwam hij er in contact met vogelfotografen uit binnen- en buitenland, onder wie de bekende Burdet uit Bloemendaal. Zij logeerden geregeld in het gerespec teerde hotel De Lindeboom. Eigenaar Kikkert stelde de heren voor aan Drijver, die inmiddels op Texel be kendheid genoot als de man die ie der vogeltje kende. Zo wees hij hen op het nest van de zeldzame sprinkhaanrietzanger. Uit de contacten met de fotografen leerde Drijver in 1912 prominente natuurbeschermers als Thijsse en Van Tienhoven kennen, die in 1905 de nog heel kleine Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten hadden opgericht. In het Jaarboek 1950-1953 van Natuurmonumenten keek Drijver terug op een eerste ge sprekje met één van hen: 'Het was bij toeval dat ik in Mei 1912 op Texel twee heren ontmoette, die, afgaande op hun kleding, blijkbaar waren aan gelokt door de faam, die er toen al van dat eiland uitging. Een van hen droeg een lange veer op zi/n hoed en toen ik terloops informeerde of zij wellicht een dode wulp gevonden hadden, kwamen de tongen los. Dat was mijn eerste kennismaking met Van Tien hoven, die zi/n jaarlijkse inspectie bezoek bracht aan de bezittingen van de Vereniging op het eiland, toen al leen nog de Staart in Waalenburg en de Petten in het Hoornder Nieuw- land.' Incidenteel werd hij daarna ingescha keld bij het beheer van het Texelse bezit van Natuurmonumenten. Be trokken als Drijver was, meldde hij in 1913 per brief dat het grasgewas op het eiland Griend, waarop de Texelse familie Lap rechten had. te koop kwam. Het bestuur wees het voorstel af, maar vroeg hem wel om hulp secretaris te worden. Hij zei 'ja' en dat was het begin van een dienstverband dat ruim veertig jaar zou duren. Het besluit getuigde van zijn liefde voor de natuur, want er kleefden zeker ri sico's aan. De financiële situatie van de vereniging, die op dat moment acht jaar bestond, was verre van rooskleurig. De schuldenlast door aankopen van diverse terreinen be droeg rond de ƒ800.000.-, terwijl het aantal leden de tweeduizend met oversteeg Het kantoor bestond uit één klein, sober ingericht kamertje - een verbouwde badkamer - in het zelfde kantoorpand aan het Rokm in Amsterdam waar ook de Nationale Zee- en Brand Assurantie was geves tigd en waarvan Van Tienhoven direc teur was. Bovendien werd Drijver voor slechts drie dagen per week aangenomen, voor een salaris van zeshonderd gulden per jaar. In de notulen van een vergadering uit die tijd staat' 'De heer Hemsius vraagt of de Vereeniging haar ambtenaar een behoorlijke toekomst kan verzekeren, waarop de voorzitter antwoordt dat op 't oogenblik daaromtrent geen belof ten gedaan kunnen worden, maar dat met meerder bloei der Vereeniging en uitbreiding der werkzaamheden na tuurlijk ook een verbetering van de positie der ambtenaren gepaard gaat Van Tienhoven nam in dezelfde jaren een nieuwe typiste in dienst met de opmerking: 'Umoet maardenken, het werken bij Natuurmonumenten is ei genlijk loon in natural' Hij zou geen spijt krijgen van zijn be slissing. Drijver, die onder meer het beheer over de terreinen op Texel Een portret van Jan Drijver uit het Handels blad van 28 november 1931. overnam, kreeg al snel een hele baan en werd op verzoek van Van Tien hoven met ingang van 1 juli 1914 te vens hulpsecretaris van de Neder landse Vereniging tot Bescherming van Vogels. Logistiek was dat geen probleem, want beide verenigingen deelden tot in de jaren vijftig één ge bouw en aanvankelijk zelfs één ver trek. Eenmaal in vaste dienst trouwde Drijver op 28 juli 1915 met Grietje Dijt uit Den Burg. Ze gingen in Santpoort wonen, van waaruit hij dagelijks naar Amsterdam reisde. Ze kregen twee kinderen: Dick (1920) en Ah (1922). Natuurmonumenten was aanvanke lijk maar een zeer kleine organisatie. De algemene ledenvergaderingen trokken weinig belangstelling. In de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2003 | | pagina 7