Wmm ill
Vandaag vaar je met Chinezenmorgen met Russen
Den Hoorn nog steeds
een beetje loodsendorp
Havenloods Hopman leverde precisiewerk
!.a'W - Mz
VOLLEDIGE!#;
VERGUNNING L
.TEXELSE g COURANT
Jan Willem van Duijn (links) en Abe Zijm op het Loodsmansdum, waar hun voorgangers in vroeger tijden op de uitkijk stonden.
VRIJDAG 2 JULI 2004
'Het werk van havenloods is leuker
dan dat van rivierloods', maakt
Krijn Hopman promotie voor het
werk dat hij tot twee jaar geleden
in Rotterdam deed. Terwijl zijn
dorpsgenoot Abe Zijm de schepen
van zee naar de haven loodste,
was Hopman er verantwoordelijk
voor dat ze voor de wal werden
afgemeerd. 'Precisiewerk, hé. Het
kwam er net op aan. Ik kende elke
bolder, elke paal, van de Maas
haven tot de Botlek.'
Net als Abe Zijm en Jan Willem van
Duijn was hij voorbestemd om naar
zee te gaan. De nu 57-jarige Hop
man, die opgroeide in De Koog, ging
met het grootste genoegen naar zijn
opa en oma, die In Amsterdam-
Noord woonden. Urenlang kon hij er
uitkijken over het Noordzee Kanaal,
dromend van de verre reizen die de
voorbij varende schepen moesten
hebben gemaakt. 'Varen is altijd mijn
hobby geweest. Ook bij mij is dat
misschien wel genetisch bepaald
Mijn vader was boerenknecht, de
schapenboet in De Nederlanden was
eigendom van mijn familie, maar mijn
oom was stuurman bij KNSM. Na de
ULO in Den Burg ging ik naar de Zee
vaartschool in Den Helder. Dat stond
vast, er is geen twijfel geweest.'
Hopman zou zo'n vijftien jaar blijven
varen, zowel op lijndiensten als de
wilde vaart. Met uitzondering van
Japan en de westkust van de Vere
nigde Staten kwam hij 'overal'. Het
onverwachte van de wilde vaart
sprak hem het meest aan, al konden
niet alle verrassingen hem bekoren
'Ik was al een paar keer door het
Pan'amakanaal gevaren, toen ik zei
dat ik ook nog eens door het
Suezkanaal wilde. Dat had ik nooit
moeten zeggen, want anderhalf jaar
later was ik er al vijftig keer doorheen
geweest. Dat was een rare tijd. Die
Arabieren waren met zo vriendelijk
tegen ons. Christenhonden, daar
moesten ze niks van hebben. Maar ze
waren vreselijk rijk, dat is niet voor te
stellen. Ze bouwden in Saudie-Arabiè
een vliegveld, naar voorbeeld van
vliegveld Charles de Gaulle bij Parijs,
maar dan volledig in marmer. Ik voer
als eerste stuurman op een con
tainerschip, dat het marmer vanuit
Italië ophaalde. Of dure auto's met
geblindeerde ramen, want prinses
sen mochten eigenlijk niet rijden en
zo zag je ze niet. Ik heb er nog eens
een bontjas voor Karin (Hopmans
echtgenote, red.) gekocht. Die lag in
die auto's op de grond, als vloer
kleed. Die verschillen in welvaart,
daar kon ik me wel aan ergeren. In
Bangladesh haalden we wel eens kin
deren aan boord, voor een hap eten
en wat nieuwe kleren. Maar op de
haven werden ze door grote kerels
opgewacht en achter een loods in
elkaar geslagen. Hun nieuwe kleren
moesten ze inleveren. Zulke tegen
stellingen, daar wen je nooit aan. En
Nederland deed er gewoon aan mee.
We vervoerden eens brandweer
auto's naar India, als ontwikkelings
project. Maar ze waren vergeten dat
ze er daar geen benzine voor hadden.
Toen we een jaar later in dezelfde
haven terugkwamen, stonden ze er
nog. Maar zonder ramen, wielen en
spiegels. Die mensen hadden er niks
aan, alleen DAF had eraan verdiend
Hoewel zijn echtgenote er goed te
gen kon om maanden achtereen al
leen thuis te zijn ('Karin is een echte
zeemansvrouw') greep Hopman op
33-jarige leeftijd de kans om loods te
worden met beide handen aan. 'Ik
had het na vijftien jaar varen wel ge
zien. Bovendien hadden we twee
kleine kinderen die ik wilde zien op
groeien. Loods zijn was ook mooi. Ik
was nog steeds behoorlijk vrij, met
dat verschil dat ik nu elke dag thuis
kwam als mijn werk erop zat.'
Hopman kwam in 1981 in dienst van
het Gemeentelijk Havenbedrijf in Rot
terdam, waar hij Texelaars Jan Flens
en Albert Bruijn als collega's kreeg en
dat als voorwaarde stelde dat hij een
woning in de buurt van zijn stand
plaats zou zoeken. In 1983 verhuisde
het gezin van Den Hoorn, waar het
sinds 1971 had gewoond en waar
Karin onderwijzeres was geweest,
naar Puttershoek.
Hij zou een mooie tijd in Rotterdam
beleven, het vak van havenloods was
hem op het lijf geschreven. 'In de
haven zie je veel meer dan op de ri
vier. En je werkt er in een paar uur tijd
drie of vier schepen af. Hartstikke
leuk, een beetje actie, lekker ma
noeuvreren. Als ik met mijn eigen
bootje naar Texel voer, ging ik ook
altijd binnendoor. Niet over het
IJsselmeer, die grote vlaktes had ik
wel gezien.
Met plezier schudt hij een handvol
anekdotes uit zijn mouw. Over het
schip, bijvoorbeeld, waarop hij de
simpele boodschap kreeg: 'De stuur
man helpt je welMaar toen de loods
in de stuurhut zijn aanwijzingen door
gaf - 'Stop de machines!' -, rea
geerde de man in kwestie helemaal
met. 'Ik snapte er eerst niks van, hij
bleef maar naar buiten kijken. Toen
heb ik het zelf maar gedaan. Bleek
die vent een flinke snee in zijn neus
te hebben. Hij hield zich alleen maar
vast en was te dronken om nog er
gens op te reageren. Later hoorde ik
dat dat vaste prik was op dat schip.
Op zee hielden ze zich in, maar in de
haven namen ze een borrel. Ze had
den het volste vertrouwen in de
Rotterdamse loodsen
Na verloop van tijd werd het werk
beduidend minder gezellig, vond
Hopman. 'Eerst zat je met z'n allen in
de loodsenpost te wachten tot je aan
de beurt was. Een beetje ouwehoe
ren, wat biljarten. Later zat iedereen
gewoon thuis en kreeg ie een oproep.
Maar je wist nooit waar je aan toe
was. Belde je op om te vragen wan
neer je moest varen, dan kwam het
antwoord: nog lang niet. Maar stond
je net op de ladder om je huis te schil
deren, dan ging de telefoon. Dat ging
me in de laatste jaren behoorlijk te
genstaan Als je weer op het schip
stond, ging het wel weer, maar ik was
blij toen ik twee jaar geleden kon
stoppen.'
Na zijn pensioen keerden Hopman en
zijn vrouw terug naar Den Hoorn.
Hoewel hij het drukke havenbedrijf in
kilometers ver achter zich heeft ge
laten, heeft de oud-loods in gedach
ten nog steeds geen definitief af
scheid genomen van zijn werk. Een
belangrijk deel van zijn tijd vult hi| met
zijn tientallen boeken over de
scheepvaart en de honderden foto's
die hij in al die jaren verzamelde over
Loodsen Abe Ziim en Krijn Hopman hadden In maart 1982 de eer restaurant Loodsmanswelvaren te mogen heropenen.
iFoloarclWl'me'
de schepen die hij loodste. Al blade
rend door eén van zijn plakboeken,
stuit hij op een foto van de Hunte, die
rond de jaarwisseling van 2001 en
2002 een tijd lang ten noorden van De
Koog op het strand zat. 'Ik heb haar
vaak geloodst. Een prima schip, niks
mis mee Maar op haar oude dag gin
gen ze er niet meer zo zorgvuldig mee
om. Kijk, deze foto is van 1982. Toen
was ze nog nieuw.'
Wanneer de interviewer aan het slot
opmerkt dat Hopman erg bedaard
overkomt, net als zijn collega's Zijm
en Van Duijn, en vraagt of dat lood
sen eigen is, antwoordt hij: 'Je hebt
er ook heus wel driftige tussen zitten,
maar het is wel zaak dat je onder
moeilijke omstandigheden een beetje
rustig blijft. Abe is wel érg rustig. Ik
loste hem eens af op een schip. Toen
ik aan boord klom, zag ik Abe aan de
reling staan. Ik had hem rmss
wel vier jaar met gezien, maar h
alleen maar een vinger op en#
ie shag bij je...?'
joop R0""
Voor zowel Abe Zijm als Jan Willem
van Duijn stond al vroeg vast dat ze
naar zee zouden gaan. Zijm komt uit
een familie van zeevarenden. Zijn
vader was boer, maar aan moeders
kant verdienden heel wat mannen
hun brood op zee. Als loods, maar
ook varend op grote zeeschepen.
'Een bekende was kapitein Lap. Dat
was een oom van mijn moeder.' Ken
nelijk was zijn bestemming genetisch
bepaald, want al op zeer jeugdige
leeftijd wist Zijm dat hij wilde varen.
'In de tweede klas van de lagere
school vroeg meester Ineke aan ie
dereen wat hij wilde worden. Ik ant
woordde: ik wil varen En zo was het
ook, geloof ik.'
Na drie jaar HBS ('vijf jaar was te
hoog gegrepen') koos Zijm voor de
Zeevaartschool in Den Helder, waar
hij in het internaat terechtkwam. Zijn
eerste grote reis maakte hij na twee
jaar. Hij solliciteerde als stuurmans
leerling en werd aangenomen op een
schip dat uit Engeland vertrok. 'We
bleven dertien maanden weg. Een
enorme tijd, maar alles was zó nieuw,
dat het allemaal heel snel ging Bo
vendien: ik was niet getrouwd, had
geen verkering. We voeren de hele
wereld over, haalden hier een vracht
op, leverden er daar éen af. De wilde
vaart, noemen ze dat. Als ik niet kan
slapen, zet ik het nog wel eens op een
rijtje. China, Australië, de duistere
kroegjes in de havensteden. Ik kan
Er waren tijden dat veruit de meeste inwoners van Den Hoorn
van de zee leefden. Vissers, loodsen en andere zeevaarders
vormden eeuwenlang een belangrijke beroepsgroep in het dorp.
Na het gereedkomen van het Noordhollands Kanaal in 1824
verdween het maritieme karakter. De loodsen, die eeuwenlang
de schepen tussen de gevaarlijke gronden tussen Texel en Den
Helder hadden geleid, zochten hun heil elders of probeerden
hun hoofd boven water te houden in de schapenhouderij. Toch
is de beroepsgroep nooit helemaal uit het dorp verdwenen.
Recent ging Abe Zijm (55), die loods in de regio Rotterdam Rijn
mond was, met pensioen. Zijn 'opvolger' diende zich begin dit
jaar aan in de persoon van Jan Willem van Duijn (33), die in Am
sterdam IJmond aan het werk ging.
me alles nog herinneren.' Rijk werd
Zijm er niet van, 'Toen ik op Schiphol
aankwam, moest ik geld lenen om
een treinkaartje naar Den Helder te
kunnen kopen.'
De lange reisduur en de geringe ver
diensten schrokken hem met af. 'Ik
ben meteen weer een half jaar naar
school gegaan en daarna moest ik
opnieuw varen, als derde stuurman.
Dat was bij een rederij in Amsterdam.
Bij het sollicitatiegesprek zeiden ze:
wij hebben een heel goede regeling.
Bij ons blijf je maar negen maanden
weg. En voor elke maand extra krijg
]e een bonus Glimlachend: 'Zo,
dacht ik, hier zit ik gebeiteld.'
Tot aan zijn dertigste zou Zijm school
en varen om ervaring op te doen blij
ven afwisselen. 'Toen was ik eerste
stuurman, met de bevoegdheid om
als kapitein te varen. Op mijn laatste
reis was ik kapitein op een kleine
coaster. Het was een barre reis. met
slecht weer. We zaten meer onder
dan boven water, ik werd er schijtziek
van. Toen de loods aan boord kwam,
heb ik hem gevraagd: kan ik met bij
/ullie komen werken? De volgende
dag zat ik er op kantoor. Het was een
tijd dat ze om mensen zaten te sprin
gen. Een maand later begon ik als
loods in Rotterdam.'
Of hij zijn beslissing om de grote vaart
eraan te geven te vroeg heeft geno
men, weet Zijm vijfentwintig jaar la
ter nog steeds niet. 'Ik was het niet
gewoon als kapitein te varen en
maakte me overal zorgen om. We
hadden problemen met laden, er was
een stuk overboord geslagen. En ik
voelde me daar verantwoordelijk
voor. Als stuurman moet je ook hard
werken, dag en nacht, maar er is al-
tijd nog de kapitein boven je.' Deson
danks kijkt Zijm met plezier terug op
zijn lange reizen: 'Ik heb veel gezien
Vroeger bleven boten veel langer in
de haven. Je had tijd om leuke excur
sies te maken. Ik heb de Chinese
Muur gezien, ben het Amazone
gebied in geweest. En ik heb een
afkickcentrum in Singapore bezocht.
Ja, waar ga je heen, zul je denken.
Maar dat begon toen net een beetje
op te komen. Dat was interessant.
Tegenwoordig vlieg je voor duizend
euro naar die landen, maar toen
het voltooien van het Atheneum in
Den Burg met een vernieuwd onder
wijssysteem te maken kreeg. In te
genstelling tot zijn oudere voorgan
gers zat hij langer aaneengesloten op
school, waardoor hij al na vier jaar de
bevoegdheid had om als eerste
stuurman te varen. Toch zat ook hij
om vaartijd op te doen geregeld op
zee. 'In mijn derde jaar was ik als leer
ling-stuurman elf maanden weg Ik
voer op een bananenboot. Hoofdza
kelijk op Zuid-Amerika, maar in de
wilde vaart weet je nooit waar je ver
daagt. Als je lading gelost is, moet je
maar afwachten wat er daarna ge
beurt. Het kan dat je direct weer moet
laden en doorvaart. Maar het kan ook
dat je ergens anders nieuwe lading
moet ophalen. Of dat je het maar
moet afwachten. Dat is het span
nendste.'
derlands-Noorse reder JO Tankers,
die chemicaliën vervoerde en waar
voor hij de afgelopen vijf jaar werkte,
keek hij zijn ogen uit. Heel anders was
het werk dat hij tussendoor deed op
een veerboot die tussen Scheve-
nmgen en Felixstowe voer. 'Dat was
eentonig, elke keer hetzelfde stukje
Uiteindelijk, na elf |aar gevaren te
hebben, besloot Van Duijn te sollici
teren bij het loodswezen. 'Ik stond
anderhalf jaar op de wachtlijst. Twee
keer werd ik opgeroepen voor een
gesprek, maar beide keren zat ik op
zee. De derde keer was het prijs.' Het
loodswezen veranderde in de loop
van de tijd sterk. Toen Zijm er eind
jaren zeventig werk vond, was het
nog een onderdeel van de marine en
werden de medewerkers betaald
door de overheid. Onder minister
Neelie Smit-Kroes werd de organisa
tie geprivatiseerd, 'Dat was een hele
omschakeling We waren bang voor
ons vrije tijd En plotseling moesten
we bedrijfsmatig gaan denken. Toen
ik begon, waren er 400 loodsen voor
Rotterdam Rijnmond Na de reorga
nisatie gingen we terug naar 200
loodsen. Dat moest wel, anders had
den we geen boterham gehad. Sa
men vormden we een maatschap
Ook het werk onderging veranderin
gen. Terwijl de Hoornder loodsen in
vroeger eeuwen op de uitkijk stonden
op het Loodsmansduin en zich in
kleine roeibootjes naar hun klanten
spoedden, zat Zijm in zijn beginjaren
samen met zijn collega's op de loods-
post in het havengebied tot ze aan de
beurt waren Tegenwoordig wachten
de loodsen thuis op een telefoontje
dat zich een klus aandient. Met een
taxi worden ze van huis gehaald en
naar de haven gebracht. Vandaar
wordt de reis in Amsterdam IJmond
vervolgd per loodsboot, in Rotterdam
Rijnmond brengt al vaker een heli
kopter de loods naar het betreffende
schip. 'Dat is een economisch
plaatje', vertelt Zijm. 'De dagkosten
voor een groot schip bedragen te
genwoordig ongeveer 60.000 euro.
Dat betekent dat er flink doorgevaren
moet worden. Elke vertraging kost
geld. Als het dan een half uur kost om
de loods aan boord te zetten of van
boord te halen, kiezen ze graag een
andere oplossing. De loods met een
kwam je er als gewone burger niet.
Natuurlijk was het ook wel eens ver
velend. De boten waren veel langza
mer en als je dan twintig dagen met
dezelfde gezichten op zee zat, dan
wilde je wel eens naar huis. Maar ik
denk dat er meer ups dan downs
waren.'
Ook Jan Willem van Duijn heeft zich
niet vaker dan één keer hoeven afvra
gen wat voor werk hij zou willen doen.
Als schooljongen ging hij wel eens
mee met Krijn Hopman, een derde
zeevarende dorpsgenoot, die des
tijds als havenloods in Rotterdam
werkte. 'Ik keek mijn ogen uit, ik vond
het prachtig', vertelt Van Duijn, die na
Na zijn schooltijd had hij diverse
werkgevers. De eerste was Sea
Trade, waarvoor hij ook al tijdens zijn
opleiding had gevaren. Dat niet altijd
alles vlekkeloos verloopt in het leven
van een zeeman, weet hij al sinds die
tijd. Tijdens een zes maanden du
rende reis ging het schip waar Van
Duijn op voer voor drie maanden voor
de kant in donker Afrika. 'Er waren
problemen met lossen. Eerst waren
er geen vrachtwagens. En toen die er
wel waren, was er geen personeel Er
was elke keer wel wat. Daar word je
met vrolijk van. Je moet er wel tegen
kunnen.' Bij Shell voer hij op een
olietanker en zag hij in éen jaar tijd
bijna de hele wereld. Ook bij de Ne-
helikopter van boord halen of laten
zakken, is dan gewoon goedkoper.
Die helikopter wordt gehuurd door
het loodswezen. Voordat we er één
hadden, bedachten ze andere manie
ren om geld te besparen Moest een
schip van Engeland naar Rotterdam,
dan lieten ze je soms naar Engeland
vliegen, zodat het schip kon door
varen Andersom zat ik eens op een
schip met bestemming Finland. Toen
mijn werk erop zat, zei de kapitein:
loods ik heb geen tijdje van boord te
laten, vaar maar met ons mee. Zij
betaalden de terugreis vanuit Finland,
dat was goedkoper dan wachten. Ik
vond het wel leuk. In Finland ben ik
nog naar de sauna geweest.'
Over het vervoer per helikopter had
Zijm zijn bedenkingen, 'Ik was er
geen liefhebber van. Je weet dat er
niet zoveel mis kan gaan, maar als je
dan dertig meter onder de helikopter
aan een lijn hing, vlak boven die hoge
golven... Nee, leuk is anders.' Ook
aan het gebruik van de loodsboot
kleefden overigens nadelen. 'Dat is
niet makkelijk. Je komt langszij, min
dert vaart en moet dan met een touw
ladder aan boord zien te komen. Dat
moet ie goed uitkienen, want anders
kom je zeiknat boven.'
Het loodsen zelf is nooit hetzelfde Er
bestaan verschillende werkwijzen,
ontdekte Van Duijn al tijdens zijn op
leiding. 'Na een theoretisch gedeelte
van acht weken, moet je eerst twee
honderd reizen maken voordat je je
brevet krijgt. Honderd 's nachts en
honderd overdag, van gemiddeld drie
a vier uur, en op allerlei soorten sche
pen Je loopt mee met een loods, in
het begin sta je alleen maar te kijken,
maar daarna help je volop mee en
uiteindelijk loods je zelf die schepen
binnen. Ik was blij toen het af was,
want ze staan allemaal op je vingers
te kijken en allemaal hadden ze wel
hun eigen manieren. Je wist nooit
waar je aan toe was.' Zijm: 'Dat klinkt
raar voor een leek. Maar dat zit 'm in
kleine dingen. Neem alleen al het
gebruik van sleepboten bij het ma
noeuvreren. De eén vindt dat je die
moet vastmaken aan de voorkant van
het schip dat je sleept, een ander
staat erop dat dat aan de achterkant
gebeurt. Natuurlijk, dat heeft ook te
maken met de wind en de stroming,
maar dan nog kiest de ene loods voor
een andere oplossing dan de andere.'
Voor allemaal geldt dat ze voordat ze
aan het werk gaan eerst de situatie
eens rustig in zich opnemen. Zijm:
'Hoe is het schip? Hoe diep steekt
het? Is een sleepboot nodig om rond
te draaien? De meeste schepen heb
ben boegschroeven en goeie roeren
en dan is een sleepboot niet nodig.
Maar je moet je ook afvragen hoe de
bemanning is. Als je met helemaal
weet wat je aan ze hebt, kun je voor
de zekerheid een sleepboot inscha
kelen. Tegelijkertijd houd je rekening
met de situatie in het havengebied.
Die ken je natuurlijk uit je hoofd. Elk
heuveltje, elk huppeltje, de breedte
van de vaargeul, daar hoef je niet
meer over na te denken. Maar ook de
wind speelt een rol. Op basis van al
die gegevens maak je je plan van
aanpak en geef je je instructies aan
de kapitein.'
In de vijfentwintig jaar dat Zijm loods
was, heeft hij zich nooit verveeld. 'Ik
heb 6500 reizen gemaakt, dat heb ik
nauwgezet bijgehouden. En ver
domd, elke reis was anders. Vandaag
vaar je met Chinezen, morgen met
Russen en overmorgen is er weer wat
anders. Met Chinezen heb ik heel bij
zondere dingen meegemaakt, die
spraken vaak geen woord Engels.
Stond je uit te leggen hoe de sleep
boot moest worden vastgemaakt,
dan knikte heel China ya. Het schijnt
er onbeleefd te zijn om nee te zeg
gen. Maar als puntje bij paaltje kwam,
dan bleek dat ze er niets van hadden
begrepen Dat is nu allemaal veel
beter Laat die Chinezen maar schui
ven.'
Zelden of nooit kreeg Zijm te maken
met vervelende bemanningsleden.
'Ze zijn altijd blij als je aan boord
komt. Bij sommige Griekse kapiteins
bij wie je voor de tweede keer kwam,
gebeurde het dat je werd geku
anderen kreeg je een slof siga
wanneer je het schip afging,
fles met het één of ander. Ik
nog liggen Wodka, met omit
ken, geloof ik, maar om de
mee te soppen. Ik heb ook eer
pak koffiemelk meegekrege
kreeg koffie aangeboden en zt
dat ik only milk wilde. Suiker h
ik met. Toen ik mijn kopje pakl
er alleen melk in, geen koffie. Er
ik probeerde te vertellen dal
melk wilde, maar alleen in del
dachten ze dat ik zo'n armesl
was dat ik geen melk kon be
Toen kreeg ik een pak melk me-
huis.'
Van Duijn bestrijkt met zijn wen
groot gebied. Van de Texelse
(collega's is hij misschien w
meest allround. 'In Rotterdaml
rivierloods of havenloods. InA-
dam loods je een schip van z
aan zijn ligplaats.' En anders®
standplaats doet vermoeden,
niet alleen werkzaam in de w
nabij de hoofdstad. 'Straks,
zomer, kom ik tot in Harlinge
toe. Toevallig ben ik de laatste
drie keer in Oudeschild gewee
Rijncruiseboten te loodsen. D
met verplicht een loods aan bo
nemen, maar voor de veiligheid
ze het vaak wel. Als je op de W;
zee vast komt te zitten, dan
meestal goed vast ook.'
Ondanks zijn drukke werk bli
Duijn Den Hoorn trouw. Op
opeenvolgende dagen dat hij
is een appartementje in IJmuid
uitvalsbasis. Daarna keert hijs
rug naar vrouw en twee dod
thuis aan het Molwerk, tegeno,
Licht van Troost. Ook Zijm, i
flatje in Schiedam had, voeld-
teveel Hoornder om zijn g
dorp voorgoed te verlaten,
ooit wel eens het idee geha;
huis te verkopen. Ik stapte mi
om naar de makelaar in DenE
rijden. Maar op de rotonde bt
ik me. Ik reed twee rondjes em
verrek, ik doe het toch niet.
altijd blij geweest dat ik het
houden heb.'
Eind vorig jaar nam Zijm afsdi
loods. Noodgedwongen,
kreeg functioneel leeftijdst
zoals dat heet. Zijn laatste d
een mooie, want als eer
mocht hij van zijn collega's
meter groot containerschip n
nen loodsen. 'Groter had ik
gehad. Hoe moet dat in Go
aflopen, vroeg ik me af. Alsj
schip op Den Hoorn legt, is
verdwenen. Maar het ging
speer. Het was net of ik in et
voer. Onderweg begonnen s
ten water te spuiten. De hele
wist geloof ik dat Zijm z'n I
tocht maakte.'
Dat hij nooit meer zijn werkz
nen doen, bezorgt hem gem
gevoelens. 'Loodsen is fysd
zwaar beroep. Je bent dag en
in touw. Het is wel lekker omd
meer te hoeven. Maar af en to
bootje had ik wel leuk gew
Helaas gaat dat met meer. Alsi
pensioen gaat, word je ui
loodsenregister geschrapt. Del
tijd denk ik er af toe over on
maar weer te gaan varen. Als:
man. Af en toe een reisje, om
ter te breken, dat lijkt me wel