Wmm ill Vandaag vaar je met Chinezenmorgen met Russen Den Hoorn nog steeds een beetje loodsendorp Havenloods Hopman leverde precisiewerk !.a'W - Mz VOLLEDIGE!#; VERGUNNING L .TEXELSE g COURANT Jan Willem van Duijn (links) en Abe Zijm op het Loodsmansdum, waar hun voorgangers in vroeger tijden op de uitkijk stonden. VRIJDAG 2 JULI 2004 'Het werk van havenloods is leuker dan dat van rivierloods', maakt Krijn Hopman promotie voor het werk dat hij tot twee jaar geleden in Rotterdam deed. Terwijl zijn dorpsgenoot Abe Zijm de schepen van zee naar de haven loodste, was Hopman er verantwoordelijk voor dat ze voor de wal werden afgemeerd. 'Precisiewerk, hé. Het kwam er net op aan. Ik kende elke bolder, elke paal, van de Maas haven tot de Botlek.' Net als Abe Zijm en Jan Willem van Duijn was hij voorbestemd om naar zee te gaan. De nu 57-jarige Hop man, die opgroeide in De Koog, ging met het grootste genoegen naar zijn opa en oma, die In Amsterdam- Noord woonden. Urenlang kon hij er uitkijken over het Noordzee Kanaal, dromend van de verre reizen die de voorbij varende schepen moesten hebben gemaakt. 'Varen is altijd mijn hobby geweest. Ook bij mij is dat misschien wel genetisch bepaald Mijn vader was boerenknecht, de schapenboet in De Nederlanden was eigendom van mijn familie, maar mijn oom was stuurman bij KNSM. Na de ULO in Den Burg ging ik naar de Zee vaartschool in Den Helder. Dat stond vast, er is geen twijfel geweest.' Hopman zou zo'n vijftien jaar blijven varen, zowel op lijndiensten als de wilde vaart. Met uitzondering van Japan en de westkust van de Vere nigde Staten kwam hij 'overal'. Het onverwachte van de wilde vaart sprak hem het meest aan, al konden niet alle verrassingen hem bekoren 'Ik was al een paar keer door het Pan'amakanaal gevaren, toen ik zei dat ik ook nog eens door het Suezkanaal wilde. Dat had ik nooit moeten zeggen, want anderhalf jaar later was ik er al vijftig keer doorheen geweest. Dat was een rare tijd. Die Arabieren waren met zo vriendelijk tegen ons. Christenhonden, daar moesten ze niks van hebben. Maar ze waren vreselijk rijk, dat is niet voor te stellen. Ze bouwden in Saudie-Arabiè een vliegveld, naar voorbeeld van vliegveld Charles de Gaulle bij Parijs, maar dan volledig in marmer. Ik voer als eerste stuurman op een con tainerschip, dat het marmer vanuit Italië ophaalde. Of dure auto's met geblindeerde ramen, want prinses sen mochten eigenlijk niet rijden en zo zag je ze niet. Ik heb er nog eens een bontjas voor Karin (Hopmans echtgenote, red.) gekocht. Die lag in die auto's op de grond, als vloer kleed. Die verschillen in welvaart, daar kon ik me wel aan ergeren. In Bangladesh haalden we wel eens kin deren aan boord, voor een hap eten en wat nieuwe kleren. Maar op de haven werden ze door grote kerels opgewacht en achter een loods in elkaar geslagen. Hun nieuwe kleren moesten ze inleveren. Zulke tegen stellingen, daar wen je nooit aan. En Nederland deed er gewoon aan mee. We vervoerden eens brandweer auto's naar India, als ontwikkelings project. Maar ze waren vergeten dat ze er daar geen benzine voor hadden. Toen we een jaar later in dezelfde haven terugkwamen, stonden ze er nog. Maar zonder ramen, wielen en spiegels. Die mensen hadden er niks aan, alleen DAF had eraan verdiend Hoewel zijn echtgenote er goed te gen kon om maanden achtereen al leen thuis te zijn ('Karin is een echte zeemansvrouw') greep Hopman op 33-jarige leeftijd de kans om loods te worden met beide handen aan. 'Ik had het na vijftien jaar varen wel ge zien. Bovendien hadden we twee kleine kinderen die ik wilde zien op groeien. Loods zijn was ook mooi. Ik was nog steeds behoorlijk vrij, met dat verschil dat ik nu elke dag thuis kwam als mijn werk erop zat.' Hopman kwam in 1981 in dienst van het Gemeentelijk Havenbedrijf in Rot terdam, waar hij Texelaars Jan Flens en Albert Bruijn als collega's kreeg en dat als voorwaarde stelde dat hij een woning in de buurt van zijn stand plaats zou zoeken. In 1983 verhuisde het gezin van Den Hoorn, waar het sinds 1971 had gewoond en waar Karin onderwijzeres was geweest, naar Puttershoek. Hij zou een mooie tijd in Rotterdam beleven, het vak van havenloods was hem op het lijf geschreven. 'In de haven zie je veel meer dan op de ri vier. En je werkt er in een paar uur tijd drie of vier schepen af. Hartstikke leuk, een beetje actie, lekker ma noeuvreren. Als ik met mijn eigen bootje naar Texel voer, ging ik ook altijd binnendoor. Niet over het IJsselmeer, die grote vlaktes had ik wel gezien. Met plezier schudt hij een handvol anekdotes uit zijn mouw. Over het schip, bijvoorbeeld, waarop hij de simpele boodschap kreeg: 'De stuur man helpt je welMaar toen de loods in de stuurhut zijn aanwijzingen door gaf - 'Stop de machines!' -, rea geerde de man in kwestie helemaal met. 'Ik snapte er eerst niks van, hij bleef maar naar buiten kijken. Toen heb ik het zelf maar gedaan. Bleek die vent een flinke snee in zijn neus te hebben. Hij hield zich alleen maar vast en was te dronken om nog er gens op te reageren. Later hoorde ik dat dat vaste prik was op dat schip. Op zee hielden ze zich in, maar in de haven namen ze een borrel. Ze had den het volste vertrouwen in de Rotterdamse loodsen Na verloop van tijd werd het werk beduidend minder gezellig, vond Hopman. 'Eerst zat je met z'n allen in de loodsenpost te wachten tot je aan de beurt was. Een beetje ouwehoe ren, wat biljarten. Later zat iedereen gewoon thuis en kreeg ie een oproep. Maar je wist nooit waar je aan toe was. Belde je op om te vragen wan neer je moest varen, dan kwam het antwoord: nog lang niet. Maar stond je net op de ladder om je huis te schil deren, dan ging de telefoon. Dat ging me in de laatste jaren behoorlijk te genstaan Als je weer op het schip stond, ging het wel weer, maar ik was blij toen ik twee jaar geleden kon stoppen.' Na zijn pensioen keerden Hopman en zijn vrouw terug naar Den Hoorn. Hoewel hij het drukke havenbedrijf in kilometers ver achter zich heeft ge laten, heeft de oud-loods in gedach ten nog steeds geen definitief af scheid genomen van zijn werk. Een belangrijk deel van zijn tijd vult hi| met zijn tientallen boeken over de scheepvaart en de honderden foto's die hij in al die jaren verzamelde over Loodsen Abe Ziim en Krijn Hopman hadden In maart 1982 de eer restaurant Loodsmanswelvaren te mogen heropenen. iFoloarclWl'me' de schepen die hij loodste. Al blade rend door eén van zijn plakboeken, stuit hij op een foto van de Hunte, die rond de jaarwisseling van 2001 en 2002 een tijd lang ten noorden van De Koog op het strand zat. 'Ik heb haar vaak geloodst. Een prima schip, niks mis mee Maar op haar oude dag gin gen ze er niet meer zo zorgvuldig mee om. Kijk, deze foto is van 1982. Toen was ze nog nieuw.' Wanneer de interviewer aan het slot opmerkt dat Hopman erg bedaard overkomt, net als zijn collega's Zijm en Van Duijn, en vraagt of dat lood sen eigen is, antwoordt hij: 'Je hebt er ook heus wel driftige tussen zitten, maar het is wel zaak dat je onder moeilijke omstandigheden een beetje rustig blijft. Abe is wel érg rustig. Ik loste hem eens af op een schip. Toen ik aan boord klom, zag ik Abe aan de reling staan. Ik had hem rmss wel vier jaar met gezien, maar h alleen maar een vinger op en# ie shag bij je...?' joop R0"" Voor zowel Abe Zijm als Jan Willem van Duijn stond al vroeg vast dat ze naar zee zouden gaan. Zijm komt uit een familie van zeevarenden. Zijn vader was boer, maar aan moeders kant verdienden heel wat mannen hun brood op zee. Als loods, maar ook varend op grote zeeschepen. 'Een bekende was kapitein Lap. Dat was een oom van mijn moeder.' Ken nelijk was zijn bestemming genetisch bepaald, want al op zeer jeugdige leeftijd wist Zijm dat hij wilde varen. 'In de tweede klas van de lagere school vroeg meester Ineke aan ie dereen wat hij wilde worden. Ik ant woordde: ik wil varen En zo was het ook, geloof ik.' Na drie jaar HBS ('vijf jaar was te hoog gegrepen') koos Zijm voor de Zeevaartschool in Den Helder, waar hij in het internaat terechtkwam. Zijn eerste grote reis maakte hij na twee jaar. Hij solliciteerde als stuurmans leerling en werd aangenomen op een schip dat uit Engeland vertrok. 'We bleven dertien maanden weg. Een enorme tijd, maar alles was zó nieuw, dat het allemaal heel snel ging Bo vendien: ik was niet getrouwd, had geen verkering. We voeren de hele wereld over, haalden hier een vracht op, leverden er daar éen af. De wilde vaart, noemen ze dat. Als ik niet kan slapen, zet ik het nog wel eens op een rijtje. China, Australië, de duistere kroegjes in de havensteden. Ik kan Er waren tijden dat veruit de meeste inwoners van Den Hoorn van de zee leefden. Vissers, loodsen en andere zeevaarders vormden eeuwenlang een belangrijke beroepsgroep in het dorp. Na het gereedkomen van het Noordhollands Kanaal in 1824 verdween het maritieme karakter. De loodsen, die eeuwenlang de schepen tussen de gevaarlijke gronden tussen Texel en Den Helder hadden geleid, zochten hun heil elders of probeerden hun hoofd boven water te houden in de schapenhouderij. Toch is de beroepsgroep nooit helemaal uit het dorp verdwenen. Recent ging Abe Zijm (55), die loods in de regio Rotterdam Rijn mond was, met pensioen. Zijn 'opvolger' diende zich begin dit jaar aan in de persoon van Jan Willem van Duijn (33), die in Am sterdam IJmond aan het werk ging. me alles nog herinneren.' Rijk werd Zijm er niet van, 'Toen ik op Schiphol aankwam, moest ik geld lenen om een treinkaartje naar Den Helder te kunnen kopen.' De lange reisduur en de geringe ver diensten schrokken hem met af. 'Ik ben meteen weer een half jaar naar school gegaan en daarna moest ik opnieuw varen, als derde stuurman. Dat was bij een rederij in Amsterdam. Bij het sollicitatiegesprek zeiden ze: wij hebben een heel goede regeling. Bij ons blijf je maar negen maanden weg. En voor elke maand extra krijg ]e een bonus Glimlachend: 'Zo, dacht ik, hier zit ik gebeiteld.' Tot aan zijn dertigste zou Zijm school en varen om ervaring op te doen blij ven afwisselen. 'Toen was ik eerste stuurman, met de bevoegdheid om als kapitein te varen. Op mijn laatste reis was ik kapitein op een kleine coaster. Het was een barre reis. met slecht weer. We zaten meer onder dan boven water, ik werd er schijtziek van. Toen de loods aan boord kwam, heb ik hem gevraagd: kan ik met bij /ullie komen werken? De volgende dag zat ik er op kantoor. Het was een tijd dat ze om mensen zaten te sprin gen. Een maand later begon ik als loods in Rotterdam.' Of hij zijn beslissing om de grote vaart eraan te geven te vroeg heeft geno men, weet Zijm vijfentwintig jaar la ter nog steeds niet. 'Ik was het niet gewoon als kapitein te varen en maakte me overal zorgen om. We hadden problemen met laden, er was een stuk overboord geslagen. En ik voelde me daar verantwoordelijk voor. Als stuurman moet je ook hard werken, dag en nacht, maar er is al- tijd nog de kapitein boven je.' Deson danks kijkt Zijm met plezier terug op zijn lange reizen: 'Ik heb veel gezien Vroeger bleven boten veel langer in de haven. Je had tijd om leuke excur sies te maken. Ik heb de Chinese Muur gezien, ben het Amazone gebied in geweest. En ik heb een afkickcentrum in Singapore bezocht. Ja, waar ga je heen, zul je denken. Maar dat begon toen net een beetje op te komen. Dat was interessant. Tegenwoordig vlieg je voor duizend euro naar die landen, maar toen het voltooien van het Atheneum in Den Burg met een vernieuwd onder wijssysteem te maken kreeg. In te genstelling tot zijn oudere voorgan gers zat hij langer aaneengesloten op school, waardoor hij al na vier jaar de bevoegdheid had om als eerste stuurman te varen. Toch zat ook hij om vaartijd op te doen geregeld op zee. 'In mijn derde jaar was ik als leer ling-stuurman elf maanden weg Ik voer op een bananenboot. Hoofdza kelijk op Zuid-Amerika, maar in de wilde vaart weet je nooit waar je ver daagt. Als je lading gelost is, moet je maar afwachten wat er daarna ge beurt. Het kan dat je direct weer moet laden en doorvaart. Maar het kan ook dat je ergens anders nieuwe lading moet ophalen. Of dat je het maar moet afwachten. Dat is het span nendste.' derlands-Noorse reder JO Tankers, die chemicaliën vervoerde en waar voor hij de afgelopen vijf jaar werkte, keek hij zijn ogen uit. Heel anders was het werk dat hij tussendoor deed op een veerboot die tussen Scheve- nmgen en Felixstowe voer. 'Dat was eentonig, elke keer hetzelfde stukje Uiteindelijk, na elf |aar gevaren te hebben, besloot Van Duijn te sollici teren bij het loodswezen. 'Ik stond anderhalf jaar op de wachtlijst. Twee keer werd ik opgeroepen voor een gesprek, maar beide keren zat ik op zee. De derde keer was het prijs.' Het loodswezen veranderde in de loop van de tijd sterk. Toen Zijm er eind jaren zeventig werk vond, was het nog een onderdeel van de marine en werden de medewerkers betaald door de overheid. Onder minister Neelie Smit-Kroes werd de organisa tie geprivatiseerd, 'Dat was een hele omschakeling We waren bang voor ons vrije tijd En plotseling moesten we bedrijfsmatig gaan denken. Toen ik begon, waren er 400 loodsen voor Rotterdam Rijnmond Na de reorga nisatie gingen we terug naar 200 loodsen. Dat moest wel, anders had den we geen boterham gehad. Sa men vormden we een maatschap Ook het werk onderging veranderin gen. Terwijl de Hoornder loodsen in vroeger eeuwen op de uitkijk stonden op het Loodsmansduin en zich in kleine roeibootjes naar hun klanten spoedden, zat Zijm in zijn beginjaren samen met zijn collega's op de loods- post in het havengebied tot ze aan de beurt waren Tegenwoordig wachten de loodsen thuis op een telefoontje dat zich een klus aandient. Met een taxi worden ze van huis gehaald en naar de haven gebracht. Vandaar wordt de reis in Amsterdam IJmond vervolgd per loodsboot, in Rotterdam Rijnmond brengt al vaker een heli kopter de loods naar het betreffende schip. 'Dat is een economisch plaatje', vertelt Zijm. 'De dagkosten voor een groot schip bedragen te genwoordig ongeveer 60.000 euro. Dat betekent dat er flink doorgevaren moet worden. Elke vertraging kost geld. Als het dan een half uur kost om de loods aan boord te zetten of van boord te halen, kiezen ze graag een andere oplossing. De loods met een kwam je er als gewone burger niet. Natuurlijk was het ook wel eens ver velend. De boten waren veel langza mer en als je dan twintig dagen met dezelfde gezichten op zee zat, dan wilde je wel eens naar huis. Maar ik denk dat er meer ups dan downs waren.' Ook Jan Willem van Duijn heeft zich niet vaker dan één keer hoeven afvra gen wat voor werk hij zou willen doen. Als schooljongen ging hij wel eens mee met Krijn Hopman, een derde zeevarende dorpsgenoot, die des tijds als havenloods in Rotterdam werkte. 'Ik keek mijn ogen uit, ik vond het prachtig', vertelt Van Duijn, die na Na zijn schooltijd had hij diverse werkgevers. De eerste was Sea Trade, waarvoor hij ook al tijdens zijn opleiding had gevaren. Dat niet altijd alles vlekkeloos verloopt in het leven van een zeeman, weet hij al sinds die tijd. Tijdens een zes maanden du rende reis ging het schip waar Van Duijn op voer voor drie maanden voor de kant in donker Afrika. 'Er waren problemen met lossen. Eerst waren er geen vrachtwagens. En toen die er wel waren, was er geen personeel Er was elke keer wel wat. Daar word je met vrolijk van. Je moet er wel tegen kunnen.' Bij Shell voer hij op een olietanker en zag hij in éen jaar tijd bijna de hele wereld. Ook bij de Ne- helikopter van boord halen of laten zakken, is dan gewoon goedkoper. Die helikopter wordt gehuurd door het loodswezen. Voordat we er één hadden, bedachten ze andere manie ren om geld te besparen Moest een schip van Engeland naar Rotterdam, dan lieten ze je soms naar Engeland vliegen, zodat het schip kon door varen Andersom zat ik eens op een schip met bestemming Finland. Toen mijn werk erop zat, zei de kapitein: loods ik heb geen tijdje van boord te laten, vaar maar met ons mee. Zij betaalden de terugreis vanuit Finland, dat was goedkoper dan wachten. Ik vond het wel leuk. In Finland ben ik nog naar de sauna geweest.' Over het vervoer per helikopter had Zijm zijn bedenkingen, 'Ik was er geen liefhebber van. Je weet dat er niet zoveel mis kan gaan, maar als je dan dertig meter onder de helikopter aan een lijn hing, vlak boven die hoge golven... Nee, leuk is anders.' Ook aan het gebruik van de loodsboot kleefden overigens nadelen. 'Dat is niet makkelijk. Je komt langszij, min dert vaart en moet dan met een touw ladder aan boord zien te komen. Dat moet ie goed uitkienen, want anders kom je zeiknat boven.' Het loodsen zelf is nooit hetzelfde Er bestaan verschillende werkwijzen, ontdekte Van Duijn al tijdens zijn op leiding. 'Na een theoretisch gedeelte van acht weken, moet je eerst twee honderd reizen maken voordat je je brevet krijgt. Honderd 's nachts en honderd overdag, van gemiddeld drie a vier uur, en op allerlei soorten sche pen Je loopt mee met een loods, in het begin sta je alleen maar te kijken, maar daarna help je volop mee en uiteindelijk loods je zelf die schepen binnen. Ik was blij toen het af was, want ze staan allemaal op je vingers te kijken en allemaal hadden ze wel hun eigen manieren. Je wist nooit waar je aan toe was.' Zijm: 'Dat klinkt raar voor een leek. Maar dat zit 'm in kleine dingen. Neem alleen al het gebruik van sleepboten bij het ma noeuvreren. De eén vindt dat je die moet vastmaken aan de voorkant van het schip dat je sleept, een ander staat erop dat dat aan de achterkant gebeurt. Natuurlijk, dat heeft ook te maken met de wind en de stroming, maar dan nog kiest de ene loods voor een andere oplossing dan de andere.' Voor allemaal geldt dat ze voordat ze aan het werk gaan eerst de situatie eens rustig in zich opnemen. Zijm: 'Hoe is het schip? Hoe diep steekt het? Is een sleepboot nodig om rond te draaien? De meeste schepen heb ben boegschroeven en goeie roeren en dan is een sleepboot niet nodig. Maar je moet je ook afvragen hoe de bemanning is. Als je met helemaal weet wat je aan ze hebt, kun je voor de zekerheid een sleepboot inscha kelen. Tegelijkertijd houd je rekening met de situatie in het havengebied. Die ken je natuurlijk uit je hoofd. Elk heuveltje, elk huppeltje, de breedte van de vaargeul, daar hoef je niet meer over na te denken. Maar ook de wind speelt een rol. Op basis van al die gegevens maak je je plan van aanpak en geef je je instructies aan de kapitein.' In de vijfentwintig jaar dat Zijm loods was, heeft hij zich nooit verveeld. 'Ik heb 6500 reizen gemaakt, dat heb ik nauwgezet bijgehouden. En ver domd, elke reis was anders. Vandaag vaar je met Chinezen, morgen met Russen en overmorgen is er weer wat anders. Met Chinezen heb ik heel bij zondere dingen meegemaakt, die spraken vaak geen woord Engels. Stond je uit te leggen hoe de sleep boot moest worden vastgemaakt, dan knikte heel China ya. Het schijnt er onbeleefd te zijn om nee te zeg gen. Maar als puntje bij paaltje kwam, dan bleek dat ze er niets van hadden begrepen Dat is nu allemaal veel beter Laat die Chinezen maar schui ven.' Zelden of nooit kreeg Zijm te maken met vervelende bemanningsleden. 'Ze zijn altijd blij als je aan boord komt. Bij sommige Griekse kapiteins bij wie je voor de tweede keer kwam, gebeurde het dat je werd geku anderen kreeg je een slof siga wanneer je het schip afging, fles met het één of ander. Ik nog liggen Wodka, met omit ken, geloof ik, maar om de mee te soppen. Ik heb ook eer pak koffiemelk meegekrege kreeg koffie aangeboden en zt dat ik only milk wilde. Suiker h ik met. Toen ik mijn kopje pakl er alleen melk in, geen koffie. Er ik probeerde te vertellen dal melk wilde, maar alleen in del dachten ze dat ik zo'n armesl was dat ik geen melk kon be Toen kreeg ik een pak melk me- huis.' Van Duijn bestrijkt met zijn wen groot gebied. Van de Texelse (collega's is hij misschien w meest allround. 'In Rotterdaml rivierloods of havenloods. InA- dam loods je een schip van z aan zijn ligplaats.' En anders® standplaats doet vermoeden, niet alleen werkzaam in de w nabij de hoofdstad. 'Straks, zomer, kom ik tot in Harlinge toe. Toevallig ben ik de laatste drie keer in Oudeschild gewee Rijncruiseboten te loodsen. D met verplicht een loods aan bo nemen, maar voor de veiligheid ze het vaak wel. Als je op de W; zee vast komt te zitten, dan meestal goed vast ook.' Ondanks zijn drukke werk bli Duijn Den Hoorn trouw. Op opeenvolgende dagen dat hij is een appartementje in IJmuid uitvalsbasis. Daarna keert hijs rug naar vrouw en twee dod thuis aan het Molwerk, tegeno, Licht van Troost. Ook Zijm, i flatje in Schiedam had, voeld- teveel Hoornder om zijn g dorp voorgoed te verlaten, ooit wel eens het idee geha; huis te verkopen. Ik stapte mi om naar de makelaar in DenE rijden. Maar op de rotonde bt ik me. Ik reed twee rondjes em verrek, ik doe het toch niet. altijd blij geweest dat ik het houden heb.' Eind vorig jaar nam Zijm afsdi loods. Noodgedwongen, kreeg functioneel leeftijdst zoals dat heet. Zijn laatste d een mooie, want als eer mocht hij van zijn collega's meter groot containerschip n nen loodsen. 'Groter had ik gehad. Hoe moet dat in Go aflopen, vroeg ik me af. Alsj schip op Den Hoorn legt, is verdwenen. Maar het ging speer. Het was net of ik in et voer. Onderweg begonnen s ten water te spuiten. De hele wist geloof ik dat Zijm z'n I tocht maakte.' Dat hij nooit meer zijn werkz nen doen, bezorgt hem gem gevoelens. 'Loodsen is fysd zwaar beroep. Je bent dag en in touw. Het is wel lekker omd meer te hoeven. Maar af en to bootje had ik wel leuk gew Helaas gaat dat met meer. Alsi pensioen gaat, word je ui loodsenregister geschrapt. Del tijd denk ik er af toe over on maar weer te gaan varen. Als: man. Af en toe een reisje, om ter te breken, dat lijkt me wel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2004 | | pagina 8