Jan en Paula: een leven
in vertrouwen op de Heer
ledereen moet zich vrij voelen, zonder het hokje van een kerk'
Geloven op Texel
'Onze zonen bewust niet naar
godsdienstonderwijs gestuurd'
TEXELSE
COURANT 1
-
)nderwijzer en sportman Albert Hoven:
WOENSDAG 4 MEI 2005
Ons eiland voor de Heiland' en 'De Heer is mijn helper.' Geen
ixelaar of gast die de twee grote borden in het weiland bij Elba
pZuid-Haffel niet heeft zien staan. Je kunt er niet omheen en
at is ook de bedoeling van Jan en Paula Brouwer, het
engelistenechtpaar uit Den Burg. Al ruim veertig jaar zetten
jzich in om de mensen te vertellen over het verlossend kruis
an Christus. Bewust buiten kerkverband, 'om de roeping zui-
te houden'. Een open deur. 'leder moet zich vrij voelen om
komen, zonder het hokje van een kerk om zich heen te voe-
li.'Jan en Paula zijn een begrip op het eiland. Maar wie zijn
eigenlijk en wat drijft hen?
wat vreemd en ook mijn ouders wa
ren niet erg gelukkig met mijn acties.
Langzamerhand echter hebben ze
het leren accepteren.'
Paula Brouwer-Terpstra (69) komt uit
een heel andere situatie. Haar
ging bidden, gebeurde het wonder: ik
zag het kruis levensgroot voor me
staan. Hij, Jezus, was gestorven voor
al mijn zonden en al mijn schuld was
ouders, de uit Friesland afkomstige volkomen betaald. Ik ben gaan dan-
terwijl ik een tienerclub en een paar
bijbelclubs leidde en onderwijl mijn
vader hielp met het vee en met jut
ten, wachtte ik tot de Heer mij een
weg wees. Knapte een onbewoon
baar verklaarde woning aan de
Gasthuisstraat op en ging op mezelf
wonen. Op een middag hoorde ik
klos, klos in de steeg en daar stond
Jan Brouwer op zijn klompen aan de
uit alle macht, maar heel vreemd, ik deur. Ook hij had gehoor gegeven
kón niet op mijn stoel blijven zitten, aan zijn roeping en kwam vragen of
Ik móest! Toen de evangelist met me we met samen konden werken.'
Brouwer (67), zoon van Jacob
jjuwer en Marie van Groningen, is
[boren en getogen in Oosterend,
Udoorzijn verschillende kerken wel
Jeruzalem van het Noorden werd
moemd. De drang om het evange
lie verkondigen zat er bij hem al
peg in. 'Ik kan het me zelf niet her-
i, maar mijn zus vertelde dat ik
sjochie van een jaar of vijf, zes al
nu'it het achterraam van ons huis
rdeVerlorenkost de tuin in stond
preken. Voor de feugeltjes denk ik,
int publiek was er niet,' zegt hij
nlachend.
werd geboren in een gerefor-
['0,r>= eerd gezin en bezocht de christe-
5te!d.' e school, de School met den Bij-
nOosterend. Na het behalen van
3es! ^MULO-diploma kwam hij als leer-
9ernelektncien in dienst bij Jan Agter.
■leeSf ït daarna echter werd zijn vader
■n9ef® nge tijd ziek en moest de jeugdige
fPnnsr m thuis helpen de slagerij gaande
1,envT louden. Gelukkig kon zijn vader na
jbracft .ha|fjaar zelf weer aan de slag en
bi kwam voor Jan de vraag: wat
tterba p Qaar w,st meester Bolt, de
wo™® #fdonderwijzer van de School met
amP k nBijbel, wel raad op. Hij nam con-
)ralsroi cl op met de Gereformeerde
1 «ekschool in Amsterdam en
,t jurde Jan erop af. Jan: 'Ik dacht:
dgesprek, m'n koffertje mee, sla-
A? p bij tante Annie, een tante van
jn moeder, en volgende dag weer
6' huis. Maar tot mijn verrassing
s A direct in de schoolbank plaats
en.'
geschriften van de kerk beamen was
voldoende. Er was geen wérkelijke
ommekeer, geen wédergeboorte. Je
kabbelde als het ware voort zonder
hoogte- of dieptepunten. Zonder
vuur, zonder leven. Zo althans kwam
de kerk op mij over. Ik kwam in con
flict met het gereformeerde gedach
tegoed over de kinderdoop. Ik wilde
als volwassene die stap maken, maar
dat strookte niet met de dogma's van
de kerk. Ik heb mij toen op de Hoge
Paasberg in Ede door onderdompe
ling laten dopen. Voor mij een nood
zakelijke stap in mijn weg met Jezus'.
'Ik zag in verschillende kunstuitingen
de hopeloosheid en de nood van de
mensen van toen. Naar mijn gevoel
moest dat eindigen in vastlopen of
zelfmoord. Ik zocht tevergeefs een
antwoord in de kerken. In de kerk van
toen was weinig voeling met de men
sen buiten de kerk en ik was juist heel
erg op de ander betrokken. Ik ging
tekenen en gedichten schrijven om
mijn gevoelens te richten. Wat was
Gods bedoeling met mijn leven? Ik
bezocht huiskamerbijeenkomsten
van christenen die het ook in de kerk
met konden vinden en ik wéét nog
van de dag dat ik neerknielde en mijn
hart aan Jezus gaf. Fr ging een
knopje om en ik zag Zijn verlossend
kruis lichtend voor me staan. Bijna
letterlijk. En ik voelde de roeping om
te redden wat verloren is, te genezen
wat ziek van hart is.'
'In militaire dienst werd mij de vraag
gesteld: Als de vijand komt, wat doe
jenoot volop van de stad, de cul- je dan? Niet schieten, zei ik. Hoog tijd
Anne Terpstra en de Texelse Jane
Eelman, behoorden tot de zogeheten
Gedoopte Christenen. Zij kiezen voor
de volwassen doop door onderdom
peling. Niet aangesloten bij een kerk
genootschap, waren zij gewend aan
huiskamerbijeenkomsten met gelijk
gestemden. Paula kwam op haar vijf
tiende van de huishoudschool en
ging, na een kort avontuur in een
zorginstelling in Heemstede waar zij
het van heimwee .naar Texel met har
den kon, op het eiland werken in wat
nu de thuiszorg heet.
Op een dag ging zij met haar moeder
ken! en ik vroeg: Heer. wat wilt U met
mijn leven? Bets van Sijp. leidster van
de Hervormde meisjesvereniging hier
op Texel, zette mij op het spoor van
een opleiding in de gezinsverzorging
in Leiden. Ik bezocht daar trouw de
bijbelstudies en van al dat geestelijk
eten groeide ik als kool. Daar heeft de
Heer mij mondig gemaakt.'
'Op Nieuwjaarsmorgen 1957 ging ik
op mijn knieën en vroeg: Heer, geef
mij een woord voor het nieuwe jaar.
Het was heel wonderlijk, ik pakte mijn
Bijbel en hij viel open bij 2 Thimoteus
4, waar in vers 4 en 5 staat: Blijft gij
Jan: 'Mijn ouders vonden het niet
nodig dat ik op Texel ging evangeli
seren. Daar waren al kerken genoeg
om de mensen de weg te wijzen, von
den zij. Een ander argument was: wat
zullen de klanten ervan zeggen?
Maar zij hebben het toch leren accep
teren en ik mocht ook bijbelstudies
thuis houden. Op de zaterdagen dat
ik met verlof uit militaire dienst thuis
was, hielp ik in de winkel en ging op
de solex bestellingen rondbrengen. In
De Koog woonde een klant van mijn
vader, een ongelovige vrouw, die on
geneeslijk ziek werd. Toen zij aangaf
bang te zijn voor het naderende ster
ven, heb ik haar een kaart met een
tekst gegeven. Op haar sterfbed
heeft zij mij door haar twee zonen
laten roepen om met haar te bidden.
Hoe staat het met kerk en geloofsbeweging op Texel? Gelooft Texel
nog of geloven we het wel? De Texelse Courant besteedt aandacht
aan de verschillende kerkrichtingen op het eiland en de ontwikke
lingen daarin. Met algemene informatie over de kerk, een gesprek
met voorganger en/of iemand uit de organisatie en tien vragen aan
een Texelaar over zijn of haar geloofsbeleving of het ontbreken daar
van. Vandaag, in de laatste aflevering: evangelisten Jan en Paula
Brouwer. Een bijdrage van Conie Timmer.
de musea. Ik was vaak in het
pnuseum en het Stedelijk te vin-
Bestudeerde de denkwijze van
jpexpressionisme. van het surrea-
Ken het existentialisme. Bij het
«ntialisme gaat het om persoon-
fcuiting en in de kerk was alles zo
aal. Je werd er als kind gedoopt,
pizorond je twintigste belijdenis,
jpvolgens het boekje, en dan werd
nomen dat je een gelovige was.
Jwerd er met aangesproken op je
óonlijk geloof. De belijdenis-
Woorden in de woestijn
daar heb ik ze gevonden
zo zuiver van klank
zo vol van vorm en kleur
datikze wegend
mijn hand verzamel
inschik
tot de ene geschiedenis
«n de Gezegende:
appelen
m gouden schalen
rood en rond
om mij naar de psycholoog te sturen,
vond men toen. Het eind van het
liedje was dat ik werd aangesteld als
schrijver op de administratie van het
Eerste Legercorps van de Willem III
Kazerne in Apeldoorn. In die stad heb
ik met een groepje van Youth for
Christ voor het eerst op de straat, op
het marktplein, getuigenis gegeven
van mijn persoonlijk geloof. Het was
best eng en aan de andere kant ook
veilig, omdat niemand mij er kende.
Met mijn ome Jan Trap van Achter
tune (Oosterend, red.) praatte ik vaak
over deze dingen en ik had gezegd
dat we in Jeruzalem moesten getui
gen. In geloofstaal wil dat zeggen in
je eigen woonomgeving, in mijn ge
val in Oosterend dus. Nou, had hij
gezegd, dat weet ik nog zo net met.
Maar op een avond in 1963, ik was
toen 25 jaar, heb ik op het Kerkplein
voor de winkel van Cor de Jong (nu
supermarkt Koot, red.) in een korte
boodschap, die op mijn hart lag. ge
tuigd van mijn geloof. Ik begon maar
gewoon en er kwamen wat buren op
het geluid af. Jan van Toon, ik zie hem
nog komen. Ze vonden me toch wel
de borden op Zuid-Haffel waarmee ze getuigen van hun liefde voor God.
op ziekenbezoek in Den Helder en
vond langs de weg verschillende
kleine als snoepjes in elkaar ge
draaide papiertjes. Nieuwsgierig
rolde zij er éen open en ontdekte dat
het traktaatjes waren over de Goede
Herder. We nemen ze mee Paula, zei
mijn moeder, dan kunnen we ze op
Texel rondstrooien. Op de boot zag
ik ineens een man met zijn kontzak
vol met diezelfde traktaatjes en een
vrouw naast hem met een tas vol. Ze
bleken deel uit te maken van een
interkerkelijke evangelisatiegroep, de
Maaiers, die in hotel Opduin lo
geerde. Wij nodigden ze uit op Elba,
waar ze een dienst hebben geleid.
Met voorstellingen op een flanelbord.
Zo mooi! Ik zie nog mijn-vader: de tra
nen roiden hem over de wangen.'
'Ik was achttien toen ik me in Utrecht
op een evangeliesamenkomst aan de
Heer heb gegeven. Het thema was:
gedoopt worden met de Heilige
Geest en Jezus aannemen. Ik wilde
eigenlijk helemaal niet en verzette me
echter nuchter onder alles, aanvaard
het lijden, doe het werk van een evan
gelist, verncht uw werk ten volle. Het
trof me als een pijl in mijn hart. Dit
woord wilde ik helemaal niet en ik heb
met God gevóchten! Twee maanden
lang. Ik kon niet meer blij zijn, ik was
nérgens meer! En ik vroeg hem op
nieuw om een woord. Weer sloeg ik
mijn Bijbel open en wat stond in
Jozua I vers 9? Heb ik u niet gebo-
En zij is rustig en met vertrouwen
heengegaan.'
'Gij zult Mijn getuigen zijn, voelde ik
als mijn levensroeping. Ik wilde meer.
Wist dat Paula Terpstra op dezelfde
weg wandelde en al veel meer erva
ring had dan ik. Op een dag heb ik de
stoute schoenen, in mijn geval mijn
klompen, aangetrokken en ben op
haar afgestapt. Kunnen wij niet sa
menwerken? Van mensen uit de
den? Wees sterk en moedig. Sidder Apeldoorngroep kon ik een caravan
niet, want de Here uw God is met u,
overal waar gij gaat. En ik dacht: wat
me nü toch boven het hoofd hangt...?
En ik zei: Oké Heer, het moet dan
maar. Wilt U dat ik naar een bijbel-
school ga? Naar Brussel of in Enge
land, want daar waren toen de enige
bijbelscholen. In psalm 37 vond ik het
antwoord van de Heer: woon in het
land en betracht getrouwheid. Dat is
duidelijk, dacht ik. ik woon hier op
Texel, midden op het land en zal van
hier dan maar beginnen. Ik heb mijn
werk bij de gezinszorg opgezegd en
lenen en daarmee zijn Paula en ik in
het voorseizoen de dorpen afgegaan,
's Morgens de deuren langs en 's
middags na schooltijd zingen met de
kinderen en bijbelclub houden. In ie
der dorp stonden we een volle week.
Daarnaast ben ik begonnen de deu
ren langs te gaan met bijbels en wat
boeken en ben daarmee bijna twee
keer het hele eiland rond geweest. Een
beetje als Jehovah's Getuige ja. De
nazorg die daaruit voortvloeide, gaf
zoveel werk dat ik aan verder rond
gaan niet meer ben toegekomen.'
'Toen de zomer kwam, zijn we verder
gegaan met campingevangelisatie bij
Van der Werf aan de Califormeweg.
Met het strandwerk vanuit het door
Paula getimmerde strandhuisje.
Maandags stonden we op de markt.
We hadden het ontzettend druk. Er is
zoveel te doen ip de wijngaard van de
Heer, er is zoveel nood in de wereld.
Je komt steeds tijd en handen tekort.'
Na een jaar intensief samenwerken
besloten Jan en Paula te trouwen en
begonnen zij hun huwelijk in de scha
mele, immers onbewoonbaar ver
klaarde, woning aan de Gasthuis
straat. Kregen kinderen en arbeidden
zonder baan en zonder geld voort 'in
de wijngaard van het Heer' In vertrou
wen op de tekst uit psalm 34: Wie op
Mij zijn vertrouwen stelt, zal geen
gebrek hebben aan enig goed
Paula gaat op het puntje van haar
stoel zitten en roept: 'En het ontbrak
ons aan mets! Bij mijn vader konden
we melk en groenten halen, vrienden
gaven wat. Er waren altijd mensen die
op het hart kregen ons geld of goed
te brengen. Alles wat we nodig had
den kwam naar ons toe.' En dan met
nadruk, de vinger geheven: 'En zon
der dat we ooit één keer ergens om
gevraagd hebben. Het leven met de
Heer is zó spannend! En soms was
het ook wel eens nijpend..., dat je
dacht: nou Heer, hoe nu...? Op een
dag had ik mets meer in huis. Geen
geld zelfs voor brood. En ik fiets door
de Warmoesstraat en zie een kwartje
op straat liggen, ik weet nog precies
voor welk huis. Zo kwam ik weer aan
een kwart tarwebrood. Geweldig
toch? Toen ik voor de eerste keer
zwanger was. precies hetzelfde. Op
een reünie van strandkinderen in
Bussum zag één van de rijke kinde
ren dat en ging naar zijn ouders:
Paula krijgt een baby en wij hebben
toch nog babyspullen op zolder
staan? Ongelooflijk wat er toen naar
Texel kwam: alles en nog veel meer
dan we nodig hadden. Een deel daar
van heb ik weer aan een jonge vrouw
die in de problemen zat doorgege
ven. Zie je hoe de Heer voor ons
zorgt? We hebben zelfs twee jaar in
De Koog gratis in een bungalow van
een Duitse vakantieganger gewoond.
De Koog was echter in de winter ver
laten en lag niet handig voor inloop
van het eiland. We wilden centraler en
hebben toch weer naar een huis in
Den Burg gezocht. Soms werd wel
met argusogen naar ons gekeken.
Hoe zouden ze het redden. Toen ons
vierde kind kwam. werd er hier en
daar wel min of meer voldaan ge
zegd: nü zal Jan toch wel weer voor
de klas moeten, dit gaat zo natuurlijk
niet langer. Wél dus. Ook in de
schoolperiode van de kinderen. Ge
loven is ademhalen en vertrouwen
Toen we in de Warmoesstraat een
huis vonden, stelden we dat open
voor opvang van scholieren. Twintig,
dertig jonge mensen kwamen in de
middagpauze naar ons toe. We had-
Stad
De stad is pijn
de huizen zijn
groot en klein
zonder ramen
waar ga je heen
mensen waarheen
in het gemeen
van de straten
mijn hart is pijn
liefde wil zijn
geboren zijn
in de morgen
de nacht is groot
is leven dood
in deze schoot
verborgen
den opklaptafeltjes langs de muur
gemaakt en ik zorgde voor thee en
soep. Later voerde men op school
het zogeheten tropenrooster in en
kregen de kinderen maar een half uur
middagpauze. Tekort om naar ons
toe te komen. We hebben met ver
schillende kinderen van toen nog
steeds contact. Ook met kinderen
van de strandevangelisatie. Alle kin
deren krijgen in het jaar dat ze bij ons
komen een verjaardagskaart en een
kerstkaart. Vong jaar kwam er op
straat voor de winkel een man van
een jaar of vijfenveertig naar ons toe.
Kent u me nog? vroeg hij. Wij kijken
eens goed en roepen: Karl Heinz! Jij
was hier met je zusje Sigrid! Hij ver
telde van een diepe crisis in zijn le
ven, vijf jaar geleden. En ik herinnerde
me ineens jullie verhalen over Jezus
en ben op zoek gegaan naar iemand
die me er meer over vertellen kon. Ik
heb Jezus in mijn hart gelaten en het
gaat nu goed met mij. Van een ander
Duits strandkind kregen we bencht
dat hij deze zomer in Israël gaat trou
wen en daar hetzelfde werk doet als
wij hier.'
Jan en Paula hebben drie jaar gele
den de hectiek van Elba en het
Kamphuis verruild voor een rustige
woning aan de Haffelderweg. Res
teert de boekwinkel en het clubwerk,
bezoeken afleggen en nazorg verle
nen. Twijfelen zij nooit eens aan de
Heer, aan Zijn bestaan? Paula: 'Als je
ouder wordt, begin je wel eens aan
jezélf te twijfelen. Wat heb ik met mijn
leven gedaan, denk je. Heeft mijn le
ven wel voldoende vrucht gedragen?'
Jan voegt daaraan'toe: 'Wij mogen
wéten, dat al wat gebeurt in naam
van de Heer vrucht zal dragen. Al zien
wij dat niet. En dat is maar goed ook.
Anders zou je jezelf maar op de borst
kloppen: kijk eens wat ik bereikt
heb!'Aarzelt dan even en zegt: 'Er zijn
wel momenten in mijn leven geweest
dat het niet allemaal duidelijk was.
maar als ik dan knielde en Hem aan
riep. heeft Hij zich steeds opnieuw
laten zien.' Het laatste woord is aan
Paula: 'Geloven is als ademhalen en
ademhalen is leven.'
toert Hoven, van beroep directeur
'neen openbare basisschool, zal
Wen nog het meest bekend zijn
tosportman. Bij grote evenemen-
K1! zoals de catamaranronde, is
Pet die de luisteraar via Radio
W enthousiast op de hoogte
dt van de stand van zaken. Hij
^vierenvijftig jaar geleden ge-
™en in het Drentse Vries, acht
oorneterten noorden van Assen,
zoon van een kleine keuterboer.
J^oos hij voor het onderwijs en
*am na drie jaar Borger-
J^Pagnie naar Texel, waar hij
Pa alle openbare scholen van
""en heeft gezien. Als onderwij-
en als directeur. Na veel om-
wervingen staat hij nu weer in De
jvinvis in Oudeschild, de school
"aar hij ook begon.
bijvof ki
e gev; tooudt
on vf vsrd v
jnen '-pen ir
snzer
etee
norrr:-««
do! %or
leeen kerkelijke achtergrond?
K Alhoewel, wel iets ja. Mijn
van vaders kant was
in de hervormde kerk. Mijn
ers Waren bij mijn grootouders
'nend- dus de kinderen werden
discussie gedoopt. NH kwam
er miin naam te staan. Maar
!r werd er aan het geloof niks
aan Eerder het tegendeel zou ik
ze9gen. Ze deden uitspraken
^gangers die ik hier maar niet
zal herhalen. Ik weet nog dat ik als
jochie van zes jaar de kinderen van
de christelijke school stond uit te
schelden. Vraag me met waarom, dat
deed je gewoon. Cocksianen noem
den we ze. Wist ik wat het betekende.
Je bedoelde er ook niks mee, je riep
gewoon. Later hoorde ik van een do
minee De Cock die aan de wieg van
een of andere afscheiding stond.
Toen ik negen jaar was. ben ik nog
twee jaar naar de zondagsschool
gestuurd. Voor mijn algemene ont
wikkeling, vonden mijn ouders. Ik heb
daar wel naar de verhalen geluisterd,
maar verder deed het me niks. Om
dat er thuis geen klankbord was. Je
hoefde nergens mee aan te komen,
ze waren best laatdunkend over die
dingen en daarom werd het ook niks.
Wij namen op de zondagsschool
doppinda's tussen onze kiezen en tij
dens het gebed werden die op een
rijtje gekraakt. Zie je 't voor je? 't Werd
helemaal niks. Ik ben toen als kind
wel gaan nadenken. Zou er een God
zijn? Is het dan iemand als Sinter
klaas? Ziet-ie alles? God zou goed
zijn en over ons waken, maar dat kon
ik niet rijmen met alle ellende in de
wereld. Kan ik nog steeds met trou
wens. Ik dacht: ben ik nou gek? La
ter ben ik in Auswitz geweest. Totaal
onbegrijpelijk dat zoiets kon gebeu
ren als er een almachtige God is. Die
tsunami..., hetzelfde. De één dankt
dat-ie gespaard is en de ander...?
Daar zit dan toch diezelfde God ach
ter.'
Ben je gelovig?
'Nee. niet in de zin van religieus. En
tóch! Als mens wil je de dingen bere
deneren. Je wilt snappen waarom de
dingen zo in elkaar zittenZoals ik op
school de kinderen rekenen en taal
leer. Waarom ben ik op deze wereld,
wie heeft dat bedacht? Wie of wat
stuurt dit aan, wat doe ik zelf? Als er
geen God bestaat, als er niks is, wat
is er dan? Is dan alles niks? Daar kom
je met uit.'
Ben je nog lid van de kerk?
'Ik heb mijn hele jeugd nooit iets van
de kerk gehoord. Maar toen ik een
entwintig en voor de wet volwassen
werd, kwam er ineens een felicitatie.
Met de vraag of ik nu zelfstandig lid
wilde worden en ieder jaar drie pro
cent van mijn inkomen wilde bijdra
gen voor de kerk. Ik heb me toen
meteen laten uitschrijven en alle
NH'tjes achter mijn naam laten ver
wijderen.'
Kom je wel eens in een kerk?
'Alleen als toerist. Als bewonderaar
van de architectuur. Grote kathedra
len maken me opstandig. Al die
protserigheid en patserigheid. Over
de rug van arme mensen gebouwd.
Ik ga wel kijken, maar ze geven me
altijd een raar gevoel. Een gevoel van:
ik hoor hier niet thuis. Ik voel me be
ter in kleine kerkjes en geniet dan van
de simpelheid. Van de bouw en met
van de inrichting. Die doet me niks.
Afbeeldingen, ik weet er niks van, kan
er geen zinnig woord over zeggen en
dat hoeft voor mij ook niet. Ik heb
daarbij niet het gevoel dat ik iets mis.
Ik kijk er gewoon al of niet naar. Maar
in de vakanties rijd ik rustig een stuk
om, om ergens een kerk te bekijken.
Ik heb kerken bezocht op IJsland,
Cyprus, vreselijk met al dat goud,
houten Stav-kerken in Noorwegen,
moskeeën in Istanboel noem maar
op. Maar alleen voor de architectuur.
Toen Elias (Hordijk, directeur van
christelijke basisschool De Akker in
Oosterend, red.) overleed, heb ik ern
stig nagedacht of ik wel naar de
begrafenisdienst zou gaan. Ik vond
het een heel punt om naar de kerk te
gaan. Maar om Elias en Come heb ik
het toch gedaan. Helemaal achterin,
tegen de muur. stond ik. Op een ge
paste plaats. Ik zei tegen Marian (zijn
vrouw, red.): 'Als Elias me kon zien
staan, lachte hij zich slap. Hij zou
zeggen: zó, die Hoven heb ik toch
nog een keer de kerk in gekregen.'
'Ik ben principieel. Onze twee zonen
heb ik bewust niet naar godsdienst
onderwijs gestuurd en met naar de
christelijke jeugdclubs. Wel naar het
humanistisch vormingsonderwijs. Als
ik zonder werk zou komen te zitten en
er zou alleen nog een vacature zijn in
het christelijk onderwijs, zou ik het
onderwijs gedag zeggen. Openbaar
zegt voor mij alles. Het geeft aan dat
iedereen van harte welkom is, zonder
onderscheid des persoons.'
Is naar jouw mening geloven bui
ten de kerk mogelijk?
'Je kunt een politieke stroming aan
hangen zonder lid te zijn van een
politieke partij. Dus ook gelovig zijn
zonder bij een kerk te horen. Ik denk
trouwens dat er meer gelovigen bui
ten dan in de kerk zijn. Veel mensen
zoeken toch naar een waarom van
het leven. Ik geloof niet dat er een
God bestaat. En als mensen dan zeg
gen dat ik iets mis, kan ik héél steke
lig zijn. Marian tempert me dan
meestal: móet je dat nou zeggen?
Luister eerst eens wat die ander be
doelt. Ik heb op de Thijsseschool
eens een stagiair gehad. Zo maf als
wat. Je ziet hem nu wel eens bij de
EO. Komt-ie een paar jaar geleden
ineens bij me langs in Oosterend.
Eerst weer de mafketel uithangen en
na een kwartiertje begint hij ineens
over het geloof en dat ik ook moet.
anders mis ik van alles. Na het even
aangehoord te hebben zeg ik: nou
jongen, het was leuk en nu even wat
anders. Méént die gast dat serieus!
Nou, toen heb ik even wat lelijks ge
zegd en was het bezoek gauw af. Ik
maak zelf wel uit of ik wat mis. Wat
ik ook zo raar vind is dat mensen van
de Gereformeerde Gemeente mij op
zondag niet groeten als ik vrolijk met
mijn sporttasje richting voetbalveld
loop. Waarom niet, vroeg ik eens. Ik
moest het zien als een waarschuwing
dat ik de verkeerde kant op liep, werd
me gezegd. Ik kan daar niks mee.'
Lees verder pagina 17
Albert Hoven: Grote kathedralen maken me opstandig. Al die protserigheid en patserigheid.
Over de rug van arme mensen gebouwd.<Fon Com Tmmen