Jan en Paula: een leven in vertrouwen op de Heer ledereen moet zich vrij voelen, zonder het hokje van een kerk' Geloven op Texel 'Onze zonen bewust niet naar godsdienstonderwijs gestuurd' TEXELSE COURANT 1 - )nderwijzer en sportman Albert Hoven: WOENSDAG 4 MEI 2005 Ons eiland voor de Heiland' en 'De Heer is mijn helper.' Geen ixelaar of gast die de twee grote borden in het weiland bij Elba pZuid-Haffel niet heeft zien staan. Je kunt er niet omheen en at is ook de bedoeling van Jan en Paula Brouwer, het engelistenechtpaar uit Den Burg. Al ruim veertig jaar zetten jzich in om de mensen te vertellen over het verlossend kruis an Christus. Bewust buiten kerkverband, 'om de roeping zui- te houden'. Een open deur. 'leder moet zich vrij voelen om komen, zonder het hokje van een kerk om zich heen te voe- li.'Jan en Paula zijn een begrip op het eiland. Maar wie zijn eigenlijk en wat drijft hen? wat vreemd en ook mijn ouders wa ren niet erg gelukkig met mijn acties. Langzamerhand echter hebben ze het leren accepteren.' Paula Brouwer-Terpstra (69) komt uit een heel andere situatie. Haar ging bidden, gebeurde het wonder: ik zag het kruis levensgroot voor me staan. Hij, Jezus, was gestorven voor al mijn zonden en al mijn schuld was ouders, de uit Friesland afkomstige volkomen betaald. Ik ben gaan dan- terwijl ik een tienerclub en een paar bijbelclubs leidde en onderwijl mijn vader hielp met het vee en met jut ten, wachtte ik tot de Heer mij een weg wees. Knapte een onbewoon baar verklaarde woning aan de Gasthuisstraat op en ging op mezelf wonen. Op een middag hoorde ik klos, klos in de steeg en daar stond Jan Brouwer op zijn klompen aan de uit alle macht, maar heel vreemd, ik deur. Ook hij had gehoor gegeven kón niet op mijn stoel blijven zitten, aan zijn roeping en kwam vragen of Ik móest! Toen de evangelist met me we met samen konden werken.' Brouwer (67), zoon van Jacob jjuwer en Marie van Groningen, is [boren en getogen in Oosterend, Udoorzijn verschillende kerken wel Jeruzalem van het Noorden werd moemd. De drang om het evange lie verkondigen zat er bij hem al peg in. 'Ik kan het me zelf niet her- i, maar mijn zus vertelde dat ik sjochie van een jaar of vijf, zes al nu'it het achterraam van ons huis rdeVerlorenkost de tuin in stond preken. Voor de feugeltjes denk ik, int publiek was er niet,' zegt hij nlachend. werd geboren in een gerefor- ['0,r>= eerd gezin en bezocht de christe- 5te!d.' e school, de School met den Bij- nOosterend. Na het behalen van 3es! ^MULO-diploma kwam hij als leer- 9ernelektncien in dienst bij Jan Agter. ■leeSf ït daarna echter werd zijn vader ■n9ef® nge tijd ziek en moest de jeugdige fPnnsr m thuis helpen de slagerij gaande 1,envT louden. Gelukkig kon zijn vader na jbracft .ha|fjaar zelf weer aan de slag en bi kwam voor Jan de vraag: wat tterba p Qaar w,st meester Bolt, de wo™® #fdonderwijzer van de School met amP k nBijbel, wel raad op. Hij nam con- )ralsroi cl op met de Gereformeerde 1 «ekschool in Amsterdam en ,t jurde Jan erop af. Jan: 'Ik dacht: dgesprek, m'n koffertje mee, sla- A? p bij tante Annie, een tante van jn moeder, en volgende dag weer 6' huis. Maar tot mijn verrassing s A direct in de schoolbank plaats en.' geschriften van de kerk beamen was voldoende. Er was geen wérkelijke ommekeer, geen wédergeboorte. Je kabbelde als het ware voort zonder hoogte- of dieptepunten. Zonder vuur, zonder leven. Zo althans kwam de kerk op mij over. Ik kwam in con flict met het gereformeerde gedach tegoed over de kinderdoop. Ik wilde als volwassene die stap maken, maar dat strookte niet met de dogma's van de kerk. Ik heb mij toen op de Hoge Paasberg in Ede door onderdompe ling laten dopen. Voor mij een nood zakelijke stap in mijn weg met Jezus'. 'Ik zag in verschillende kunstuitingen de hopeloosheid en de nood van de mensen van toen. Naar mijn gevoel moest dat eindigen in vastlopen of zelfmoord. Ik zocht tevergeefs een antwoord in de kerken. In de kerk van toen was weinig voeling met de men sen buiten de kerk en ik was juist heel erg op de ander betrokken. Ik ging tekenen en gedichten schrijven om mijn gevoelens te richten. Wat was Gods bedoeling met mijn leven? Ik bezocht huiskamerbijeenkomsten van christenen die het ook in de kerk met konden vinden en ik wéét nog van de dag dat ik neerknielde en mijn hart aan Jezus gaf. Fr ging een knopje om en ik zag Zijn verlossend kruis lichtend voor me staan. Bijna letterlijk. En ik voelde de roeping om te redden wat verloren is, te genezen wat ziek van hart is.' 'In militaire dienst werd mij de vraag gesteld: Als de vijand komt, wat doe jenoot volop van de stad, de cul- je dan? Niet schieten, zei ik. Hoog tijd Anne Terpstra en de Texelse Jane Eelman, behoorden tot de zogeheten Gedoopte Christenen. Zij kiezen voor de volwassen doop door onderdom peling. Niet aangesloten bij een kerk genootschap, waren zij gewend aan huiskamerbijeenkomsten met gelijk gestemden. Paula kwam op haar vijf tiende van de huishoudschool en ging, na een kort avontuur in een zorginstelling in Heemstede waar zij het van heimwee .naar Texel met har den kon, op het eiland werken in wat nu de thuiszorg heet. Op een dag ging zij met haar moeder ken! en ik vroeg: Heer. wat wilt U met mijn leven? Bets van Sijp. leidster van de Hervormde meisjesvereniging hier op Texel, zette mij op het spoor van een opleiding in de gezinsverzorging in Leiden. Ik bezocht daar trouw de bijbelstudies en van al dat geestelijk eten groeide ik als kool. Daar heeft de Heer mij mondig gemaakt.' 'Op Nieuwjaarsmorgen 1957 ging ik op mijn knieën en vroeg: Heer, geef mij een woord voor het nieuwe jaar. Het was heel wonderlijk, ik pakte mijn Bijbel en hij viel open bij 2 Thimoteus 4, waar in vers 4 en 5 staat: Blijft gij Jan: 'Mijn ouders vonden het niet nodig dat ik op Texel ging evangeli seren. Daar waren al kerken genoeg om de mensen de weg te wijzen, von den zij. Een ander argument was: wat zullen de klanten ervan zeggen? Maar zij hebben het toch leren accep teren en ik mocht ook bijbelstudies thuis houden. Op de zaterdagen dat ik met verlof uit militaire dienst thuis was, hielp ik in de winkel en ging op de solex bestellingen rondbrengen. In De Koog woonde een klant van mijn vader, een ongelovige vrouw, die on geneeslijk ziek werd. Toen zij aangaf bang te zijn voor het naderende ster ven, heb ik haar een kaart met een tekst gegeven. Op haar sterfbed heeft zij mij door haar twee zonen laten roepen om met haar te bidden. Hoe staat het met kerk en geloofsbeweging op Texel? Gelooft Texel nog of geloven we het wel? De Texelse Courant besteedt aandacht aan de verschillende kerkrichtingen op het eiland en de ontwikke lingen daarin. Met algemene informatie over de kerk, een gesprek met voorganger en/of iemand uit de organisatie en tien vragen aan een Texelaar over zijn of haar geloofsbeleving of het ontbreken daar van. Vandaag, in de laatste aflevering: evangelisten Jan en Paula Brouwer. Een bijdrage van Conie Timmer. de musea. Ik was vaak in het pnuseum en het Stedelijk te vin- Bestudeerde de denkwijze van jpexpressionisme. van het surrea- Ken het existentialisme. Bij het «ntialisme gaat het om persoon- fcuiting en in de kerk was alles zo aal. Je werd er als kind gedoopt, pizorond je twintigste belijdenis, jpvolgens het boekje, en dan werd nomen dat je een gelovige was. Jwerd er met aangesproken op je óonlijk geloof. De belijdenis- Woorden in de woestijn daar heb ik ze gevonden zo zuiver van klank zo vol van vorm en kleur datikze wegend mijn hand verzamel inschik tot de ene geschiedenis «n de Gezegende: appelen m gouden schalen rood en rond om mij naar de psycholoog te sturen, vond men toen. Het eind van het liedje was dat ik werd aangesteld als schrijver op de administratie van het Eerste Legercorps van de Willem III Kazerne in Apeldoorn. In die stad heb ik met een groepje van Youth for Christ voor het eerst op de straat, op het marktplein, getuigenis gegeven van mijn persoonlijk geloof. Het was best eng en aan de andere kant ook veilig, omdat niemand mij er kende. Met mijn ome Jan Trap van Achter tune (Oosterend, red.) praatte ik vaak over deze dingen en ik had gezegd dat we in Jeruzalem moesten getui gen. In geloofstaal wil dat zeggen in je eigen woonomgeving, in mijn ge val in Oosterend dus. Nou, had hij gezegd, dat weet ik nog zo net met. Maar op een avond in 1963, ik was toen 25 jaar, heb ik op het Kerkplein voor de winkel van Cor de Jong (nu supermarkt Koot, red.) in een korte boodschap, die op mijn hart lag. ge tuigd van mijn geloof. Ik begon maar gewoon en er kwamen wat buren op het geluid af. Jan van Toon, ik zie hem nog komen. Ze vonden me toch wel de borden op Zuid-Haffel waarmee ze getuigen van hun liefde voor God. op ziekenbezoek in Den Helder en vond langs de weg verschillende kleine als snoepjes in elkaar ge draaide papiertjes. Nieuwsgierig rolde zij er éen open en ontdekte dat het traktaatjes waren over de Goede Herder. We nemen ze mee Paula, zei mijn moeder, dan kunnen we ze op Texel rondstrooien. Op de boot zag ik ineens een man met zijn kontzak vol met diezelfde traktaatjes en een vrouw naast hem met een tas vol. Ze bleken deel uit te maken van een interkerkelijke evangelisatiegroep, de Maaiers, die in hotel Opduin lo geerde. Wij nodigden ze uit op Elba, waar ze een dienst hebben geleid. Met voorstellingen op een flanelbord. Zo mooi! Ik zie nog mijn-vader: de tra nen roiden hem over de wangen.' 'Ik was achttien toen ik me in Utrecht op een evangeliesamenkomst aan de Heer heb gegeven. Het thema was: gedoopt worden met de Heilige Geest en Jezus aannemen. Ik wilde eigenlijk helemaal niet en verzette me echter nuchter onder alles, aanvaard het lijden, doe het werk van een evan gelist, verncht uw werk ten volle. Het trof me als een pijl in mijn hart. Dit woord wilde ik helemaal niet en ik heb met God gevóchten! Twee maanden lang. Ik kon niet meer blij zijn, ik was nérgens meer! En ik vroeg hem op nieuw om een woord. Weer sloeg ik mijn Bijbel open en wat stond in Jozua I vers 9? Heb ik u niet gebo- En zij is rustig en met vertrouwen heengegaan.' 'Gij zult Mijn getuigen zijn, voelde ik als mijn levensroeping. Ik wilde meer. Wist dat Paula Terpstra op dezelfde weg wandelde en al veel meer erva ring had dan ik. Op een dag heb ik de stoute schoenen, in mijn geval mijn klompen, aangetrokken en ben op haar afgestapt. Kunnen wij niet sa menwerken? Van mensen uit de den? Wees sterk en moedig. Sidder Apeldoorngroep kon ik een caravan niet, want de Here uw God is met u, overal waar gij gaat. En ik dacht: wat me nü toch boven het hoofd hangt...? En ik zei: Oké Heer, het moet dan maar. Wilt U dat ik naar een bijbel- school ga? Naar Brussel of in Enge land, want daar waren toen de enige bijbelscholen. In psalm 37 vond ik het antwoord van de Heer: woon in het land en betracht getrouwheid. Dat is duidelijk, dacht ik. ik woon hier op Texel, midden op het land en zal van hier dan maar beginnen. Ik heb mijn werk bij de gezinszorg opgezegd en lenen en daarmee zijn Paula en ik in het voorseizoen de dorpen afgegaan, 's Morgens de deuren langs en 's middags na schooltijd zingen met de kinderen en bijbelclub houden. In ie der dorp stonden we een volle week. Daarnaast ben ik begonnen de deu ren langs te gaan met bijbels en wat boeken en ben daarmee bijna twee keer het hele eiland rond geweest. Een beetje als Jehovah's Getuige ja. De nazorg die daaruit voortvloeide, gaf zoveel werk dat ik aan verder rond gaan niet meer ben toegekomen.' 'Toen de zomer kwam, zijn we verder gegaan met campingevangelisatie bij Van der Werf aan de Califormeweg. Met het strandwerk vanuit het door Paula getimmerde strandhuisje. Maandags stonden we op de markt. We hadden het ontzettend druk. Er is zoveel te doen ip de wijngaard van de Heer, er is zoveel nood in de wereld. Je komt steeds tijd en handen tekort.' Na een jaar intensief samenwerken besloten Jan en Paula te trouwen en begonnen zij hun huwelijk in de scha mele, immers onbewoonbaar ver klaarde, woning aan de Gasthuis straat. Kregen kinderen en arbeidden zonder baan en zonder geld voort 'in de wijngaard van het Heer' In vertrou wen op de tekst uit psalm 34: Wie op Mij zijn vertrouwen stelt, zal geen gebrek hebben aan enig goed Paula gaat op het puntje van haar stoel zitten en roept: 'En het ontbrak ons aan mets! Bij mijn vader konden we melk en groenten halen, vrienden gaven wat. Er waren altijd mensen die op het hart kregen ons geld of goed te brengen. Alles wat we nodig had den kwam naar ons toe.' En dan met nadruk, de vinger geheven: 'En zon der dat we ooit één keer ergens om gevraagd hebben. Het leven met de Heer is zó spannend! En soms was het ook wel eens nijpend..., dat je dacht: nou Heer, hoe nu...? Op een dag had ik mets meer in huis. Geen geld zelfs voor brood. En ik fiets door de Warmoesstraat en zie een kwartje op straat liggen, ik weet nog precies voor welk huis. Zo kwam ik weer aan een kwart tarwebrood. Geweldig toch? Toen ik voor de eerste keer zwanger was. precies hetzelfde. Op een reünie van strandkinderen in Bussum zag één van de rijke kinde ren dat en ging naar zijn ouders: Paula krijgt een baby en wij hebben toch nog babyspullen op zolder staan? Ongelooflijk wat er toen naar Texel kwam: alles en nog veel meer dan we nodig hadden. Een deel daar van heb ik weer aan een jonge vrouw die in de problemen zat doorgege ven. Zie je hoe de Heer voor ons zorgt? We hebben zelfs twee jaar in De Koog gratis in een bungalow van een Duitse vakantieganger gewoond. De Koog was echter in de winter ver laten en lag niet handig voor inloop van het eiland. We wilden centraler en hebben toch weer naar een huis in Den Burg gezocht. Soms werd wel met argusogen naar ons gekeken. Hoe zouden ze het redden. Toen ons vierde kind kwam. werd er hier en daar wel min of meer voldaan ge zegd: nü zal Jan toch wel weer voor de klas moeten, dit gaat zo natuurlijk niet langer. Wél dus. Ook in de schoolperiode van de kinderen. Ge loven is ademhalen en vertrouwen Toen we in de Warmoesstraat een huis vonden, stelden we dat open voor opvang van scholieren. Twintig, dertig jonge mensen kwamen in de middagpauze naar ons toe. We had- Stad De stad is pijn de huizen zijn groot en klein zonder ramen waar ga je heen mensen waarheen in het gemeen van de straten mijn hart is pijn liefde wil zijn geboren zijn in de morgen de nacht is groot is leven dood in deze schoot verborgen den opklaptafeltjes langs de muur gemaakt en ik zorgde voor thee en soep. Later voerde men op school het zogeheten tropenrooster in en kregen de kinderen maar een half uur middagpauze. Tekort om naar ons toe te komen. We hebben met ver schillende kinderen van toen nog steeds contact. Ook met kinderen van de strandevangelisatie. Alle kin deren krijgen in het jaar dat ze bij ons komen een verjaardagskaart en een kerstkaart. Vong jaar kwam er op straat voor de winkel een man van een jaar of vijfenveertig naar ons toe. Kent u me nog? vroeg hij. Wij kijken eens goed en roepen: Karl Heinz! Jij was hier met je zusje Sigrid! Hij ver telde van een diepe crisis in zijn le ven, vijf jaar geleden. En ik herinnerde me ineens jullie verhalen over Jezus en ben op zoek gegaan naar iemand die me er meer over vertellen kon. Ik heb Jezus in mijn hart gelaten en het gaat nu goed met mij. Van een ander Duits strandkind kregen we bencht dat hij deze zomer in Israël gaat trou wen en daar hetzelfde werk doet als wij hier.' Jan en Paula hebben drie jaar gele den de hectiek van Elba en het Kamphuis verruild voor een rustige woning aan de Haffelderweg. Res teert de boekwinkel en het clubwerk, bezoeken afleggen en nazorg verle nen. Twijfelen zij nooit eens aan de Heer, aan Zijn bestaan? Paula: 'Als je ouder wordt, begin je wel eens aan jezélf te twijfelen. Wat heb ik met mijn leven gedaan, denk je. Heeft mijn le ven wel voldoende vrucht gedragen?' Jan voegt daaraan'toe: 'Wij mogen wéten, dat al wat gebeurt in naam van de Heer vrucht zal dragen. Al zien wij dat niet. En dat is maar goed ook. Anders zou je jezelf maar op de borst kloppen: kijk eens wat ik bereikt heb!'Aarzelt dan even en zegt: 'Er zijn wel momenten in mijn leven geweest dat het niet allemaal duidelijk was. maar als ik dan knielde en Hem aan riep. heeft Hij zich steeds opnieuw laten zien.' Het laatste woord is aan Paula: 'Geloven is als ademhalen en ademhalen is leven.' toert Hoven, van beroep directeur 'neen openbare basisschool, zal Wen nog het meest bekend zijn tosportman. Bij grote evenemen- K1! zoals de catamaranronde, is Pet die de luisteraar via Radio W enthousiast op de hoogte dt van de stand van zaken. Hij ^vierenvijftig jaar geleden ge- ™en in het Drentse Vries, acht oorneterten noorden van Assen, zoon van een kleine keuterboer. J^oos hij voor het onderwijs en *am na drie jaar Borger- J^Pagnie naar Texel, waar hij Pa alle openbare scholen van ""en heeft gezien. Als onderwij- en als directeur. Na veel om- wervingen staat hij nu weer in De jvinvis in Oudeschild, de school "aar hij ook begon. bijvof ki e gev; tooudt on vf vsrd v jnen '-pen ir snzer etee norrr:-«« do! %or leeen kerkelijke achtergrond? K Alhoewel, wel iets ja. Mijn van vaders kant was in de hervormde kerk. Mijn ers Waren bij mijn grootouders 'nend- dus de kinderen werden discussie gedoopt. NH kwam er miin naam te staan. Maar !r werd er aan het geloof niks aan Eerder het tegendeel zou ik ze9gen. Ze deden uitspraken ^gangers die ik hier maar niet zal herhalen. Ik weet nog dat ik als jochie van zes jaar de kinderen van de christelijke school stond uit te schelden. Vraag me met waarom, dat deed je gewoon. Cocksianen noem den we ze. Wist ik wat het betekende. Je bedoelde er ook niks mee, je riep gewoon. Later hoorde ik van een do minee De Cock die aan de wieg van een of andere afscheiding stond. Toen ik negen jaar was. ben ik nog twee jaar naar de zondagsschool gestuurd. Voor mijn algemene ont wikkeling, vonden mijn ouders. Ik heb daar wel naar de verhalen geluisterd, maar verder deed het me niks. Om dat er thuis geen klankbord was. Je hoefde nergens mee aan te komen, ze waren best laatdunkend over die dingen en daarom werd het ook niks. Wij namen op de zondagsschool doppinda's tussen onze kiezen en tij dens het gebed werden die op een rijtje gekraakt. Zie je 't voor je? 't Werd helemaal niks. Ik ben toen als kind wel gaan nadenken. Zou er een God zijn? Is het dan iemand als Sinter klaas? Ziet-ie alles? God zou goed zijn en over ons waken, maar dat kon ik niet rijmen met alle ellende in de wereld. Kan ik nog steeds met trou wens. Ik dacht: ben ik nou gek? La ter ben ik in Auswitz geweest. Totaal onbegrijpelijk dat zoiets kon gebeu ren als er een almachtige God is. Die tsunami..., hetzelfde. De één dankt dat-ie gespaard is en de ander...? Daar zit dan toch diezelfde God ach ter.' Ben je gelovig? 'Nee. niet in de zin van religieus. En tóch! Als mens wil je de dingen bere deneren. Je wilt snappen waarom de dingen zo in elkaar zittenZoals ik op school de kinderen rekenen en taal leer. Waarom ben ik op deze wereld, wie heeft dat bedacht? Wie of wat stuurt dit aan, wat doe ik zelf? Als er geen God bestaat, als er niks is, wat is er dan? Is dan alles niks? Daar kom je met uit.' Ben je nog lid van de kerk? 'Ik heb mijn hele jeugd nooit iets van de kerk gehoord. Maar toen ik een entwintig en voor de wet volwassen werd, kwam er ineens een felicitatie. Met de vraag of ik nu zelfstandig lid wilde worden en ieder jaar drie pro cent van mijn inkomen wilde bijdra gen voor de kerk. Ik heb me toen meteen laten uitschrijven en alle NH'tjes achter mijn naam laten ver wijderen.' Kom je wel eens in een kerk? 'Alleen als toerist. Als bewonderaar van de architectuur. Grote kathedra len maken me opstandig. Al die protserigheid en patserigheid. Over de rug van arme mensen gebouwd. Ik ga wel kijken, maar ze geven me altijd een raar gevoel. Een gevoel van: ik hoor hier niet thuis. Ik voel me be ter in kleine kerkjes en geniet dan van de simpelheid. Van de bouw en met van de inrichting. Die doet me niks. Afbeeldingen, ik weet er niks van, kan er geen zinnig woord over zeggen en dat hoeft voor mij ook niet. Ik heb daarbij niet het gevoel dat ik iets mis. Ik kijk er gewoon al of niet naar. Maar in de vakanties rijd ik rustig een stuk om, om ergens een kerk te bekijken. Ik heb kerken bezocht op IJsland, Cyprus, vreselijk met al dat goud, houten Stav-kerken in Noorwegen, moskeeën in Istanboel noem maar op. Maar alleen voor de architectuur. Toen Elias (Hordijk, directeur van christelijke basisschool De Akker in Oosterend, red.) overleed, heb ik ern stig nagedacht of ik wel naar de begrafenisdienst zou gaan. Ik vond het een heel punt om naar de kerk te gaan. Maar om Elias en Come heb ik het toch gedaan. Helemaal achterin, tegen de muur. stond ik. Op een ge paste plaats. Ik zei tegen Marian (zijn vrouw, red.): 'Als Elias me kon zien staan, lachte hij zich slap. Hij zou zeggen: zó, die Hoven heb ik toch nog een keer de kerk in gekregen.' 'Ik ben principieel. Onze twee zonen heb ik bewust niet naar godsdienst onderwijs gestuurd en met naar de christelijke jeugdclubs. Wel naar het humanistisch vormingsonderwijs. Als ik zonder werk zou komen te zitten en er zou alleen nog een vacature zijn in het christelijk onderwijs, zou ik het onderwijs gedag zeggen. Openbaar zegt voor mij alles. Het geeft aan dat iedereen van harte welkom is, zonder onderscheid des persoons.' Is naar jouw mening geloven bui ten de kerk mogelijk? 'Je kunt een politieke stroming aan hangen zonder lid te zijn van een politieke partij. Dus ook gelovig zijn zonder bij een kerk te horen. Ik denk trouwens dat er meer gelovigen bui ten dan in de kerk zijn. Veel mensen zoeken toch naar een waarom van het leven. Ik geloof niet dat er een God bestaat. En als mensen dan zeg gen dat ik iets mis, kan ik héél steke lig zijn. Marian tempert me dan meestal: móet je dat nou zeggen? Luister eerst eens wat die ander be doelt. Ik heb op de Thijsseschool eens een stagiair gehad. Zo maf als wat. Je ziet hem nu wel eens bij de EO. Komt-ie een paar jaar geleden ineens bij me langs in Oosterend. Eerst weer de mafketel uithangen en na een kwartiertje begint hij ineens over het geloof en dat ik ook moet. anders mis ik van alles. Na het even aangehoord te hebben zeg ik: nou jongen, het was leuk en nu even wat anders. Méént die gast dat serieus! Nou, toen heb ik even wat lelijks ge zegd en was het bezoek gauw af. Ik maak zelf wel uit of ik wat mis. Wat ik ook zo raar vind is dat mensen van de Gereformeerde Gemeente mij op zondag niet groeten als ik vrolijk met mijn sporttasje richting voetbalveld loop. Waarom niet, vroeg ik eens. Ik moest het zien als een waarschuwing dat ik de verkeerde kant op liep, werd me gezegd. Ik kan daar niks mee.' Lees verder pagina 17 Albert Hoven: Grote kathedralen maken me opstandig. Al die protserigheid en patserigheid. Over de rug van arme mensen gebouwd.<Fon Com Tmmen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2005 | | pagina 11