60 jaar vrijheid Cor Bakker moest werken op Duitse boerderij Niek van Heerwaarden naar Bremerhaven Gewoon doorploegen tijdens bombardement zo weinig te doen 'Ik probeerde als mogelijk q COURANT Verplicht werken voor de vijand Vijftien jaar bevrijding gevierd met verscheen ui Midden-En Als zonstralen de slaapkamer binnendringen is haar lichaam eeuwig verstild. T WOENSDAG 4 MEI 2005 TPYPI /C De Tweede Wereldoorlog was ook de tijd dat veel Texelse jongt mannen in Duitsland of elders te werk werden gesteld. Ze durfden wilden of konden niet onderduiken en werden in de zomer van 194J door de bezetters ingezet voor de Arbeitseinsatz. Ze kwamen te recht bij boeren, in fabrieken of ergens anders. Elf Texelaars over leefden dit niet. In deze speciale Bevrijdingseditie van de Texelse Courant doen Niek van Heerwaarden (82) en Cor Bakker (81) ver- slag van die bewogen periode. Als 19-jarige jongen moest Cor ten voor de Duitsers. Hij kwam geplaatst naar een boerderij nabij Bakker uit Den Burg, destijds zeer tegen zijn zin terecht in een Hannover, waar ook een andere boerenzoon op hoeve De Atlas bij conservenfabriek in Brunswijk. Na Texelaar, Kees Hoogenbosch, Den Hoorn, dwangarbeid verrich- een paar maanden werd hij over- werkte. naar hei front, wij moesten hun werk doen. Het verschilde niet veel met wat ik thuis gewend was. Het was een gemengd bedrijf, met een stuk of vijftien koeien en akkerbouw, zoals graan, suikerbieten en witte kool. De mesthoop lag op de binnenplaats van de boerderij, 't Zomers stikte het er van de vliegen, ze dreven zelfs in de soep. Eerst deed ik hoofdzakelijk landwerk, later molk ik ook de koeien. Op het land liep ik onder meer ach ter de ploeg. Die werd getrokken door paarden, maar ook door ossen. Die beesten waren beresterk, maar als ze aan het eind van de akker waren dan hadden ze geen zin meer en begon nen ze het gras in de slootkant op te eten. Maar ze konden trekken als de beste. Er zat eens een bietenwagen vast in de modder die we met paar den niet meer los kregen. Maar die ossen trokken hem er zo uit. Die boer had ook een trekker, een Lance Bul dog, met één cilinder. Thuis hadden we nog geen trekker, maar het sturen leerde ik snel. Op een dag, ik denk in maart, was ik op het achterste stuk van die boer aan het ploegen. De geallieerden voerden een bombarde ment uit op Berlijn, dat 24 uur duurde. Die luchtgevechten waren spectacu lair om te zien. Ik denk dat ik wel tien vliegtuigen naar beneden heb zien komen. Het was best riskant en er viel wel eens een bommetje in de buurt Maar bang was ik met en ik ploegde gewoon door. Dat perceel moest im mers klaar. Toen ik bij de boerderij kwam, wachtte de chef. die al die tijd in de schuilkelder had gezeten, me op. Hij stond bijna op z'n kop van kwaadheid. De tractor had wel be schadigd kunnen raken.Maar ik zei dat dat ook in de boerderij had kun nen gebeuren. De koeienstal was door een blindganger getroffen. Die ging door het pannendak en knalde op de betonnen zolder. Drie koeien overleefden dat niet. Erg vond ik dat met, want daardoor hoefde ik er im mers drie minder te melken.' 'Ik moest eens een keer een vracht witte kool naar de fabriek brengen. Toen ik dat daar begon te lossen, werd mij dat verboden. Daar hadden ze Polen en Russen voor. Ze waren goed en wel bezig, toen het luchta larm afging. Ik keek om en er was niemand meer, allemaal in de schuil kelder. Daar stond ik dan. Ik zag een bommengat, nog van een vonge aan val. Ik dacht: het zal toch gek wezen als er nóg een bom in valt en ben er in gekropen.' 'Kees en ik zouden samen met ver lof, maar dat vonden de autoriteiten niet goed. Daarom ging Kees eerst en ik van 3 tot 17 februari 1944. De 17de was de dag dat Hannover werd ge bombardeerd, waar ik die dag nog was geweest. Toen het begon zaten we alweer in het land. Als Auslander kregen we de laatste maanden geen rokerij meer. terwijl we nog wel bon nen hadden. Toen heb ik gezegd: Geef mij die bonnen maar, dan ga ik naar een ander dorp waar ze me niet kennen en doe net alsof ik een Duit ser ben. Ik ging van dorp naar dorp. het liep als een trein. Ik kocht een nieuw kostuum en ging om Schnapps. Daar heb ik een tas vol van gehaald. Het kostte bijna mets en de Duitsers hadden het per slot van rekening ook maar gejat. De Polen waren heel gelukkig met al die drank. Eén Pool was er zo gek op, dat we die naar de zolder hebben gebracht en daarna de ladder hebben plat gelegd. Maar, zonder de ladder te gebruiken, was hij nog eerder terug dan zijn kameraden die hem hadden afgevoerd. Kees had nog een baal Hongaarse pijptabak op de kop ge tikt.' 'Toen de oorlog was afgelopen, wil den we zo snel mogelijk terug naar huis. Maar de trein die ons terug zou brengen, ging de eerste dag met. Toen zijn we door de stad Hannover gelopen, of wat er van over was. Helemaal kapotgebombardeerd Er zaten ook bomkraters in de weg. De tweede dag reed de trein wel. Maar het duurde vier dagen en nachten voor we bij Kerkrade waren, weer op Nederlands grondgebied. We reisden in goederenwagons en gingen met een noodbrug over de Rijn. Alle an dere bruggen lagen er gebroken in. Zestig jaar later kan ik met zeggen dat ik met plezier op die periode terug kijk. Maar het is me al die tijd bijge bleven.' Tekst en foto Gerard Timmerman den in een barak. Ik zat er met een groep Amsterdammers, die allemaal in een timmerfabriek hadden ge werkt. Ze maakten muziek met accor deons en zo en bouwden zelf instru menten. In dat kamp zaten ook Belgen en Fransen en verderop was een barak met vrouwen uit Rusland. Die konden heel mooi zingen. Maar zij moesten in het kamp blijven, ter wijl wij in onze vrije tijd wel naar bui ten mochten. We gingen dan wel de stad in of deden wat anders. Vakan tie hadden we ook. Anderen gingen wel terug naar Nederland en doken dan onder. Maar een ander moest borg voor je staan. En als je dan met terugkwam, dan mocht degene die borg stond niet meer weg. Ik ben maar gebleven. Je moest jezelf daar zien te vermaken. We voetbalden en deden zelfs aan boksen.' Gedurende zijn verblijf van bijna twee jaar namen de geallieerde bombarde menten op Duitsland in hevigheid toe. 'In het begin ging het alarm al af als de toestellen nog op grote afstand waren. Dan werd het werk stilgelegd en dook iedereen de schuilkelders in of zocht een veilig heenkomen in het weiland. Toen de sirene steeds vaker afging en het werken vaker bij in schoot, werd het alarm al later aan gezet. Op het laatst hoorde je de vliegtuigen eerder dan het alarm. Het ging steeds goed, maar op een zondagavond in september 1944 scheelde het weinig. In 35 minuten werd de stad platgebombardeerd. Heel Bremerhaven brandde, alleen de buitenwijken stonden nog over eind. Paultje Fokke, een kleine Am sterdammer met wie ik goed overweg kon, en ik zochten een goed heenko men onder een schuin talud. Een grote gasopslag iets verderop werd getroffen door een brandbom. Geluk kig aan de bovenkant, zodat de kracht van de explosie omhoog was gericht. Het was hartstikke griezelig, maar het liep voor ons net goed af. Ook onze barak had een voltreffer gehad. De bom was dwars door het dak en de vloer gegaan en siste nog. Maar hij was niet afgegaan. Onze barak was daardoor nog intact, maar de verblijven van veel anderen waren verbrand.' Het contact met het thuisfront werd onderhouden met brieven. 'Toen we vertrokken organiseerde Texelse Niek van Heerwaarden met voor hem documenten, persoonsbewijzen en anderep lijke spullen uit de Tweede Wereldoorlog. 'Toen de oproep kwam om voor de Duitsers te gaan werken, heb ik met overwogen om onder te duiken. Me zelf de hele dag verstoppen op zol der of in een hol, dat was niks voor mij.' Met een trein vol leeftijdgenoten vertrok Bakker (nu 81) op 21 juni 1943 naar Brunswijk. 'De eerste nacht slie pen we op onze koffers en 's morgens begon het sorteren. Een autoriteit legde uit dat iedereen werk zou krij gen in z'n eigen beroep. Dus niet. Dat was de eerste tegenvaller. Ik raakte met iemand mee naar een conser- ven-fabriek, om daar groenten in te blikken voor Duitse soldaten aan het Oostfront. Het was balen en nog eens balen.' Na een paar maanden kreeg Bakker een brief van Kees Hoogen bosch van Zuidhaffel, die als knecht op een boerderij bij Hannover terecht was gekomen. 'Er werkte daar een Pool die wel naar de fabriek wilde. Z'n baas had erover gebeld naar het Ar beidsbureau in Hannover. Ik ben naar het Arbeidsamt in Brunswijk gegaan en kreeg vergunning om te verhuizen. Na een goeie maand kreeg ik een abces aan mijn hand en moest in het ziekenhuis geopereerd, waar ik een paar dagen moest blijven. Tijdens de tweede dag was er een bombarde ment. dat zo hevig was. dat ik naar de schuilkelder ben gegaan. Toen het rustig werd, ben ik naar boven ge gaan. Dat was heel moeilijk. Het lag er vol met gewonden, ook in de gan gen. Ze lagen gewoon op de grond. Alle lopende patiënten werden ont slagen, ik ook.' De boerderij waar Bakker terecht kwam lag bij Wemingen. een plaatsje in het midden van Duitsland op een kilometer of vijftien van Hannover. 'De Duitse knechten van die boer waren Boys een actie om brieven te schrij ven aan de jongens die weg moes ten. En zelf schreef ik ook brieven', wijst hij op een dikke stapel. 'Vanaf Texel werden ook goederen opge stuurd. 'Het kon best een tijd duren alvorens de post aankwam. Ik had het geluk dat mijn broer Louis bijrij der was op een Duitse vrachtwagen en wij in een marinekamp zaten. Dan stuurde ik de brieven naar die chauf feur en waren ze er ai met een dag of vier.' Doordat Bremerhaven een uithoek was die laat werd bevrijd, duurde het de smederij van mijn vader werkten. Als ik zou onderduiken, was de kans groot dat zij voor mij naar Duitsland moesten. En mijn vader kon ze niet missen.' Met Adrie Krijnen en Adam Keijser werd hij in juni 1943 op transport gezet naar Duitsland. 'Adam en ik zouden samen optrekken, maar on derweg zijn we elkaar kwijtgeraakt.' Via Bremen belandde Van Heer- lang voor Van Heerwaarden naai mocht. 'Ik wilde graag terug hoorde van een schipper uit end,hebben we onze kar geladen en zijn naar gaan. Maar het ruim waar moesten was nog zwart van len, veel te vies. Uiteindelijk in Bremen op transport gezet, gedesinfecteerd met DDT. rugweg hebben we textielfabriek in Enschede, op de betonvloer.' Op initiatief van het Centraal Jeugd Overleg Texel werd op 5 mei 1960 een dorpentocht gehou den. Jeugd uit alle dorpen ver beeldde op versierde wagens de geschiedenis. De wagen van Den Hoorn reed voorop met een voor stelling over Noormannen. De Koog sloot de stoet met een voor stelling over de toekomst. De op tocht deed alle dorpen aan en werd vooraf gegaan door drum band en fanfare van KTF. Volgens de krant van 7 mei 1960 was het een 'indrukwekkend gebeuren'. 'Overal waar de stoet verscheen, werd uitbundig in de handen ge klapt. de uitroepen van waardering De krant valt op de grond, ze denkt aan haar zonen, voelt innige band die bleef bestaan. bonje met een NSB'er. 'Ik had een speldje met het Texelse wapen. Groen met een kroontje erboven. Die man viel over dat kroontje. Hij pikte mijn speldje in.' Toen ik werd opgeroepen om in Duitsland aan het werk te gaan, heb ik getwijfeld over de vraag of ik wel of niet zou onderduiken. Maar dat was in '43 nog niet goed georgani seerd. Wat meespeelde was dat ik broers boven me had. die allemaal in waarden in Bremerhaven, waar hij in de scheepsbouw aan de slag moest. 'Ik moest mijnenvegers schilderen. Eerst lagen ze drie maanden op de helling en dan drie maanden in het water. Later werden ze in segmenten gebouwd. Roestkrabben. in de menie zetten en schilderen. Het was met altijd het gezondste werk. We schil derden in een kleine en benauwde ruimte waar een heel gemene celluloselucht hing. Daar mocht je maar een half uur in. Langer hield je het niet vol. Ik moest veel melk drin ken en kreeg elke dag een halve liter. Daar kookte ik dan met poeier, die ik van thuis kreeg opgestuurd, pap van. Want het eten hield er niet over. 's Avonds kregen we Kartoffelsuppe mit Schweinefleisch. Alleen het vlees ontbrak. We kregen er ook brood bij. Er waren van die Amsterdammers die dat meteen opaten, maar ik ver deelde het over de volgende dag. Anders hield ik het niet vol.' 'In principe deed je zo weinig moge lijk. Maar je moest wel oppassen. De directeur, een gemoedelijke Duitse baas, betrapte me eens toen ik on der het werk mijn sokken verstelde. "Ich komme gleich", zei ik. Maar dat was hem niet snel genoeg. „Sofort", beval hij. Ik heb ook eens een grote spotprent van Hitier geschilderd. Hij wist dat ik het gedaan had en ik moest hem meteen weghalen. Door dat ik als schilder ook met glas over weg kon, mocht ik ook raampjes in zetten. Dat was leuk, omdat het weer eens wat anders was. En ik had daar door een sleutel van het magazijn. Dat was wel eens makkelijk. Er lag daar bijvoorbeeld van dat lichtge vende magnesiumpoeder, dat ze ge bruikten om bij verduistering de weg te vinden. Ik maakte er op mijn kamer sterren van en als je dan het licht uit deed. dan was dat een prachtgezicht. Bij de wedstrijd wie z'n kamer het mooist kon versieren, wonnen wij natuurlijk de eerste prijs. We woon- waren dan legio.' Ada van Holland in de straten van Den Burg, Eierland en De den de Eerste en de Tweede reldoorlog uit, Midden-Eie^^T®5 toonde eerste spoortrein Arend'. Oudeschild toon# Ruyter met een kroonluchter» de kerk en Oosterend had-1' verdiept in de Franse tijd. De -jj gen van Den Burg toonde Huge5 Groot in zijn boekenkist. 3( De tocht, waarvan volgens berichtgeving 'duizenden laars hadden genoten', emdio# het Witte Huis in De Koog Niek van Heerwaarden uit Den Burg was 19 jaar toen hij in 1943 naar Bremerhaven moest vertrek ken om voorde Duitsers mijnenve gers te schilderen. 'Ik probeerde zo weinig als mogelijk te doen.' Aan spullen uit die periode geen ge brek. Persoonsbewijzen, pasjes, do cumenten en zelfs de brieven die Van Heerwaarden vanuit Duitsland schreef zijn bewaard. 'Gewoon, om- Verstilling De vergeelde krant vertoont foto's van vergeten oorlog in het hart van Texel. Vijfjaren voelden als vrede, bezetters op hun laatste benen, alleen de branding overstemde tot die nacht in apnl '45 de krater lava van geweld spuwde, werden honderden Duitsers gedood en Texelaars boden onderdak aan voormalige krijgsgevangenen. Het strand was verlaten, verboden toegang voor geliefden, de zee als getuige maar niet meer zo luid. In Europa vielen wapens, op Texel hoog geheven, duinen kleurden rood tot kille vrede intrad, gemis van hen overschreeuwd door onstuimige zee van ontkenning. Soldaten keerden terug naar Sovjetrijk, hun strijd ging door want Stalm benoemde ze tot verdoemden der natie, verbannen naar Siberië, waar ijs nooit smelt, de zon te zwak is. Het groepje tewerkgestelden waarmee Niek van Heerwaarden optrok, bij de woon barakken. Derde van links (achter) staat hij zelf, helemaal links Aalt Bakker, die na de oorlog op het gemeentehuis werkte. dat ik ze nooit heb weggegooid', ver telt de inmiddels 82-jarige vlot vertel lende Texelaar. Herinneringen aan de tijd die hij gedwongen in Duitsland doorbracht, heeft hij volop. 'Het was geen zegetocht, ik mag blij zijn dat ik het heb overleefd.' Als jongste zoon van smid Foppe van Heerwaarden uit de Molenstraat be hoorde hij tot de eerste van de twee lichtingen die naar Duitsland werden gezonden. Maar ook vóór die tijd moest hij al werkzaamheden voor de bezetters vemchten. 'Ik moest hel pen bij de bouw van bunkers en met de sloop van het Badhotel in De Koog, omdat dit een oriëntatiepunt was voor de geallieerde vliegtuigen die vanuit Engeland naar Duitsland vlogen. Het puin werd via een spoor lijntje van dat hoge duin afgevoerd en voor ons jongens was het een sport om zo hard mogelijk naar beneden te rossen. Het ging wel eens mis ook.' Als jongen onderhield hij banden met het verzet. Aan de Molenstraat stond destijds een gymzaal. Als de NSB'ers daar hun avond hadden, dan lieten wij ons insluiten en hielden vanuit een aparte ruimte bij wie er waren. Het lijstje met namen gaven we dan via een gat in de buitenmuur aan iemand van het verzet. Want je moest er met mee worden gepakt.' Toen hij werd gekeurd in Amsterdam, kreeg hij Ze verlaat het huis, wandelt naar Georgisch monument, ziet jonge gestalten in beelden, wordt overvallen door woede, keert rustplaats de rug toe, glooiende weilanden als stille getuigen Thuis gaat ze liggen, glijdt weg in rusteloze slaap.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2005 | | pagina 6