Pijnlijke verrassing bij terugkomst Texel NSB-lidmaatschap ouders domper voor krijgsgevangene rToneelspeler ontsnapte aan deportatie 'Mof beklaagde me dat ik er zo slecht aan toe was' TEXELSE 7 COURANT WOENSDAG 4 MEI 2005 Tweeënhalf jaar lang werden zijn dagen gevuld met maar één ge dachte: hoe kom ik hier levend vandaan. Met boerenslimheid en verborgen talenten hield hij zich al die tijd staande in Japans krijgsge vangenschap, waar hij onder slechte omstandigheden zwaar li chamelijke arbeid moest verrich ten. Na die ontberingen wachtte hem terug op Texel een flinke dom per. zijn ouders bleken tijdens de oorlog lid van de NSB. Oud- Texelaar Ivve Hillen (86) kijkt met de verslaggever van de krant terug op sjn bewogen leven. nog middenin het leven staat. Foto's van de kleinkinderen prijken aan de wand, iets verder hangt zijn konink lijke onderscheiding. En natuurlijk ontbreken de foto's van Truus niet. Zijn Truus, die drie jaar geleden plot seling overleed en wier gemis hij nog dagelijks voelt. 'Ze was aan de tele foon en riep opeens Iwe, ik word niet goed. Toen viel ze neer en was ze meteen dood ook. Die zieken broeders hebben nog geprobeerd haar te reanimeren, maar ik heb in Japan genoeg doden gezien om te weten dat ze niet meer leefde', ver telt Hillen. Hij leerde zijn echtgenote kennen toen hij nog maar kort in dienst was bij de marine. 'Op Texel was het moeilijk om aan werk te ko men. "s Zomers niet, maar 's winters was in de jaren dertig de helft werke loos. Uit pure ellende ben ik bij de niet.' En dus monstert hij in 1937 aan bij de marine. Na een opleidingsjaar in Vlissingen, wordt Hillen als matroos op vliegkamp de Mok geplaatst. 'Dat was natuurlijk kasie. En op Texel én op een vliegkamp. Ik was bezeten van vliegen. Ik was graag vlieger ge worden, maar daar had ik de oplei ding niet voor. Op de MOK heb ik vaak gevlogen. Moest je toestem ming hebben van je ouweluiDe her inneringen aan die tijd zijn goed. 'Gin gen we 's avonds op de fiets drinken in het café van Niek de Graaf.' Een jaar later ontmoet hij de liefde van zijn leven in Gorinchem. 'Ik was daar met vakantie bij een maat die daar woonde en 's avonds gingen we dan wat rommelen in zo'n tent daar. Kijk daar eens, wat een mooie benen. marine gegaan. Ik kon ook naar de zei ik tegen mijn maat. Zo kwam ik in contact met Truus. Op die benen ben ik nooit uitgekeken geraakt.' De 16- iek opent hij de deur en schudt ferm de hand. Een heldere ogen werpen een onder- ende blik op de onbekende be er Uit niets blijkt dat deze oud- al 85 jaar is. Zijn gezellig rite woning in de Helderse bin- straalt uit dat deze senior kolenmijnen in Limburg, want dat betaalde ook goed, maar dat lag me iwe Hillen, omcirkeld, tijdens de kerstviering in het Japanse krijgsgevangene moesten met kerstpakketten op de foto. Toen die gemaakt was, werden die pakketten weer afgenomen. Daar hebben we nooit iets van teruggezien. jarige Gorinchemse schone werkt in een winkel van De Gruijter als jong ste bediende. De liefde tussen het stel bloeit op, maar lijkt geen lang leven beschoren, omdat Hillen in maart 1939 met de marine naar Indie moet. 'Ik heb haar gezegd, dat ik niet iemand was die als een monnik zou gaan leven. Dat zit nou eenmaal niet in me. We hebben elkaar toen zo'n beetje vrij gelaten. In het begin heb ben we elkaar nog wel enkele brieven geschreven, maar dat verwaterde passagieren in Den Burg. Een biertje door de oorlog.' Toch zou hij na de oorlog weer in contact komen met Truus en uiteindelijk met haar in het huwelijksbootje stappen. Enkele maanden nadat de jonge Texelaar naar Indie is vertrokken, breekt in Nederland de oorlog uit. 'Bij ons zijn er toen heel wat die hun kop verloren, want er gingen allemaal rare geruchten rond. Den Helder zou plat gegooid zijn en er zouden ik weet niet hoeveel doden zijn. Later bedaarde het allemaal wat, doordat we beter geïnformeerd werden.' In februari 1942 wordt de Texelse matroos op de torpedobootjager Witte de With inge zet in De Slag m de Javazee. Op 27 en 28 februari probeert een geallieerd eskader. The Combined Striking Force, onder leiding van de Neder landse schout-bij-nacht Karei Door man een Japanse invasievloot te ver nietigen die op weg is naar Java, om Indië binnen te vallen. Die zeeslag wordt met overmacht door de Japan ners gewonnen. Hoewel die nume riek niet in de meerderheid zijn, blij ken de Japanners de geallieerden op alle fronten de baas. Zo'n 900 Neder landers overleven het slagveld niet. 'Wij moesten op 27 februari de En gelse kruiser Exeter, die een mijn in de schroef had gekregen, naar Soera-baja escorteren. Daardoor ben ik het verdere gevecht op de Javazee ontlopen. Dat is mijn redding ge weest.' Als de Witte de With nog in de haven ligt, gaat het luchtalarm af. 'Wij moes ten allemaal in de schuilkelders en op ons schip viel een bom.' De beman ning werd overgebracht naar Tjilitjap, aan de zuidkust van Java, van waar uit de evacuatie richting Australië zou plaatsvinden. 'Ik was te laat op Java. Alle schepen waren al weg, dus toen ben ik daar blijven hangen. Ondertus sen capituleerde Nederland en kwa men wij in de handen van de Jappen terecht.' Na een penode te hebben gewerkt op een rubberplantage in Tjilitjap, wordt Hillen met zijn mede gevangenen gekeurd en op een schip naar Japan gezet. 'Ik heb een maand op die boot gezeten, onderin. Via Tokio zijn we op de trein gezet naar oordeel je scherp. Later wordt je oordeel milder. Hokkaido, helemaal in het noorden van Japan.' Daar wordt Hillen als krijgsgevangene tewerkgesteld in een staalfabnek. In vergelijking met krijgsgevangenen die elders door de Japanners te werk worden gesteld, zoals aan de Birma-spoorlijn, worden gerold. Eén keer heb ik dysenterie gehad, maar daarvan ben ik goed genezen.' Als zijn maat. een Nieuwe- dieper, overlijdt, redt Hillen diens kappersspullen urt handen van de Japanse overheerser. Op verzoek van enkele lotgenoten knipt hij hun haar mijn vader in de oorlog ook onderdui kers geholpen.' Ook hoort hij van die broer dat de radio die vader Hillen in zijn bezit mag hebben omdat hij lid is van de NSB. vaak wordt gebruikt om te luisteren naar de verboden zender Radio Oranje. 'Dat zijn van die din- de Nederlanders redelijk behandeld. 'Als je werkte en gezond was, kreeg je redelijk te eten. Werd je ziek, dan werd ook de voeding gehalveerd', herinnert hij zich. Met slechts twee maal per dag een bolletje rijst, moe ten de gevangenen lange dagen ma ken en zwaar werk doen. Ziektes en uitputting liggen als sluipmoorde naars op de loer. 'Ik was jong en sterk en ben' er gelukkig goed doorheen Oud-Texelaar Piet Bremer, geboren in 1920 op de Wezen plaats bij Oudeschild, wist op wonderbaarlijke wijze te ont komen aan de Duitse Arbeitseinsatz. 'In mijn toestand zou ik dat zeker niet hebben overleefd', schrijft de man, die in de oorlog de basis legde voor zijn later toneelloopbaan. Na de oorlog werd hij lid van theatergroep Het Masker. was winter 1944. in de sinter- icht van 4 op 5 december, op Ik was al sinds januan 1943 een ■telbaar oorlogswrak, dat Iet- Wen figuurlijk door de dagen en jten strompelde. In de herfst van 'was ik met een aantal buurjon- - 6ns en onderduikers tijdens een raz- a al eens opgepakt, maar door in- F;IP«n van mijn moeder lieten de jollen me gaan. Een dusdanig wrak I towel niet gevaarlijk zijn en ook niet «üikbaar voor de Arbeitseinsatz. Ik het groepje jongens, steeds weg, op weg naar een onze- •toekomst, terwijl ik achterbleef, icht. Gebonk op de gesloten van de boerderij. Aufmachen! ichen! Ik werd van bed gelicht. *ek m huis. Een grote zak vullen 6 spullen. Binnen een half uur ging g '^jn winterjas die bijna te zwaar Kr me was op weg. Met een paar LI '^militairen en een Kaukasiër die ClH K""Ssgevangene zijn leven had fj-d door dienst te nemen bij de Tracht. Hij nam mijn loodzware op zijn fiets. *jwas woest weer. Wind uit het «westen, buien gierden over ons -5® en a' en toe zag je de maan. -Eierfe; 7?ZWart om je heen, als er al een ein - fen S'dan was dat no9 verduis- >nde™9auw kwamen we in de luwte htervN 'het dennenbos, waar verderop heel bunkerdorp was gebouwd. h0orde de storm door de boom- W'3 razen. Gepraat werd er niet. JE* niets te praten. Ik wist al- gens 1 dat ik nu geen beroep kon doen -n 7 kapotte toestand. Ik was uit- ndigfc (r™*60 door NSB'ers en op een e ''JSt geplaatst. Door de inkt- ^Paden kwamen we bij een wachtbunker. Kaukasiërs, die elkaar aflosten als wacht, vroegen - in het Duits - of ik getrouwd was en kinderen had. Toen kwam Nol Binsbergen binnen, geheel gehuld in een wollen deken. Ook hij was van bed gelicht, terwijl hij ziek was. We waren de enigen uit onze buurt die op het lijstje stonden. Langs de wand stapelbedden. Met alles aan en zonder te slapen, lagen we te wachten op de morgen van 5 december. Zolang die niet was aan gebroken, leek er niet veel aan de hand. Door de noodzaak leefde ik in èén klap alleen in het nu, dat ik nog met aan straks en daarna dacht. Nol, de-bekende vogeldeskundige van het zakboek Zien is kennen, moest op een moment nodig en maakte met gebaren duidelijk aan de Kaukasiër wat er loos was. Toen mochten we met de wacht mee naar buiten om te wateren, ieder tegen een eigen boom, ook de wacht. Ik was in staat het komische van het tafereel in te zien. Toen werd het dag. Familieleden von den ons en brachten ons brood, zo dat we geen honger hadden. We moesten ons klaarmaken voor de tocht naar het verzamelpunt in het dorp, van waaruit het transport van Texel naar Den Helder zou plaatsvin den en dan God weet waar heen. Daar ging de stoet op sinterklaas morgen. het bos uit de weg op. Een stoet van twee moffen, één Kaukasiër, drie fietsen en wi| tweeën. Nol weer in zijn deken en ik in mijn loodzware winterjas. Al lang dacht ik aan instorten of in elkaar zakken, maar hoe. Op die kale weg, met al die plassen. En zo liep ik door. Intussen zag ik op de parallelweg de boerderij waar mijn familie met eens wist hoe ik hierop weg was. En ik bedacht hoe je zoiets in een boek Jeest en dan zegt: 'Erg hoor!', het boek dicht doet en vraagt of er nog koffie is. Nu kon er niets worden dichtgedaan, om over navertellen maar te zwijgen. Ik wist niet hoe en durfde met iets te doen. Ineens kwam er een wending. Uit een zijweg kwam een aardappel wagen, die afsloeg in de richting van het dorp. Deze werd door de moffen aangehouden, zodat we verder kon den meerijden. Nol ging voorop zit ten, naast de man met de teugels, en ik welbewust achterop, de benen bengelend, waar Dik Moerbeek zat. 14 jaar oud wist hij niet dat hij vijf maanden later door granaatscherven met zijn zusje en vader zou worden gedood en begraven door zijn moe der, die een paar weken later zou bezwijken aan haar wonden. Nu kreeg ik een kans om van de wa gen te vallen, voorover op de weg. Maar al die plassen. Ja, nee straks. Daar! Nee, nog niet. Daar in de bocht. Nee, ik durf niet, ik kan het met, ik. Maar daar was het dorp al. Ik gaf me gewonnen en liet het noodlot over me komen. Gelaten reden we het dorp in, in de richting van het oude weeshuis, de verzamelplaats. Een tante voor het raam wuifde opgewekt naar me, tot ze de moffen zag, begreep en ver schrikt de hand voor haar mond bracht. Zo kwamen we steeds dich terbij, in draf. Toen, bijna in het zicht van het gebouw, sloeg de voerman plotseling linksaf een aflopende straat in om af te snijden. De wagen reed harder en ik ineens wist ik: nu! En op geen honderd meter van de eindbestemming liet ik me voorover op straat vallen, met mijn hoofd op mijn linkerarm. Dik Moerbeek gilde, ik hoorde de wagen stoppen, ledereen kwam aandraven en ik bewoog met mijn benen, om de indruk te wekken dat ik bij kennis was. Even later lag ik in een huiskamer en kwam de dorpsdokter, die aan mijn pols voelde. Mijn hart gierde, dus over tuigde meteen. Ik moest worden on dergebracht. Ik zei af en toe wat. Een jonge mof beklaagde me dat ik zo jong er al zo slecht aan toe was. Mensen wilden me op een brancard naar de ziekenboeg - het Revier - vervoeren, maar ik hield me flink en probeerde te lopen, anders zou de familie zo schrikken. Zo ging ik, tus sen Nol en een andere man in, af en toe door de knieën zakkend de straat door terug, moedig glimlachend naar bekenden langs de kant. Zo kwamen we in het Revier, waar bedden vrij waren. Ook Nol dook meteen een bed in. Ik had het gered! De volgende dag ontvingen we het bericht dat de boot met alle andere opgepakte mannen vroeg in de mor gen was vertrokken. Toen pas voelde ik me veilig en behouden. Een paar dagen lager kreeg ik mijn papieren terug en was ik vrij om naar huis te gaan. Ik heb het kunnen navertellen. Als iemand tegen mij zegt: 'Je bent zestig jaar bij het toneel', dan zeg ik: 'Ik gedenk al diegenen die wél zijn gestorven.' Piet Bremer, Amsterdam De familie Bremer op een foto die werd gemaakt in 1944. Geheel links Piet Bremer, onderaan broer Hans. en blijkt hij talent te hebben voor het kappersvak. 'Dat ging zo goed, dat ik ook die Jappen moest doen. Zelfs de commandant kwam in half bezopen toestand bij me met de opdracht dat ik zijn haar moest knippen en hem moest scheren. Dat gebeurde met een vlijmscherp mes. Toen had ik het zweet wel in mijn handen staan.' Dat 'bijbaantje' als kapper levert de Texelaar dikwijls een extraatje op. 'Als ik dan een Japanner geknipt had. schoot er altijd wel wat over. Een emmertje rijst of wat anders Die extra voeding heeft me er doorheen ge sleept.' Toch weegt ook Hillen uitein delijk nog maar zo'n 52 kilo. 'Je ging constant achteruit. We hielpen elkaar, want het eten was te weinig om van te leven, en teveel om van dood te gaan.' Op 15 augustus 1945 capituleert Ja pan, maar het duurt nog ruim een maand voordat de gevangenen uit het kamp in Hokkaido worden weg gehaald. Na een grondige desinfec- teerbeurt door de Amerikanen, mo gen de Nederlanders op een Amerikaanse basis op de Filippijnen aansterken. 'Toen we er goed uitza gen, mochten we weg. naar Austra lië of Amerika. Ik heb gekozen voor Australië, want daar was ik al een keer geweest met de marine en dat beviel me wel.' Tot 1947 blijft hij ge stationeerd op de basis in Mel bourne, waarna hij met verlof naar Nederland mag. Hij besluit zijn fami lie op Texel op te zoeken. Zijn ouders wonen nog op Texel en ook de meeste van zijn broers zijn op het ei land gebleven. Zijn thuiskomst mondt uit in een an ticlimax. 'Toen ik thuiskwam, zat het huis vol oud-NSB'ers. Mijn vader was zo'n beetje het middelpunt en ze za ten daar allemaal. Ik voelde me er helemaal niet thuis. Dat was een flinke domper die ik te verwerken kreeg.' Van zijn oudste broer ver neemt hij dat bijna al zijn andere broers werk hadden gedaan voor de Duitsers. In de dne maanden van zijn verlof mijdt Hillen zijn ouderlijk huis zoveel mogelijk. Over het beladen onderwerp wordt niet gesproken 'Dat deed je niet. Bovendien was mijn vader een stugge en ernstige man. Kort daarna is hij overleden. Op zijn drieënzestigste.' Net na de oorlog veroordeelt Hillen de keuze van zijn ouders voor de NSB scherp. Later wordt zijn oordeel milder. 'Dan ga je het anders bekijken. Wat had ik ge daan als ik in die positie zatDe NSB was voor de oorlog in opkomst en veel Texelaars werden iid. Bijna alle rijke boeren waren van de NSB. Ach teraf hoor je dat er misschien wel duizend NSB'ers op Texel waren. Er waren er die op tijd hun lidmaatschap hebben opgezegd. Anderen waren daarmee te laatMijn vader was meu belmaker, verstand van politiek had hij niet Misschien dat de ideeën van de NSB hem wel aanspraken, maar hij was anti-Duits. Ik noemde het al tijd brood-NSB'ers, omdat ze voor deel hadden van dat lidmaatschap. Maar volgens mijn oudste broer heeft gen, waar je nooit achter komt. Er werd niet over gepraat.' Een andere zware slag, vormt het oorlogsverleden van zijn op een na jongste broer. Die meldde zich aan bij de Hitlerjugend 'Terwijl ik in de Javazee vocht met de geallieerden, vocht hij met de Duitsers aan het oostfront. We hebben het er nooit over. maar het ligt wel gevoelig. We hebben een soort gewapende vrede.' Zijn broer woonde na de oorlog nog enkele jaren in Duitsland, maar wilde terugkeren naar Nederland Bij terug komst werd hij opgepakt en veroor deeld. Hij zat zijn straf uit en bouwde een nieuw bestaan op. Hoewel zijn verleden nog steeds de nodige emoties losmaakt, 'leeft' de 86-jarige Hillen, die inmiddels ruim 55 jaar in Den Helder woont, niet meer met de oorlog. 'Ik heb er nu niet veel last meer van, maar tot tien jaar ge leden kon ik na het kijken van een oorlogsfilm met meer slapen. Ik praat er zelden over en daarom is het naar de achtergrond geraakt. Ik denk er nog wel eens aan. maar ik leef er niet meer mee.' Louise van der Sluis Waalderstraat Iwe Hillen werd op 2 januari 1919 geboren in de Waalderstraat. naast garage Jan Reij op de plek waar nu kapsalon Qmpp is ge vestigd. Hij groeide op in een gezin met acht kinderen, zeven jongens en een meisje. Het gezin had, zoals Iwe Hillen het zelf ver woordt, drie 'soorten' kinderen. Zijn moeder, zwaar katholiek en geboren in Den Helder, kreeg een voorkind, waarvan de vader nooit bekend is geworden, en dat naar een opvanghuis in Rotterdam werd gestuurd. Zijn vader, even eens afkomstig uit Den Helder en heilsoldaat, was weduwnaar en had uit zijn eerste huwelijk een zoon Vader Hillen plaatste een contactadvertentie waarop zijn moeder reageerde. Het paar zocht de gulden middenweg en werd protestants. Uiteindelijk werden nog zes kinderen gebo ren. Iwe Hillen maakte een geluk kige jeugd door. Hoewel de meubelmakenj van zijn vader geen vetpot was, leidde het ge zin een tevreden bestaan Vader is stil en ernstig, maar bij moeder kon alles. In 1948 trouwde Hillen met zijn jeugdliefde Truus en on geveer een jaar woonde het jonge paar in De Keet, bij Burg- zicht. Omdat Truus slecht kon wennen op Texel en Hillen in Den Helder bij de marine werkde, ver huisde het stel naar de overkant van het Marsdiep. Ze kreeg één dochter, die inmiddels bijna 52 jaar is. Iwe Hillen woont nog steeds in Den Helder. Zijn echt genote overleed drie jaar terug

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2005 | | pagina 7