Herinnering Assen na zestig jaar nog levend op Texel 60 jaar vrijheid Texel in oorlogstijd in twee jeugdboeken We zongen het Wilhelmus toen boot de haven uitvoer' Gerbrand Fenijn legt herinneringen vast TEXELSE g C0URANT WOENSDAG 4 MEI 2005 Vraag een willekeurige Assenaar naar de betekenis van de Texel- bank op de Brink in de Drentse hoofdstad en de kans is groot dat hij het antwoord schuldig moet blij- ven. Vraag er een willekeurige Texelaar naar en de kans is groot dat hij meteen vertelt over de ge dwongen tewerkstelling van 800 Texelaars in Assen in 1944 en 1945. In de Drentse hoofdstad wordt na zestig jaar niet veel meer stilgestaan bq het feit dat destijds duizenden mannen uit het hele land gedwongen naar Assen werden gestuurd om ver plicht aan de zogeheten Westwall Dat Assen op Texel nog steeds leeft, ging niet voorbij aan de Assense wethouder Theo Verdegem. Hij was donderdag op Texel om de gezamen lijke bijeenkomst van Adopteer een Monument op het raadhuis mee te maken. 'Bij ons wordt er geen speciale aandacht meer aan de arbeidsinzet geschonken. Wij staan meer op 4 mei bij de Tweede Wereldoorlog stil met een stille omgang. Maar wij zagen destijds naast de groep Texelaars ook duizenden Limburgers en Groningers naar Assen komen. Hier op Texel heeft de tewerkstelling een veel grotere im pact gehad, omdat er zoveel Texelaars tegelijk weggingen.' ten we al naar Assen. Toen we in Leeuwarden waren aangekomen, werden we daar op het station in treinwagons gedreven en wisten we niet waar we naartoe gingen. Een man in de trein had een kompas bij zich. waardoor we wisten dat we eerst naar het noorden en later naar het oosten gingen. Toen we in Assen waren, moesten we als beesten in het stro slapen. De andere dag moesten we meteen naar de hei lopen om met het schoppie in de grond tankvallen te graven.' Bakker verstopte zich in een schuur, nadat de Duitsers alle Texelaars van 17 tot en met 40 jaar oud hadden mee te werken. Op de koude, natte Drentse heide moesten de mannen tankvallen en andere verde digingslinies voor de Duitse grens bouwen. Op Texel is de herinnering aan die periode na zestig jaar nog volop aanwezig. Om te voorkomen dat de gebeurtenissen toch langza- memand in de vergetelheid raken, Bd het 4/5 Mei Comité de tewerk - itellmg in Assen als thema voor de wntigste Adopteer een Monument jskozen. De Fontein, de Jozefschool si de Thijsseschoo! deden daar dit Samen met leerlingen van De Fon tein, de Jozefschool en de Thijsse- school luisterde de Assense wethou der in de raadzaal naar de verhalen van Arie Bakker en Teun Dekker die zestig jaar geleden als 17-jarige jon gens tewerk werden gesteld. Het 4/ 5 Mei Comité had ze uitgenodigd, zodat de kinderen van hen uit eerste hand over Assen konden horen. Dek ker bracht het onderwerp meteen dicht bij de leerlingen door te vertel len dat hij net als zij twaalf jaar was toen de Tweede Wereldoorlog in Ne derland uitbrak. 'Vier jaar later moes- bevolen zich voor de arbeidsinzet te melden. Op het schriftelijk bevel was alleen vermeld waar, wanneer en waarmee de Texelaars zich moesten melden. Voor de rest stond er geen nadere informatie op. 'Na een nacht alleen in die schuur ben ik toch maar' naar de Zeevaartschool (d'Ouwe Ulo) gegaan, omdat ze anders mijn vader zouden oppakken. Op de Zeevaart school leek het minder erg, omdat er ook buren en kennissen waren. Ik herinner me nog dat ik van een meisje een zaklamp kreeg en dat we later naar het oude weeshuis aan de Park straat gingen, omdat d'Ouwe Ulo te klein was geworden.' Hoe onzeker de toekomst was, bleek goed toen Bak ker en anderen met de boot uit Oude- schild vertrokken. Niemand wist wat er ging gebeuren en of de mannen ooit nog zouden terugkeren. Bakker: 'Toen de boot de haven uitvoer, heb ben we allemaal het Wilhelmus ge zongen. Ook op de kant werd het Wilhelmus gezongen. Van de Duit sers kwam geen reactie, dat durfden ze toen niet aan.' De Texelaars, die in verschillende groepen naar Drenthe werden ge bracht, sliepen in het begin in diverse Assense scholen. Bakker: 'In Assen wisten ze met wat ze met ons aan moesten. Er werden halsoverkop ge bouwen gevorderd.' Later mochten de Texelaars kamers huren bij Asse naren waardoor ze iets betere levens omstandigheden kregen. De omstan digheden waren over het algemeen ronduit slecht. Er moest zeven dagen per week aan de verdedigingslinie worden gewerkt, het weer was vaak nat en koud en er heersten veel ziek ten. Dekker liet weten dat ze soms van hun schop als bord moest ge bruiken om te kunnen eten. De twee stonden er bij stil dat uit het gedwon gen verblijf ook mooie dingen waren voortgekomen. 'Een paar Texelaars zijn er aan een dame blijven hangen.' Op andere voorbeelden van de slechte omstandigheden gingen beide mannen niet in. Loco-burge meester Nel Eelman toonde daar alle begrip voor. Zij kon zich goed voor stellen dat de oud-Assengangers de akelige gebeurtenissen naar de ach tergrond hebben geschoven. Eelman riep de leerlingen op er mede voor te zorgen dat er nooit meer oorlog komt. 'Oudere mensen geven deze verha len nu door aan jongere mensen. We moeten leren uit de historie. We moe ten beseffen dat oorlog nooit meer mag voorkomen. Jullie moeten dit daarom ook weer doorgeven aan jon gere kinderen bij jullie op school.' Ze was er trots op dat Adopteer een Monument na twintig jaar nog steeds bestaat. Zelf stond ze destijds als le rares aan de CVO (nu De Fontein) mee aan de basis van het jaarlijkse programma van het 4/5 Mei Comité. De loco-burgemeester was onder de indruk van de voordrachten van de leerlingen. Kinderen van de Thijsse- school droegen zelfgemaakte ge dichten over de oorlog voor, kinderen van de Jozefschool speelden muziek en kinderen van De Fontein hadden Oud-Assengangers Arie Bakkeren Teun Dekker vertellen leerlingen van de Jozefschool, de Thijsseschool en De Fontein o ringen van zestig jaar geleden. (f0(0 s loodraam dat daar sinds 1947 ter her innering aan de behouden terugkeer van alle Texelse Assengangers aan wezig is. Moltzer liet ze zien dat de data van vertrek en terugkeer in het raam zijn aangebracht en dat onder meer de veerboot en twee kerken in Den Burg in het raam zijn verwerkt. 'Dit is het raam voor de vrijheid. Het is opgedragen aan Jozef, de patroonhei lige van de mannen, uit dank voor de terugkeer.' Om ook de kennis over het glas-in-loodraam levend te houden, liet Moltzer weten dat het destijds is gemaakt door de firma Holtman uit Haarlem en ontworpen door Herman Moerkerk. Het werd op 24 juni 1947 officieel in gebruik genomen. De kos ten bedroegen 5800 gulden, in de eerste naoorlogse jaren een groot bedrag. Waar dat geld vandaan kwam, is nog altijd een vraagteken. Bij de oorlogsgraven op de begraafplaats aan de Koger-straat legden de leerlin gen bloemen en werd een moment van stilte in acht genomen. Op Esmée de Wolf, Kimberly Evers en Nina Bakker van de Thijsseschool maakte het veel indruk dat de Texelaars op weg naar Assen te voet over de Afsluitdijk hadden moeten lopen. Dat mensen in de oorlog zo maar konden worden doodgescho ten als ze protesteerden, maakte ook veel indruk op de drie leerlingen. In de klas werd de afgelopen weken over de oorlog gesproken, het boek Assen 1944, Texelaars te werk ge steld in Drenthe werd behandeld, de leerlingen bezochten het Anne Frank huis in Amsterdam en ze lazen het boek Oorlogswinter van Jan Terlouw. Van één van de drie bleek ook de opa vroeger naar Assen te zijn geweest. 'Maar daar vertelt hij eigenlijk nooit over.' Leerlingen van de Jozefschool spelen muziek in de raadzaal. igen legden donderdag bloemen bij de oorlogsgraven op de begraafplaats aan de Kogerstraat. gedichten over Assen gemaakt. Veel volwassen aanwezigen waren even eens onder de indruk van de gedich ten. Pastor Ed Moltzer vertelde de leerlin gen in de katholieke kerk aan de Molenstraat meer over het glas-in- senior vond een baan en de honger was ook voorbij. 'We gingen bij de boeren langs om eten. Die waren heel redelijk en haalden je echt niet het vel over de neus. Het gebeurde wel dat we met eieren terugkwamen en dat we het geld dat moeder ons had meegegeven er onder vonden. Dat had die boer gedaan, die hoefde ons geld niet.' De muitende Georgiërs maakten ech ter aan de rust een einde. 'Op een ochtend werden we wakker en hoor den een enorm lawaai en geschiet. Mijn vader en moeder dachten dat het om een oefening ging, maar ik voelde intuïtief dat het mis was. Ik riep tegen mijn vader dat hij met naar zijn werk moest gaan, maar hij vond dat onzin. Tot ziens in Sibenë, nep hij jolig. Maar even later was hij zwaar over zijn zenuwen weer thuis. Fiet send op de Hogeberg had hij de ko gels over zich heen horen fluiten. Waarschijnlijk heeft hij nog geluk ge had dat ze in de gaten hadden dat hij geen soldaat was, maar gewoon een man op de fiets. Anders hadden ze wel gericht geschoten.' Aanvankelijk hadden de Fenijns de ernst van de situatie niet in de gaten. 'We stonden gewoon te kijken langs de weg, toen een man uit het dorp kwam aanlopen. Jongens, donder op, wegwezen!, riep hij. Later kwam de buurvrouw overstuur aangelopen. Even verderop had een man in zijn tuin zijn zeis staan slijpen. Hij was getroffen dooreen kogel.' Het vervolg was 'net wildwest'. 'Het ene moment kwamen er Duitsers langs: zijn er nog Russen? Later stonden er Russen voor je neus: zijn er nog Duitsers?' Maar het ergste moest nog komen: het bombardement waarmee de Duitsers de Georgiërs probeerden te treffen Ook Oudeschild werd be schoten. Femjn kan zich de paniek nog goed herinneren. 'Pgggg.... Pgggg Het was een heel raar ge luid. die kanonnen', imiteert hij de doffe knallen die het geschut veroor zaakte. 'Wij zaten met z'n allen in het souffleurshokje. Om te schuilen. Je kneep hem als een oude dief.' Toen het bombardement voorbij was en ze de schade gingen opnemen, werden andere delen van het eiland nog steeds beschoten. 'Je zag de wolkjes boven Den Burg wanneer er een granaat neer kwam. Later werd ook De Koog onder vuur genomen. Ik weet met of het waar is, maar ik heb wel eens gehoord dat de comman dant had mogen kiezen of hij brand- of brisantgranaten wilde gebruiken. Hij koos voor brandgranaten, omdat brisantgranaten nog erger waren. Als het waar is, heeft hij daarmee een hoop levens gered. Ik vind dat heel bijzonder. Kennelijk was ook die man niet zo slecht.' Een dag later waren de gezags verhoudingen op het zuidelijk deel van Texel hersteld en likten de inwoners van Oudeschild hun wonden. 'Ik heb het zelf niet gezien, maar mijn zussen liepen tussen de lijken van de Duitsers op de dijk.' Dat ook de bezetter wel inzag dat de oorlog snel af zou lopen, reconstrueert Fenijn aan een andere hennnering. 'Heel Oudeschild stond te vissen langs de dijk. Het was al na spertijd, maar toen de Duitsers bij een controle langs kwamen, gebeurde er niets. Ik denk dat ze de moeite niet namen goed te kijken.' Een deel van de gebeurtenissen staat te lezen in de twee oorlogsboeken die Fenijn schreef. Lang niet alles wat hij heeft meegemaakt, is echter terug te vinden. Het verhaal van de in de Kogerstraat ontplofte munitieauto, waarbij hele huizen werden opgebla zen. kon geen genade vinden in de ogen van de uitgever. 'Je kon het in Oudeschild horen. Boven het Doolhof zag je de rook opstijgen. Familie van ons, van Boon de metselaar, heeft het net overleefd. Ik had het graag in mijn boek gehad. Toen wij nog in Alkmaar woonden, stond mijn oom urenlang in de rij om levensmiddelen voor ons te verzamelen. Ik vond het leuk hem te noemen, maar de redacteur vond dat het overzichtelijk moest blijven. Er kwamen volgens hem te veel perso nen in voor die voor het verhaal niet van belang waren.' Een andere anek dote, over een oom die bij een huis zoeking een ondergedoken Georgiër in zijn broodkar verstopte, waardoor niet alleen het lieven van de soldaat, maar ook dat van het hele gezin werd gered, werd om dezelfde reden ge schrapt. Na de oorlog werd Huib Fenijn - vol gens zijn zoon letterlijk een man van 'twaalf ambachten, dertien ongeluk ken' ('ik heb ze geteld') - tot zijn ei gen verrassing gevraagd hoofdre dacteur te worden van de Texelse Courant. De broers Johan en Gijs Duinker. die er de scepter hadden ge zwaaid, waren in de Russenoorlog beiden om het leven gekomen. Hoe wel Fenijn het er zeer naar zijn zin had, nam hij al na anderhalf jaar af scheid. 'Mijn moeder was ernstig ziek geweest en met een extra afvaart naar Den Helder gebracht. Ze was daar erg van geschrokken. Haar angst bleef dat er wéér wat zou ge beuren en daarom zijn we toen terug gegaan naar Alkmaar. Mijn vader was hier niet geboren, maar hij was meer Texelaar dan mijn moeder. In Alkmaar woonden we op de weg van het sta tion naar het ziekenhuis. Als hij een Texelaar zag, nam hij die mee naar huis. En al kende hij die persoon niet, zo iemand kon altijd blijven slapen. Het feit dat iemand een Texelaar was, was al genoeg.' Het vertrek van de Fenijns naar Alkmaar was een teleurstelling voor Gerbrand, die graag op Texel was gebleven. 'We hadden al een huis toegewezen gekregen aan de Haffelderweg, maar we hebben er nooit gewoond. Als ik op Texel ben, loop ik er nog wel eens langs.' Hoe wel hij inmiddels al zestig jaar aan de overkant woont, is hij altijd een bij zondere band met het eiland blijven voelen. Doordat zijn vrouw invalide is, is hij minder vaak op Texel dan hij zou willen, maar voor een interview komt hij graag. Dan kon hij gelijk even op familiebezoek. Op de boot naar het eiland realiseerde hij zich weer wat een 'onuitputtelijke bron' Texel is voor een schnjver. 'Je kunt allerlei momen ten uit de geschiedenis gebruiken voor een verhaal. Misschien dat ik nog wel eens een boek schrijf over een familielid van me. een Trap, die loods was in Den Hoorn. Alleen ken ik Den Hoorn niet zo goed. Vroeger was Den Hoom ver hoor, voor iemand die in Oosterend woonde.' Joop Rommets liedjes, sketches en rijmpjes onder het pseudoniem Huib de Rijmelaar tussen 1931 en 1964 ruim duizend gedichtjes schreef voor de Texelse Courant. Maar ook zelf is Gerbrand Fenijn enorm productief. Sinds zijn debuut in 1966 schreef hij ruim der tig boeken, gemiddeld meer dan één per jaar. Zijn onderwerpen haalt hij overal vandaan, al heeft hij een voor keur voor historische gebeurtenissen. Hoewel hij een belangrijk deel van zijn jeugd op Texel doorbracht, spelen slechts drie van zijn boeken op zijn geboorte-eiland. Schipbreuk op het wad speelt in het begin van de ne gentiende eeuw en gaat over een Texelse visser die de drenkelingen van een op het wad gestrand Zweeds schip redt. In plaats van dat hij voor die heldendaad gelauwerd wordt, worden hij en de schipbreukelingen in quarantaine gezet in een schamel huttenkamp in de duinen, bang als de autonteiten zijn voor besmetting met een ernstige ziekte. 'Het meeste in dat boek heb ik zelf verzonnen, maar die gebeurtenis is historisch. Die red der was één van mijn voorvaderen', vertelt Fenijn. De twee andere 'Texelse' boeken. Opstand op Texel en Onderduikers op Texel heeft hij gesitueerd in de Tweede Wereldoorlog. Vooral de laat ste, die vorig jaar verscheen, bevat veel autobiografische elementen. Het verhaal begint in 1945 in Alkmaar, op een moment dat het uit vader, moe der, twee jongens en twee meisjes bestaand gezin Fenijn flink te lijden heeft onder de hongerwinter. Familie leden op Texel doen hun best om hen geregeld van voedselpakketten te voorzien, maar genoeg is het bij lange na niet. 'Mijn vader was altijd al een magere man, maar toen zat hij echt op het randje.' Ze zouden graag te rug gaan naar Texel, waar Gerbrand in 1932 (op Oost) ter wereld is geko men en dat ze in het begin van de oorlog hadden verlaten, omdat Fenijn senior een baan kon krijgen in Alkmaar. Probleem was echter dat Texel spergebied was, dat je alleen met heel goede redenen mocht be treden. Toen de vader van moeder Fenijn, bakker Dros uit Oosterend, overleed, kreeg zij toestemming naar Texel te gaan. 'We zijn toen heel bru taal geweest en met z'n allen op de trein gestapt. Een Duitse nog wel.' Onderweg kregen ze gezelschap van soldaten, maar die stelden geen las tige vragen. 'Veel Duitsers waren niet zo fanatiek meer. Die wilden ook ge woon naar huis. De gewone Wehr- machtsjongens waren over het alge meen heel aardig.' Op het station dreigde nog wél een probleem, toen bij de controle het identiteitsbewijs van moeder Fenijn werd ingenomen. 'Ze begon te huilen, maar een andere Duitser maakte een gebaar, alsof hij wilde zeggen dat het wel goed kwam. Toen zijn collega even weg ging, gaf hij het papier snel terug Nadat ze vervolgens nog enkele uren hadden zitten wachten in Hotel Den Burg. nabij de haven in Den Helder, verliep het aan en van boord gaan ten slotte zonder problemen. Na aankomst bracht vrachtrijder Japie Kasse de Fenijns met paard en wagen naar Den Burg, waar ze wer den opgevangen door de familie Moerbeek. 'Dat was familie van mijn moeder. Twee maanden later kregen ze een voltreffer op hun huis en wa ren ze er bijna allemaal niet meer. Een raar idee.' Nog dezelfde avond gingen de Fenijns door de sneeuw naar familie in Oosterend. om uiteindelijk onder dak te vinden in het verenigings gebouw van de katholieke kerk in Oudeschild, De Bond. Het leek het begin van een veel betere tijd. Fenijn de ruim dertig jeugdboeken hij schreef, zijn de meeste aan fantasie ontsproten. Dat geldt minder voor de drie waarin el een rol speelt. Met name tand op Texel, over de bloedige 'ste oorlogsmaand op het ei- is voor een groot deel geba- op Gerbrand Fenijns eigen ervaringen. 'Ik heb die boeken ge schreven vanuit de gedachte dat ik mijn herinneringen wil vastleggen. Als wij er niet meer zijn, zijn er geen ooggetuigen meer.' Voor oudere Texelaars zal hij altijd wel de oudste zoon van Huib Fenijn zijn, die naast elf boeken en honderden 9niln maakte als kind de beschieting van Oudeschild mee. Wij zaten met z' souffleurshokje. Om te schuilen. Je kneep hem als een oude dief.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2005 | | pagina 9