m
'leder dorp heeft
zijn eigen identiteit'
^kracht zag in dertig jaar bijna alle Texelse scholen
Oude steentjes bezorgen Hans de Jong het ultieme werkplezier
'Echte stratenmakers zijn
er niet meer op Texel'
nV
TEXELSE COURANT
DINSDAG, 2006
og heeft het jachtige horecabestaan zijn weerslag
jugd, in'Oudeschild reageren de leerlingen vaak nogal
i en in Den Hoorn zijn ze zo rustig en meegaand, dat ze
eenmaal op de scholengemeenschap in Den Burg soms
■og een zware dobber aan hebben zich te handhaven. Nie
mand die de verschillen zo goed kent als Ike Burger (64), die
als invalkracht bijna alle Texelse scholen van binnenuit heeft
leren kennen, 'leder dorp heeft zijn eigen identiteit, met zijn
plussen en zijn minnen. De afwisseling vond ik het leukst',
vertelt ze nu ze na ruim 32 jaar afscheid neemt.
Ze had de wethouder een brief
gestuurd met de mededeling dat
ze er gezien haar leeftijd mee wil
de stoppen. 'Maar nu dreig je er
zomaar tussenuit te piepen. Dat
krijg je als je geen vast dienstver
band met een school hebt. Er zijn
er meer die zo lang in het onderwijs
werkzaam zijn, maar ik ken niemand
die dat al die jaren als invalkracht
heeft gedaan. Een unieke situatie',
sprak Albert Hoven woensdag tij
dens een informeel samenzijn op de
Bruinvis in Oudeschild, de school in
haar woonplaats, de laatste waar
Burger het afgelopen jaar nog een
paar keer inviel. Namens de leraren
uit het openbaar onderwijs verraste
Hoven de jubilaris met een dinerbon
en een bloemetje. Burger op haar
beurt trakteerde haar collega's en
de aangeschoven verslaggever -
die ook nog bij haar in de klas zat
- op een terugblik op haar lange
loopbaan.
Oudeschildse
Ike Burger is een echte Oudeschild
se. Ze werd weliswaar in Friesland
geboren, maar belandde vlak na de
oorlog met haar vader en moeder
in het havendorp en is er, afgezien
van een korte periode in Laren,
nooit meer weggegaan. Dat ze in
het onderwijs terecht zou komen,
stond eigenlijk al vanaf haar eer
ste schooldag vast. 'Ik kreeg een
scheet van een juf, juf Rietsema.
Toen ik thuis kwam, zei ik tegen mijn
moeder: ik word later juf.'
Ze hield woord. Na de ULO in Den
Burg en de kweekschool in Den
Helder te hebben afgerond, werd
ze door de gemeente benaderd en
kon ze kiezen uit banen in De Cock-
sdorp en Oudeschild. 'Ik betwijfelde
of ik het zou aandurven in eigen
dorp les te geven. Maar mijn moe
der zei: het is wel lekker dichtbij.
Nadat ik een proefles had gegeven,
met burgemeester De Koning en
meester Visser achter in de klas,
vroeg ook de burgemeester nog
of ik het aandurfde. Ik heb geant
woord dat het een voordeel kon zijn,
omdat ik de achtergrond van de
kinderen al kende. Dat is gebleken,
want bij een heel moeilijk jongetje
kreeg ik de steun van de ouders,
omdat ik iemand uit het dorp was.
Dat was natuurlijk een cadeautje,
4
voor die steun hoefde ik niets te
doen. Het is me ook later nog vaak
gebeurd, dat moeders hun kinderen
brachten en zeiden: hé leuk, je hebt
juf Ike. Dan vindt zo'n kind het ook
al gauw leuk.'
Villadorp
Hoewel ze zich op haar eigen school
als een vis in het water voelde,
besloot ze na twee jaar toch te sol
liciteren op een baan in Laren. 'Er
was sprake van dat mijn ouders
zouden verhuizen. Bovendien werd
ons op de kweekschool al aange
raden nergens lang te blijven. Je
moest carrière maken. Het werd
zelfs gestimuleerd dat je als groen
tje naar Amsterdam ging. Waar je
dan vervolgens verzoop, omdat je
het niet aankon en voor het onder
wijs verloren was, terwijl dat hele
maal niet had gehoeven. Zo ging
dat toen.'
In het villadorp belandde ze op een
chique schooi. 'Daar had je niet na
schooltijd in de klas nog even een
praatje over hoe het met de kin
deren ging, maar werd je door de
ouders uitgenodigd voor de lunch
of het diner om erover te praten
en werd je met de auto opgehaald
en teruggebracht.' Hoewel ze met
de leerlingen geen problemen had,
bleef ze er maar een jaar. Reden
was niet alleen de prille verkering
met (oud-)dorpsgenoot Dirk Burger,
maar ook de moeizame verhoudin
gen met het 64-jarige hoofd der
school. 'Er werd niet geïnvesteerd
in leermiddelen. Maar voor de ten
toonstelling die eens in de twee jaar
werd gehouden, kon alles, want dan
ging het erom hoe de buitenwereld
de school zag.'
Enige soiiicitant
De vraag naar meesters en juf
fen was halverwege de jaren zestig
zoveel groter dan het aanbod, dat
ze direct terug kon naar Oudeschild,
waar ze de enige sollicitant was. In
haar oude dorp was ze opnieuw
twee jaar onderwijzer, tot haar oud
ste dochter Martine zich aandiende
en ze besloot te stoppen. Pas toen
ook de jongste, Anke, al naar school
ging, pakte ze haar oude werk weer
op. 'Mijn ouders wilden best oppas
sen, maar ik heb er heel bewust
voor gekozen niet te werken in
Ike Burger stond bekend om haar fenomenale geheugen: 'Ik heb vaak gehoord dat kinderen thuis vertelden: we hadden een nieuwe
juf, maar eigenlijk was ze niet nieuw, want ze kende iedereen al.' If oio joopftommew
de periode dat de kinderen klein
waren, ledereen moet dat helemaal
zelf weten, maar ik zou het weer zo
doen als ik voor die keuze stond. Ik
weet hoe belangrijk de eerste vier
jaar zijn. Die zijn medebepalend
voor de rest van hun leven. En dus
voor mijn leven.'
Al een week nadat ze op het
gemeentehuis had gemeld dat ze
beschikbaar was als invalkracht,
werd ze gevraagd in De Cocksdorp
in te vallen voor de zieke Gerhard
Smeenk. Toen die weer beter was,
Burger hield van aanpakken en was
een voorstander van praktische
oplossingen. 'Als je zo onvoorbe
reid ergens aan begint, kan het
natuurlijk gebeuren dat je niet alles
direct snapt. Zeker niet als je in een
groep zeven terechtkwam, terwijl je
net een tijd groep twee of drie had
gehad. Dan sloeg ik wel eens iets
over en begon met iets waar ik goed
in thuis was. Voor de zieke meester
of juf schreef ik een briefje wat ik
had gedaan, zodat hij of zij er nog
op kon terugkomen. De kinderen
kind persoonlijk, maar doordat ik al
zo lang op al die scholen kwam, kon
ik altijd verbanden leggen en kende
ik bijvoorbeeld wel de vader of
moeder Met een beetje smokkelen,
kan ik zeggen dat ik drie generaties
in de klas heb gehad. Ik heb vaak
gehoord dat kinderen thuis vertel
den: we hadden een nieuwe juf,
maar eigenlijk was ze met nieuw,
want ze kende iedereen al. Het
gebeurt nu dat als een volwassene
me zegt wie hij is, dat ik dan zijn
klas van dertig jaar geleden voor
werd Dick Drijver in Den Hoorn ziek.
Het was het begin van een periode
die ruim 32 jaar zou duren en waarin
ze van de ene naar de andere school
ging. 'Er zijn ook wel jaren geweest
dat het rustig was, maar meestal
kon ik zelfs kiezen. Ik zeg altijd: dan
werd ik 's ochtends om half negen
gebeld of ik om kwart over acht kon
beginnen. Want zo ging dat, ziekte
komt onverwacht. Het is me niet
altijd gelukt precies op tijd te zijn,
maar ze waren al verschrikkelijk blij
dat ik kwam.'
vertelde ik het ook eerlijk als ik eens
niet wist. Maar ik ga het uitzoeken
en morgen vertel ik hoe het zit, zei
ik dan. Daar hadden ze altijd begrip
voor. Juf kan ook met alles weten.'
Alom bekend was Burger om haar
fenomenale vermogen namen en
gezichten te onthouden. 'Als ik bin
nenkwam, begon ik altijd een plat-
tegrondje te maken. Met het speel
kwartier kende ik iedereen als ze op
hun plaats zaten en onder de mid
dag ook als ze over het schoolplein
liepen. Natuurlijk kende ik niet ieder
me zie, de plaats waar hij zat en hoe
hij er toen uitzag. Dat zullen andere
onderwijzers ook hebben. Dat krijg
je als vijf dagen in de week niets
anders ziet.'
Cultuurverschillen
Burger werkte op bijna alle scholen
op het eiland, met uitzondering van
de Vrije School en de protestants-
christelijke. 'Vroeger gaven ze de
kinderen nog liever vrij, dan er een
niet-kerkelijk iemand voor te zetten.
Op de Jozefschool was dat anders.
Daar ben ik nog wel eens verkozen
boven een katholieke onderwijzeres
zonder veel ervaring. Dat vond ik
wel leuk.'
Een aantrekkelijke kant van haar
vak vond ze ook het ontdekken
van de cultuurverschillen. 'In Oude
schild zijn ze nogal direct en hebben
altijd hun woordje klaar. Den Hoorn
is veel rustiger, dat zit helemaal in
de aard van die mensen. Vroeger
al zeiden collega's als je naar Den
Hoorn ging: je hebt een makkie. De
Cocksdorp is ook niet zo moeilijk,
Oosterend zit daar tussenin. In De
Koog zijn de kinderen erg druk.
Daar kunnen ze zelf niets aan doen.
Dat komt doordat veel ouders er te
weinig tijd hebben voor hun kinde
ren. Ik kon wel eens kwaad worden
op collega's die boos werden op
kinderen die te laat waren, terwijl
hun ouders om vijf uur doodmoe op
bed ploften en ze zelf maar moes
ten zien dat ze op tijd op school
waren. Maar elk dorp heeft zijn
eigen identiteit, met zijn plussen en
zijn minnen. Het één is niet beter of
slechter dan het ander. Zélf heb ik
een voorkeur voor kleine scholen,
omdat die overzichtelijker zijn en de
kinderen meer bij elkaar betrokken.
Op grote scholen is het vaak: eerst
ik, dan jij niet, dan ik weer. Daar kan
ik niet goed tegen. Maar dat ligt aan
mij. Het is me ook niet altijd gelukt
een invalbeurt tot een goed einde te
brengen. Het is drie keer gebeurd
dat ik heb moeten zeggen: voor
deze klas hoef je me niet meer te
vragen. Het heeft geen zin, we pas
sen niet bij elkaar. Gelukkig was ik in
de luxe dat te kunnen zeggen. Maar
meestal ging het goed, hoor.'
Mondiger
Een paar keer ook trof ze haar eigen
dochters in de klas. 'Martine was
geen probleem, die was heel seri
eus. Maar Anke begon meteen de
beest uit te hangen. Dat heb ik even
aangezien en toen heb ik gezegd:
je hoeft niet zo vervelend te doen.
Dat doe je maar bij je moeder thuis.
Ga maar naar de gang. Dat werkte.
De kinderen vonden het prachtig
en Anke wist meteen dat ze zo niet
meer hoefde te doen.'
Hoewel de maatschappij verandert
en de leerkrachten steeds vaker met
(opvoedings)problemen te maken
krijgen, zijn de kinderen 'in wezen'
niet veranderd, vindt Burger. 'Ze zijn
wat mondiger.' Met een grijns: 'Maar
daar heb ik niet zo'n moeite mee,
want zelf ben ik nog veel mondiger.
Ik vind het juist erg interessant dat
je tegenwoordig als leerkracht en
leerlingen veel samen doet. Ik ben
niet iemand met een verschrikkelijk
interessant verhaal. Maar vroeger
was je wel gedwongen zo te doen.
Want hier stond ik en ik wist alles
beter en daar, heel laag, stonden
de kinderen.' Burger heeft altijdcc
goede verstandhoudingen tus»
de kinderen gehamerd. 'Reker*
en taal zijn belangrijk. Maa'
ding vind ik nóg belangrijker ner
elkaar zoals je bent. En dat ge:
ook voor de leerkracht. Als de sfer
slecht is, dan leef je acht jaar
hel. Maar ben je een beetje
voor elkaar, dan kun je heel leu'4
jaren hebben.'
Slechts een paar keer werkte zenn
een half jaar op dezelfde school f
alle andere gevallen ging het cr
een paar weken of zelfs een erfe
dag. Hoewel ze genoot van de
gere perioden heeft ze nooit
naar een vast dienstverband ge
liciteerd. Een bewuste en praktl
keuze, aangezien echtgenoot
als medewerker van TESO niet
in de schoolvakanties zelf vrij
'En onze vakanties samen
me heilig. Gelukkig wist hij bij
al aan het begin van het jaar wa>|
neer hij vakantie had, zodat
rekening mee kon houden. Ik
wel eens tegen een schoolhc
gezegd: ik kan je helpen tot
daarna ga ik op vakantie.'
Gevraagd naar haar allerk
ervaring in drie decennia, noemti
een heel recente: de reünie vajh
Jan Drijverschool in Den Hoom.
heb toen gemerkt dat ik iets tt
kreeg van wat ik zoveei jaar geit
had geïnvesteerd. Volwassen
stonden op mijn schouders te:
je bent er toch en je stond mei!
de lijst op internet. Ik ben naar hi
gegaan met groep acht van 15%
waar ik toen ruim een half jaar
heb gestaan. Dat was echt mijnkij
en dat vonden zij ook. Ik zei alt;:
zit elkaar niet zo op de huid, nes
elkaar met al je plussen en je rra
nen. Eén meisje vertelde dat ze Ö5 v
een herberg werkte en dat ze k 'reet
vaak aan die uitspraak moest o* jan
ken als ze met zeikerds te ma*3
kreeg. En dan ging het weer, Ta
ik met de groep op de foto gm
zei de fotograaf: hé, u bent niet
1996. Maar zij zeiden: jawel hoor
hoort bij ons. Ik heb genoten em
nog nooit zo Hoornder gevoelca |jge
vorige week.'
Na haar pensioen gaat ze op fa
kleinkinderen passen, heeft
dochter Anke beloofd. Dat
zware opgave, vindt ze zelf. 'Ik
het heerlijk om met kinderen
weer te zijn. Dat zit nu eer
in me. En ik vind het fantas
om oma te zijn.' Maar aan hels?
van het gesprek vertrouwt
Hoven toe: 'Ik geloof niet dat
helemaal weg ben. Over een
jaar bied ik me misschien wel
als leesoma.'
Joop RommS
'Echte stratenmakers, die de stenen er met het hamertje intik
ken, die heb je niet meer op Texel. Een mooi straatje leggen
met gebakken steentjes kunnen ze niet. Tegenwoordig is het
allemaal vlijwerk. Straten aan de lopende band. Voor mij zit
de uitdaging juist in een mooi oud straatje, waarbij geen steen
hetzelfde is.' Hans de Jong (47) is al sinds hij de middelbare
school verliet stratenmaker. Hij maakte behoorlijk wat veran
deringen mee in het vak. 'Je moet meer doen in dezelfde tijd.
Bovendien is kwaliteit tegenwoordig ondergeschikt. Het moet
voor een zacht prijssie. Trap die stenen er maar in. Daar doe
ik dus niet aan mee. Ik wil achter mijn werk kunnen staan.'
voorbeeld de noodbestrating in de
Duinreep, waar ik nu zelf woon.'
Hij herinnert zich die begintijd nog
goed. 'Willem was niet makkelijk.
Hij kon het zelf niet, maar hij wist
wel hoe het moest en dat het goed
moest. Dat heeft heel wat zweet
druppels gekost.' Via avondstudie
verdiept De Jong zich verder in het
stratenmakersvak en haalt hij ook
zijn uitvoerders- en aannemersdi
ploma.
In de woning waar hij met zijn aan
staande bruid Roma woont, wacht
Hans de Jong de verslaggever op in
de gezellige huiskamer. Een boom
van een kerel met brede schouders
en handen als kolenschoppen. De
Wieringer van geboorte woont nog
maar enkele jaren op Texel, maar
bracht nagenoeg zijn hele werk
zame leven op het eiland door. 'Het
beviel me hier uitstekend. De men
sen zijn aardig, het werk is leuk. Het
is vergelijkbaar met Wieringen.' Als
jochie van vijf en nakomertje in een
gezin met vijf kinderen wist hij al dat
hij stratenmaker wilde worden. Net
als zijn opa, vader en oudere broer,
met wie hij vijftien jaar scheelt. De
familie bezat een aannemersbedrijf
dat vooral in Noord-Holland naam
had opgebouwd in de grond-, weg
en waterbouw. 'In de hoogtijdagen
waren er 40 man aan het werk.
In die tijd zat mijn vader veel in
Amsterdam en Den Helder. Regel
matig mocht ik toen als jong ventje
met mijn broer een dagje naar Texel.
Dat vond ik geweldig.'
Toen hij acht jaar was, overleed zijn
vader en werd de drang om in diens
voetsporen te treden nog sterker.
'Na de HAVO heb ik nog een voor
bereidend jaar HTS gedaan, maar
dat redde ik niet. Ik had er ook geen
zin in. Ik wilde gewoon straten.' Een
aantal jaren werkte hij in het familie
bedrijf, dat door een oudere broer
werd gerund Na een conflict tussen
beide mannen aanvaardde De Jong
een baan bij Willem Bakker, voor
wie hij nog steeds werkt. 'Via mijn
broer werkte ik toen al regelmatig
op Texel. We hebben de bestrating
bij het NIOZ aangelegd en ook bij-
Kilometers
Na dertig jaar kan De Jong de
stenen die hij heeft gelegd met
meer tellen. Ik heb honderdduizen
den vierkante meters straat gelegd.
Zeker als je in het massawerk zit,
leg je zo'n 500 tot 600 vierkante
meter per week.' Als stratenmaker
heeft hij heel wat 'oppers' gehad,
degenen die zorgen voor de aan
voer van stenen en zand. 'Die doen
eigenlijk het zware werk. Sjouwen
zich een breuk en het is maar net
hoe lang ze het volhouden. Tegen
woordig wordt er veel gewerkt met
kleine shovels, maar dat was vroe
ger met zo. Een go9de opperman is
heel belangrijk. Je moet elkaar een
beetje aanvoelen. Ook de werksfeer
moet goed zijn. Ik hou niet van barre
zwetsers.' Bij de firma Westerlaken,
aan wie hij vaak werd verhuurd,
werkte De Jong met ouwe rotten
als Kees Kager, Jaap Koorn, Piet
Vlaming en Sjoerd Feenstra. 'Dat
waren bijzondere mannen. Als kwa
jongen moest je daar een beetje
omzichtig mee omgaan. Niet een te
grote bek hebben, want dat werd
niet geaccepteerd.'
Inmiddels is de naam van Hans de
De Jong: 'De gemeente moet beter letten op de kwaliteit van het straatwerk.
Jong op Texel bekend als het om
straten gaat. Menig tuinbestrating
is door de hem aangelegd. Maar
ook aan openbare werken zoals de
Dorpsstraat, de rotondes in Den
Burg, het rondje rond de Strender
kerk en Het Hofje in de Weverstraat
leverde hij zijn aandeel. Altijd neemt
hij zijn eigen uitrusting mee: knie
lappen, hamers en scheppen. Hoe
wel hij het grootste deel van de dag
op zijn knieën doorbrengt, heeft hij
fysiek nog weinig problemen onder
vonden van het zware werk. 'Ik heb
jaren geleden eens een ontsteking
aan mijn knie gehad, maar daarna
nooit meer. Nu ik wat ouder word,
merk ik wel dat het zwaarder wordt.
Zeker als je in het massawerk zit en
meters moet maken. Daar moet ik
me op instellen. In het tempo waar
op er nu moet worden gewerkt, red
je het niet tot je 65ste. Dan moet je
eigenlijk stoppen met 50 of 55 jaar.'
Zacht prijsje
De toegenomen werkdruk heeft vol
gens De Jong geleid tot een zicht
bare afbreuk van de kwaliteit. 'Ik
zie soms straatwerk, dat ik denk
tjonge, dat ziet er echt niet uit. Maar
de beschikbare tijd wordt steeds
korter. Het mag steeds minder kos
ten. Vroeger kostte je een tientje
en nu 35 euro plus een vergoeding
voor alle hulpmiddelen. De kwaliteit
is ondergeschikt geworden en het
moet voor een zacht pnjssie.' Vol
gens De Jong zou er meer op kwa
liteit gelet moeten worden, zeker
door de gemeente. 'Er moet worden
gewerkt met gecertificeerde bednj-
ven, dus komen hier steeds meer
aannemers van de overkant. Maar
wie er dan uiteindelijk het werk
doet, maakt niet uit. Ze plukken af
en toe de eerste de beste bouw
vakker van straat en laten die een
straatje leggen. Dat komt de kwa
liteit niet ten goede. De gemeente
zou eens iemand uit de praktijk
als opzichter moeten nemen, en
niet zo'n kantoorpief.' Ondanks de
werkdruk laat De Jong zich niet
gek maken. 'Ik wil er altijd wat
moois van maken en goed werk
afleveren. Als dat soms wat later
duurt, dan moet dat maar. Ik ben
nog nooit weggestuurd', grinnikt de
goedlachse Wieringer. Tegenwoor
dig leggen stratenmakers vooral het
zogeheten vlijwerk. Daarbij wordt
de ondergrond goed verdicht en
gelijkgemaakt met de rei (een soort
hark). Vervolgens wordt er gemeten
en wordt het te bestraten deel uit
gezet. Daarna worden de stenen op
het zand gelegd en aangeklopt.
'Dat is niet het echte werk. Echt
straten doe je met gebakken steen
tjes. Dat vergt vakmanschap en
techniek. Ik durf rustig te zeggen
dat er op Texel geen stratenma
kers zijn die dat nog kunnen, leder
steentje wordt er met een hamer
ingetikt, terwijl je zelf in het zand zit.
En omdat ze niet allemaal even dik
zijn, moet je jezelf goed controleren,
want anders wordt het heel hob
belig. Het leuke is dat je echt wat
moois creëert.'
Betweters
Dat de beste kapiteins aan wal
staan, heeft De Jong door de jaren
heen wel ontdekt. Naast de aan
gestelde opzichter, staan er regel
matig andere 'opzichters' langs de
zijlijn. Toeschouwers die het werk
van commentaar voorzien. 'Je hebt
altijd betweters die er met hun neus
bovenop staan. Daar word ik niet
zenuwachtig van. Het stoort me niet.
Ik heb mijn eigen manier van werken.
Die vrijheid moet ik wel hebben.'
Naast de kleine klussen bij parti
culieren, werkt De Jong graag mee
aan grote projecten. Zoals de herin
richting van de Dorpsstraat in 1996.
'Dat was heel gezellig werken. Een
hoop natjes en droogjes kregen we
in die straat. Maar ook wel babbels
van ondernemers. Vooral van dege
nen die nooit ergens aan meebeta
len.' Van afleiding door bekenden of
voorbijgangers heeft hij geen last.
'Ik maak best wel eens een praatje,
maar ik werk wel door. Anders kom
je tot niks op zo'n dag. Jij kan breien
en werken tegelijk, zei die oude Jan
Hopman eens tegen me en zo is
het ook. Je moet niet teveel ouwe
hoeren, maar doorgaan.' Wet
vormt wél een belangrijke factor1
de voortgang van het werk. 'Als
grond hard is of er ligt sneeuw
wordt er niet gewerkt. Maar wei
tegenwoordig lang door. Ook als
snoeiheet is.' Het shirt uit
niet meer. Dat wordt niet meer»
send geacht. 'Zelf heb ik dat eigen!
nooit gedaan. Je moet ook om
lijf denken met die brandende W
Daarom heb ik tegenwoordig
een hoed op. Vroeger had iker
petje, maar dan hingen de ve'f
erbij aan mijn oren.'
Eigen bed'] (J
Terugkijkend op zijn loopbaan
de vraag of hij geen eigen tx
had willen beginnen. De kennis? »n(j,
benodigde papieren had hij imrWfi
'Misschien had ik dat moeten dof
maar ik ben altijd wat afwacMï
geweest. En als jonge jongen
dan toch een vader die je ws
ring geeft.' Sinds het begin vanté
eeuw woont De Jong op Texe
die tijd nam hij dagelijks de eer
boot naar het eiland en keerde A ai.O
avonds terug naar Wieringen. 'P loper
altijd thuis blijven wonen om V1%
moeder te verzorgen. Samen se-.vo
mijn broer heb ik haar verpleegd^ fcy,.
ze in 2001 stierf op 89-jange feas
tijd. Dat was nu eenmaal zo fea-
het huis uitgaan was eigenlijk =s-c
optie.' Daarnaast speelden zipf foei
en handbal, dat hij op een f
niveau beoefende, de hoofdro soffi;
zijn leven. Een rokkenjager wasl
niet. Tot hij enkele jaren terug'
Roma ontmoette, die na een stf* &»r
ding weer alleen woonde. Het"
liefde op het eerste gezicht en*
verhuizing naar Texe! werd ee. .-
Kijkend naar de toekomst zou feu
Jong best ander werk willen.' -
dat is moeilijk in de bouw. Dar
je al een leidinggevende funi^e.
ben, als opzichter bijvoorbeeld,
dan moet ik van Texel af. Dat
niet, want ik heb het hier Pnm2_^
mijn zin. Misschien als ik
lië eerder had ontdekt, dat
geëmigreerd. Maar ach, we z#1
hoe het loopt.'
Tekst en foto Louise van
der 9*
fee
*ers;