'Meisjes leerden praktische zaken, ze gingen toch trouwen'
'Zweten om zeven uur wachttijd weg te werken
Docenten kijken bij afscheid
terug op 40 jaar onderwijs
Verkeersleider zegt torentje
na 35 jaar TESO vaarwel
KNRM op huisbezoek
TEXELSE JQ COURANT
Texelse vlag in Afghanistan
In de wekelijkse nieuwsbrief
van TESO wordt het vertrek van
Daalder vermeld: Na een dienst
verband van 35 jaar, 8 maan
den, 30 dagen en 6 uur is 26
juni 2008 de laatste dag van
alom gewaardeerde vrolijke en
positieve collega en Buuk Jan
Daalder, voor velen 'Ome Jan'.
VRIJDAG 27 JUNI 2008
Gehuld in overlevingspakken overhandigen Sidny van Zon, Rogier Krüger en Gerard
Witte Henk de Rooij aan huis een jubileumuitgave van De Reddingboot. Foto En
Vrijwilligers van de KNRM zijn
woensdagavond met de wipper
truck langs trouwe donateurs
gereden om het jubileumnummer
van De Reddingboot te overhan
digden.
Sidny van Zon, Rogier Krüger,
Gerard Witte en chauffeur Jacobus
Staal gingen langs op vijftien adres
sen in De Koog, Den Burg en Oude-
schild. De bewoners kregen alle
maal persoonlijk de 200ste editie
van het donateursblad overhandigd.
Dat leidde menigmaal tot verraste
reacties. Sommigen dachten in eer
ste instantie dat er gecollecteerd
werd en zeiden dat zij al jarenlang
donateur waren. Vervolgens kregen
ze te horen dat ze juist daarom ook
speciaal bezoek aan huis kregen.
'Dat gaf ieuke reacties', aldus Els
Kruk van de KNRM.
De reddingmaatschappij was
woensdagavond in het hele land
actief om trouwe donateurs de jubi
leumeditie te bezorgen. 'We zetten
hen in het zonnetje omdat het blad
zonder achterban geen bestaans
recht zou hebben. De Reddingboot
verscheen voor het eerst in 1911 en
wordt momenteel vier keer per jaar
onder 82.000 donateurs verspreid.
Duco van der Kuijl, op het moment met het pantservoertuig en plantte
uitgezonden naar Afghanistan, nam deze in de woestijn ten noorden van
een Texelse vlag mee op patrouille Tarin Kowt.
Bijna gelijktijdig traden ze eind jaren zestig als lerares in
dienst van de Huishoudschool. Hoewel ze er beiden een tijd
tussenuit waren om hun kinderen groot te brengen en hun
wegen ook wel eens uiteen liepen, delen ze veel ervaringen
en nemen ze vanavond tijdens de diploma-uitreiking samen
afscheid. Ilian de Kleijn en Marijke Bakker blikken terug op
veertig jaar school, leerlingen en een veranderende samen
leving.
Er veranderde veel, maar niet alles,
concluderen de twee oudgedien
den, nadat ze twee uur ervaringen
hebben uitgewisseld. 'Kinderen zijn
veel vrijer dan vroeger, maar nog
steeds heel prettig in de omgang.
Weken geleden begonnen ze er al
over dat ik stop met werken. Van
mijn klas kreeg ik een afscheids
boek. Dat deed me wel wat. Het
is mooi te zien dat ze zich zo goed
kunnen inleven', vindt Bakker. De
Kleijn is het met haar eens: 'Ze zijn
veel vrijer. Dat lijkt misschien bru
taal, maar het is meer openhartig.'
Bakker: 'Als je een keer gewend
bent, is dat heel prettig. Ze vertel
len nooit verhalen achter je rug om.'
De Kleijn lachend: 'Ze hebben nog
steeds luide stemmen. Vroeger van
het tegen de wind in schreeuwen,
tegenwoordig doordat ze de hele
dag hun l-Pod aan hebben staan.'
De school was nog van de oude
stempel, toen ze er in dienst traden
- De Kleijn in 1968, Bakker een jaar
later. 'Net afgestudeerd vierde ik
de zomer ervoor met een vriendin
vakantie op Texel. In de bus reden
we langs de Huishoudschool ten
Plattelande. Dat stond met grote
letters op de gevel. We lachen slap
van de lach. Je zou hier toch moe
ten werken! Drie maanden later was
dat het geval', vertelt de in Amster
dam opgegroeide Bakker.
Haar sollicitatiegesprek staat de uit
Leeuwarden afkomstige De Kleijn
nog helder voor de geest. 'Ik schrok
me wezenloos toen ik werd binnen
geleid en in het lokaal achttien man
zag zitten. Het hele bestuur zat in
de sollicitatiecommissie. De leden
vertegenwoordigden alle geledin
gen van de Texelse maatschappij.
Allemaal mochten ze één vraag stel
len. Ik weet nog dat burgemeester
Sprenger tot twee keer toe zei wat
voor geweldige tennisbanen Texel
had. Dat waren die tegelbanen,
waar nu het skatepark is.'
Bakker, die kinderverzorging en
handenarbeid doceerde, had aan
vankelijk niet het idee lang op het
eiland te blijven. 'Ik kon kiezen uit
drie vacatures. Staphorst leek me
helemaal niks en Rotterdam had
toen al de naam van lastige leerlin
gen, zodat ik maar voor Texel koos.
Voor een jaar of vier, dan zou ik het
klappen van de zweep kennen en
naar een grote school ergens in het
land gaan. Dacht ik toen. Maar ja,
toen kwam ik een leuke man tegen
en ben ik nooit meer weggegaan.
Daar heb ik geen spijt van, hoor.'
De Kleijn gaf les in de naaldvak
ken, ook wel nijverheidsvakken
genoemd. De kinderen -uiteraard
alleen meisjes - kregen maar liefst
acht uur in de week naaien, plus
twee uur stof versieren, terwijl ook
patroonleer geregeld op het pro
gramma stond. 'Ze leerden baby
dolls maken, rokjes, slopen. Dat
hoorde toen bij de opleiding voor
de huisvrouw. Het was aanvankelijk
een driejarige opleiding. Er was wel
een vierde jaar, een vormingsklas.
maar die was alleen voor de betere
leerlingen. Veel meiden hadden best
hogerop gekund, maar volgens tra
ditie gingen ze naar de huishoud
school. Van koken en naaien word
je een goede huisvrouw, was de
opvatting.' Bakker: 'De meeste leer
lingen kwamen van een boerderij.
Het ging erom dat ze de praktische
zaken leerden, waarmee ze thuis
uit de voeten konden. Zoals jam
maken. Meisjes gingen toch trou
wen. Het was zonde van het geld ze
meer te laten leren dan noodzake
lijk.' De Kleijn: 'Toen wij begonnen,
zag je net de eerste veranderingen
en gingen een paar goede leerlingen
naar een vervolgopleiding. Annie
Drijver is later nog een collega van
me geworden. Ze gaf eerst tex
tiele werkvormen, later is ze docent
economie geworden. Ook Geertje
van Boven, getrouwd met Marc van
Rijsselberghe, is als leerling op de
huishoudschool begonnen. Later
gaf ze handvaardigheid en verzor
ging.'
Ook in andere opzichten had de
moderne tijd haar intrede nog niet
gedaan. Meisjes waren op school
verplicht een rok te dragen. De
Kleijn: 'Het was 's ochtends één
grote verkleedpartij, want de mees
te kinderen die op de fiets kwamen,
droegen een broek. Dan ging de
broek uit en de rok aan.' Bakker:
'De rok bleef op school. Je wilt
niet weten hoe die er na drie jaar
uitzag. Texel was daarin trouwens
niet overdreven ouden/vets. Halver
wege tijdens mijn opleiding werd
het dragen van een broek toege
staan. Maar alleen met de rits opzij,
want een gulp was ordinair. Ook in
Amsïerdam.'
Contact tussen de meisjes van de
Huishoudschool en de jongens van
de LTS en de Landbouwschool was
er (onder schooltijd) nauwelijks of
niet. De Kleijn: 'Eén keer per jaar
was er het aardappelsouper. Het
idee daarachter was dat de jon
gens de piepers moest poten en
dat de meisjes ze bereidden.' Bak
ker: 'De derdeklassers zaten aan
en de tweedeklassers serveerden.
Ze waren allemaal keurig gekleed,
de jongens met een stropdas om,
de meisjes in cocktailjurk. Ze zaten
om en om, aan prachtig gedekte
tafels. Het was een diner met alles
erop en eraan.' De Kleijn: 'Ja en de
eersteklassers maakten corsages.
We waren misschien wel een week
met de voorbereiding bezig.' Bak
ker: 'Bij de voorbereiding werden
alle vakken betrokken. Tegenwoor
dig heeft iedereen het over vakover
stijgend onderwijs, maar dat deden
wij allang.'
Worden jonge docenten tegenwoor
dig zorgvuldig begeleid doorervaren
collega's, met wie ze geregeld over
leg hebben over de aanpak van de
lessen en de omgang met de leer
lingen, eind jaren zestig was daar
nog geen sprake van. De Kleijn: 'We
werden direct in het diepe gegooid.
Zo leer je het ook. In december
werd mijn naaste collega ziek en
vanaf dat moment moest ik dubbele
lessen draaien. In het ene lokaal
zaten zo'n vierentwintig kinderen
en aan de andere kant van de open
schuifdeuren nog eens zo'n aantal.
Je had eigenlijk geen tijd om indi
viduele aandacht te geven. Er werd
nog gewerkt met trapnaaimachines
en die liepen geregeld vast. Dan
moest je daar weer je aandacht aan
besteden. In dat jaar heb ik het vak
wel geleerd. Daarna had ik het idee
slakken in de sla.'
De nieuwe docenten ontdekten ook
dat Texel in sommige opzichten z'n
eigen wetten had. Bakker: 'Aan het
eind van het voorjaar, begin van de
zomer, gebeurde het wel dat kinde
ren geen boeken of etui bij zich had
den. Nee juf, dat ligt op zolder en die
is verhuurd aan gasten, vertelden
ze dan. Het gebeurt nog steeds
wel eens, dat iemand zijn huiswerk
niet heeft gedaan omdat hij moest
helpen hooien. Soms gaat geld ver
dienen voor een goede opleiding.'
De Kleijn valt haar bij: 'De jeugd wil
dat zelf ook. Ze willen het nieuwste
van het nieuwste en hebben daarom
een baantje om geld te verdienen.
Van die kinderen kan ik het me
nog voorstellen. Maar bij sommige
bedrijven wordt er wel eens erg
gemakkelijk mee omgegaan. Het is
me wel gebeurd dat ik een jongen
die steeds te laat was een week
liet nablijven. Van de bedrijfsleider
van de supermarkt waar hij werkte,
kreeg ik een boos telefoontje dat ik
hem zijn personeel afnam.'
Nadat ze moeder werden, besloten
beiden met hun werk te stoppen.
Maar het bloed kroop waar het niet
gaan kon. De Kleijn, wier echtge
noot Hans ook in het onderwijs
werkte, keerde als eerste terug, in
1978. 'Ik kreeg een telefoontje van
Henk Heetveld. rector van de RSG,
of ik wilde invallen voor Nederlands.
Ik had zelf nog niet het idee terug
te keren in het onderwijs, maar
ze zaten erg omhoog. Toen Patri
cia, onze jongste, af en toe met
Yolanda, onze oudste, mee naar de
kleuterschool kon, heb ik maar ja
gezegd. Een jaar of tien lang heb
ik regelmatig invalwerk gedaan. Bij
Nederlands en geschiedenis. Ik had
veren bij. 'Een ander vak dan waar
voor ik was opgeleid. Maar wel met
raakvlakken en bovendien had ik er
interesse voor. Tijdens mijn oplei
ding heb ik lang getwijfeld tussen
de naaldvakken en koken. Dat je bij
koken ook moest leren poetsen en
strijken, vond ik minder leuk en gaf
de doorslag om de andere kant uit
te gaan.'
Bakker was een tijd lang winke
lier. Terwijl echtgenoot Peter de
HEMA runde, gaf zij leiding in de
Sportshop. Maar in 1985 maakte
dat ik de wereld aankon.'
Bakker: 'Aan coaching werd inder
daad niet gedaan, je was eikaars
coach. Dat kwam ook doordat
het een heel jong team was, met
maar een paar ouderen: Kassenaar,
Pelgrim, meester Laan. Het was
heel gezellig met elkaar. Onder de
middag bleven we vaak met een
hele club op school eten, allemaal
ongetrouwde juffen.' De Kleijn: 'Een
keer werden we bediend door een
paar leerlingen die vreselijk moes
ten lachen.' Ze imiteert: 'Hebt u
lekker gegeten juf? Ja? Echt lekker
gegeten? Ha, ha. Er zaten allemaal
geen bevoegdheid om dat te geven,
maar als de nood hoog is, mag een
school dat tijdelijk zo regelen. Ik
vond het niet gemakkelijk, want er
was niet eens goed lesmateriaal,
maar ik kon teren op de kennis die
ik had opgedaan op het gymna
sium.'
In 1988 liet ze zich strikken tijde
lijk gastvrouw te worden van Het
Proefkonijn, het restaurant van de
afdeling consumptief van de inmid
dels gefuseerde scholen. Niet veel
later keerde ze volledig terug in het
onderwijs en bracht ze de leerlingen
de theorie en praktijk van het ser-
ze na een open sollicitatie haar ren
tree in het onderwijs. Ze gaf onder
meer Engels, Nederlands, tekenen
en handel en verkoop, totdat ze in
1991 een vaste aanstelling kreeg
voor handvaardigheid en verzorging,
een vak dat grote gelijkenissen ken
de met dat waarvoor ze was opge
leid. Maar net als de maatschappij,
onderging ook het onderwijs in de
loop der jaren grote veranderingen.
Zo voert ze met haar leerlingen ver
zorging soms kringgesprekken over
moeilijke onderwerpen, zoals incest
en dood. Niet altijd eenvoudig, maar
Bakker geniet er met volle teugen
van. 'Door zulke gesprekken krijg je
een band met je klas. je gaat van die
kinderen houden. Het mooie is dat
je ze ziet ontwikkelen, van opstan
dige pubers tot zelfstandige, sociale
vrouwen, die zich goed kunnen uit
drukken en voor zichzelf opkomen.'
Ook op het vakgebied van De Kleijn
is veel gewijzigd. 'Toen ik begon,
was er één leerbedrijf: Opduin. Dat
was wel heel mager. Niet iedere
leerling is geschikt of heeft er zin in
bij zo'n sjiek hotel te werken. We zijn
er achteraan gegaan en daarna is er
veel verbeterd. Er zijn leermeester
opleidingen gekomen en ook binnen
de horecabedrijven hebben ze zich
er goed op ingesteld. De contacten
zijn in de loop der jaren steeds verder
uitgebreid.' Meest in het oog sprin
gend is de persoonlijke benadering.
Een exponent daarvan is de leer
wegondersteuning, een zogenoemd
leerwerktraject voor kinderen die
erg moeilijk leren. 'Zulke leerlingen
zitten twee dagen op school en de
rest van de week bij een bedrijf waar
ze een vak leren. Veel kinderen zijn
op die manier toch nog geslaagd.
Een enorme verbetering. Anders
worden ze schoolverlaters en loop
je de kans dat ze op het slechte pad
raken.'
Na de vraag in hoeverre de scholie
ren zijn veranderd, ontstaat een lang
durige gedachtewisseling, met als
conclusie dat ze weliswaar vrijer zijn
geworden, maar nog steeds prettig
in de omgang. Wél heel anders is de
houding van veel ouders. De Kleijn:
'Vroeger was er meer vertrouwen in
het oordeel van de docent. Nu heb
je ouders die op voorhand zeggen:
dat doet mijn kind niet.' Bakker: 'Ik
weet van een meisje dat geen zin
had in een bepaald vak en het voor
elkaar kreeg dat haar moeder haar
ziek meldde. Dan sta je als school
machteloos.'
Niet verdwenen is het probleem van
de kinderen die maar weinig steun
van thuis krijgen. Bakker: 'Vroeger
had je echt verwaarloosde kinde
ren, slecht gewassen, met kapotte
kleren. Dat is nu niet meer het
geval, maar het gebeurt nog wel
- vooral in de zomer - dat hun
ouders het zo druk hebben, dat ze
elke dag een tientje krijgen en zich
maar moeten redden. Ook zijn er
ouders die hun eigen problemen
op hun kinderen afwentelen. Zodat
leerlingen onuitgeslapen op school
verschijnen omdat ze tot diep in
de nacht met hun moeder hebben
zitten praten of haar slechte relatie
met de vader. Ze hebben soms wat
te verstouwen: ruzies, echtschei
dingen, kinderen die geen contact
meer hebben met vader of moeder.
Ondertussen wordt wel verwacht
dat ze hun schoolwerk gewoon af
hebben. Ik heb het wel eens met
ze te doen. Vroeger mocht een kind
meer kind zijn.'
Joop Rommets
reed door. De opsteller vroeg me
wat hij met die vent aan moest?
"Stuur maar door naar Ome Jan,
die weet wel raad." Er was toen nog
een aparte baan voor taxi's, naast
een voorrangsbaan. Eén baan heb
ik toen gereserveerd voor die man.
Glimlachend stond hij vooraan. Tot
dat alle auto's om hem heen de
boot op mochten en hij bleef staan.
Stampend van woede kwam hij de
toren in. Zijn hoofd stak net boven
het trapgat uit, ik stond achter mijn
bureau. Er is er hier één de baas en
dat ben ik, riep ik. Hij draaide zich
om en liep terug naar zijn auto. Ik
heb hem drie boten laten staan.'
'Het zal wel wennen wezen', mom
pelt Daalder. Hij hoeft er niet meer
om kwart voor vijf uit, geen pieper
meer midden in de nacht voor een
noodgeval. Maar ook niet meer dat
moment van puur genieten op een
dag met stil en nevelig weer. 'Zodra
de eerste boot weg is, loop ik naar
de duinen en kijk ik uit over zee. Dan
voel ik me alleen op de wereld en
dat is genieten.' Ook vanuit de toren
heeft hij op dat soort ochtenden een
bijzonder uitzicht. 'Er ligt een deken
van nevel over het eiland, het zon
netje komt op en de kerktoren van
Den Hoorn komt daar net bovenuit.
Ja, dat ga ik echt missen! Eigenlijk
liggen we op het mooiste moment
van de dag op ons nest.' Helemaal
stoppen met werken is niet aan
Daalder besteed. Naast TESO heeft
hij ook een jarenlange geschiedenis
bij Texeltours. Hier gaat hij voorlo
pig nog mee door. Van vakantie is
daarom geen sprake. 'Als het druk
is kunnen ze me bellen en stap ik
op de bus. Anders ga ik fietsen met
Inge. En als het teveel op werk gaat
lijken stoppen we ermee.'
Tekst en foto's Mieke Smid
Jan Daalder in de toren van TESO, voor veel Texelaars een
bekend fenomeen. 'Ome Jan' wist immers wanneer je Texel
verliet en wanneer je weer terug kwam. Zwaaiende slagbomen
wensten je een goede reis. Maar naast een oplettend oog en
hartelijk karakter kenmerkt Daalder zich ook door zijn conse
quente houding. Geen uitzonderingen, voor niemand niet.
'Ik heb nog zes caravans staan Mo,
kun je die nog hebben?', vraagt
verkeersleider Jan Daalder aan een
matroos op de Dokter Wagemaker.
'Ik heb er nog een aantal op de brug
staan, ga je nu al roepen? Je neemt
je laatste dagen wel serieus Jan!',
wordt vanaf de boot geantwoord.
'Ja, ja, we sluiten het hier wel nor
maal af hoordrollebuuk', roept
Daalder. Met plezier kijkt hij de laat
ste caravan na 'Twee rijen vracht en
twee rijen caravans, moeiteloos op
dat grote schip. Dat is toch prach
tig!' Het is woensdagmorgen, stipt
tien uur. Het is de voorlaatste dag
van Daalder. Maar liefst 35 jaar lang
was hij werkzaam bij de veerdienst.
Daalder begon zijn loopbaan in
1972. Als vijfentwintigjarige startte
hij als auto-opsteller op de Texel-
stroom. Hier leerde hij ook sturen,
zodat hij in '73 stuurman werd.
Daalder heeft in totaal twintig jaar
gevaren. Hij is stuurman geweest
op de Texelstroom, de Marsdiep
en matroos op het Molengat. Toen
in '93 een vacature vrijkwam voor
reserve verkeersleider op de kade,
leek hem dat een mooie vervolgstap
in zijn carrière. Collega's hadden er
hun vraagtekens bij. 'Jan, jij houdt
altijd van gekkigheid en mensen
om je heen, houd je het wel alleen
vol op die toren?' Inmiddels zit hij
er 15 jaar en eenzaam is hij niet
geweest. 'Ik ga er nog altijd fluitend
op af', vertelt Daalder, ledereen die
op het terrein werkt moet zich bij
aanvang van de werkdag melden
bij 'Ome Jan'. 'Ik houd dan het
overzicht, weet wie er aanwezig zijn
en dat is prettig.' Als het rustig is
op het opstelterrein wordt er door
de opstellers koffie gedaan in de
toren. Ook Texelaars die te vroeg
bij de boot zijn, wandelen wel eens
binnen. Voor sommigen is de toren
onderdeel van een dagelijkse of
wekelijkse routine. Zo komt Harm-
Jan Bartels met de eerste boot de
kranten bezorgen en zit hij steevast
om tien voor acht bij Daalder. Ook
Theo Zijm komt na zijn wekelijkse
inspectieronde over het terrein in
de toren voor koffie. De zondag
ochtenddienst is echter voor zijn
rust. Dan schalt er kerkmuziek uit
de radio.
Daalder heeft in de afgelopen jaren
verschillende schepen voorbij zien
varen en Cees de Waal is zijn vier
de directeur. Het meest opmerke
lijk vond Daalder de overgang van
een schip met enkel dek naar een
dubbeldeks schip. 'Zwetend waren
we eerst bezig de mensen zo snel
mogelijk van het eiland af te krijgen,
maar regelmatig waren er wacht
tijden van zeven uur. Directeur Hoo-
gerheide riep dan: 'Jan, je moet
één ding onthouden. Alles achter
de tqren, daar heb je niets mee te
maken. Alles vóór de toren is voor
de verkeersleider.' Dat was goed
om te weten als de auto's weer eens
tot de Amaliaweg stonden.' Nu,
met de Dokter Wagenmaker, zijn
dergelijke wachttijden ondenkbaar.
'In het hoogseizoen op een vrijdag
zet je elk uur bijna 600 auto's over.
Dat is prachtig, niet alleen voor de
toeristen maar ook voor deze man
in de toren!'
Ome Jan als een koning in 'zijn' TESO toren
Als het rustig is, verloopt alles vlot
op het opstelterrein. Wordt het hec
tisch dan gaan mensen zich volgens
Daalder vreemd gedragen. Toeristen
én Texelaars. 'Op een drukke vrijdag
heeft iedereen ineens een bruiloft,
hoogzwangere vriendin, begrafenis
of ziekenhuisbezoek.' In dit soort
gevallen zijn de opstellers en Daal
der onverbiddelijk. Geen rouwkaart
of uitnodiging bij de hand betekent:
gewoon aansluiten. Ook een Duitse
toerist werd genadeloos afgestraft.
'Drukte tot aan de Amaliaweg en
dan een Duitser die vanaf 't Horntje
komt en meteen rechtsaf het terrein
op wil. Bij opmerkingen van een
opsteller gaf hij een grote mond en
'-TV