'Texelse boeren moeten wat minder pijpjes roken' Bezoeker beschrijft eiland in 1830 Herinrichting nog in volle gang TEXELSE 77 COURANT ®1mm Dok klaart omvangrijke klus Woontij zoekt belanghebbenden IS D E J ON C ETRUNTVE vanTEXELJi De Jonge Trijntje Oude Liedjes Wat ik zeggen wou VRIJDAG 8 OKTOBER 2010 De Texelse boer zou wat minder moeten klagen en wat harder moeten werken. Dan zouden al die bunders braakliggend land nuttig gebruikt kunnen worden voor de teelt van uitmuntende groenten of brandhout. Dat was althans de mening van de niet nader genoemde V.D. die vóór 1830 enige tijd op het eiland verbleef. Af en toe duikt er een leuk, interes sant of redelijk onbekend werkje op tussen de enorme stapel boe ken en geschriften waarin Texel wordt genoemd. Zoals bijvoor beeld Vaderlandsche Letteroefe ningen, een tijdschrift over kunsten en wetenschappen, dat tussen 1761 en 1876 werd uitgegeven door Leeneman Van der Kroe en J.W. IJntema in Amsterdam. Het tweede 'nummer' uit 1830 bevatte, naast de gebruikelijke kritieken op boeken en tijdschriften, ook een bijdrage van voornoemde V.D. Hij reageert met zijn Iets over het eiland Texel op een eerder ver schenen artikel in het februarinum mer van Vriend des Vaderlands, een tijdschrift dat tussen 1827 en 1844 heeft bestaan. Wie V.D. pre cies was en wat hij op Texel deed, blijkt niet uit wat hij schrijft. Hij noemt het zelf 'gewichtige rede nen' (*1) die hem noodzaakten 'eenigen tijd' op het eiland te ver blijven. Zelfs is niet duidelijk hoe lang hij op Texel was, wel toonde hij zich in die tijd een scherp toe schouwer die veel informatie over de omgeving verzamelde. Het reisverslag begint in Haarlem, waar D de diligence naar het noor den neemt. Gaandeweg ziet hij het landschap leger en kaler worden, tot het voorbij het Zand 'een onaf zienbare vlakte van heide of schra le weidegrond' werd, 'doorsneden door een schier rechtlijnig kanaal'. Dit landschap doet 'somberheid en treurigheid in het hart ontstaan', wat niet veel belooft voor het eiland dat aan de overkant van het water ligt. 'Immers, het kan wel niet anders, of dit moet nog minder zijn dan het treurige toneel, dat men pas gezien heeft.' Maar als hij na een uur varen met de postboot voet aan wal zet, is hij aangenaam verrast door het lieflijke land schap. Een groot deel van wat volgt, is een beschrijving van het eiland, zoals die vaker en op andere plaat sen voorkomt. Een korte beschrij ving van de geschiedenis, aange vuld met cijfers en andere actuele beschrijvingen over onder meer gemeentebestuur en schapenfok kerij. Ook de verschillende dorpen ontbreken niet in de beschrijving. Opvallend is de opmerking over het Texelse paardenras. Dit is - vol gens D - 'klein, niet slecht gebouwd en - naar men zegt - sterk'. Hij kan zich voorstellen dat dit ras een goede toekomst heeft in bijvoor beeld de lichte cavalerie, als de fokkers zich er eerst maar toe kun nen zetten minder aandacht te besteden aan 'fraaie' paarden. Overigens merkt hij op dat het met de boerenstand niet zo goed gaat sinds de prijzen voor wol aan het eind van de Franse overheersing zijn gekelderd. Ook met het loodswezen was het rond 1830 niet best gesteld. D beschrijft het lot van de 140 tot 150 loodsen op het eiland (uitgezon derd de leerlingen) als 'betreurens waardig'. Dit was te wijten aan de komst van het Noordhollands kanaal, waardoor de schepen rechtstreeks naar Amsterdam kon den varen. En niet alleen Den Hoorn, waar de meeste 'binnen loodsen' woonden, maar juist ook Oudeschild had hier onder te lijden gehad. Vóór het graven van het kanaal lagen er in voor- en najaar vele tientallen schepen voor de kust soms wekenlang te wachten op een gunstige wind. Zij werden bevoorraad door Texelse parlevin kers, die hun inkopen deden bij de vele tientallen winkeltjes in Oude schild. En niet alleen was er een levendige handel levensmiddelen, maar ook scheepsbehoeften wer den grif verkocht. Zeker na een storm hadden de oceaanschepen de meest uiteenlopende zaken nodig. En ook de nieuwe tijd eiste zijn tol. D beschrijft hoe het voorheen zo was dat op het eiland steeds een aantal koopvaardijkapiteins woon de, die er geboren en gehuwd waren en daar hun levensdagen sleten als zij eenmaal hun schaap jes op het droge hadden. Maar, schrijft D, 'de veranderende maat schappij heeft deze voorvaderlijke gewoonte in onbruik doen raken'. 'Nauwelijks is de Texelaar tot eer ste stuurman of kapitein bevorderd of het wordt hem op Texel te benauwd. Hij moet naar Amster dam en keert nimmer naar zijn geboorteplaats terug. Dit is voor het eiland een wezenlijk nadeel.' Daarmee is de situatie in 1830 niet anders dan in 2010. Ook nu is het een steeds weer gehoord probleem dat de jeugd na het volgen van een studie niet meer op het eiland terugkeert. De dorpen noemt D 'aardig' en 'net', al is De Koog 'nauwelijks die naam waard' omdat het maar uit 15 of 20 huizen bestaat. De grond tussen Texel en Eierland zou eens ingepolderd moeten worden, maar verder bestaat het eiland voorna melijk uit weide- en hooiland. Slechts hier en daar wordt 'de laat ste tijd' een hakhoutbosje aange legd. Erg te spreken is D over het onder wijs, dat op het eiland uitstekend georganiseerd blijkt. Het eiland, waar nog geen 5000 zielen wonen, besteedt jaarlijks ƒ4500,- (*2) aan onderwijs en iemand die niet kan lezen of schrijven behoort tot de uitzonderingen. Er zijn zeven scho len voor lager onderwijs, met in totaal 800 tot 900 leerlingen. Er worden 'Hollandse dagbladen' gelezen en dankzij een 'regelmati ge correspondentie' met Amster dam zijn de Texelaars goed op de hoogte van het nieuws van de dag. 'Sociëteiten of gezelschappen bui tenshuis' vallen daarbij niet in de smaak en doorgaans worden de bijeenkomsten binnenshuis gehou den. Daarbij wordt soms likeur of wijn, maar meestal koffie gedron ken, 'waarbij rijkelijk koek wordt gebruikt'. Verder beschrijft D het eiland als een land van melk en honing. Er worden 'uitnemend lekkere' groen ten geteeld, er wordt snoek, baars en paling gevangen en er zijn vijf eendenkooien waar in de jachttijd 'een ruime voorraad' gevogelte wordt gevonden. Hazen zijn er wat minder, maar de verwachting is dat deze 'met de uitroeiing van de konijnen' wel terug zullen komen. Een stevige kritische noot kraakt D met betrekking tot de landbouw Het verbaast hem dat er jaarlijks voor ettelijke duizenden guldens producten worden aangevoerd, die men 'met overleg en vlijt' ook zelf zou kunnen verbouwen. De duurte van de aangevoerde producten is volgens D voor een groot deel te wijten aan 'de traagheid der inwo ners zelve'. 'Er moest veel meer land bebouwd en gerst, tarwe, aardappelen en ettelijke producten meer geteeld worden dan nu gedaan wordt.' 'Hoeveel hon derden bunders land merkt men bij een oppervlakkige beschouwing niet reeds dadelijk op, die uiter mate geschikt zouden zijn voor houtgewas en een rijke interest zouden opleveren, terwijl het nu ellendige weiden zijn die nauwe lijks de lasten kunnen goedmaken'. En dat terwijl het brandhout ten tijde van het schrijven 'met scheepsladingen' van elders moet komen en 'de arme zich met een flauwe brand van gedroogde zoden moet behelpen'. Maar als de Texel se boer de 'dringende behoeftes des levens' vervuld ziet, maalt hij volgens D niet meer om enige genoegens of eigenbelang zoals het schoonhouden van het erf. 'Wat zijn vader en grootvader niet deden, hoeft ook hij niet te doen.' 'Vandaar de staat van verwaarlo zing en slordigheid die men op een aantal boerenplaatsen bespeurt.' D noemt de Texelse boer 'vadzig, eigenwijs en stijfhoofdig' en merkt op dat hij klaag, 'zonder dat daar reden voor is'. 'Maar wanneer hij afstand deed van zijn domme voor oordelen en bekrompen denkwijze en de middelen zou aanwenden die de gevorderde staat van onze landhuishoudkunde thans kent, dan zou hij zien en ondervinden, dat met zijn grond heel wat anders en meer gedaan kan worden dan waarvan hij nu droomt. Maar dan zou hij zijn gemakkelijk leven vaar wel moeten zeggen, wat minder moeten praten en pijpjes roken en wat meer werken in de vroege morgen of de late avond.' Maar er zijn ook uitzonderingen. D haast zich te melden dat hij door zijn onbekende gids ook wordt gewezen op boeren die naast vele schapen ook een aantal koebees ten hielden en 'alle de werkzaam heden die daaraan verbonden zijn met zorg en ijver waarnamen - en wier landen in alle opzichten goed behandeld werden'. Al met al kan hij niet anders dan concluderen dat hij met zeer veel genoegen enige tijd op het eiland heeft vertoefd. *1) tekst en spelling in citaten zijn aange past aan het moderne taalgebruik. *2) ƒ4500,- in 1830 is vergelijkbaar met €37.213,48 in 2008. Per hoofd van de bevolking zou dit in 2010 een bedrag bete kenen van €102.917,60. Hierbij willen wij reageren op het artikel Hoofddoel is zoveel moge lijk vis vangen, over de families Van der Vis en Daalder, gepubli ceerd in de Texelse Courant van dinsdag 5 oktober. Graag wil ik mij even voorstellen. Mijn naam is Jeannette van Liere, op 6 augustus 1946 geboren in de Blazerstraat 4, Oosterend. Ik ben de kleindochter van Trijntje Vla ming-van der Vis, de zuster van Pieter van der Vis Ariszoon. Trijntje woonde naast haar broer Pieter van der Vis Ariszoon, ook in de Blazerstraat, hij was de opa van Pieter-Aris en Piëta. Voordat TX 68 Vertrouwen in de zomer van 2009 opnieuw in de vaart werd genomen, werden we door Sam van der Slikke gebeld met de vraag of wij nog wat wisten over de oorsprong van de TX 68. Op zijn welbekende klompen kwam hij een 'bakkie doen' op onze jaarlijkse vakantieplek op Texel. Hij wist ons te vertellen dat hij als verrassing voor de families Van der Vis en Daalder een boek aan het voorbereiden was en dit wilde overhandigen bij de ingebruikna me van het schip. We hebben ons verhaal verteld; hierbij ons relaas. Drieëenveertig jaar geleden waren we bij mij oma, Trijntje Vlaming van der Vis, op vakantie. Achter in de tuin stond een heel oud schuurtje, dat op instorten stond. We vonden het tijd de schuur plat te gooien. Tijdens het opruimen vonden wij tot onze verbazing een houten bord met een naam. Oma vertelde dat het een naam bord was van de blazer van haar vader, Aris van der Vis. Zij was drie jaar toen haar vader de bla zer in 1891 kocht en naar haar vernoemde. De blazer ging later naar haar broer, Pieter van der Vis Ariszoon. Wij vroegen of we het naambord mochten hebben en na het mooi De sleepboot Arion uit IJmuiden heeft maandagmorgen het scheeps- dok van Visser in Oudeschild verla ten. De 29 meter lange sleper van B. Iskes Zn uit IJmuiden ligt al sinds juli langszij het dok voor diver se werkzaamheden en werd op 18 augustus drooggezet voor het inbouwen twee thrusters en vier beunkoelers. Het schip wacht nu nog op de levering en de montage van de cardanassen. Dit is de meest omvangrijke klus sinds het begin van het droogdok (in 1980). te hebben opgeknapt, met ver gulde letters, hangt het sinds die tijd als een prachtige blikvanger bij ons in de woonkamer. Hij is inderdaad in 1911 geregistreerd De Jonge Trijntje, maar we heb ben het bewijs dat de blazer een andere naam heeft. Op het naam bord staat: '18 De Jonge Trijntje van Texel 91 Jeannette van Steenderen-van Liere en Peter van Steenderen, Boxtel. Bij het nieuwe gemeentehuis aan de Emmalaan wordt dezer dagen nog volop gewerkt aan de herin richting van het parkeerterrein. De OSG en het gemeentehuis zijn daardoor tot het begin van de herfstvakantie (vrijdag 22 oktober) lastig bereikbaar en er kan ook nog niet geparkeerd worden. Vol gens de gemeente is het echter allemaal ruim op tijd klaar voor de officiële opening op vrijdag 26 november en het open huis de dag daarna. Er moet dan alleen nog wat gebeuren aan de groen voorziening op en rond het weidse terrein. Om inzicht te krijgen in wie zich belanghebbend voelt in de stich ting Woontij nodigt Woontij organisaties uit om zich officieel als belanghebbende te laten registreren. Naar wettelijke regels zijn gemeen tes en bewonersverenigingen belanghebbend in wooncorpora- ties. Verder heeft Woontij wel een beeld van welke organisaties nog meer belanghebbend zijn, maar hierover is officieel niets vastge legd. Omdat dit kan leiden tot ongewenste vrijblijvendheid, wil Woontij hier graag verandering in aanbrengen. Belanghebbenden zijn (maatschap pelijke) organisaties die belang hebben bij volkshuisvesting en maatschappelijk vastgoed. Het gaat hierbij dus niet om individuele personen. Zij worden vermeld op de website van Woontij, ontvangen eens per twee maanden een (digi tale) nieuwsbrief en een uitnodiging voor de jaarlijkse Woontijdag. Ver der krijgen belanghebbenden inspraak in Woontij door middel van het adviesrecht en worden zij tenminste eenmaal per jaar uitge nodigd voor een gesprek met de directie. Binnenkort ontvangen de bij Woon tij bekende organisaties een brief met een aanmeldingsformulier. Dit formulier kan ook worden gedown- load van www.woontij.nl. Ook het kunstwerk op de kleine rotonde vlak voor de ingang van het gemeentehuis laat nog op zich wachten. Beeldend kunstenaars dienden massaal voorstellen voor een kunstwerk in. Ze kwamen met meer dan honderd ontwerpen waaruit de gemeentelijke kunst- en cultuurcommissie er drie heeft geselecteerd. Welke ontwerp het wordt, moet nog bekend worden. Daarover werd gisteren op het gemeentehuis gesproken. (Foto Jeroen van Hattum) De zanggroep Oude Liedjes van de Historische Vereniging houdt maandag 11 oktober de eerste repetitie van het nieuwe seizoen. De bijeenkomst vindt plaats in Tus- se de Banke en begint om 20.00 uur. Nieuwe leden zijn welkom.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2010 | | pagina 11