HL
Sander Boeijen: onlosmakelijk verbonden met de zee
Machinist na 50 jaar nog
niet uitgekeken op visserij
TEXELSE 11 COURANT
I jerooyI
'Ik vind het allemaal
verrekte interessant'
DINSDAG 21 JUNI 2011
'Die man hoort op zee', ontdekte echtgenote Ria over Sander Boeijen.
Eind jaren zestig, de bemanning van de TX9. Sander Boeijen (hurkend, links) met
zijn bazen Gerriten Cor Drijver en collega's Jaap van der Kooi, Joop Souer en Jelle
Timmer.
veertig jaar geleden werden de netten met spierkracht binnengehaald.
Hij was nog maar elf, toen hij
voor het eerst een week met een
kotter mee ging. Hij genoot van
het avontuur en wist vanaf dat
moment wat hij wilde worden:
visserman. Inmiddels vaart San-
der Boeijen vijftig jaar en hoewel
hij deze week vijfenzestig wordt
en met pensioen mag, staat hij
nog steeds niet te trappelen om
te stoppen. 'Ik heb de jongens
gezegd dat ik in ieder geval nog
tot eind juli doorvaar. Dan kun
nen zij tenminste met vakantie',
vertelt hij.
De berichten dat hij het maar moei
lijk vindt afscheid te nemen, zijn
hem vooruitgesneld. Maar zelf spie
gelt hij het een stuk luchtiger voor.
'Ik heb het altijd met plezier gedaan
en hoewel er in vijftig jaar ontzet
tend veel is veranderd, heb ik er
nog steeds geen hekel aan. Maar ik
kan best stoppen. We hebben net
een nieuwe tent
gekocht en Ria
(zijn vrouw, red.)
gaat ook met haar
werk stoppen,
zodat we straks
alle tijd hebben
Frankrijk verder te
verkennen.' Enthousiast vertelt hij
over hun vakanties in Bretagne,
waar elke vissershaven, groot of
klein, werd bezocht en hij ook graag
een kijkje op de scheepswerven
nam. 'In de loop der jaren zijn we
steeds zuidelijker afgezakt. Wel
altijd in kuststreken, want de zee
blijft trekken.' Later in het gesprek
laat hij zich ontvallen dat de kans
groot is dat ook de band tussen
hem en de visserij nog niet wordt
doorgesneden. 'Ik ben door Robert
Frido Boom en Herman Blom
gevraagd het technische gedeelte
van hun drie rondvaartschepen na
te lopen. We moeten het er nog
verder over hebben, maar dat lijkt
me wel wat.'
Hij was dertien toen hij voor de vis-
serijschool in Den Helder koos,
maar zonder slag of stoot ging dat
niet. 'Na de lagere school zou ik
eigenlijk naar de LTS in Den Helder.
Maar er mochten er maar twee per
klas. Dat werden Piet Rump, die
later jaren als technicus bij de NOS
heeft gewerkt, en Peter Zoetelief,
die bakker werd.' Al een paar jaar
daarvoor was de jonge Sander een
keer met een kotter mee geweest.
'Dat kwam door mijn vader, die
loodgieter was, en op een zaterdag
een klusje op de TX33 van de firma
De eerste kotter waarop Sander Boeijen
werkte, had een zogenoemd slingerzeil,
bedoeld vooreen stabiele ligging tijdens
het binnenhalen van het net.
Jan en Maarten Drijver had. Ik
mocht mee en keek er mijn ogen
uit.' Toen hij niet naar de LTS kon,
vonden ze thuis dat hij de ULO
moest proberen. 'Maar dat wilde
niet. Ik haalde slechte cijfers en had
er geen zin in.' Ondertussen werd
zijn vader ernstig ziek. 'Op zijn
sterfbed heb ik gezegd: ik wil naar
de visserijschool. Doe dat dan
maar, zei hij.'
Twee jaar later, op 22 juli 1961kon
hij in Den Helder zijn getuigschrift in
ontvangst nemen. 'De uitreiking
was op een zaterdag. Op school
wisten ze ook dat alle jongens
doordeweeks al voeren. Dat ging
zo in die tijd.' Boeijen werkte bij de
gebroeders Gerrit en Cor Drijver,
van dezelfde firma waar hij een
paar jaar eerder kennis met de vis
serij had gemaakt. 'Ik kwam terecht
op de TX9, een drie jaar oude kot
ter. Het toeval wilde dat ik de proef
vaart van dat schip al had meege
maakt.'
Hoewel hij werd aangenomen als
kok en matroos, belandde Boeijen
direct in de machinekamer. 'Arie
Bais, een bemanningslid uit Den
Helder, heeft me de beginselen bij
gebracht. Ook van Cor Drijver, de
schipper, kon ik wat leren. Hij was
van oudsher motordrijver. Van
maart tot augustus 1964 ging ik in
IJmuiden naar school om mijn
papieren te halen. Ik moest daar
voor een verklaring kunnen laten
zien dat ik genoeg vaaruren had
gemaakt. De brief waarin Drijver
verklaarde dat ik als matroos was
aangenomen, maar al die tijd in de
machinekamer had gewerkt, heb ik
nog steeds. Doordeweeks zat ik die
periode in de kost en voer ik dus
niet. Op zaterdag was ik op Texel
en moest ik gewoon mijn werk in
de machinekamer doen.'
Het was maar een klein kottertje
waarop Boeijen de eerste jaren
voer. De TX9 had een motor van
175 PK. 's Zomers werd met
scheerborden op tong gevist, 's
winters met twee schepen - 'in
span' - op haring. Thuishaven in die
maanden was Breskens, dicht bij
de visgronden in het zuidelijk
gedeelte van de Noordzee. 'De
Drijvers visten graag op haring. Er
was goed geld in te verdienen. De
grotere kotters gingen
zelfs twee keer in de
week naar de afslag.
We hebben dat jaren
zo gedaan. Totdat de
regering de haring
vangst verbood,
omdat er geen haring meer was.
Dat verbod heeft zes jaar geduurd.
Toen we weer mochten vissen, was
de hele handel weg.'
In de loop der tijd zag Boeijen veel
veranderen. Meest ingrijpend was
wat wel de PK-race werd genoemd.
In een poging de concurrentie af te
troeven en steeds meer vis te van
gen, lieten de reders al grotere
motoren in hun schepen bouwen.
'In een paar jaar tijd gingen we van
een paar honderd naar vijftienhon
derd PK en later zelfs een paar
duizend. Het waren sowieso andere
tijden. Als een schip een jaar of
acht, tien oud was, kwam er een
nieuw. Nu wordt alles eindeloos
opgeknapt en durft niemand meer
grote investeringen te doen.'
Met de grootte van de motoren
veranderde ook de techniek. 'Van
mechanisch naar elektrisch', vat
Boeijen kernachtig samen. 'Het
werk werd heel anders. De motoren
vroegen minder onderhoud.' Dat
betekende ook dat hij meer tijd
kreeg om in de bak mee te helpen
de vis te sorteren en te strippen,
werk dat hij altijd is blijven doen.
'Inmiddels wordt de machinekamer
in hoge mate computergestuurd.
Je ziet dat ook in de landbouw.
Mijn zwager was altijd gewend zelf
aan zijn trekkers te sleutelen. Daar
hoeft hij nu niet meer aan te begin
nen.'
De langste periode voer Boeijen op
een kotter die de Drijvers begin
jaren tachtig nieuw lieten bouwen
en die een motor met een vermo
gen van 1300 PK had. Nadat dit
schip in 1990 was verkocht aan
een reder in Puerto Rico, werd de
voormalige TX36 gekocht, met een
motor van maar liefst 2400 PK. Al
kort nadat het voor de tweede keer
in de vaart kwam, werd het schip
getroffen door een noodlottig onge
luk. Door een breuk in een leiding
spoot gasolie tegen de uitlaat en
ontstond brand. 'Dat gebeurde
boven Terschelling. We zijn met z'n
allen in een reddingvlot gestapt.
Een paar man is door een helikop
ter opgepikt. Een eurokotter zou
ons slepen, maar had geen goede
tros aan boord. Die hadden wij wel.
Hij lag nog in het magazijn. Met
twee anderen ben ik in het donker,
zonder licht, gaan zoeken. Ik ben
niet echt bang geweest, maar het
was wel raar om aan boord van een
brandend schip te stappen.'
De hele kotter brandde uit. In
afwachting van wat zijn werkgever
zou gaan doen, werd Boeijen door
Wim Boom gevraagd op de TX66
te komen werken. Na dertig jaar
voor de Drijvers te hebben gevaren
en bijna onderdeel van de familie te
zijn geworden, besloot hij er op in
te gaan. 'Ik was wel eens toe aan
iets nieuws. Bovendien ware mijn
oude bazen inmiddels gestopt. Ik
heb er nooit spijt van gehad. Wim
was een echte baas, hij werkte
hard mee. Dat zijn goede jaren
geweest, ook voor mijn gezin.'
In 2000 verkocht Boom zijn schip
en was Boeijen een korte periode
zoekende. 'Ik voer een week of wat
met een paar Urkers mee, maar al
snel werd ik door Marco Ellen
gevraagd op de TX5 te komen. Zijn
broer Jan had het in zijn rug en ze
konden wel iemand gebruiken. Een
Urker was machinist, zodat ik eerst
een tijd ander werk aan boord heb
gedaan. Maar na een jaar of twee
ging hij weg en kwam ik in de
machinekamer terecht.'
Ook de vangsttechnieken waren in
een halve eeuw aan verandering
onderhevig. Was de grootste stap
aanvankelijk 'van borden naar bok
ken', onder druk van wetgeving en
hoge brandstofprijzen wordt de
afgelopen jaren flink geëxperimen
teerd. 'Vissen vanuit de giek, de
sumwing, outriggerh Op schol en
kreeft ging het prima, maar op tong
wilde het met outriggen niet. Nu
zijn we weer geswitcht naar bok
ken. Alleen elektrisch heb ik nog
nooit gevist. De andere ouderen
zijn de afgelopen jaren allemaal
gestopt. Die konden niet wennen
aan alle nieuwigheden. Maar ik heb
het altijd interessant gevonden en
wilde graag zien hoe alles ging. Ik
heb ook altijd cursussen gedaan.
Dat begon al met lassen, later een
cursus hydrauliek in de oude Land
bouwschool, de Wet van Uitwijking,
papieren om als invaller voor de
schipper af en toe op de brug te
kunnen staan, een heftruckcursus,
EHBO. Een paar jaar geleden heb
ik nog mijn radiopapieren gehaald.
Ik was toen al dik zestig. Ik vind het
allemaal verrekte interessant en wil
het graag bijhouden.'
Een nieuwtje van de laatste jaren
vormen ook de buitenlanders aan
boord. De visserij heeft altijd bekend
gestaan als een zwaar vak, waarin
evenwel een goede boterham kon
worden verdiend. Nu de verdien
sten een stuk lager liggen, is de
belangstelling op de vissersvloot
aan te monsteren een stuk minder.
Op zoek naar personeel rest de
reders niets anders dan buiten de
grenzen op zoek te gaan. Over de
Polen met wie hij een tijdje voer, is
Boeijen niet erg enthousiast. 'Ze
zopen zich in het weekend te bar
sten en aan boord kropen ze te
kooi als ze ook maar dachten dat er
niks te doen was.' Met zijn twee
Filippijnse collega's heeft hij veel
minder moeite. 'Ze werken hard, je
hoeft ze nooit aan te sporen. Waar
ze vandaan komen, is de armoede
groot. Ze willen er dus alles aan
doen om hun baan te houden.
Maar het was wel
wennen. Van de
Texelaars met wie
ik eerder voer, wist
ik alles. Van deze
mensen helemaal
niks. Maar dat
maakt het ook
interessant. Ik probeer toch iets
van hun achtergronden te leren,
van de enorme tegenstellingen in
hun land. Je moet er open voor
staan. Ze zijn tevreden met niks. Ze
bakken een visje en koken rijst en
eten dat drie keer per dag. Dat vin
den ze genoeg.'
Ondanks alle mooie verhalen moet
hij toegeven een paar keer op het
punt te hebben gestaan een baan
aan de wal te zoeken. Lang gele
den al informeerde hij bij Gerrit de
Haan van het Texels Museum, die
bezig was een pompinstallatie voor
de zeehondenopvang te bouwen.
Een kolfje naar de hand van de zeer
in techniek geïnteresseerde Boe
ijen, maar De Haan zelf raadde het
hem af. 'Dat is niks voor jou. Je
verdient er veel te weinig mee, zei
hij. Hij had misschien wel gelijk,
want in die tijd betaalde de visserij
prima.'
Toen hij voor de tweede keer trouw
de, vond hij het echt tijd worden
voor ander werk. Hij solliciteerde bij
de elektriciteitscentrale, maar werd
al snel door zijn bruid op andere
gedachten gebracht. 'We waren op
vakantie, toen we aan de kust kwa
men en ik plotseling een heel ander
mens zag. Die man hoort op zee,
dacht ik en dat heb ik hem gezegd
ook', vertelt de
op de achter
grond meeluis
terende Ria.
'Dat wordt in
oktober dertig
jaar geleden.'
Vijftien jaar geleden deed Boeijen
een laatste poging ander werk te
vinden. 'Ik solliciteerde bij TESO,
maar ze vonden me te oud. Ik was
toen vijftig.'
Sinds een paar jaar zijn alle kinde
ren uitgevlogen. Vóór die tijd telde
hun huishouden aan de Schilder-
weg vier dochters. Twee zoons van
Sander uit zijn eerste huwelijk
groeiden op bij hun moeder, maar
waren in het weekend ook vaak bij
hun vader te vinden. De jongste,
Robert, trad in zijn voetsporen en
heeft een tijd op de grote vaart
gezeten. Kan Sander zelf zich een
leven aan de wal amper voorstel
len, ook de rest van het gezin Boe
ijen weet niet beter. Ria: 'Mensen
vroegen wel eens: is dat niet raar
voor de kinderen, zo'n hele week
zonder vader? Maar de meiden
vonden er niks raars aan. Maan
dagochtend was het papa uit
zwaaien en een goeie reis wensen
en vrijdag kwam hij weer terug. Dat
waren ze zo gewend.'
Doordeweeks was er zelden con
tact. Sander: 'Vroeger deed ik wel
eens een roepie over de radio.
Maar daar zijn we gauw mee opge
houden. Want het gebeurt wel dat
je het druk hebt en het er niet van
komt. Als ze er thuis dan op reke
nen, worden ze nog ongerust.' Ria:
'Je zei toch al niks persoonlijks
tegen elkaar, want iedereen kon
meeluisteren. En ik heb ook al gauw
geleerd dat het geen zin had me
zorgen te maken over het weer. Als
het hier stormde, kon hij wel in de
zon zitten. Of andersom. Op een
gegeven moment hebben we afge
sproken: geen bericht is goed
bericht.'
De komst van de telefoon en later
de computer hebben geen veran
dering in die gewoonte gebracht.
Ria: 'De enige keren dat we kort
met elkaar hebben gesproken was
vlak voor de geboorte van de mei
den, om te horen of alles nog goed
ging. Met hun geboorte zelf was hij
thuis. En een keer met een sterfge
val hebben we gebeld.' Sander:
'Dat betekent dus dat je als visser
een sterke vrouw moet hebben, die
thuis goed de boel op de rails
houdt. Ik liet haar wel elke maan
dag achter met vier kinderen.'
Joop Rommets
vakantiekrant
Verschijnt 1 juli
Met een agenda tot 8 juli.
U kunt uw (wijzigingen voor)
advertenties uiterlijk 1 week
voor de verschijningsdatum
opgeven.
Tel. 0222- 36 26 00
info@lenr.nl
Spinbaan 6, Den Burg
LANGEVELD