'Wij waren moordenaars, we deden alles fout, werd gezegd' 'Trots op onze medewerkers die gewoon hun werk bleven doen' Gemengde gevoelens bij directeur Ecomare na gekte rond buitrug VRIJDAG 28 DECEMBER 2012TEXELSE W COURANT Een radiofragment staat wat hem betreft symbool voor de gekte die Nederland in de tweede week van decem ber in haar greep hield. 'Een reporter duwde ergens op een markt een visboer een microfoon onder de neus met de vraag wat hij van de situatie rond de gestrande buitrug vond. Zijn antwoord luidde: ik vind dat dieren niet dood mogen. Dat hele simpele citaat zegt precies wat er gebeurde.' gevoel aan rationele overwegingen te koppelen. Dat zorgt vc Als voormalig leidinggevende in de wereld van radio en televisie was Martin Fröberg wel iets gewend. Ervaring op het gebied van crisis management kan hem niet worden ontzegd. Maar de enorme conster natie die na het aanspoelen van een buitrug op de Razende Bol ontstond, is hem niet in de koude kleren gaan zitten. 'Sorry, ik moest even een uurtje naar bed. De afge lopen zes dagen heb ik maximaal vier uur per nacht kunnen slapen', verontschuldigt hij zich als hij de verslaggever aan het begin van de middag een kwartiertje later dan gepland en met de slaap nog in zijn ogen welkom heet. 'Tussen vrij dagochtend en dinsdagavond heb ik 847 telefoontjes gepleegd. Met onze eigen medewerkers, de bur gemeester, het ministerie, diverse instanties. Dat is dus exclusief de honderden telefoontjes die onze medewerkers te verwerken heb ben gekregen.' Het waren vooral die - veelal - ano nieme telefoontjes en e-mails die hem het meest hebben aangegre pen. 'Wij waren moordenaars, we deden alles fout, werd er gezegd. Het ergste waren de dreigementen. Dat gaf een enorme druk op onze mensen. Ik ben hartstikke trots op ze dat ze hun werk zijn blijven doen en zo rustig mogelijk probeerden uit te leggen waarom we deden wat we deden. Sommige mensen stuurden een paar dagen later een mailtje om zich te verontschuldi gen en te zeggen dat ze veel te overtrokken hadden gereageerd.' In twee gevallen besloot Fröberg in te grijpen. 'Eerst twitterde iemand dat ze de medewerkers van Eco- mare maar een spuitje moesten geven. Kennelijk omdat we dood moesten. In eerste instantie rea geer je nog wat lacherig. Maar later drong steeds meer het besef door: het is ontoelaatbaar dat zoiets gebeurt. En dat twee weken nadat een lijnrechter op het voetbalveld was doodgeschopt en heel Neder land treurde. Als burger moet je dan opstaan: dit kan niet, dit moet ophouden.' Fröberg ontdekte al snel de her komst van de tweets. Eén was van een mevrouw met een adviesbu reau dat grote banken in z'n klan tenkring heeft. De ander was van de eigenaar van een ICT-bedrijf. Weldenkende, verantwoordelijk mensen, zou je zeggen. Ik heb ze een e-mail gestuurd en ze gesom meerd te stoppen. Ik heb gezegd dat we aangifte zouden doen en niet terughoudend zouden zijn met het noemen van hun bedrijven. Ik was boos en vond dat wel gerecht vaardigd, gezien het openbare platform waarop ze hun dreige menten hadden geuit. Voor woede en verdriet kan ik begrip opbren gen. En kritiek mag je ook hebben. Daar kunnen we wel tegen. We staan voor wat we doen en dat kunnen we uitleggen ook. Maar door zulke dreigementen te uiten, kun je andere mensen op een idee brengen. Dat is onwettig. Ik merkte ook dat onze medewerkers er heel onrustig van werden. Ze hadden geen idee wat er stond te gebeu ren.' De vrouw reageerde de volgende dag. 'Ze schreef dat ze zich van geen kwaad bewust was en dat we het niet zo letterlijk moesten nemen, maar dat ze de tweet had verwijderd, om ervoor te zorgen dat-ie niet verder zou worden ver spreid. Ik heb teruggeschreven dat ik toch aangifte zou doen, omdat ik die dreigementen veel te ver vond gaan. Daarna kwam er een reactie van haar man, dat hij misschien wel die tweet had geschreven, maar dat hij het niet zeker wist. En dat ook anderen hun netwerk wel licht konden gebruiken, dus dat het misschien wel bij een ander persoon vandaan kwam. Er was duidelijk paniek.' Fröberg kan er niet mee zitten. 'Mensen moeten zich maar eens realiseren dat ze niet alles de wereld in kunnen slin geren en stilstaan bij wat ze daar mee een ander kunnen aandoen.' Zeer teleurgesteld is Fröberg ook in het gedrag van Lenie 't Hart, door hem consequent 'mevrouw 't Hart' genoemd. Hij verwijt haar met ongenuanceerde uitspraken op een dubieuze manier de publie ke opinie te hebben bespeeld. Ondanks haar reputatie van straat vechter, had hij anders verwacht. 'Eén van mijn eerste voornemens toen ik in mei directeur van Eco- mare werd, was met Pieterburen te praten. Er waren al jaren spannin gen, maar als nieuweling stond ik daar blanco in. Ik wilde weten wat nu precies de controverses waren en of we daar niet iets aan konden doen. Ik ben naar Pieterburen gegaan en heb drie uur lang goed en intensief met mevrouw 't Hart gesproken. Op dat moment had ik goede hoop dat we er uit zouden komen en afspraken konden maken over vormen van samenwerking. Bijvoorbeeld over de opvang van overschot. Zij kunnen vierhonderd zeehonden opvangen, wij onge veer achttien, met wat passen en meten. Wat dat betreft, kun je Pie terburen vergelijken met een groot ziekenhuis en ons met een dok terspostje. We spraken af dat mevrouw 't Hart voor ons tweede gesprek naar Texel zou komen en dan ook de nieuwe directeur, Niek Kuizenga, zou meenemen. Uitein delijk kwam hij alleen. Het was niet helemaal duidelijk waarom. Maar ook met hem heb ik buitengewoon constructief gesproken. Ik was blij. Ervan overtuigd dat we in goed vaarwater waren beland.' Na het aanspoelen van de buitrug bleek dat de gesprekken weinig aan de animositeit hadden veran derd. 'Aanvankelijk zag het er nog goed uit. Ze belde me op en zei: mijn mannen en ik staan op Ter schelling en zijn er klaar voor de buitrug te redden. Bij groen licht komen we er direct aan. Op dat moment waren we net gestart met onze ultieme reddingsactie en ik vertelde haar dat mensen met gevaar voor eigen leven bezig waren. Ze zei nog dat mensenle vens voor dat van een dier gaan en wenste ons veel succes. De vol gende dag zocht ik weer contact met haar omdat ze op mijn voic- email had ingesproken. Zelf kreeg ik haar niet aan de telefoon, wel een assistente. Deze heb ik verteld dat de deskundigen van oordeel waren dat het dier niet te redden viel en dat het beste was het dier rustig te laten sterven. Kort daarna veranderde alles en werd ze weer de mevrouw 't Hart die we al jaren kennen.' 't Hart kreeg steun van de activisti sche groep Sea Shepherd en Mari anne Thieme van de Partij voor de Dieren, die zich aanvankelijk nog lovend had uitgelaten over de rol van Ecomare en de KNRM, die op donderdagavond een dappere poging hadden gedaan de buitrug uit zijn benaderde positie te bevrij den. Hun kritiek dat het dier aan zijn lot werd overgelaten en dat de redders er baat bij zouden hebben dat het dier zou overlijden, werd gretig opgepikt door de media, waarna grote delen van de publie ke opinie zich tegen Ecomare keer den. 'Vanaf dat moment kwamen alle tweets pas echt op gang. Dat dit echt het beste voor de buitrug was en dat de Razende Bol niet een soort strand is waar je zo even alle benodigde reddingsmaterieel naar toe brengt, kregen we niet meer over het voetlicht.' De kritiek dat hij heeft geweigerd te luisteren naar de mening van exter ne deskundigen, legt Fröberg naast zich neer. 'Onze mensen hebben het dier vanaf woensdag perma nent geobserveerd. De deskundi gen van mevrouw 't Hart namen zaterdag een kijkje en oordeelden toen dat het dier kon worden gered, zonder dat ze de experts hadden gesproken die het dier de dagen ervoor hadden gezien. Dat is toch vreemd? Als jij in het ziekenhuis ligt, in wie heb je dan meer vertrou wen: in de verpleegster die al drie dagen voor je heeft gezorgd of in de verpleegster die pas op de derde dag vijf minuten aan je bed heeft gestaan? Het feit dat een dier nog wat beweegt, is geen bewijs dat-ie nog gezond is. Volgens veel deskundigen is een walvis die twaalf uur droog heeft gelegen al niet meer te redden. Dit dier lag er al zes keer zo lang.' Toen 't Hart maar kritiek bleef spui en, besloot Fröberg in te grijpen. Op dat moment had de rijksover heid inmiddels besloten Ecomare in de luwte te zetten en de verant woording voor alle activiteiten op en rond de Razende Bol op zich te nemen. 'Ik heb de directeur van Pieterburen gebeld en gezegd dat het moest ophouden. Dat wij alleen maar een adviserende rol speelden en dat het ministerie bepaalde wat er gebeurde. Maar het werd me al gauw duidelijk dat hij geen vat op haar had. Mevrouw 't Hart doet precies wat ze wil en laat zich door niemand tegen houden.' Fröberg erkent door alle aandacht van media en publiek veel druk te hebben gevoeld. Die hebben de beslissingen van hem en de andere betrokkenen echter niet beïnvloed, volgens hem. 'Het was niet onder druk dat we besloten een red dingspoging te doen en het was ook niet onder druk dat we beslo ten dat-ie rustig mocht sterven. Wel waren we bang dat het nog vijf of zes dagen zou duren, voordat-ie zou sterven. Zo'n dier kan een dag of vier, vijf zonder eten. Gelukkig bleek-ie op zondag overleden, zonder dat het nodig was hem een tweede spuitje te geven.' Terugkijkend concludeert Fröberg dat hij en de andere betrokkenen hun uiterste best hebben gedaan, dat de juiste beslissingen zijn genomen en dat de buitrug onder de gegeven omstandigheden niet te redden was geweest. Veel lof heeft hij voor burgemeester Fran- cine Giskes. 'Zij heeft steeds kor daat en consequent gehandeld. Of ikzelf ook kordaat was, moet een ander maar beoordelen. Maar ik ben zeker consequent geweest en dat is belangrijk in een geval als dit. Wat dat betreft ben ik ook erg blij met de complimenten die minis ter Kamp in de Tweede Kamer over ons heeft gemaakt.' Dat er aan de deskundigheid bij Ecomare niet hoeft te worden getwijfeld, bewijst een anekdote, die Fröberg met een grijns vertelt. 'Nadat de dode buitrug was ver sleept, moest ook de dode potvis die een paar dagen later was aan gespoeld nog naar de NlOZ-haven worden gebracht. Volgens Rijks waterstaat en Naturalis kon dat niet achter een boot, omdat er een gat in het dier zat en het lek was. Maar Pierre Bonnet, onze zeebio- loog, zei dat het wel kon, omdat zo'n enorme potvis veel drijvend vermogen heeft. Ze hebben er een kratje bier op gezet en dat heeft Pierre nu dus gewonnen. Dat zegt wel iets over de kennis die we hier hebben.' Wat Fröberg betreft, valt er ook wel wat te leren van alle ervaringen. 'We moeten evalueren met alle betrokken partijen en dan snel tot een helder protocol komen wat er in zulke gevallen moet gebeuren. Biologen, redders, allemaal bren gen ze hun eigen kennis mee. En die moet je op elkaar afstemmen. Eigenlijk moet je één A4-tje met de telefoonnummers van alle instan ties hebben die moeten worden gebeld en die met elkaar besluiten wat er moet gebeuren. Daar moet de overheid een belangrijke rol in spelen. Wij willen graag adviseren, maar het is duidelijk dat we het niet alleen kunnen. Ecomare heeft niet eens een roeibootje om naar de Razende Bol te varen.' Fröberg hoopt dat de rust snel weerkeert, want er valt nog heel veel werk te verzetten voor de nieuwe directeur van de Stichting Texels Museum, die niet alleen lei ding geeft aan Ecomare, maar ook aan Kaap Skil, de Oudheidkamer en het bezoekers centrum dat de vuurtoren is geworden. Een belangrijke taak ziet hij voor zich zelf weggelegd bij het binnenhalen van subsidies. 'Ik heb sinds mijn aantreden heel veel Texelaars gesproken. Niet alleen onze eigen medewerkers, maar ook onderne mers, logiesverstrekkers, de lei ding van de Waddenhaven en andere instanties. Bijna iedereen die er toe doet als het gaat om het nemen van beslissingen. Het valt me steeds weer op dat er geen discussie is over wat we doen. Als stichting dragen we ertoe bij dat er het hele jaar iets te doen is op het eiland. Met al onze musea bij elkaar trekken we jaarlijks tussen de vierhonderd- en vijfhonderddui zend bezoekers. Als stichting staan we daarmee in de top tien van best bezochte musea in Nederland. Alleen schijnt iedereen te denken dat we een subsidieslurper zijn. En dat terwijl we van de overheid voor Ecomare maar €50.000,- per jaar krijgen, voor het opruimen van de kadavers van zeehonden en ande re kleine dieren en de educatie van scholen. En voor de musea Kaap Skil en de Oudheidkamer krijgen we €220.000,-. Dat is maar vier procent van onze jaarlijkse exploi tatie. Zesennegentig procent ver dienen we dus zelf. Er is geen museum te vinden in Nederland dat zo weinig van de overheid krijgt voor de jaarlijkse kosten.' Fröberg is er 'hartstikke trots op' dat de stichting 'zelf de broek kan ophouden'. 'Maar op termijn voor zie ik financiële problemen. En die kun je niet oplossen door einde loos entreegelden te verhogen. Ik zie niet in waarom het Zuiderzee museum wel subsidie van het rijk krijgt en wij niet. Met de maquette van de rede van Texel hebben wij de Nachtwacht op maritiem gebied in huis. En wat dacht je van al die prachtige voorwerpen uit de VOC- tijd? Ik vind dat we best wat geld mogen krijgen om op zulk belang rijk cultureel erfgoed te passen.' Hij verwacht ondanks de economi sche crisis de overheid te kunnen overtuigen. 'Dat moet niet al te ingewikkeld zijn. We gaan met goede plannen en ideeën naar Den Haag. We hebben de museumsta- tus, maar krijgen als bijna enige museum geen overheidssteun. En dat terwijl we onze medewerkers wel volgens de CAO van gesubsi dieerde rijksmusea betalen.' Met zichtbaar plezier praat Frö berg over het belang van de Stich ting Texels Museum voor de eco nomie op Texel. 'Ik hoef de strandpaviljoens bij paal 17 maar als voorbeeld te noemen. Als tien procent van de bezoekers van Ecomare daar naar toe gaat, zijn dat er dertigduizend. Volgens eige naar Mare Röpke zijn het er waar schijnlijk zelfs meer. Dat is onge looflijk. Menig strandtent in Nederland zou blij zijn met dat aantal in een heel jaar. Per jaar besteden we voor 2 miljoen euro bij het plaatselijke bedrijfsleven. We ontvangen zo'n duizend schoolklassen voor een excursie. Met leerlingen die bij Texel logies verstrekkers verblijven. Verder ver dienen iets meer dan honderd medewerkers een boterham bij ons. Tel daar bij op dat bij de vuur toren een tweede paviljoen is ver rezen en alle bedrijvigheid rond Kaap Skil en het mag duidelijk zijn dat we een economische factor van belang zijn.' Bij zijn aantreden in mei wist Frö berg dat hem geen gemakkelijke periode te wachten stond. Het ont slag van zijn voorganger, perikelen rond de verbouwing van het bui tenterrein en de nieuwbouw bij Kaap Skil zorgden voor een onrus tige werksfeer. Inmiddels is er veel verbeterd, denkt hij zelf. 'Onze mensen zijn gedreven. Van de baliemedewerkers tot aan de vormgevers van het museum, iedereen wil onze bezoekers iets bieden. Dat ze gastvrij worden ont haald en dat hier iets beleven. Dat is me de afgelopen veertien dagen ook weer gebleken. Ondanks alle boze telefoontjes zijn onze gasten met een lach ontvangen. Niet met een gemaakte lach, maar met een echte. Als wij hier goed met elkaar omgaan, dan slaat dat over op de bezoekers.' Dat wil niet zeggen dat alles al in kannen en kruiken is. 'Onze orga nisatie moet aan zichzelf blijven werken. Een belangrijke opdracht moet zijn jongeren deze kant op te krijgen. Dat kan alleen als ze het perspectief hebben zichzelf te blij ven ontwikkelen. Ik wil graag dat we één van de leukste werkgevers van het eiland zijn en tegelijkertijd eisen stellen aan onze medewer kers.' Fröberg ziet goede mogelijkheden in samenwerking met andere Texelse instanties. 'Je hebt hier nog de rust om te ondernemen en leuke dingen te organiseren. Het mooie is dat veel Texelaars emotie en gevoel aan rationele overwegin gen weten te koppelen. Dat zag je ook bij de situatie rond de buitrug. Dat zorgt voor een bijzonder eco nomisch klimaat en maakt Texel uniek.' Joop Rommets

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2012 | | pagina 10