GIJS DE PEUR
I
TH. KUYPf R
(Qreel
Ook Heiloo
heeft
souvenir BADDOEK!
HET WITTE KERKJE
en de
WILLI BRORDUSPUT
Onz0 ^0ui/lcüon
oede Sigaren
15 JUNI 1956
3
UITKIJKPOST
(15)
Toen de meid schoorvoetend was ge
gaan, vervolgde de boerin „Als hij
maar wilde inzien, dat wij het beste
met hem voor hebben, dan zou hij haar
wel laten lopen, zo diep zal het niet
zitten."
Gerda, die reeds direct partij voor Ja
kob had gekozen, antwoordde op over
redende toon „Ach, dat weet je toch
niet En verstandig, waarom moet hij
verstandig worden, hij is toch oud ge
noeg om zelf te weten wie hij neemt
Marietje is toch wel een aardig meisje
en als hij nu eenmaal van haar houdt,
dan
„Aardig", viel vrouw Vermeulen haar
in de rede, „aardig, wat is aardig Je
neemt toch geen vrouw alleen voor de
aardigheid, ik dacht je wijzer, Gerda,
je moet toch ook inzien, dat die Ma-
rietje geen vrouw voor hem is. Neem
nu Anna, van de Koning, je kent haar
wel, die Anna van „Niets zonder God's
zegen".
„O, die lange, ja, ik weet wel wie je
bedoelt."
„Ja, juist, die is toch ook aardig, en
zou toch veel beter bij hem passen, zeg
nu zelf." In afwachting keek zij Gerda
aan, hopende dat deze zou toestemmen.
Gerda merkte, dat vrouw Vermeulen
zelf niet erg zeker van haar zaak scheen
en steun bij haar zocht. „Ik weet niet,
het kan wel zijn, maar dat moet Jakob
toch zelf beoordelen, hij is toch geen
kind meer en bij elkaar passen alleen
is niet voldoende, hij moet ook van haar
houden."
Ongelukkig draaide de boerin zich weer
naar het fornuis. „Jullie altijd met je
van elkaar houden, waarom zou hij niet
van haar kunnen houden Ik houd toch
ook van mijn man
Gerda, die geen ruzie met haar schoon
moeder wilde hebben, maar toch ook
haar mening niet onder stoelen of ban
ken wilde steken, zei alleen „Ja, nu,
maar hield je ook van hem
De boerin deed of zij deze vraag niet
had gehoord en scharrelde wat met de
pannen, waaruit grote stoomwolken op
stegen. Zij wilde zo spoedig mogelijk
een einde aan het gesprek maken, daar
zij vreesde dat elk ogenblik de baas
met het volk thuis kon komen. „In elk
geval," besloot zij, „komt er niks van
in, een boer hoort een bcferin te nemen,
anders zal het nooit goed gaan."
„En ik dan kon Gerda niet nalaten
op te merken.
„O, jij, dat was een heel ander geval.
In de eerste plaats is Frans geen boer
geworden en in de tweede plaats kende
jij het bedrijf toch, al was je dan ook
zelf geen boerin, maar Marietje
Nu klonken buiten stemmen en geklep
van klompen, waarop de boerin zweeg.
Snel voegde zij Gerda nog toe „Daar
komen ze, spreek er maar niet over, je
weet hoe Jaap is."
„Ja, hard," bevestigde Gerda.
„Nee, verstandig," verbeterde vrouw
Vermeulen.
Daar kwamen zij kousenvoetend bin
nen, voorop „de harde", geheel het
evenbeeld van Jakob, een nog krachti
ge, stoere verschijning, hetzelfde vast
beraden gezicht, maar met de rustige
blik van de gelovige boer. Een ogen
blik keek hij verrast Gerda aan, die
hem onbevangen aanzag en met een
„Dag, Jaap" begroette, welke groet hij
met een „Goeie" beantwoordde.
Dan volgden Jakob, met zijn zuster
Jaantje, een frisse boerenmeid, even
rustig en rijzig als haar moeder, niet
uitgesproken knap, maar toch door
haar jeugdige frisheid zeer aantrekke
lijk en Jan, de vaste knecht, een uitge
droogde, uit het lid geschoten jonge ke
rel, bekend om zijn vreetzucht, met een
bijzonder lange hals, waarin de Adams
appel gezellig op en neer wipte. De bei
de meiden, Anne nog een jong ding
en Greet, de oudere meid, een prop, op
wie Jan een oogje had, zeer tot ver
maak van de anderen, en die hij op
zijn droge, onbeholpen manier het hof
maakte.
Zij hadden allen hun vaste plaats aan
de tafel ingenomen, behalve Anne, die
moest zorgen, dat de schalen gevuld
bleven en die later at. Alvorens werd
begonnen vouwden allen de handen,
terwijl de boer hardop voorbad. In de
keuken hing een krachtige lucht van
eten en werken, de zoete geur van vers
hooi, gemengd met de geurige dampen,
die uit de schalen op tafel opstegen.
Vrolijk scheen de zon naar binnen over
de gebogen hoofden der mensen, de
zelfde zon die het gras tot hooi had
doen drogen en onder welker hete stra
len zij die ochtend het zware werk
hadden verricht. Bid en werk, een be
grip, dat wel zeer toepasselijk was in
de thans nog rustige keuken.
Na het gebed werd de rust plotseling
verstoord en vielen zij op het eten aan.
Hongerig als zij waren, was het een
gesmak en gekluif, een gezucht en ge
knor, dat een groep varkens het hen
niet zou verbeteren. In een oogwenk
waren de volle schalen met dampende
aardappelen geledigd, die door Anne
onmiddellijk weer werden gevuld. De
lepel in de grote kom met spekvet in
het midden van de tafel was geen mo
ment met rust, telkens weer werden
volle scheppen spinazie op de borden
gedaan. Gesproken werd er niet, daar
voor was geen tijd en waren de mon
den te vol, totdat allen verzadigd waren
en de boer met een kort woord dankte.
Slechts enkele ogenblikken hadden zij
om even uit te blazen, want in de hooi
tijd was elke minuut kostbaar. Het was
wel goed weer en het zag er ook wel
vast uit, maar men diende altijd met
een spoedige verandering rekening te
houden.
CARL UPMANN
L BALMORAL
LA PAZ
ELBESITO
enz., naar
Kennemerstraatweg 408 - Heiloo
Kennemerstraatweg
Telefoon 3964
Er was nog iemand teleurgesteld door
deze indeling en wel Jan, die die mor
gen de stoute schoenen had aangetrok
ken en met Greet over zijn trouwplan
nen had gesproken. Hij was met haar
aan dezelfde wagen aan het werk ge
weest, zij hadden beiden opgestoken,
terwijl Jakob had geladen. Hij had ge
hoopt vanmiddag weer met haar samen
te werken, want tijdens het eten had
hij plotseling met schrik bedacht, dat hij
eigenlijk de hoofdzaak had vergeten.
Onder het eten had hij haar al eens
met een blik van verstandhouding aan
gekeken, waarop zij echter in het ge
heel niet had gereageerd, hetgeen hem
er nog vaster van had overtuigd, dat
hij zijn aanzoek bepaald onhandig in
gekleed moest hebben. Hij had haast
geen trek in eten gehad, een derde bord
had hij zelfs moeten weigeren en de
pap had hem ook niet als anders ge
smaakt.
Hij had haar gezegd, dat alleen toch
maar alleen was en dat hij ernstige
plannen had te gaan trouwen. Of zij
nooit aan een huwelijk had gedacht,
had hij haar met een angstig gezicht
gevraagd. Tot zijn grote opluchting
had zij direct bevestigend geantwoord,
ja, zij dacht er evenmin aan altijd al
leen te blijven. Dan is de zaak in orde,
had hij verheugd uitgeroepen en hier
bij zoveel hooi op zijn vork genomen
en deze zo hoog de lucht ingestoken,
dat Jakob met een verbaasd gezicht
over de rand was komen kijken.
Greet's vraag, wat er dan plotseling
wel in orde was, was op dat moment
helemaal niet tot hem doorgedrongen,
tot vanmiddag onder het middagmaal,
toen hem ineens te binnen schoot, dat
hij helemaal vergeten had haar te vra
gen, of zij met hèm zou willen trouwen,
veronderstel, dat er een ander was
Als een kip, die zijn ei niet kwijt kan,
had hij zenuwachtig om haar heen ge
draaid. Op het erf liep hij met een
rood hoofd achter haar aan. Hij had
al eens voorzichtig, dat Anne, die naast
haar liep het niet zou horen, zacht
„Greet" geroepen. Deze deed echter
of zij niets in de gaten had en vroeg
1Wij hebben een zeer mooie BAD
HANDDOEK laten ontwerpen met
Het is heus de moeite waard zo'n mooie Baddoek in uw bezit te
hebben, of te sturen naar een van uw bekenden in het buitenland.
Grote maat Baddoekprima kwaliteit - 4.90
Kennemerstraatweg 73
Heiloo
Loopt u eens langs onze etalage,
dan kunt u hem bewond leren 1
Telefoon 2403
hem op luide toon„Ja, Jan, wat is
er
„Niks," stamelde Jan verschrikt en niet
zo gauw wetende wat te antwoorden,
zei hij „ÏJc dacht ik wou ik
wou vragen of je je drinken niet ver
geten had." Zenuwachtig danste zijn
adamsappel =pp en neer.
In plaats van Greet, keerde Anne zich
om en zei plagend „Ben je bang, Jan,
dat ze verdorsten zal, och, wat ben je
opeens bezorgd. Heb je je drinken niet
vergeten Zul je oppassen voor een
zonnesteek Zul je je niet te veel ver
moeien, want Jantje kan niet op je
passen, hoor."
Proestend liepen de meiden door. Jan
met een vuurrood hoofd van schaamte
en verlegenheid bij de wagen achter
latend. Terneergeslagen keek hij zijn
aangebedene na vrolijk waren de mei
den het hek doorgegaan en liepen nu
de zonnige landen tegemoet, waaruit
in de verte de hooihopen als gouden
kegels oprezen.
Als een opengeslagen boek lag het land
voor hem, een boek waar het prettig
lezen was, maar niet voor Jan, die zich
kwaad afkeerde en nijdig de bruin bij
de teugels greep om de wagen^'iets te
verplaatsen. Het paard, dat rustig stond
te eten en van de prins geen kwaad
wist, hief verschrikt de kop'op, waarop
Jan, die in zijn hart een groot dieren
vriend was, onmiddellijk spijt over zijn
heftigheid kreeg. Hij klopte het beest
in de nek en zei zacht „Stil maar,
bruin, het was niet zo kwaad bedoeld,
hoor, maar die lamme meiden ook, nou
weet ik nog niet of ze me moet of niet."
Alsof het paard hem wilde geruststel
len, knikte het ernstig ja. Hoofdschud
dend keek Jan het beest in de grote
ogen, krauwde nog even tussen de oren
en beklom toen zuchtend de wagen.
WIJNHANDEL - SLIJTERIJ
TEL 2597
HOLLEWEG 55!
Wij bezorgen aan huis
Intussen waren de boer en Jakob ook
naar buiten gekomen. Jakob had het zo
weten te plooien, dat de anderen het
eerst waren vertrokken. Zwijgend lie
pen vader en zoon met bedachtzame
stappen door de hof op' het hek toe en
nog steeds had Jakob geen begin kun
nen maken. Omdat het werk vlot ver
liep en zij het weer mee hadden, was
vader in een tevreden stemming en Ja
kob zag er tegen op die te bederven.
Maar de gedachte aan Marietje gaf
hem kracht en toen vader het hek ach
ter zich had gesloten en hem toevoegde
„Nou, je maakt wel een beetje vort,"
begon hij voorzichtig „Ik had je graag
nog even gesproken, vader."
De boer, die juist van plan was de wei
in te gaan, draaide zich om en keek
hem vragend aan. Zo stonden vader
en zoon tegenover elkaar, het hek tus
sen hen in. Omdat Jakob niet doorging,
vroeg Vermeulen „Nou, wat had je
dan
„Ik heb je er vorige week over ge
sproken, maar we zijn toen niet tot
overeenstemming gekomen."
Hier zweeg Jakob even en keek naar
het gezicht van zijn vader, dat onheil
spellend betrok. Wel begrijpende,
waarop hij doelde keek Vermeulen zijn
zoon toornig aan, greep het hek vast
en zei dreigend „Resultaat nee, ik wil
er ook niets meer van horen, die zaak
is voor mij afgedaan, je kent mijn me
ning en daarmee afgelopen."
Boos, dat vader weer voor geen rede
vatbaar was, viel Jakob uit„Voor u
misschien, maar voor mij niet. Ik heb
er nog eens over nagedacht en ik wil
gaan trouwen. Ik ben nu 25 en
„Al was je 50," viel de boer hem
bruusk in de rede. „Trouwen, goed,
maar met die meid nooit
Jakob, door deze woorden ernstig ge
griefd, werd nu ook kwaad, maar hield
zich uit eerbied voor zijn vader nog in.
„Meid, ze is net zo goed als een ander,
u kent haar niet eens."
„Nee, gelukkig niet, en ik verlang er
ook helemaal niet naar."
Tot nu toe hadden beiden zich nog
weten te beheersen en nog stonden zij
rustig elk aan een kant van het hek,
alleen hun gezichten toonden wat er
in hen omging, dat van Jakob rood van
opwinding, dat van de boer vergramd
doch het verried ook smart, omdat hij
zo tegen zijn zoon moest optreden. Zijn
enige zoon, waarop al zijn hoop voor
de toekomst was gevestigd. Zijn jongen
van wie hij hield en die, daarvan was
hij overtuigd, ook om hem gaf.
Hij had hem laten leren en hij was on
der zijn leiding tot een flinke boer op
gegroeid. Door de regelmatige samen
werking hadden zij elkaar leren waar
deren, sentimenteel waren zij nooit ge
weest, een enkel woord was reeds vol
doende om hun gehechtheid aan elkaar
te tonen. Grote geschillen hadden zij
nog nooit gehad, natuurlijk had hij zijn
vaderlijk gezag wel eens moeten laten
gelden, maar van werkelijke ongehoor
zaamheid was nooit sprake geweest.
Maar nu was de zaak ernstiger en Ja
kob was geen kind meer, hij begreep
dat hij thans hard moest zijn, hoezeer
dit hem ook tegen de borst stuitte. Hij
diende hem voor een onberaden stap
te behoeden, zelfs op gevaar van een
tijdelijke verwijdering af. Jakob zou
hem er later slechts dankbaar om zijn.
Maar ook voelde hij het koppige ka
rakter van zijn zoon maar al te goed
kennende, dat hij zich niet door zijn
drift moest laten meeslepen, want dan
zou het wel eens tot een definitieve
breuk kunnen komen.
Nog eenmaal zou hij daarom probe
ren hem door overreding van zijn plan
af te brengen. Hij legde zijn hand ver
trouwelijk op de schouder van Jakob.
„Toe, jongen, wees nu verstandig en
laat dit plan varen, denk toch ook aan
je moeder, je weet hoeveel verdriet je
haar zou doen en dan de schande, haar
schoondochter, dochter van een stro
per- (wordt vervolgd).
zijn