SPORT en SPEL
75 JAAR TOUR DE FRANCE
Dit jaar start in Leiden
6
NEDERLAND EN
DE TOUR DE FRANCE
DE SNELSTEN
EN DE STERKSTEN
RACEFIETS VAN THURAU VOOR
FIETSVERZEKERINöSNEMER
DEEG-R0LLERV00R
FIETSZADEL
DE FIETS IN DE
FILATELIE
BELEIDSMAKERS MOETEN
OP DE FIETS
PER 2692 NEDERLANDERS
EEN FIETSENHANDEL
VOLOP FIETSEN
TE HUUR
FIETSROUTES IN OVERVLOED
FIETSEND GENIETEN
PLEIDOOI IN SCRIPTIE
VOOR FIETSROUTEN
UITKIJKPOST
28 JUNI 1978 UITK'Jt
Het is dit jaar 75 jaar geleden dat de
Tour de France voor het eerst verreden
werd. Een jubileumjaar dus. Omdat
tijdens de Eerste en Tweede Wereld
oorlog de tour niet werd gereden,
wordt dit jaar de vijfenzestigste Tour
gehouden en het is voor de derde maal
dat dit internationale wielerspektakel
in Nederland begint. In 1954 viel
Amsterdam die eer te beurt, in 1973
was het Den Haag-Scheveningen en dit
jaar begint de Tour de France - in goed
Nederlands de Ronde van Frankrijk - in
Leiden, en wel op 29 juni met een
tijdrit, waarvan start en finish in de
Groenoordhal zijn. De avond daarvoor
worden tijdens een feestelijke bijeen
komst, waaraan verschillende artiesten
zullen meewerken, de renners voorge
steld. Op vrijdag 30 juni begint de grote
tocht die op zondag 23 juli in Parijs zal
eindigen. De laatste etappe zal deze
maal niet uitsluitend opi de Champs
Elysées worden gereden. De tocht door
Nederland - waarvoor het parcours is
uitgezet door Cees Kouwenhoven -
loopt vanaf Leiden, via Oegstgeesten
Wassenaar naar Scheveningen en gaat
vandaar verder door het Westland naar
Wateringen, Den Hoorn, Delft, Berkel
en Rotterdam - waar een premiesprint
op de Coolsingel wordt gehouden - over
het fietspad van de Hemenoordtunnel
Brabant in naar het eindpunt Sint
Willebrord bij Etten-Leur. De afstand
van deze eerste etappe bedraagt 134
kilometer. De volgende dag gaat het
België in, terwijl naast Frankrijk ook
nog Zwitserland wordt aangedaan. De
totale lengte van de Tour is 3950
kilometer, verdeeld over 22 etappes. Er
zijn twee rustdagen ingelast, terwijl in
vijf gevallen de finishplaats van de ene
dag niet dezelfde is als de startplaats
van de dag daarop. Twee maal worden
de renners met bussen, driemaal per
trein naar de volgende startplaats
vervoerd. Voor het eerst sinds 1928 is-
op de vierde dag - een ploegtijdrit over
153 kilometer opgenomen. De vijf
snelste equipes krijgen in het
ploegenklassement een tijdvergoeding
van respectievelijk 60, 45, 30, 20 en 10
seconden, terwijl de winnaars van de
vlakke ritten een tijdvergoeding van 20
seconden krijgen. Naast deze ploegen
tijdrit fietsen de renners nog 175,2
kilometer tegen het uurwerk. Daarvan
maakt een rit van 50 kilometer, met
veertien stijgingen, tussen Besse en
Chandesse en de Puy de Dome, alsmede
een van 67 kilometer tussen Metz en
Nancy deel uit. In het parcours komen
19 cols voor. Vier maal is de aankomst
op een berg, te weten in Pla d'Adet,
super Besse. op de Puy de Dome en in
Alpe d'Huez.
HOE HET BEGON
Op woensdag 1 juli 1903 's nachts om
drie uur startten zestig wielrenners in
Villeneuve St. Georges bij Parijs voor
de eerste Tour de France over een
afstand van 2428 kilometer. Het
parcours was door heel Frankrijk
uitgezet met dagafstanden van 400 en
meer kilometer. Echt een monsterfiets-
tocht en tussen iedere etappe waren
dan ook meerdere rustdagen ingelast.
Het Alpengebied en de Pyreneeën
waren met in de route opgenomen. Nog
niemand had zich daar op de fiets
gewaagd; dat zou pas later komen.
Initiatiefnemer was de journalist Henri
Desgrange en de achtergrond was een
ruzie die ontstaan was tussen de Parijse
fietsen- en autofabrikant graaf Albert
de Dion en Pierre Giffard, hoofdredac
teur van het wielerblad Le Vélo. Dit
tijdschrift werd door De Dion
gefinancieerd, maar toen deze gearres
teerd werd omdat hij als royalist eieren
naar het hoofd van de president van de
Franse republiek had gegooid, distan-
cieerde Giffard zich openlijk van hem.
De graaf stichtte toen een nieuw
tijdschrift L'Auto en Henri Desgrange
werd hoofdredacteur. Het viel voor
L'Auto niet mee om tegen het
populaire Le Vélo op te boksen en
daarom bedacht Desgrange een stunt:
een kolossale wielerrace als nooit
ehouden, van Marseille naar Parijs,
et werd een succes en Desgrange kon
een nog groter project in de
concurrentieslag werpen, zijn Tour de
France in zes etappes met voor de
renners een prijzenpot van 20.000
francs. Winnaar werd Maurice Garin,
een 32-jarige schoorsteenveger met een
tijd van 94 uur en 33 minuten. René
Pottier eindigde als tweede met een
achterstand van bijna drie uur op
Garin. De belangstelling was zo groot
geweest dat Desgrange besloot het
evenement in 1904 te herhalen. Het
leek meteen de laatste maal te worden.
De Tour werd een schandaal met
valpartijen, ruzies tussen de renners,
ingrijpen van de politie, baldadigheid
en geweldadig optreden bij het publiek
die bepaalde renners een handje wilden
helpen en anderen de voet dwars
zetten. Meer dan eens stonden de
Tour-officials met de revolver in de
hand om supporters op een afstand te
houden. Als klap op de vuurpijl
weigerde de Union Vélocipédiaue de
houden
klap
de vuurpijl
France de uitslag te erkennen en
diskwalificeerde de vier snelste renners.
In 1905 leek het weer net zo te gaan.
Tegenstanders van het wieier-
evenement strooiden kopspijkertjes op
de weg. Dit werd voor Desgrange
aanleiding om een vlammend protest
artikel te schrijven en d^t had succes.
Het drong tot de Fransen door dat zij
zich de Tour niet mochten laten
ontgaan. Hoewel het in de daarop
volgende jaren niet altijd pais en vree
was, bleef de Tour de France bestaan
en groeide uit tot het belangrijkste
jaarlijks weerkerende wieier-
evenement. Wegens het gevarieerde
wedstrijdpatroon, met vlakke etappes,
bergritten en tijdritten wordt een
overwinning in de Tour de France nu
hoger gewaardeerd dan het wereld
kampioenschap.
EEN WIELERSPEKTAKEL
GROEIT
Toen de Tour de France eenmaal een
begrip was geworden, moest het nodige
worden gedaan om de wedstrijd in ae
belangstelling te houden en de
organisatie beter te doen verlopen. De
wielersport in het algemeen kwam in
die jaren ook beter van de grond en aan
de kwaliteit en mogelijkheden van de
fietsen werd heel wat gedaan. In 1910
werd het plan geopperd om ook de
Pyreneeën in het parcours te
betrekken. Organisator Desgrange had
bedenkingen. Hij had slechte erva
ringen met grensoverschrijding. De
Duitse keizer had de Tour niet in zijn
land willen toelaten nadat de fans in
Metz tijdens het passeren van de
renners de Marseillaise hadden gezon
gen. Bovendien waren er in de
Pyreneeën geen bruikbare wegen en
zou voor aanpassing moeten worden
gezorgd. Toch werden in 1910 de
Pyreneeën voor het eerst in de Tour
opgenomen; de 41 renners - van de 110
die gestart waren - die de tocht
volbrachten werden in Parijs als helden
binnengehaald.
In 1914 werd nog een Tour verreden,
maar de Eerste Wereldoorlog die kort
daarop uitbrak, maakte voor vier jaren
een einde aan dit evenement. In 1919
was er opnieuw een Tour en onder
moeilijke omstandigheden; veel wegen
waren vernield, notelaccomodaties
verdwenen en goede fietsen waren
moeilijk te krijgen. Desgrange, inven
tief als altijd, bedacht weer wat nieuws.
Hij lanceerde de gele trui om het
publiek de winnaar van de dag te
kunnen laten herkennen. De Fransman
Christophe was op 20 juli 1919 de eerste
renner die in Grenoble de gele trui
mocht dragen. Het wedstrijdregle
ment werd aangepast. Renners van een
ploeg mochten onderling van fiets
ruilen en niet-deelnemers mochten op
beperkte schaal bepaalde hulp gaan
verlenen.
In 1930 werd besloten dat niet langer
fabrieksteams maar nationale ploegen
zouden mogen deelnemen, omdat de
onderlinge op commercie geënte
concurrentie ondragelijke vormen had
aangenomen. Dat bleef zo tot 1961 en
daarna in 1967 en 1968, toen dit
principe weer werd losgelaten. Bij het
publiek sloeg het idee van nationale
ploegen goed aan; het nationalisme
tierde welig in de dertiger jaren. Door
het verdwijnen van de fabrieksteams
ging de organisatie veel geld missen en
dat moest worden goedgemaakt door
het op grote schaal inschakelen van
reclame. Dat is zo gebleven en heeft de
Tour in de loop van de jaren steeds
meer vercommercialiseerd zoals ook de
merkreclame voor de fietsen die
gebruikt worden een wezenlijk element
in dit sportieve evenement is geworden.
De zaak waar Jacques Goddet, die
Dess
de
kreeg was de doping van de renners.
Een gevaarlijke methode om de
êrestatie van de renners op te voeren.
Ie dood van Tom Simpson tijdens de
Tour van 1967 leverde daarvoor het
bewijs.
Aanvankelijk was de Tour de France
vooral een Franse affaire. In de eerste
vijf jaren waren het Fransen die zich
winnaar van de Tour mochten noemen.
In 1909 was het voor het eerst een
buitenlander, de Luxemburger Faber.
In de daarop volgende jaren ging de
overwinning naar België. Het heeft vrij
lang geduurd voordat Nederlanders als
deelnemers aan de Tour werden
geaccepteerd. Henri Desgrange had zo
zijn eisen en zag niets in Nederlandse
wielrenners, mensen uit een land
zonder bergen. Dat zat sportjournalist
Joris van den Bergh niet lekker. Wij
hadden per slot van rekening renners
als Thijs van Oers en Marinus Valentijn
die internationaal bezien heel behoor
lijke prestaties hadden geleverd. Van
den Bergh ging praten met Desgrange
en kreeg de zaak tenslotte rond. In
1936 zou Nederland met een B-ploeg
van vier renners mogen meedoen. De
broers Albert en Antoon van Schendel
£4 Cl Cl XV Y* Uttl VIV/VLUVl/) V41V
isgrange als organisator opvolgde, na
Tweede Wereldoorlog mee te maken
nen op 7 juli 1936 in een
verschrikkelijke regenbui in Parijs aan
de start. Aanvankelijk was ook Kees
Pellenaars uitgenodigd, die twee jaar
eerder in Leipzig bij de amateurs
wereldkampioen op de weg was
geworden. Maar Pellenaars bedankte
voor de eer en werd vervangen door
Gijsen. De sportpers haa weinig
vertrouwen in de Nederlandse deel
name, maar het ging bepaald niet
slecht. Er zat zelfs een
Nederlandse zege in. Middelkamp, een
Zeeuw die eigenlijk nog nooit een echte
berg had gezien, won de bergetappe van
Aix-les-Bains naar Grenoble. Te
danken, naar de legende wil, aan de
inhoud van vijf tonnetjes haring die zijn
supporters hem hadden toegezonden.
In net eindklassement bezette Albert
van Schendel de vijftiende plaats;
Middelkamp eindigde op de 23ste
plaats en Antoon van Schendel op de
32ste. Albert Gijsen was ziek geworden
en had de strijd voortijdig moeten
staken. Dankzij de prestatie van
Middelkamp mocht Nederland in 1937
een ploeg van zes renners afvaardigen.
In 1938 was het Gerrit Schulte die de
aandacht trok en na de Tweede
Wereldoorlog renners als Wim van Est
(die 12 dagen in de gele trui reed), Jan
Nolten en Wout Wagtmans. Nadat
Nederland in 1953 het landenklasse-
ment won, kwam er een extra beloning.
De Tour de France 1954 zou in
Amsterdam van start gaan. Sindsdien
speelt Nederland een flinke rol mee in
de Tour de France. In 1968 werd een
hoogtepunt bereikt toen Jan Janssen
de Tour won.
De grootste winnaars van de Tour de
France waren tot nu toe Jacques
Anquetil en Eddy Merckx. Beiden
wonnen de Tour vijf maal. Zij waren
ook de enigen die vier jaar achter elkaar
winnaar werden; Anquetil in de jaren
1961 - 1964, Merckx in de jaren 1969 -
1972. Merckx heeft ook het langst de
gele trui gedragen en bracht de meeste
etappe-overwinningen op zijn naam.
De krapste eindoverwinning was voor
Jan Janssen. Hij lag na de eindsprint in
1968 slechts 38 seconden voor op
Herman van Springel. Tweede in dit
rijtje was Anquetil die in 1964 Poulidor
met 55 seconden de baas bleef. Het
klimmersrecord staat op naam van de
Spanjaard Frederico Bahamontes met
vijf overwinningen. De langste Tour
was die van 1926 over een afstand van
5745 kilometer; de kortste die van
1904 over 2388 kilometer.
De snelste Tour werd in 1962 verreden
toen Anquetil de 4272 kilometer met
een gemiddelde snelheid van 37,306
kilometer per uur aflegde.
De oudste winnaar van de Tour was
Gino Bartali in 1948; tijdens de Tour
werd hij 34 jaar. De jongste winnaar
was Henri Cornet; hij was twintig jaar
toen hij in 1904 winnaar werd.
Slechts tweemaal werd de Tour in de
laatste etappe beslist. Dat was in 1947
toen Robic en in 1968 toen Jan Janssen
won.
De winnaars van de Tour kwamen 29
maal uit Frankrijk, 19 keer uit België, 8
keer uit Italië, 4 keer uit Luxemburg, 2
keer uit Zwitserland en Spanje en 1
keer uit Nederland.
Iedere Tour eindigde tot nu toe in
Parijs. Tot en met 1950 startte ook
iedere Tour in Parijs, met uitzondering
van de Tour van 1926 die in Evian van
start ging. Vanaf 1951 werden
wisselende startplaatsen gekozen
meestal in Frankrijk en driemaal in
Nederland (1954, Amsterdam; 1973,
Den Haag-Scheveningen; 1978, Lei
den), tweemaal in België (1958,
Brussel; 1975, Charleroi), en eenmaal
in Duitsland (1965, Keulen). In 1974
deed de Tour voor de eerste maal ook
Engeland aan.
De Tour-karavaan bestaat de laatste
jaren uit zo'n 1800 mensen met circa
520 voertuigen van verschillende aard;
100 voertuigen behoren daarbij tot de
organisatie. Vijftig politiemensen bege
leiden de Tour op motorfietsen, terwijl
ruim 300 journalisten met de Tour
meerijden. Het bedrag dat door de
renners tijdens de Tour kan worden
verdiend, bedraagt ruim een half
miljoen gulden. Dat geld wordt bijeen
gebracht door L'Equipe en Le Parisien
Liberé. De organisatiekosten worden
betaald uit de reclame-opbrengsten, de
televisierechten en de pij dragen van
etappe-steden.
DE FIETSEN VAN
DE TOUR DE FRANCE
Het spreekt welhaast vanzelf dat de
deelnemers aan de Tour de France over
de meest hoogwaardige fietsen moeten
beschikken om de prestaties te kunnen
leveren die van hen worden verwacht.
Dat is altijd zo geweest, maar tussen die
fietsen die tijdens de eerste Tour in
1903 werden gebruikt en die van de
vijfenzestigste Tour in 1978 bestaat
veel verschil. De fiets is in die jaren dan
ook ingrijpend veranderd en aangepast
door toepassing van nieuwe vindingen
en nieuwe materialen. De renners
kiezen zelf hun materiaal en maken
gebruik van geheel op maat gebouwde
fietsen, waarbij rekening wordt
fehouden met alle individuele voor
euren en eisen. Tijdens de Tour wordt
vaak van fiets gewisseld om zo de
gunstigste aanpassing te vinden bij de
omstandigheden van weer en terrein.
Zo had, om een voorbeeld te noemen,
Van Impe ral97f) vijf fietsen ter
beschikking. Twee van deze fietsen
wogen negen kilo per stuk, twee met
dunnere banden wogen elk acht kilo en
de vijfde fiets van nog geen zeven kilo
had hij speciaal laten bouwen voor de
laatste tijdrit in Parijs. Voor de fietsen
wordt zo licht en sterk mogelijk
materiaal gebruikt, tegenwoordig
steeds meer titaan naast aluminium-
legeringen, al lopen de persoonlijke
voorkeuren wat ait betreft uiteen. Als
banden worden meestal tubes (binnen-
en buitenband ineen) gebruikt vanwege
het lichtere gewicht. Uit de derailleurs
die gebruikt worden, blijkt vaak de
persoonlijke voorkeur van de renners;
ook het verzet dat gekozen wordt. Zo
gebruikten Zoetemelk en Poulidor in
1976 bij de bestijging van de Alpe
d'Huez een dubbel tandwiel 42-53,
terwijl Van Impe en Romero 44-52
gebruikten.
Hoewel de fietsen van de renners
bepaalde merknamen dragen, zijn ze
niet te vergelijken met bestaande
fietsen van hetzelfde merk omdat de
onderdelen persoonlijk worden geko
zen. Zo gebruikte Thévenet, die de
Tour in 1977 won, een bestaand
Peugeot frame; tevens het merk van zijn
fiets) met o.m. kettingen van het merk
Sedis, Simplex-derailleurs, een free
wheel van Maillard, Nervex-lugs,
toeclips van Poutrait-Morin en een
Tron Berthet-zadel. Aan deze
Tour-fietsen worden vele duizenden
ldens besteed,
an de ervaringen die met fietsen in de
Tour worden opgedaan, wordt dank
baar gebruikt gemaakt door de
fietsenindustrie, ook al worden de
fietsen in de Tour dan abnormaal"
gebruikt. Toch komen hierbij verschil
lende voordelen aan het licht die hun
toepassing vinden bij de bouw van
racefietsen en bij de gewone confectie-
fiets.
De Tour doet ook invloed gelden op
het fietsgebruik en de belangstelling
voor de fiets in het algemeen. Dat is
vooral in de laatste jaren sterk duidelijk
geworden. De prestaties die door de
Tour-rijders worden bereikt spreken
sterk tot de verbeelding en maken
duidelijk welke mogelijkheden er in de
fiets zitten. De thans bestaande
belangstelling voor sportieve licht
gewicht fietsen kan gerelateerd worden
aan het groeiende enthousiasme voor
de wielersport. Opmerkelijk hierbij is
dat ook mensen wie het niet direct om
het prestatie-rijden gaat, hierdoor
worden aangesproken. Er is bepaald
sprake van een hausse in de proauctie
van semi-racefietsen en race-fietsen.
Dat werd onder meer gedemonstreerd
tijdens de in mei van dit jaar
georganiseerde Friese elfstedentocht
op de fiets, waarbij het overgrote deel
van de 12.000 deelnemers, onder wie
Minister President Van Agt, op
lichtgewicht fietsen met versnellingen
deelnam.
Het verband tussen de lichtgewicht
fiets en de Tour de France is
ondubbelzinnig duidelijk gemaakt
door de voormalige Tour-winnaar Jan
Janssen, die momenteel in serie
vervaardigde race- en trimfietsen in de
handel brengt onder de naam Tour de
France. De ex-wielrenner maakt zijn
fietsen overigens niet zelf, maar laat dat
doen door ervaren fietsenbouwers.
Maar dat gebeurt wel op zijn
aanwijzingen en op basis van zijn
ervaring in de internationale wielren
nerij. Dat heeft bijvoorbeeld tot gevolg
gehad dat hij bij zijn fietsen de
wielbasis heeft verkort door de
liggende achtervork niet volkomen
horizontaal te plaatsen. Dié ligt bij de
achteras wat hoger dan bij het
trapashuis. Vrijwel a^le Nederlandse
fietsenfabrikanten hebben sinds enige
tijd de lichtgewicht fietsen in hun
collecties opgenomen en omdat het
hierbij om in serie vervaardigde fietsen
gaat, is de prijs van deze supersport- en
sopis semi-racefietsen binnen het
bereik van vrijwel iedereen komen te
liggen. Voor ver beneden de duizend,
gulden is zo'n fiets, en van goede
kwaliteit, te koop, al is er ook keus
voor wie meer dan tweeduizend gulden
wil neertellen.
WAT IS WAT?
EEN TOUR DE FRANCE
ENCYCLOPEDIE
Achtervolging. Renners starten op
hetzelfde tijdstip maar op verschillende
plaatsen en traenten elkaar in te halen.
Men kent zowel individuele achter
volging als ploegachtervolging. De
achtervolging wordt in de wielersport
als een van de zwaarste nummers
beschouwd.
Algemeen klassement. De dagelijl
lijst van renners in de volgorde van h
positie in de wedstrijd.
kse
un
Bonus. Een extra tijdwinst die als
beloning voor een bepaalde prestatie
wordt gegeven. De winnaar van een
etappe krijgt bijvoorbeeld een aftrek
van de gereden tijd van 20 seconden, de
man die achter de winnaar binnenkomt
krijgt 15 seconden aftrek, de derde 10
seconden aftrek en de vierde 5
seconden aftrek. Dat is belangrijk voor
de plaats in het algemeen klassement.
Col. Een berg-engtq AJ naar gelang de
stijgings- en ftioeikjknèidsgraad kent
m*en'f hierbij ondëïjverdeling in vel
schillende categorieën.
Commissaris. Benaming voor een
official die overtredingen opspeurt en
bestraft.
Criterium. Race over een smal
weggedeelte, meestal uitgezet in
dorpen of steden en zonder vastge
stelde lengte.
Demarrage. Het loskomen of wegvluch
ten van een renner uit een groep van
rijders.
Etappe. Een bepaald af te leggen
gedeelte in een race. Bij de Tour de
France speciaal de afstand die op een
dag moet worden afgelegd.
Gele trui. Een onderscheiding voor de
winnaar van een dag-etappe in de Tour
de France. De drager van de gele trui
ontvangt ook een geldbedrag.
Grand prix de la montagne. Een
speciale prijs die in 1933 werd ingesteld
voor klimmers. Aan deze prijs is een
geldbedrag verbonden.
Groene trui. Een onderscheiding voor
de leider van het puntenklassement.
Aan deze onderscheiding is ook een
geldbeloning verbonden.
Man met de hamer. Een in de
wielersport gebruikte uitdrukking bij
een inzinking of breakdown van een
renner tijdens de rit. BijvoorbeeldBij
A. stond voor renner X de mam met de
hamer.
Medische controle. Eufemistische
uitdrukking voor controle op het
dope-gebruik.
Peloton. De hoofdgroep van renners
tijdens de rit.
Premie. Een speciale prijs die voor een
bepaalde prestatie wordt gegeven.
Dorpen en steden die door de Tour
worden gepasseerd loven vaak premies
uit.
Puntenklassement. De rangvolgorde
van de behaalde punten tijdens de
wedstrijd.
Regenboogtrui. Onderscheiding voor
de winnaar van een achtervolging.
Rode lantaarn. Onderscheiding voor de
renner die onderaan in het algemeen
klassement staat. Hoewel als grap
bedoeld, betekent dit in de praktijk
ook dat andere deelnemers zo'n laatste
man wat gaan stimuleren en helpen.
Soigneur. Verzorger van een renner,
meestal een masseur.
Sprint. Kort afstandsnummer - offi
cieel over 1000 meter - waarbij zo groot
mogelijke snelheid wordt ontwikkeld.
De dag-etappes eindigen vrijwel altijd
in een sprint.
Tijdrit. De renner rijdt hierbij primair
tegen de klok en richt zich secudair op
de voor hem gestarte tegenstanders.
Uurrecord. De grootste snelheid die per
uur wordt bereikt.
PROTEST BSC HEILOO
TEGEN OVERWINNING
VAN CROMTIGERS
Het honkbalteam van BSC Heiloo
moest afgelopen zaterdag in Heiloo een
2-4 nederlaag slikken in de wedstrijd
tegen Cromtigers uit Krommenie, maar
tegen deze overwinning, die op zich
zeker niet onverdiend voor Cromtigers
was, is protest aangetekend. Dit
vanwege een foutieve beslissing van de
hoofdscheidsrechter in de tweede
inning, waardoor Cromtigers een 0-1
voorsprong kon nemen.
Het tweede honkbalteam van Heiloo
moest ook een nederlaag incasseren.
Heiloo speelde tegen ODIZ 2 geen al te
beste wedstrijd. Het enige opmerke
lijke was de eerste homerun van een
Heiloo-speler op het honkbalveld aan
het Vennewater. De speler die dit deed
was Bert de Vries, die hiermee
eschiedenis maakte,
et eerste softballteam van BSC Heiloo
is de tweede helft van de competitie
goed gestart met overwinningen op
ODIZ 2 en Foresters. Vorige week
woensdag werd met 15-4 van ODIZ
gewonnen en afgelopen maandagavond
werd met 19-4 Foresters verslagen. In
beide wedstrijden hoefde Heiloo niet
op haar sterkst te spelen om toch twee
ruime overwinningen te behalen.
Morgenavond volgt de thuiswedstrijd
tegen Cromtigers en volgende week
wacht de uitwedstrijd tegen dezelfde
ploeg en donderdagavond de belang
rijke thuiswedstrijd tegen Flying
Petrels. Winst op Flying Petrels zal een
belangrijke stap betekenen in de
richting van het kampioenschap.
BSC HEILOO
PROGRAMMA VAN 29 JUNI T/M
5 JULI 1978
zondag 2-714.30 Bloemendaal: Bloe-
mendaal 1 - Heiloo 1
woensdag 5-7 19.30 Heiloo: Heiloo 1 -
Bloemendaal 1;
zaterdag 1-7 10.00 Amsterdam: Pirates
3 - Heiloo 2;
zaterdag 1-7 11.00 Den Helder:
Vikingen jun. - Heiloo 3;
zaterdag 1-7 10.00 Purmerend: Flying
Petrels adsp. 1 - Heiloo adsp. 1
woensdag 5-7 19.00 Heiloo (Eh.): De
Foresters adsp. - Heiloo adsp. 1
zaterdag 1-7 11.00 Heiloo: Heiloo
adsp. 2 - The Herons adsp. 1
zondag 2-7 12.00 Heiloo: Heiloo pup.
1 - Vikingen pup.
Softball dames:
vrijdag 30-6 19.30 krommenie:
Cromtigersl - Heiloo 1
donderdag 29-6 19.30 Heiloo: Heiloo 2
gears 1
vrijdag-3-6 19.30 Heiloo: Heiloo 3 -
Beagles 1
zaterdag 1-7 10.00 Heiloo: Heiloo jun.
- Flying Petrels jun.
zaterdag 1-7 10.00 H.H.Waard: The
Herons pup. - Heiloo pup.
POSTDUIVENVERENIGING
HEILOO'S LUCHTPOST
HEILOO
Voor de wedvlucht van j.l. zaterdag
waren 123 duiven van 14 leden
verzonden.
Wegens de slechte weersomstandig
heden werden de duiven in Compiègne
zaterdag niet gelost, maar zondagmor
gen om 6 uur 10.
Door de harde zuidwesten wind
bereikten de duiven een hoge snelheid.
De 376 k.m. werden door de eerste duif
van J. Pepping afgelegd in 3 uur 42 min.
12 sec. Dit betekent een gemiddelde
snelheid van 1695,09 meter'per minuut
of 101,705 km. per uur. De laatste; of
25e concoursduif, was van P. Bakker
Sr.; geklokt om 10 uur 12.00;
gemiddelde snelheid 1555,08 meter
per minuut of 93.305 km. per uur.
To taal-uitslag:
J. Pepping (6) 1-21
N. de Haan (6) 2-7-8
B. Molenaar (6) 3-6
N. Baltus (12) 4
J. de Best (11) 5-14
R. Middelburg (6) 9
P. Bakker Sr. (15) 10-11-23-25
C. Mienis (9) 12-20
H. Houtenbos(17) 13-15-16
Th. Schut (7) 17-18-24
S. Meijssen (6) 19-22
WEDSTRIJDPROGRAMMA
FORESTERS
Honkbal senioren
zo. 2-7Foresters 2 - ODIZ Frogs jun.
aanvang 9.30 uur;
zo. 2-7: B.S.M. - Foresters 1 aanvang
14.00 uur;
Aspiranten
za. 1-7: ODIZ Frogs - Foresters
aanvang 12.00 uur;
wo. 5-7: Foresters - BSCH aanvang
19.00 uur;
Pupillen
zo. 2-7Fl. Petrels Foresters aanvang
12.00 uur
Junioren:
ma. 3-7 Foresters - ODIZ Frogs
aanvang 19.30 uur;
Softball Senioren
Vrij. 30-6: Vikingen 1 - Foresters 2
aanvang 19.30 uur;
ma. 3-7: Ödiz Frogs 2 - Foresters 1
aanvang 19.30 uur;
do. 6-7: Foresters 3 - Odiz Frogs 3
aanvang 19.30 uur;
vrij. 7-7: Seagulls 1 - Foresters 2
aanvang 19.30 uur;
Vrij. 7-7: Foresters 1 - Cromtigers
aanvang 19.30 uur;
Aspiranten:
za. 1-7: Herons - Foresters aanvang
10.00 uur;
di. 4-7: Foresters - Herons aanvang
18.30 uur;
Pupillen
za. 1-7: Foresters 1 - Foresters 2
aanvang 10.00.
D.V.W.
Afgelopen zaterdagmorgen vond de
eerste viswedstrijd plaats tussen
D.V.W. en het Gemeentepersoneel.
Ondanks het slechte weer werd er vrij
goed gevangen, vooral door de
gemeentevissers. Het was dan ook niet
verwonderlijk dat de gemeente deze
wedstrijd in zijn voordeel besliste.
FLYING PETRELS TE
STERK VOOR FORESTERS
SOFTBAL
Heiloo. Foresters heeft het niet kunnen
houden tegen Flying Petrels. Van te
voren zou niemand iets anders hebben
verwacht, de debutant tegen nr. twee
van de ranglijst, die vorig jaar nog
landelijk speelde, maar achteraf had er
misschien meer ingezeten als Foresters
niet zo'n zwakke start had gehad. Het
veld was n.l. de eerste vier inningen zo
dicht als de befaamde lekke zeef. Met
name korte stop Ingeborg Knip kon
haar reput,tie niet helemaal waar
maken en moest een paar ballen laten
gaan, al moet erbij gezegd worden dat
er erge harde ballen bij zaten, want
slaan kun je wel aan dit Flying Petrels
overlaten. De softbal van Foresters
krijgt echter een werpmachine van de
moedervereniging en kan dus naar
hartelust oefenen op de harde bal.
De eerste helft van de wedstrijd was dus
geheel voor de Purmerendse meisjes
2-20. Toen keerde het tij op de
Egelshoek. Twee honkslagen, van Ans
Jonker en Dorothé Jansen, een
homerun van Irma Pos, goed veldwerk
en na de zesde inning was Foresters
teruggekomen tot 11-20. Iedereen
begon er weer in te geloven. De
Perelscoach had een uitgebreide
timeout nodig om zijn ploeg te
waarschuwen, en dat hielp want in hun
laatste slagbeurt wisten ze weer punten
te maken: 11-24. Maar Foresters gaf
niet op en liep in de gelijkmakende
slagbeurt weer m tot 15-24. Toen sloeg
Tineke Nanne een hoge bal die na een
lange rush door de tweede honkvrouw
van de Petrels schitterend nog juist
boven het gras werd gevangen wat het
einde van de wedstrijd betekende.
Werpcijfers: D. Jansen for. 1-2-18-11
M. Nierop Petr. 7-13-9-1.
Beste slagvrouwen: I. Pos, for. 0.800,1.
Knip for. 0.600, T. Koeman petr.
0.666, M. Nierop petr. 0.666.
De gemeente ving 1653 cm en D.V.W.
1340 cm. Het was een schrale troost
voor de visclub dat de D.V.W.er F.
Mooy eerste eindigde met 372 cm.
Tweede werd C. Schouten (gemeente)
met 356 cm. Derde werd het jeugdlid
William de Vries met 340 cm. Hij kwam
ook voor de gemeente uit.
Het bestuur van D.V.W. maakt haar
leden bekend dat het Gemeentebestuur
in overleg met het D.V.W.-bestuur aan
de modelbotenclub toestemming heeft
verleend om op donderdagavond en
zondagmiddag boo' ;es te laten varen in
de Driehoekvijver in p n Oost.
HEILOOER BRIDGECLUB
Uitslagen donderdag 22 juni 1978:
N-Z. 1. dames Spruyt/Hoolwerf, 61
pet.; 2. hr./mw.Toby, 61 pet.; 3.
nr./mw. Bies, 56 pet.
O-W. 1. dames Eberson/Groeneveld, 63
pet.; 2. mw. Gallee/hr.Gerssen, 63 pet.;
3. dames Klerk/Piet, 62 pet.
Voor donderdag 29 mei gelden de
volgende maatregelen: afmelden bij
verhindering en aanmelden voor
niet-vaste spelers tot uiterlijk woens
dagavond 9 uur bij
mevrouw G.E. Klerk, tel. 334368;
mevrouw C.C. Zomerdijk, tel. 332800;
de heer W. Zwitselaar, tel. 330149.
Er wordt
verzekeren
vaak gezegd dat het
van fietsen voor de
verzekerings - maatschappij geen
aantrekkelijke zaak meer is. Een Duitse
verzekeringsbank denkt daar kennelijk
anders over. De bank kocht tijdens een
veiling ten bate van de gehandicapten
sport voor een bedrag van 20.100,-
D.M. de racefiets van de succesvolle
Duitse renner Dietricht Thurau. De
fiets wordt nu verloot onder de mensen
die in het eerste halfjaar van 1978 bij de
bank een fietsverzekering hebben
afgesloten.
Om een echt leren fietszadel in goede
staat te houden en soepel te maken
voor een goede zit, moet het zadel aan
de onderzijde worden ingevet. Er is nog
een vrij simpele manier om het nieuwe
zadel soepel te maken: gewoon een
tijdje bewerken met een deegroller Het
is maar een weet. Op een goede fiets
verlangt de consument, net als vroeger,
een echt leren zadel.
In de Afrikaanse republiek Togo is
enkele maanden geleden een serie
postzegels uitgegeven ter gelegenheid
van de herdenking van vijfenzeventig
jaar gemotoriseerde luchtvaart. De
zegel van 200 fr. toont een afbeelding
van de fietsenwerkplaats van de
gebroeders Wright, waar de eerste
aanzet tot de luchtvaart werd gedaan.
„Het verdient aanbeveling dat de
stadsbestuurders en beleidsambtenaren
van Arnhem elk jaar twee maanden,
een in de winter en een in de zomer,
uitsluitend gebruik maken van het
openbaar vervoer en de fiets". Een
advies dat gegeven werd door de
gemeentelijke afdeling Cultuur, Re
creatie, Sport- en Jeugdzaken van de
Gelderse Hoofdstad om de beleidsma
kers weer oog te laten krijgen voor de
verkeersrealiteit. Een advies dat niet
alleen voor Arnhem geldt. Te vaak
worden beslissingen over <f ietsver keer
en daarbij behorende voorzieningen
genomen door mensen die zelf al
jarenlang niet meer op een fiets hebben
gezeten
Op 1 januari 1977 waren er in
Nederland 5127 tweewielerbedrijven.
Een rekensommetje leert dat dit
betekent dat 2692 Nederlanders het
met één fietsenhandel moeten doen.
De meeste fietsenzaken zijn te vinden
in de provincie Zuid-Holland die met
888 vestigingen aan de top staat; het
kleinste aantal heeft Zeeland, te weten
175 stuks, terwijl een typische
fietspro vine ie als Drente in totaal 204
fietsenmakers telt. De laatste jaren is
het aantal fietsenhandelaren in ons
land flink teruggelopen en dat betekent
dat in verschillende streken de
serviceverlening in de knel begint te
raken, als het aantal fietsenmakers nog
verder daalt. Vanuit de fietsenbranche
wordt dan ook druk op de overheid
uitgeoefend om de vestigingsmogelijk
heden te vergroten door het scheppen
van voor deze branche, met nog sterk
ambachtelijke inslag, passende en
betaalbare bedrijfsruimten.
Wie in Nederland op de fiets wil
stappen om een ontspannend tochtje te
maken, hoeft zich niet het hoofd te
breken hoe hij aan een fiets komt. Wie
de eigen fiets niet bij de hand heeft, kan
vrijwel overal in ons land een fiets
huren en dat voor een luttel bedrag.
Wie weten wil waar fietsen op
gebruikers te wachten staan, kan door
overmaking van f 5.80 op postgiroreke
ning nr. 234567 bij de stichting: fiets!
in Amsterdam het boekje Fiets-Ver-
huur-adressen aanvragen. Hierin staan
per provincie, alfabetisch volgens
plaatsnamen, gerangschikt de adressen
van een dikke duizend fietsverhuur-
ders. Bij ongeveer 200 van deze
adressen zijn ook tandems te huur. In
de grote vakantiecentra verdient het
aanbeveling om in het zomerseizoen
huurfietsen van tevoren te reserveren,
want de vraag is doorgaans zeer groot.
Door deze stichting zijn in de afgelopen
jaren meer' dan 200 fietsrondritten
uitgezet met een gemiddelde lengte van
dertig tot veertig kilometer. Deze
rondritten, waarbij men dus bij het
beginpunt terugkeert, liggen door heel
Nederland verspreid. Beschrijvingen
van de routes, voorzien van gedetail
leerde routekaartjes en toeristische
informatie, zijn gebundeld in een groot
aantal boekjes die onder deserietitel
ONTDEK NEDERLAND OP DE
FIETS! verschenen zijn. Elk boekje
bevat elf fietsroutebeschrijvingen in
een bepaald gebied. Tot nu toe zijn in
deze serie de volgende titels versche
nen: Fiëtsen in Amsterdam en
omgeving; Fietsen in Gooi en
Vechtstreek; Fietsen in Hollands
Groene Hart, Fietsen in Den Haag en
omgeving; Fietsen in Salland en
Twente; Fietsen in Westérlijk Noord
-Brabant; Fietsen in Zuidelijk Limburg,
Fietsen in Ede en omgeving; Fietsen in
Kennemerland, Haarlem, Alkmaar en
Fietsen in de Zaanstreek, Waterland en
West-Friesland. Wie een of meer van
deze boekjes in bezit wil krijgen, kan de
gewenste titels door overmaking van
t 6,60 per deeltje op postgirorekening
nr. 234567 aanvragen bij de stichting:
Fiets! in Amsterdam. Hierbij uit de
aard der zaak de gewenst titel(s)
vermelden.
Wie van een fietstocht wil genieten,
doet er goed aan er rustig de tijd voor te
nemen. Hoewel er ongetwijfeld ook
veel aantrekkelijks steekt in het
afleggen van een zo groot mogelijk
aantal kilometers, is dat toch wat
anders dan op de fiets de natuur in
trekken. Dan ga je fietsen om wat te
zien en dat vraagt tijd en rust. Je moet
de tijd hebben om af te stappen. Een
ander punt dat van belang is, is een
goede fiets. Wie van een fietstocht wil
genieten, moet over een fiets
beschikken die lekker en licht rijdt,
terwijl de kans om pech te krijgen tot
een minimum moet worden bepekrt.
Dat kan allemaal door ervoor te zorgen
dat Uw fiets goed in orde is. Neem er
daarom de tijd voor om Uw fiets een
goede onderhoudsbeurt te geven of te
laten geven. U ontdekt dan ook of er
iets mis is. Zorg ervoor dat alle moeren
en bouten goed vast zitten, want een
rammelende fiets is een onding.
Controleer of de remmen goed
fuctioneren, of het zadel in goede staat
verkeert en of de verlichting het doet.
Besteed ook wat extra zorg aan de
banden. Als een band te veel is
afgesleten, neem dan een nieuwe. Het
risico dat Uw fietsplezier door een
lekke band wordt vergald, heeft U dan
tot een minimum beperkt.
In het kader van zijn doctoraalstudie
heeft Ben Bettinger een onderzoek
ingesteld naar het langzaam verkeer
naar de binnenstad van het Limburgse
Venlo, waarvan hij de resultaten heeft
vastgelegd in een scriptie. Hij
constateerde dat mensen die tot vijf en
tien kilometer van werk of school
wonen gebruik maken van de fiets.
Vooral mensen met hogere inkomens,
gezinshoofden en mensen die beroeps
matig van deauto gebruik moeten
maken, nemen bij voorkeur dit
voertuig om naar de binnenstad te
gaan. In zijn conclusies en aanbevelin
gen stelt Bettinger dat bij het
verkeersbeleid in Venlo er rekening
mee dient te worden gehouden dat 65
procent van de Venlonaren op een
andere wijze dan met de auto naar de
binnenstad gaat. Hij houdt dan ook een
pleidooi voor de aanleg van goede
fietsroutes en hij is van mening dat
fietsers door verkeersmaatregelen
moeten worden gedwongen om veilige
routes te volgen. Hij concludeert verder
dat fietsparkeervoorzieningen nodig
zijn aan het begin van de voetgangers
promenade en dat overdekte parkeer
plaatsen voor fietsen en brommers geen
overbodige luxe is. Hoewel gericht op
de situatie in Venlo, mag zijn pleidooi
voor veilige fietsroutes en fietsvoor-
zieningen algemeen geldend worden
geacht voor alle Nederlandse steden.