Natuurwandelen in Heiloo
De Zuiderneg in de winter
Paddenwerkgroep Heiloo aan de slag:
'De resultaten geven je de moed
om ieder jaar weer aan te pakken'
mm
HEILOO - Buiten dwarrelen onze
ker de sneeuwvlokken naar bene
den. Het zijn de eerste van het jaar
en de aarde is onverbiddelijk: bij
het eerste contact met de grond ver
liezen ze hun broze kristalvorm en
gaan over in vloeibare toestand. Op
de televisie zie ik de beelden van de
Olympische Spelen. Meer dan hon
derd meter vliegen schansspringers
door de lucht door een licht sneeuw-
gordijn. De Franse Alpen zijn be
dekt met een dikke witte laag,
waaronder de nieuwe lente zich on
zichtbaar voorbereidt op een nieu
we groene explosie. In ons land zijn
de voorbereidingen van de natuur
niet aan het oog onttrokken. Met
natuurliefhebber en IVN-gids Jan
de Vries maakte ik enkele weken te
rug een wandeling door de Zuider
neg, op zoek naar de signalen van
flora en fauna, die dicht bij huis de
cyclus van de seizoenen zonder on
derbreking voortzetten.
De Zuiderneg vormt een onderdeel
van de groene gordel van Heiloo.
Tussen de Vennewatersweg en de
Zeeweg is het een groene strook,
een buffer tussen de woningen van
De Ronge, Boswijk en de Woon-
heuvel aan de kant van het dorp en
de weilanden, die zich uitstrekken
tot Egmond-Binnen. Aan de weste
lijke rand zijn de duinen zichtbaar
en natuurlijk de Abdij van Eg-
mond, de belangrijke pleisterplaats
met een lange historie. Op enkele
plaatsen kan je over een pad tussen
de bomen en struiken door naar de
weilanden lopen, waarboven de
waakzame reigers, spiedend in en
wadend door de half bevroren slo
ten, zichtbaar zijn.
Het heeft de nachten voorafgaand
aan onze wandeling gevroren. In de
vroege ochtend hangen nevels bo
ven het groene land. Overdag loopt
de temperatuur steeds flink op, zo
dat de grond zacht blijft en het gras
nat is. Door het waterige zonnetje
dat al snel doorkomt lijkt het zelfs
aangenaam weer te worden, maar
dat blijkt twee en een half uur later
toch een kleine misrekening. Het is
wel degelijk fris, wat vooral voel
baar is in de toppen van mijn vin
gers. Ook al ben je in beweging
door het lopen, de invloed van wind
en luchtvochtigheid wijkt niet zo
één twee drie. Hulpmiddelen als
handschoenen en een winterjas had
ik toch beter wel kunnen gebruiken.
Als altijd kwam het berouw na de
zonde.
Eén van de eerste verschijnselen
waar Jan de Vries me op wijst is het
grote aantal heksebezems. In de
bladloze bomen zijn ze goed zicht
baar: de parasieten, waarvan het
zaad kiemt op en in de schors van
de 'gastboom'. Met sterke boor-
wortels dringt de vogellijm - de offi
ciële naam - door de schors, tot in
het hout van de boom. Een deel van
haar voedsel ontleent de vogellijm
aan de sapstroom in de boom, een
deel verzorgt ze zelf. De boom waa
rin de maretak - een veelgebruikte
benaming - voorkomt, ondervindt
zelf overigens geen hinder van de
gast. De geheimzinnige verhalen,
die door de eeuwen heen rond de
maretak - bijvoorbeeld in Engeland
met een complete cultus - zijn ont
staan, leven in Nederland niet zo
sterk. Maar wie weet komt dat nog:
Kerstmis en Valentijnsdag winnen
de laatste jaren ook steeds meer ter
rein op de typisch Hollandse feesten
als Sint Maarten en Sint Nicolaas.
Een park in wintertijd lijkt al te snel
een kale boel. Allerlei kruidachtige
planten zijn geheel of gedeeltelijk
afgestorven. De meeste loofbomen
zijn kaal, evenals de vele voorko
mende struiken. Een uitzondering
hierop vormt de eik. Deze houdt tot
diep in de winter het blad vast ten
gevolge van de grote hoeveelheid
auxine, een groeistof die in alle
planten en struiken voorkomt, met
name in groeiende scheuten en wor-
teltoppen. Het is een opmerkelijk
gezicht wanneer je tussen de zwart
tegen de grauwe lucht afgetekende
stammen en takken opeens een met
bruin blad getooide eik tegenkomt.
Maar er is meer te zien in deze tijd
van het jaar. Met name biedt de
winter bij uitstek de gelegenheid om
dingen te zien, die 's zomers aan de
aandacht ontsnappen. Bijvoorbeeld
de vlier, de snelle groeier in het
voorjaar met z'n opvallende wit
gele bloei wij ze. Op de houterige
stammen zijn door het ontbreken
van blad de lenticellen uitstekend
zichtbaar. Met een vergrootglas kan
men deze verhoogde poriën, be
doeld voor de uitwisseling van gas
sen tussen de inwendige weefsels
van de plant en de atmosfeer, juist
nu goed bekijken.
Aan alle bomen is goed zichtbaar
hoe 'compleet' de in de natuur
voorkomende organismen zijn. In
de zomermaanden, wanneer bloe
men en bladeren aan de takken prij
ken, is het makkelijk hiervoor de
functies aan te geven, zoals het naar
de zon gekeerde blad ten behoeve
van fotosynthese (zuurstof
vorming) en de vruchtvorming voor
de voortplanting. Maar ook in de
winter gaat het 'systeem' onvermin
derd door. De knoppen, waaruit in
het voorjaar bloemen en bladeren
ontspringen, dragen als het ware
een wintervacht. Soms zelfs letter
lijk een enigszins donsen vacht dient
ter bescherming tegen de mogelijke
kou. Elke boomsoort heeft zijn ei
gen vorm en kleur.
Telkens weer laat Jan de Vries me
de voor een soort specifieke knop
pen zien. Bijvoorbeeld die van de
beuk: lang, dun en roodachtig
bruin. De knop van een es is een
korte, zwartbruine kegel. Bij de els
is het weer karakteristiek dat de
knoppen op korte steeltjes op de tak
staan in een spiraalvorm. Het dui
zelt me wanneer er geen eind lijkt te
komen aan de grote variatie van
verschijningsvormen. Soms denk ik
een boomsoort te herkennen, ik
waag het erop en word terecht ge
wezen: het lijkt erop, maar dan to
taal anders.
HEILOO - Het afgelopen weekend
zijn de vrijwilligers van de Padden-
werkgroep van start gegaan met
hun jaarlijkse werkzaamheden.
Langs de Zandersloot is het gaas ge
plaatst en zijn de emmers ingegra
ven. Doel: het opvangen van
padden, kikkers en salamanders al
vorens ze de weg oversteken met het
risico dat ze door passerend verkeer
worden overreden. Het is voor de
vijfde keer in successie dat de werk
groep haar activiteiten uitvoert. De
redactie van de Uitkijkpost sprak
met twee vrijwilligers: Harry
Tolsma en Nico Bakker.
Nico Bakker kan beschouwd wor
den als de 'grondlegger' van de
werkgroep in Heiloo. In de eerste
helft van de jaren '80 startte hij een
solo-actie in Plan Oost, waar op de
Laan van Zeeman en de Nieuwe
Plantagie op grote schaal padden
het slachtoffer werden van het auto
verkeer. ,,De uitbreiding van het
autoverkeer zorgde jaarlijks voor
honderden dode dieren, 's Avonds
reed ik op de fiets met een emmer en
een zaklantaarn rond op zoek naar
amfibieën. Al kon ik alleen niet zo
veel doen, toch had het effect en
waren er minder dode dieren", ver
telt Bakker. Hij probeerde via mon
delinge contacten wel steun te
krijgen van andere vrijwilligers en
van de gemeente, maar dat kreeg
toen nog geen respons.
Stoppen was er voor Nico Bakker
echter niet bij. Hij trok een paar da
gen uit om 35 salamanders, 35 brui
ne kikkers en zo'n 100 padden bij
de drooglegging van de sloot langs
de Nieuwe Plantagie over te zetten.
Ook het nodige dril werd tijdens de
ze' actie gered. De 'doorbraak'
kwam kort hierna. Bakker lanceer
de het idee om waarschuwingsbor
den te plaatsen bij drukke
oversteekpunten in Plan Oost en
zocht via stukjes in de Uitkijkpost
medestanders. Die kwamen er één
voor één. Bijvoorbeeld Els Swart,
die onlangs in een filmpje van Na
tuurmonumenten op de Vara-
televisie te zien was. Maar ook Har
ry Tolsma kwam eind jaren '80 de
werkgroep versterken.
,,Ik was al actief in de werkgroep
Heilooër Bos, een groep van zo'n
veertien mensen, die eens in de twee
weken onder leiding van boswach
ter Oostinga meehelpt bij het beheer
en onderhoud in het Heilooër Bos.
Het is voor mij een zinvolle invul
ling van mijn tijd en bovendien ook
leerzaam. Via deze werkgroep
kwam ik in contact met de Padden-
werkgroep en dan komt van het één
het ander", aldus Tolsma, die zich
vol overtuiging inzet: ,,In de loop
der eeuwen heeft de mens roofbouw
gepleegd op de natuur. Dat heeft
welvaart opgeleverd, maar Moeder
Aarde is wel 't bokkie. Daar moeten
we met z'n allen wat aan doen".
Voor Nico Bakker en Els Swart, die
één jaar een tweemansactie voer
den, was het contact met de werk
groep Heilooër Bos van groot
belang. Met z'n tweeën konden de
amfibieën maar nauwelijks afdoen
de beschermd worden. Het afsluiten
van wegen was nog niet aan de or
de. Hun werkterrein hadden ze al
wel verlegd van Plan Oost naar de
Kuillaan: ,,De sterfte op de Laan
van Zeeman was maar een 'peanut'
vergeleken met de slachting op de
Kuillaan", zegt Nico Bakker. Meer
vrijwilligers was een noodzaak, ter
wijl ook de medewerking van de ge
meente werd ingeroepen.
,,De gemeente is vanaf het eerste
begin positief geweest. Ik had er
zelf een hard hoofd in om de Kuil
laan afgesloten te krijgen tijdens de
paddentrek. Het afsluiten van een
weg is immers een redelijk drasti
sche maatregel. Maar het kwam er
door, de politieke partijen verleen
den hun goedkeuring. Het enige
voorbehoud is dat het van jaar tot
jaar wordt bekeken, een soort jaar
lijks experiment, dat nu al voor de
vijfde keer uitgevoerd wordt", licht
Nico Bakker toe.
,,Een belangrijk knelpunt is natuur
lijk het aanliggende verkeer: de be
woners van of nabij de straten, die
worden afgesloten", vervolgt Harry
Tolsma. Steeds weer moet je ver
tellen wat er aan de hand is. De be
woners weten dit inmiddels wel en
hebben het geaccepteerd. Er is zelfs
een aantal bewoners dat actief mee
helpt met onze werkzaamheden, met
raad en daad". Alleen automobi
listen, die Westerweg en Kuillaan als
sluiproute gebruiken en dus onbe
kend zijn met de activiteiten van de
Paddenwerkgroep Heiloo, hebben
er nog wel eens problemen mee om te
keren en een andere route te kiezen.
In aantal is dit gelukkig beperkt.
De leden van de Paddenwerkgroep
Heiloo mogen gerust als deskundi
gen beschouwd worden. Zij voelen
als het ware aan wanneer de jaarlijk
se paddentrek vanuit het bosgebied
naar het water van start gaat. ,,Het
moet een beetje zwoel voorjaarsweer
zijn: een graad of zeven, een hoge
luchtvochtigheid en een zuidwesten
wind. Deze situatie heb je vaak in de
eerste week van maart en dan is er di-
De aanplant in de Zuiderneg is ge
varieerd, wat een kenmerk is van
parken. Het is dan ook niet een na
tuurgebied pur sang, maar dat doet
niets af aan de mogelijkheid om al
wandelend het nodigé op te steken.
De vogelkers, abeel en meidoorn,
het houdt niet op. Met veel geduld
wijst mijn gids steeds weer op nieu
we aspecten in het ons omringende
parklandschap.
Het zijn echter niet alleen bomen
die zich laten zien. Hierboven is al
gezegd dat een groot deel van de
kruidachtigen volledig is afgestor
ven, maar kaal is het geenszins. De
slootkant is alweer gesierd met een
gevarieerde vegetatie. Het grote ro
zet van de speerdistel bijvoorbeeld,
de basis voor de in de zomer tot 12C
cm hoge stengel met rose bloemen.
Je stapt er makkelijk aan voorbij en
zelfs bovenop, verscholen tussen
het gras en andere planten.
Aan de rand van de Zuiderneg wor
den we verrast door een jonge kok
meeuw in winterkleed. Het dier lijkt
op de een of andere manier aan
geslagen door kou of ziekte.
Doodstil dobbert hij op het water.
Het is de meest algemene meeuwe
soort langs de Hollandse kust. In de
winter is de kokmeeuw goed her
kenbaar aan de zwarte punten ach
ter de ogen en de zwarte eindes van
de vleugelveren. Jan de Vries stapt
op het dier af. Roerloos en stil blijft
hij op z'n plek in het water. Aan de
buitenkant is niet te zien wat het
dier eventueel mankeert. We laten
de meeuw achter en lopen langs de
sloot verder. - Zelfs voor Jan de
Vries was het bijzonder om zo dicht
bij een vogel te komen.
In het eerste deel van onze wande
ling lijken de vogels zich erg afzijdig
te houden. Slechts de kokmeeuw en
de reigers verder op in het weide
land zijn te zien. Maar dichter bij de
bebouwing grutten merels in de
grond op zoek naar voedsel. Een
Vlaamse gaai overziet een deel van
zijn leefgebied vanaf een hoge tak,
enkele mezen laten zich horen,
maar niet zien. Het is een algemeen
verschijnsel dat vogels in de winter
maanden naar parken trekken om
daar hun dagelijkse maaltijd te zoe
ken. Aan struiken zijn nog besjes te
vinden, terwijl ook de mens - fi
guurlijk - een voedselbron blijkt te
zijn: hier en daar wordt, zeker als
het flink vriest, voedsel gestrooid.
Vooral watervogels, zoals eenden
en meeuwen, maken hier gretig ge
bruik van.
Tijdens de wandeling wordt duide
lijk dat de Zuiderneg meerdere doe
len dient. Niet alleen de wandelaar
kan zich enige tijd uitleven, ook
fietsers kom je tegen en ruiters en
natuurlijk de nodige mensen, die
hun hond uitlaten: het nuttige met
het aangename verenigd. De
meesten zullen de details van bomen
en struiken nauwelijks opmerken,
laat staan de wat verlaten gewei-
zwam op een stronk of de galappelt
jes. Gallen zijn omvormingen van
plantedelen, die huisvesting en
voedsel bieden aan de erin opgeslo
ten dieren, zoals galwespen, gal-
muggen en galluizen. Deze dieren
stimuleren de plant tot een sterke
celdeling, waardoor hun tijdelijke
huisvesting ontstaat. Er zijn meer
dan 1400 soorten gallen bekend.
Via een bruggetje verlaten we de
Zuiderneg. We wandelen door Bos
wijk, waar kinderen, al dan niet
vergezeld door een ouder, op weg
zijn naar huis voor het middageten.
De tijd is ongemerkt snel voorbij
gegaan. De laatste meters naar ons
ontmoetingspunt, de openbare bi
bliotheek, demonstreert Jan de
Vries nog snel het verschil tussen
doornen en stekels, begrippen die
makkelijk verward worden. Im
mers: hoe makkelijk worden door
nen niet met rozen in verband
gebracht? Fout: rozen hebben ste
kels, die makkelijk van de stam zijn
af te breken. Bij een doorn gaat dat
wat moeilijker, daar deze vergroeid
zijn met het hout. Het zijn de
kleinste dingen, die de wonderen
van de natuur telkens weer bevesti
gen in alle seizoenen van het jaar.
reet topdrukte langs de routes: een
paar honderd dieren op één avond is
geen uitzondering", vertelt Nico
Bakker. Hij voegt er aan toe, dat be
halve begin maart ook eind maart
vaak nog een groot aantal padden op
weg naar het water gaat. ,,En halver
wege april, wanneer het weer nog iets
warmer is, dan verlaten de
rugstreeppadden en de jonge, nog
niet geslachtsrijpe kikkers en gewo
ne padden hun winterverblijf". De
werkzaamheden van de vrijwilligers
nemen derhalve zo'n twee maanden
in beslag: van eind februari tot en
met eind april.
Jaap-Wim van der Horst
Bijzonder aspect van het vrijwilli
gerswerk is dat het zich vooral in de
avond- en nachtelijke uren afspeelt.
De duisternis is een natuurlijke
bondgenoot voor de amfibieën.
Eksters en reigers, die graag een kik
ker of pad verschalken, zijn dan niet
actief. ,,Je doet het uit een vorm van
idealisme", zegt Harry Tolsma.
,,Als ik het niet doe, wie doet het
dan? Ik heb er de gelegenheid voor.
En als niemand wat doet, dan zijn
deze dieren over 25 jaar of eerder uit
gestorven. Ik maak me zorgen over
de natuur in Nederland".
,,Ik kan het niet aanzien dat dieren
zomaar worden plat gereden door
auto's", verklaart Nico Bakker zijn
motivatie. ,,Dat dient geen enkel
doel en kan makkelijk voorkomen
worden. Maar dan moeten er wel
voldoende mensen meehelpen. Hei
loo lijkt een ideale plaats voor amfi
bieën. Als je de resultaten van onze
werkgroep vergelijkt met andere tel
lingen, dan wordt dat duidelijk. Eén
factor is het grote aantal tuinen en
het onderhoud ervan. Veel mensen
verruigen hun tuin, wat gunstig is: er
leven meer insecten, die op hun beurt
weer het voedsel voor padden zijn".
Het enthousiasme van de ruim twin
tig leden van de Paddenwerkgroep
Heiloo is groot. De goede resultaten
geven hen moed om ieder jaar weer
mee te werken. Daarnaast is men blij
met de steun vanuit de bevolking.
Die bestaat niet alleen uit bemoedi
gende opmerkingen, maar ook uit
daadwerkelijke steun: financiële bij
dragen maken het mogelijk om de
noodzakelijke materialen aan te
schaffen, zoals gaas, en diverse
kosten te dekken. Daarnaast is de
hulp van de gemeente Heiloo (be
schikbaar stellen van hekken en ver
lichting en het verlenen van toestem
ming om wegen af te sluiten) van
groot belang.
De Paddenwerkgroep Heiloo treedt
ieder jaar naar buiten om de aan
dacht van het publiek te trekken. Vo-
rige week gebeurde dat tijdens een
open avond in het Open Huis. En na
tuurlijk worden de nodige artikelen
in diverse bladen en kranten gepubli
ceerd. ,,Je moet de mensen steeds
weer wijzen op;de bedreigingen voor
de natuur en de daarin levende die
ren, zoals het verkeer, de zure regen,
de dagrecreatie en de infrastructuur.
Dat geldt niet alleen voor het Hei
looër Bos, maar voor elk natuurge
bied. Tegelijkertijd moet je die be
dreigingen niet al te zeer aandikken,
dan slaan de mensen dicht. Je moet
het positief benaderen en doorgaan
met je activiteiten'aldus Bakker en
Tolsma.
Zij gaan, samen met de andere werk
groepleden, de komende weken ze
ker door met de werkzaamheden ter
bescherming van de trekkende amfi
bieën. Wie er wat voor voelt om een
steentje bij te dragen kan het beste
even contact opnemen met de coör
dinator van de groep, Els Swart,
Bakkersweg 20,1852 EE Heiloo (tel.
072-330324). Wie een financiële bij
drage wil leveren kan een bedrag
overmaken naar bankrekeningnum
mer 12.05.13.811 (Rabobank Hei
loo) ten name van de Paddenwerk
groep Heiloo. Het gironummer van
de bank is 269978.
PAGINA 8
UITKIJKPOST 26 FEBRUARI 1992