Als de dag van gisteren kan ik
me nog herinneren, dat wanner
het zo tegen de kerstdagen liep,
mijn vader en moeder een beetje
onrustig werden in ons grote ge
zin. Het hele huis kreeg een extra
beurt. Er moest voor drie dagen
aan voedsel ingeslagen worden.
En dat was nogal wat. Zo kwa
men er o.a. drie „katholieke"
bakkers bij ons aan de deur.
De kerstkribbe kwam van de zol
der af en werd afgestoft. Het
kreeg een ereplaats in onze
kamer-keuken.
De kerstnacht was hét hoogte
punt in het hele familie-gebeu
ren. Met de koetsen van de buren
gingen we 's nachts naar de
nachtmis; missen dan wél te ver
staan, want we volgden namelijk
vier vieringen. En bij die laatste
viering had ik dan, als kind, het
gevoeld van: ,,Het hoeft van mij
niet meer". Het was een beetje
teveel van het goeie.
De kerk was zo'n nacht stampvol
en we moesten meestal achterin
staan. Maar soms hadden we ge
luk en zaten we in de "armen-
bankjes". De gewone banken
kosten één kwartje en de "arm-
bankjes" een dubbeltje.
Vele bekende kerstliederen wer
den er gezongen en dat gaf mij
toch wel een bepaald gevoel. Een
gevoel van één zijn met elkaar.
Na de laatste viering gingen we
naar buiten en daar ontmoetten
de mensen elkaar op het kerk
plein. Over en weer werden er
dan nieuwtjes uitgewisseld. Dat
was echt een heel sociaal gebeu
ren. We wensten elkaar Zalig
Kerstfeest'. Geduldig wachtte ik
de dingen af tot de grote mensen
klaar waren.
Kersttafel
Op weg naar huis verheugde ik
me op de kersttafel. Moeder had
vooraf een kerstbrood én een tul
band gebakken en die stonden
heel uitnodigend op de tafel.
Zelfs de lucht van het kerst
brood-bakken hing nog in onze
kamer. Heerlijk! Met het hele
koppel werd er gegeten en dat
smaakte heel goed. 't Was ook
net of je zo'n nacht als de kerst
nacht meer trek had.
Daar kwam nog bij dat er in in
de oorlogsjaren ook nog andere
mensen aan de (kerst)tafel zaten.
Deze mensen waren bij ons on
dergedoken en op een boerderij
was er geen probleem van tekort
eten. Dat kenden we niet. Mijn
ouders deelden het eten met de
mensen die minder hadden.
Naarmate ik ouder werd heb ik
ze daar ernorm in bewonerd.
De rest van de kerstdagen werd
in alle rust doorgebracht óf we
speelden nog wat met de buur
kinderen.
Verbondenheid
Later, toen we zelf met onze kin
deren naar de nachtmis gingen,
beleefde ik die zelfde sfeer. Een
gevoel van verbondenheid én
warmte. Het gevoel nog weer
even dicht bij elkaar te staan. Te
gelijk maakten we de kinderen,
toen ze zo rond de puberteit wa
ren, erop attent dat zo'n gevoel
van samen zijn, je verbonden
voelen, zeker voor kinderen in de
derde wereld, geen vanzelfspre
kendheid was.
En dat kinderen niet altijd een
veilig en warm plekje hebben bij
hun ouders. Toen kwam over ta
fel het woord zwerfkinderen.
Spontaan wilden ze daar daad
werkelijk iets aan gaan doen. Ja,
dat vrede op aarde, wat toch een
extra dimensie rond de kersttijd
geeft, geldt niet voor ieder mens.
Opvoeding
Je wordt in je leven minimaal
drie keer opgevoed. Eén keer
door je ouders/verzorgers. De
tweede keer door je man, vrouw,
vriend of vriendin en de derde
keer door het kind. Het kind
kijkt op een andere manier de
wereld in. En daarom is het ook
zo belangrijk dat we de geboorte
van ,,het kind" gedenken.
Zo ook onze kinderen. Ze heb
ben mij én mijn man best wel
aan het denken gezet. Door mijn
kinderen werd ik me meer be
wust van wat er om me heen in
de wereld gebeurde. En soms
was dat best heel schrijnend. Te
gelijk was ik me er óók van be
wust, dat ik niet al het leed van
de wereld op mijn schouders kon
nemen.
In die tijd werden we gevraagd
om aan vieringen deel te nemen
in de gevangenis. De eerste keer
dat ik daar kwam en de deur ach
ter mij op slot werd gedaan, gin
gen de koude rillingen door me
heen. Ja, ik ging na afloop van
de viering de gevangenis weer
uit, maar ,,de jongens" hadden
die vrijheid niet. Ik weet wel, ze
hadden het er zelf wel naar ge
maakt, maar ik heb vaak tegen
de kinderen gezegd, dat het heel
bepalend is voor een mensenkind
in welke wieg (of misschien hele
maal geen wieg!) je hebt gelegen.
India
Vorig jaar zaten we zo rond de
kerst in India. We sliepen en aten
in de lokale hotels en restau
rants. De mensen waren er aller
aardigst en namen alle tijd om
met ons te praten. Vanuit Delhi
reisden we naar Agra per trein.
Vanuit de trein zagen we de beel
den van het naakte bestaan van
veel Indiërs.
Wanneer de trein stilstond op de
perrons kwamen de bedelaars op
ons af. Hun handen strekten zich
uit tot in de coupe's. De paria's
waren dat.
In Agra maakten we de grote
contrasten mee van de verschil
lende kasten. Wettelijk is dat
welliswaar verboden, maar in het
dagelijks leven wordt het nog wel
degelijk in stand gehouden.
Vooral de hoogste (rijkste men
sen) kaste gaat prat op hun
positie.
We maakten van één van de
hoogste kasten een bruiloft mee.
De bruid en bruidegom hadden
elkaar nog niet eerder gezien.
Voor ons is dat niet voor te stel
len. Het was heel bijzonder en
we waren nota bene eregasten.
Koude rillingen
In dat zelfde Agra zagen we ook
hoe de laagste kaste leefde. Ik
kreeg de koude rillingen over
m'n lijf toen ik dat zag. Er was
geen riolering. De mensen gingen
naar het toilet langs een open
goot die voor en tussen de huis
jes liep. In mijn ogen waren die
huisjes kleine schuurtjes.
De baby's liggen daar in rieten
mandjes. Het enige wat ze aan
hebben is een katoenen truitje.
Alles met elkaar een schamel ge
zicht. Ik denk dat het Jezus-kind
óók een schamel bestaan leidde.
De kribbe was niet veel beter dan
het rieten mandje! Ze eten heel
eentonig en de kindersterfte is
vrij hoog. Vijftig procent is anal
fabeet. Dat is niet niks.
Doordat we in de lokale restau
rants aten kwam het wel eens
voor dat we een heilig dier, de
rat, van dichtbij zagen. Zelfs in
onze hotelkamer ontmoetten we
de rat. Daar moesten we wel erg
aan wennen; of liever gezegd, er
helemaal aan wennen deden we
niet.
Hebbedingetje
De kinderen van de straat waren
al blij als ze een ball-pen van ons
kregen. Onvoorstelbaar hoe deze
kinderen met een klein hebbedin
getje al heel gauw teveden wa
ren. Ik heb er heel wat bolletjes
geaaid en handjes geschud. Wat
een heel andere wereld!
Alleen op één vlak was er geen
andere wereld. Als de mensen
spraken over hun leven, en dat
was voor velen een heel armetie
rig leven, dan werd er meteen
achteraan gezegd, dat ze na hun
dood een beter bestaan zouden
hebben. Ik ben daar als kind ook
mee groot gebracht.
Maar, die nieuwe aarde daar kan
ik elke dag aan meewerken. Dat
ondervond ik onlangs weer.
Puber
Van de politie kregen we een te
lefoontje met het verzoek om een
puber tijdelijk op te nemen. Op
zes-jarige leeftijd had ze haar
moeder verloren'. Ze had daar
na een oorlog meegemaakt, met
alle verschrikkingen vandien.
Daarnaast had ze een flinke taal
barrière. En ze was óók nog eens
het zwarte schaap in de familie.
Haar vader en stiefmoeder kon
den niet meer met haar overweg
en na een fikse confrontatie werd
ze op straat gezet.
Ik vroeg aan de dienstdoende
agent van die avond, dat wan
neer we ,,nee" zeiden, waar ze
dan naar toe zou gaan. De agent
antwoordde ,,Dan gaat ze in de
cel, want we hebben geen andere
plek".
Toen we dit hoorden werd ik
heel kwaad van binnen. Hoe is
het mogelijk dat een puber in
haar jonge leven al zoveel moest
meemaken? Het ging niet alle
maal vanzelf, maar na veel over
en weer gepraat besloten we haar
voor enkele dagen op te vangen.
Veilig plekje
Wat was het een zielig hoopje
mens, toen ze bij ons kwam. Ze
praatte nogal verward en huilde
veel. Ze hoestte behoorlijk en
had huiduitslag. Het bloed zat
op haar blouse en trui vanwege
de „stoeipartij" met haar vader.
Ik kreeg de indruk dat ze alles
wel voor me wilde doen, mits ze
maar een veilig plekje had.
We vonden het in het begin best
wel eng. Een kind dat in haar le
ventje al zo beschadigd was, en
daar zomaar naast te staan. Ik
had er best wel een dubbel gevoel
over. Van de ene kant het ge
voeld dat het een flinke uitda
ging was, maar van de andere
kant het gevoel van: wat moet ik
met zo'n kind dat zal zoveel mee
gemaakt had.
De dagen gingen voorbij en ze
knapte zienderogen op. Ze vond
het maar wat vreemd dat ik haar
kleren waste en zelfs nog op
vouwde óók. Ze zei dat ik een
goeie moeder was, omdat ik haar
kleren verzorgde. Op een gege
ven moment maakte ik een op
merking dat ze lief was. Ze
reageerde daarop door te zeggen
dat ze niet lief was. Maar ik vond
haar wel lief, zei ik. Later heb ik
dat nog meerdere keren kunnen
zeggen en ze begon het te ac
cepteren.
Kerstkind
Ze werd in het vorige gezin niet
„gekend". Er niet mogen zijn.
Dood gezwegen als het ware. Ze
doet me denken aan het „kerst
kind". Daar was ook geen plaats
in de herberg. Ons „kerstkind"
is welliswaar een paar maanden
te vroeg „geboren", maar
eigenlijk is het alle dagen Kerst
mis! Vrede op aarde, vooral
voor de zwerfkinderen. En die
zijn er, óók in Nederland. Ze
staat op de lijst voor pleegou
ders. Maar ze heeft haar leeftijd
niet mee. Om een puber wordt
niet gauw gevraagd!
Onze kinderen reageren gelukkig
heel positief en voelen zich ook
verantwoordelijk voor „ons
kindje". Onze jongste zoon
helpt haar wat bij haar huiswerk.
Mijn man is een echt ochtend
mens. Hij zegt dat hij nu nog be
ter weet, waarom hij 's morgens
vroeg opstaat. Ze moet naar
school namelijk.
Vrede in onze harten
Hoe de toekomst eruit zal zien
weten we niet. Elke dag is er één,
waarin ze zelf zegt weer een va
der en moeder te hebben. Ze mag
voorlopig bij ons blijven. Dit he
le gebeuren heeft voor ons meer
vrede in onze harten gebracht.
Ik zie meer en meer de betrekke
lijkheid van veel dingen in. Wat
is werkelijk belangrijk in dit le
ven. Wat betekent Kerstmis echt
voor mij! Als wij een puber ge
lukkig kunnen maken door haar
een warm plekje te geven op aar
de, dan voel ik me vredig.
Tenslotte heeft ieder mensenkind
recht op een goeie plek.
Kerstmis heeft voor mij een extra
dimensie gekregen dit jaar. Ik
heb meer dan ooit het gevoel, om
daadwerkelijk aan een „nieuwe
aarde" te mogen werken. Van
hieruit heb ik geleerd dat de we
reldvrede begint bij de vrede in
mezelf!
Agnes Bakker
PAGINA 3
Kerstmis, toen èn nu