BESCHERMING EN DEKENS VOOR BOSNIË GIRO 107 UTRECHT Verpleegkundige Karin Notten: „Wanhopige mensen bestormen de voedseltransporten" NIETS WERKT MEER BLOOTSVOETS IN DE SNEEUW MOEILIJK AFSCHEID HULP HEEFT EFFECT RISKANT WERK b TOESTAND VERSLECHTERT DE SAMENWERKENDE HULPORGANISATIES, GEMEENTEN EN VREDESBEWEGINGEN Uitkijkpost Kerstbijlage - 22 december 1993 PAGINA 23 ONDER VERMELDING VAN BOSNIË Omdat de winter in voormalig Joegoslavië tot onvoorstelbare problemen voor de bevolking gaat leiden, startte op 18 decem ber een grote actie getiteld: „Bescherming en Dekens voor Bosnië". Doel is geld in te zamelen voor een grootscheepse zending wintervoorraden voor Bosnië. Initatiefnemers zijn Pax Christi, het IKV en het Platform Gemeentelijk Vredesbeleid, waarbij zich aansloten de Samenwerkende hulp Organisa ties: Nederlandse Rode Kruis, Men sen in Nood, Novib, Stichting Oecu menische Hulp, Unicef, Artsen zonder Grenzen, Memisa, Terre des Hom mes en Tear Fund. Er is bewust niet gekozen voor het inzamelen van goederen, omdat dit enorme logistieke problemen met zich meebrengt. Als start van de actie openden op zaterdag 18 december honderden gemeentehuizen hun deuren om gif ten en steunverklaringen van de be volking in ontvangst te nemen. De actie duurt tot en met 24 december. Het gironummer van de actie blijft ook na 24 december open: Giro 107 te Utrecht, onder vermelding van 'Bosnië'. De laatste tijd wordt geklaagd dat veel voedselhulp terecht komt bij militairen en niet bij de hongerende bevolking. Karin ontkent dit niet. „Maar", zegt ze, „bijna alle mannen in dat gebied zijn soldaat. Ze heb ben honger, net als iedereen. Als er een voedselpakket naar een familie gaat, eet natuurlijk ook de vader van het gezin daarvan mee. Uiteraard geeft het Rode Kruis ook medische hulp aan soldaten. Een gewonde is een mens en je hebt de plicht elke gewonde te helpen. Dat is zo in elke oorlog en het is onvermijdelijk. Door controle van de leveringen proberen we wel te zorgen dat goederen te recht komen bij de zwaksten". Volgens Karin verslechtert de toe stand in Tuzla en omgeving de laat ste weken zienderogen. „Er worden weer veel konvooien tegengehou den. Hierdoor krijgt de vluchtelin genorganisatie UNHCR slechts der tig procent van zijn winterprogram- ma binnen. Als je weet dat de rant- NATIONALE ACTIE VOOR BOSNIË soeoen waarmee men rekent al mi nimaal zijn, is duidelijk dat er een enorm voedseltekort ontstaat". „De mensen zijn heel depressief. Zelfs de artsen, die ik in mijn werk tegenkwam, zijn moedeloos. Er wordt al tijden honger geleden. Bij kinderen zijn al gevolgen zichtbaar van te weinig en onvolwaardige voe ding. Er komen zieke kinderen naar de ziekenhuizen, die na behandeling met medicijnen en door extra voe ding wel weer opknappen. Mensen leven al maanden achter elkaar van wat kool, bonen en aardappelen. Als je dat constant eet, krijg je allerlei tekorten". Als gedelegeerde van het Rode. Kruis rapporteerde Karin haar bevin dingen aan haar opvolgster. „De nijpendste problemen zijn het bijna volledige gebrek aan brandstof en aan kleding. Omdat er geen brand stof is, kunnen de ziekenhuizen vrij wel geen operaties meer uitvoeren. Bij twee graden Celsius kun je niet meer opereren, er is geen elektrisch licht, aggregaten kunnen niet draai en, dus machines werken niet. De gezondheidszorg staat volledig op instorten". Aanvoer van hout is moeilijk en ligt gevoelig, omdat het snel misbruikt wordt voor de oorlogsvoering. Hout is er weliswaar voldoende in de bergachtige omgeving, maar voor de stedelingen biedt dit geen uit komst, omdat zij in hun flatjes geen hout kunnen stoken. Gas is er niet; elektriciteit nauwelijks. Winterkleding is er ook volstrekt on voldoende. Karin: „Kinderen komen blootsvoets door de sneeuw naar onze post, in zomerkleren. Ouderen lopen met lappen om hun voeten en met dunne kleren. „Het wordt een zware winter, waarin heel veel hon ger geleden gaat worden". Een andere Rode Kruis-activiteit is het bezorgen en aannemen van 'fa milieberichten'. Deze speciale Rode Kruis-formulieren vormen voor tien duizenden mensen de enige com municatie met hun familieleden in andere delen van het land en zelfs in het buitenland. Karin: „In Tuzla gaan per week 125.000 berichten om. Mensen hebben niets anders meer te doen dan de ellende van zich afschrijven". Doordat konvooien steeds vaker worden tegengehouden, is Tuzla nu ook voor de hulpverleners moeilijk bereikbaar. Karins aflossing kwam dan ook twee weken later dan de bedoeling was. Nu is ze weer in Nederland. Voorlopig staat er geen nieuwe missie op het programma, want ze is al elf maanden achtereen weggeweest. „Ik moet even afstand nemen. Het wordt ook heel moeilijk je contacten te onderhouden als je zo lang weg bent". Praten over haar ervaringen doet ze weinig. „Je kunt dat niet op mensen overbrengen. In het begin wilde ik er met iedereen over praten, maar dat moet je niet doen. Ik praat het nu van me af door bijvoorbeeld met journalisten te praten". „Ik vond het dit keer heel erg om weg te gaan. Sinds augustus had ik het leven van de mensen gedeeld, ik was bevriend geraakt met de mensen van de Rode Kruis-delega- tie en ik zag hoe moeilijk het leven werd door de invallende winter. Net nu het heel zwaar begon te worden, ging ik weg. Ik had het gevoel dat ik de mensen in de steek liet. Het was een moeilijke tijd, want ik heb nog nooit zo vaak 'nee' moeten zeggen. Nu ik eenmaal hier ben, voel ik me ook wel opgelucht, dat even de druk er af is". Ze kan het lijden van de mensen wel van zich afzetten. „Maar", zegt ze zelfbewust, „Ik probeer een stuk- jé kwaadheid mee te nemen om m'n verontwaardiging op de mensen hier over te brengen. Ik begrijp best dat niet iedereen daar zelf naar toe kan gaan. Het is mijn taak te vertellen wat ik meemaak en mensen ervan te doordringen dat hulp wèl effect heeft. Dat moedeloze: „ik kan er niets aan doen", daar trap ik niet meer in. We moeten ons hier scha men en desnoods vanuit die schaamte iets doen: geef geld, help mee aan een inzameling, als je maar iets doet. Ik vind dat je om geen enkele oorlog mag heenlopen. Dit is zo dichtbij, dit is toch bij ons in Europa, daar mag je zeker niet om heen". „Als ik daar een stokoude, kromme vrouw zie, die een zak hout achter zich aansleept door de sneeuw om zich warm te kunnen houden, denk ik: wie zijn wij, dat we zeggen: ik kan niets doen. Al start je een kaartenaktie, of al besteed je maar een uur per week aan hulpverlening. En stort geld!", zegt Karin Notten, verpleegkundige voor het Rode Kruis en net terug uit Tuzla. Zij heeft sinds april in Bosnië gewerkt. Volgens Karin is een extra inspanning voor dit gebied hard nodig. Op 18 december ging de Nationale Actie voor Bosnië van start van Samenwerkende Hulporganisaties samen met de vredes bewegingen. Karin Notten vindt dat we hoe dan ook iets moeten doen. Een gedreven hulpverleenster aan het woord. Wie gaat er vrijwillig naar oorlogsge bieden, om daar onder vaak zware omstandigheden te werken? Dat doe je niet zonder een ruime dosis idealisme. Dat idealisme heeft Karin Notten (35) uit Den Bosch. „Ik voelde me altijd al erg betrokken bij wat er op de wereld gebeurt. Ik was het zat om thuis gefrustreerd tv te zitten kijken. Maar ik wilde ook gewoon graag reizen." Ze wist dat ze via het Rode Kruis in oorlogssi tuaties terecht zou komen, maar daarvoor was ze niet bang. Voordat ze in ex-Joegoslavië ging werken, was ze al in Mogadishu, hoofdstad van Somalië en Kabul in Afghanis tan. In ex-Joegoslavië werkte ze eerst vijf maanden in Belgrado en in noordoost-Bosnië. Daarna wilde ze graag naar Tuzla omdat ze gehoord had hoe intens het was om in dit geïsoleerde toevluchtsoord voor moslims te werken. Tuzla is één van de door de Ver enigde Naties uitgeroepen 'veilige gebieden'. Er zijn massa's moslim vluchtelingen samengestroomd, die daar enige bescherming van de VN genieten. „Er zijn wel regelmatig granaat-be schietingen. Soms vallen er bom men, meestal gericht op het cen trum, omdat daar de militaire kwar tieren zitten. Het is net of ze de bevolking er steeds weer aan willen herinneren dat het oorlog is." „Ze" zijn de Serviërs, die in de regio Tuzla gelegerd zijn. Aan de moslim zijde vechten hier ook nog Bosni sche Serviërs en Kroaten mee. „In de omgeving van Tuzla zijn nog Kroatische dorpjes, waar de mensen normaal doorleven. Ze voelen zich Karin Notten: „We moeten ons hier schamen en desnoods vanuit die schaamte iets doen". niet bedreigd door de moslims. In een ziekenhuis inhet noorden werken ook nog moslims en Kroa ten broederlijk naast elkaar." Maar deze taferelen worden zeldzaam in voormalig Joegoslavië. Lijdzaam toezien hoe de bevolking van Bosnië lijdt? Nee natuurlijk, daarom is de Nationale Actie voor Bosnië gestart Naast het ontvangen van een dage lijkse stroom mensen, die met aller lei verzoeken kwamen, bestond Ka- ins werk uit het bezoeken van de negen veldhospitalen en de acht eerste hulpposten in haar regio om daar problemen op te lossen en voorraden aan te leggen. In haar Landrover reed ze samen met een arts door het ruige berggebied. „Als je dichtbij een frontlinie moet zijn, rijd je altijd met twee auto's, vanwege eventuele problemen on derweg. En je hebt continu radio contact. Militaire bescherming krij gen de Rode Kruis-medewerkers niet: het Rode Kruis is neutraal". „Soms is het onderweg wel span nend", zegt Karin. „Vooral de laatste weken gebeurde het vaak dat solda ten ons aanhielden, omdat hun auto vastzat in de sneeuw. We moesten hen helpen. Op zo'n moment reali seer ik me dat we moeten onder handelen met mensen, die door al les wat ze meemaakten geen gewo ne mensen meer zijn. Ik was toen wel bang". „De laatste tijd waren er steeds vaker woedende en wanhopige mensen, die in dorpjes onze auto tegenhielden en iets te eten eisten. Een transport werd gewoon be stormd; de vrachtwagens openge sneden en leeggehaald. De mensen hebben gewoon honger!".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Uitkijkpost : nieuwsblad voor Heiloo e.o. | 1993 | | pagina 43