v9s Esperotó©- de tweede taxÊ 0©or 'utdmm? taa iïOükM Uitkijkpost kerstbij lage 23 december 1998 Haar woonkamer ademt de sfeer van iemand die veel op reis is. 'Makkelijke' planten, die weinig water nodig hebben, staan in de vensterbanken. Achter een glazen kastdeur wachten poppen in allerlei klederdrachten geduldig bij elkaar. Boven op de kast staat een samovar van Russische afkomst te rentenieren. Op de bank, naast een knusse, ouderwetse schemerlamp, liggen stapels boeken, waarvan de meeste niet in het Nederlands. En tussen de foto's van haar kleindochter en vrienden in het buitenland, hangt aan de wand een schilderij van het huis Nijenburg, ooit door haar man gemaakt. Oost west, thuis best, zou je bijna denken... aar niets lijkt minder waar. Heieen de Geus, al meer dan vijftig jaar een ver woed esperantiste, is praktisch de hele aardbol over gereisd. Alleen van Afrika staan er geen stempels in haar paspoort. In zeker veertig landen is ze geweest. Namen van landen en plaatsen vlie gen over de tafel alsof het niets is. Sinds haar man achttien jaar terug is overleden, reist ze veel met een vriendin. Maar daarvoor trok het echtpaar De Geus getweeën door de wereld, voortgestuwd door hun enthousiasme voor het esperanto. Samen bezochten zij de vele interna tionale congressen die jaarlijks geor ganiseerd worden en maakten ze tal van esperanto-reizen, met veel blij vende contacten als resultaat. En waren ze niet op reis, dan logeerden er wel geestverwanten bij hen thuis. Soms met hele groepen tegelijk. „Mijn zoon - die zelf overigens ook esperanto spreekt en zo ook zijn vrouw heeft leren kennen, net als ik vroeger mijn man - noemt me wel eens een fanatieke idealist. En dat ben ik misschien ook wel/' lacht Heieen de Geus. Universele hulptaal De hulptaal Esperanto is ruim hon derd jaar geleden bedacht door de Poolse oogarts L.L. Zamenhof. Afkomstig uit een gebied met een grote taalverscheidenheid, waar ach terdocht, haat en nijd maar al te vaak het gevolg waren van misver standen vanwege de taal, creëerde deze Pool een nieuw communicatie middel. Een taal, die door iedereen makkelijk aan te leren is. Met als uit gangspunt dat iedereen daar dezelf de moeite voor moet doen. Een soort van gelijkheidsbeginsel, dat esperan tisten dan ook hoog in het vaandel dragen. Want, zo zeggen zij, je zult nooit Engels leren spreken als een Engelsman, of Spaans als een Spanjaard. En door dezelfde taal te spreken, kun je elkaar beter begrij pen, zo is de filosofie. Zamenhof, die zijn taal aanvankelijk presenteerde onder het synoniem Dr. Esperanto, was niet de enige. Er zijn door de eeuwen heen veel geleerden geweest, die probeerden een universele hulptaal te ontwikke len. Veel projecten brachten het niet verder dan de schrijftafel. Behalve het esperanto en het ido, bekend onder fervente kruiswoordpuzze laars, zijn ze bijna allemaal in de vergetelheid geraakt. De wereldbol rond Het esperanto daarentegen heeft zich de afgelopen honderd jaar gestaag over de wereldbol verspreid. Het bedient zich van het Latijnse alfabet, met 5 klinkers en 23 mede klinkers. De letters worden altijd het zelfde uitgesproken, de klemtoon ligt altijd op de voorlaatste lettergreep. De grammatica ervan is vrij eenvou dig, met zestien regels die geen uit zonderingen kennen. De stamwoor den van het esperanto zijn afkomstig uit alle talen. Met tien voorvoegsels en dertig achtervoegsels zijn onein dig veel nieuwe woorden te vormen. Alle nieuwe woorden moeten door een centrale commissie, die zetelt in Parijs, goedgekeurd worden. De grootste, wereldwijde vereniging van esperantisten is de UEA, Universala Esperanto Asocio, waar- van het hoofdkantoor in Rotterdam staat. De organisatie van de espe ranto-beweging in Nederland is in de loop der jaren behoorlijk veran derd. Vanaf ongeveer 1910 waren er, zoals dat in Nederland altijd gaat, socialistische, christelijke, katholieke en nog veel meer vereni gingen, die weer tot landelijke bon den verenigd waren. Na de oorlog gingen veel van die verenigingen samen. In 1994 fuseerden de twee belangrijkste bonden tot Esperanto Nederland, dat nu vijftien afdelin gen telt met ruim vijfhonderd leden en aangesloten is bij de UEA. Er zijn nog zeven andere verenigingen, waaronder een jongerenbond, een voor blinden en slechtzienden en een Stichting Esperanto bij het Onderwijs. De kaasstolp Heieen de Geus is, samen met het echtpaar Heijstra en Bert Engel uit Heiloo, lid van de afdeling Alkmaar van Esperanto Nederland, met vijftig leden de grootste afdeling van het land. Op hun maandelijkse cluba vonden komt geregeld een buiten landse spreker, er worden boekbe sprekingen gehouden en er wordt gemusiceerd. De afdeling heeft een eigen koor, een bibliotheek en een conversatiekring. Er worden gere geld cufsusserT gegeven en viermaal per jaar verschijnt het clubblad 'Fromago Kloso', ofwel de kaasstolp. Bert Engel neemt het penningmees terschap van de vereniging voor zijn rekening. Hij vindt zichzelf niet zo 'bevlogen' als Heieen de Geus, maar hij is wel degelijk overtuigd van het nut van esperanto. „In het laatste jaar van de Mulo, in 1952, kregen we van de hoofdonderwijzer les in esperanto." Engel vond het een openbaring. „Na één jaar les kon ik me beter in esperanto uit drukken, dan in het Frans, Duits of Engels, waarin ik toch vier jaar les had gehad." Met de Alkmaarse club nam hij deel aan uitwisselingen met de zusterste den Troyes, Darmstadt en Tata. Om de paar jaar worden er door espe rantisten uit die plaatsen ook weer bijeenkomsten gehouden. Verder heeft de Alkmaarse afdeling contact met een paar Afrikaanse clubs. Logés zijn ook bij Engel van harte welkom. „Het is erg leuk om esperanto met elkaar te spreken. Je kunt daardoor toch met mensen van allerlei nationaliteiten praten." Hij betreurt het dat Nederlanders meer gericht zijn op het leren van Frans, Duits en Engels, de taal van 'de buren'. „Bijna niemand leert een vreemde taal zó spreken, dat je je er met gemak in kunt uitdrukken. Met esperanto kan dat juist wel." Esperanto op de radio Het is dan ook niet verwonderlijk, dat zich wereldwijd ook allerlei beroepsgroepen hebben verenigd in het esperanto. Er bestaan inmiddels mondiaal zo'n veertig amateur-, vak-, beroeps- en specialistenvereni gingen, die esperanto als voertaal gebruiken. Dit zijn verenigingen op allerlei gebied, onder andere van artsen, auteurs, automobilisten, blin den, ecologen, filmers, journalisten, juristen, musici en wiskundigen. Zij ontmoeten elkaar geregeld op con gressen, waar ze hun kennis en ervaring uitwisselen. Via hun periodieken klinkt het esperanto wereldwijd. En ook op de radio heeft deze 'tweede taal' een eigen plaats verworven. Radiostations in Polen, Estland, Italië, Vaticaanstad, Oostenrijk, Zwitserland, China, Brazilië en Cuba zenden volgens een vast schema in esperanto uit. 'Leeft het nog' was het thema van een televisieprogramma dat de VPRO onlangs aan de esperanto- beweging wijdde. Een documentaire deed verslag van onder andere het wereldcongres 1998 in Mont-Pellier, waar ruim drieduizend mensen deel namen aan een weekprogramma van studie en ontspanning. Heieen de Geus en Bert Engel zijn er zeer beslist over. Zij beantwoorden deze vraag met een volmondig 'ja'. Marian Lutgerink ■f"n

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Uitkijkpost : nieuwsblad voor Heiloo e.o. | 1998 | | pagina 25