REGIO
Florence, 24 december 1504
Eindejaarsboodschap 2013
Tussen geruis van regen...
Een eenzame kerst in de oorlogsjaren
A
W,
SïiC«a
oooooooooooooooooooooooc-oooooooooooooooooooooooooooooooooo
UITKIJKPOST
■0., v-
23 DECEMBER 2013
Ik ben vandaag al uren aan het
werk zonder een hap eten, wat
is ie toch een krent die meester
van mij. De lieve bakkersvrouw
van de overkant had van die lek
kere panettones maar de voor
raad is op, de winkel is dicht en
het is al donker.
Terwijl ik verder werk luister ik
naar de geluiden in onze straat: de
voetstappen van de laatste klanten,
het zachte kloppen van de hoeljes
van een enkel ezeltje, de winke
liers die him spullen buiten weg
halen, een kind dat huilt om zijn
moeder, een flard latijns gezang
Veni Creator..., iemand klopt een
kleed uit, ik hoor de lijn klapperen
als een vrouw de was binnenhaalt...
Even houd ik mijn penselen stil en
staar naar de schaduwen van de
olielampen op de muur tegenover
me, denk aan mijn vader en moe
der in Ferrara, hoe ze straks naar de
mis in het vrouwenklooster aan de
rivier zullen gaan en luisteren naar
de hoge stemmen van de zustere
die zo zuiver zingen. Mijn meester
die tot dan toe niets had gezegd
kijkt geërgerd op en bromt 'Werken,
Francesco, werken, verlies geen
tijd'. Hij strijkt over zijn baardje,
mompelt iets wat ik niet versta en
buigt zich dan weer over zijn werk.
Hij wil niet dat ik op zijn vingers kijk
maar nu staat hij op, loopt naar mij
toe om naar mijn madonna te kijken
waar ik al een maand aan bezig ben
en ik kan vlug zien wat hij aan het
doen is: een ontweip in bruine inkt
voor een madonna met kind dat
van zijn moeders schoot lijkt weg te
stappen, en nog een los blad dat hij
snel wegschuift. 'De plooival is uit
stekend, nog iets meer ophogen met
wit. En, Francesco, je leertijd zit
erop, volgende maand ga je terug
naar Ferrara, je gaat een altaaretuk
voor het vrouwenklooster maken'.
'Dank u meester', zeg ik terug.
Wat ben ik ontzettend blij met zijn
opmerking. Dan grijpt hij het losse
blad en laat zien dat hij ook mijn
portret heeft zitten tekenen. 'Het is
voor jou, je oudere zullen het ook
mooi vinden...'. Hij glimlacht teiwijl
hij praat, voor het eerst in maanden
- zou hij blij zijn om zijn werkplaats
weer voor zichzelf te hebben?
De olielampen beschaduwen nog
steeds de muren terwijl ik naar bui
ten stap en ineens de kou voel maar
ik strek mijn benen en haal diep
adem Dan hoor ik hoe dichtbij en
verder weg van over het water de
klokken beginnen te luiden, hoge
ijle en diepe klanken. Gauw keer ik
om en wens 'zalig kerstfeest mees
ter' - maar hij weert af, dat had ik
kunnen weten.
Len Sikkema
Heiloo
Gert-Paul
van der Horst
Binnenkort word ik 58 jaar. Dat
is dezelfde leeftijd als waarop
mijn vader Gerard bijna 25 jaar
geleden overleed aan een hart
aanval. Dat zou mij eveneens
zomaar kunnen overkomen in
2014. Ik ben tenslotte erfelijk
belast
Is 58 jaar te kort om een kleurrijk
en zinvol leven gehad te hebben met
genoeg lief en leed, met voldoende
vreugde en verdriet, met succes en
mislukking, met je portie pech en
geluk? Moet je daar minstens 80
voor worden of zou een jaar of 40
soms ook al kunnen volstaan?
Ikzelf ben rond mijn 38ste door
het oog van de naald gekropen. Ik
bleek toen geheel onveiwachts al
jaren met een bijzondere stofwisse
lingsziekte rond te lopen. Het werd
maar net op tijd bij mij ontdekt,
maar het was hoewel met de nodige
risico's nog wel operabel.
In die periode van onzekerheid
keek ik al eens terug op mijn leven
tot dan toe. Was dit het....? Had ik
nog wensen of dromen? Waren er
nog dingen die ik wilde doen, zien,
horen of voelen?
Nat glinsterende straten in lan
taarnlicht
De overvolle stad van overdag
toont leegte
Huivering gaat door de straten
Een leeg marktplein, onbewoond
eiland stromend van regen,
stromen goten vol afgevallen
blad, als bootjes varen.
Huizen, feestverlichte ramen,
gesloten gordijnen houden het
naargeestige buiten.
Klinkt er een versnelde pas enig
onderweg in eigen echo,
gehaast voorgaand en toch een
even lange houden pas,
een kleine lichtstraal, een gor
dijn kiert open,
maar toch gauw verder.
Met het hoofd voorover gebogen
lopend, maakt de vilten hoed een
klein lopend straaltje, druipend over
de neus. De volgende zijstraat rechts
aan de overkant, een kleine winkel
straat met feestverlichte etalages,
maar de winkels gesloten. Op een
avond als deze, maar daar tussen
door een verlichte deur, die naar
binnen open gaat.
Het natte spul maar even uit nu
even? Wat een weertje he? Doe maar
een kleintje, om van binnen warm te
worden. Ja en nee, niet helemaal,
alhoewel hier brand de kachel en
met de kerstverlichting, stralende
lichtjes. De barman knikt, ja feest,
kerstavond, en nogal laat. Ik dacht
er over de deur maar te sluiten er
komt toch niemand en zie daar...
En verder wachtte hij af. Ervaring
leert. Het verhaal vertelt zichzelf
wel. Zo'n verhaal van eenzaamheid.
Eenzaamheid maakt niet dat je een
zweiver bent of in zekere zin toch
wel op zoek lijkt te zijn, maar
wat in het verleden verloren en ver
borgen is en toch aandacht waagt,
in gedachten leeft ondeiweg, waar
je ook gaat. Drijft je het huis uit, de
straat op om dan iets te vinden dat
daar niet te vinden is.
Rusteloosheid, nergens thuis,
zeker niet op zo'n kamertje in een
pension. Het was daar niet om uit te
houden. Ja, hier in de buurt is het.
Sinds het overlijden van mijn
vrouw nog maar pas een paar jaar
geleden is eenzaamheid mijn met
gezel. 'Geen kinderen', mijn wouw
wel, maar daar heb ik alleen maar
narigheid mee beleefd. Ik kon ver
trekken zonder iets, een koffertje
met kleren. Niet één herinnering
of iets, ja, dat draag ik in mijn hart.
We hadden het goed samen, maar
mijn verdriet telde niet bij hen. Eén
wijntje, schenk maar in. Nee, geen
borrel, ik ben geen drinker. Dat bor
reltje was echter alleen om warm te
kunnen worden, maar waar was ik
gebleven?
Verdriet dragen we allemaal
mee. Zo denk ik wel eens:
Geen begin
Allen
Grauwe grijsheid
Verdwaald
In huivering
Van miezerige regen
Zonder begin
Verlorenheid
Het enige
Deze dag,
Een dag, jij
Niet geleefd,
Of beter onherkenbaar gebleven
De kinderjaren van thuis, die
warmte straalt me nog toe. Thuis,
touwtje uit de brievenbus, het vroe-
ger heeft even open gestaan. Een
grote kamer met belevenissen en
een toekomst als kind. Vol weugde
met als hoogtepunt elk jaar het
kerstfeest. Ja, mijn oudere vierden
echt kerstfeest. Niet uitbundig, maar
stilte in overdenken uit het hart. Het
hart een kribbe om het kind te ont
vangen en daar mee leven, met die
keretglans in de ogen. Geen tegensla
gen! Ja wel en hoe! Maar dat funda
ment, dat hartverwarmende kerstge
schenk. Een kind is ons geboren. Al
zit ik hier eenzaam te zijn. Eenzame
kerst en ga ik zo weer naar mijn pen
sionkamertje toe en ga ik zo weer
door de straat en kijk door de kieren
van de gordijnen, waar de gezellig
heid naar buiten straalt, draag ook
ik de weugde mee. Bij het verdriet,
toch ook dankbaarheid.
Maar waar was ik gebleven? Nog
één wijntje dan nog. Oja, het verhaal
van eenzaamheid en feestelijkheid
van vandaag. Daar ben ik vandaag
aan voorbij gegaan. Deuren en ramen
met versieringen, vertolkingen van
gezelligheid binnen. Daar ben ik nog
even stil blijven staan. Door een kier
van de gordijnen straalde dat naar
me toe. Dat intieme, dat echt met
kerst te maken heeft. Het deed me
even de huiver, de regen vergeten.
Was ik maar weer even kind, dat
onder de kerstboom liederen zong.
De herders lagen bij nachte
Nu is het ook nacht
De Kerstnacht
Het Hoogste Goed
Een gave uit het hart gegeven
Het is Kerstnacht
Tussen geruis van regen daar...
Hoor ik daar kerstnacht
En...schoner dan de dagen
Klinkt daar de Messiah Handel
H. Breen
Heiloo
<xx>o<xxxx>ooo<xxxx>o<x>o<xxxx>o«o<xxxx>o<x>o<xxxx>ooo<x><xx>o<x>o<xxxx>ooo<x><xx>o<x>o<xxxx>ooo<x><xx><x>«
Natuurlijk wel, maar gelukkig
waren de omstandigheden mij
goed gezind geweest om al veel van
mijn verlangens en idealen te kun
nen verwezenlijken op een manier,
die ikzelf plezierig vond en goed
genoeg bovendien. Er was toen al
een zekere wedige berusting bij mij.
Het is nu twintig jaar later. Er is
weer heel veel gepasseerd. Het voelt
alsof ik in een andere tijd een extra
tweede leven heb mogen leiden.
Hoe veel jaren zou het nog door
gaan? Word ik over de 100 net als
mij opa Gé? Ik ben tenslotte erfelijk
belast
Eigenlijk maakt het mij helemaal
niet zo veel uit hoe oud ik precies
zal worden. Ik zou het echt niet
eens willen weten. Zolang ik er
iedere dag zelf maar van overtuigd
ben, dat ik binnen mijn mogelijkhe
den iets positiefs gedaan heb, dan
zal ik steeds met een gerust en een
voldaan gevoel op mijn eigen leven
terugkijken. Ik wens, dat iedereen
ongeacht zijn/haar leeftijd voor zich
zelf een zinnige waardevolle invul
ling aan het dagelijkse leven kan
geven. Doe wat met je talenten! Elk
mens heeft er zeker een paar. Benut
ze voor jezelf en je medemens!
Gert-Paul van der Horst
Heiloo
God zijdank, de boom staat. Net
als ieder jaar was het een hele
klus het snoer met de vele lamp
jes uit de tis te halen en netjes
over de boom te verdelen. Het
stalletje kostte minder moeite.
Twee van de herders misten een
been, maar omdat ze de meeste tijd
in het veld liggen is dat niet zo erg.
Maria en Jozef staan er pront bij.
Jozef kijkt wat zorgelijk. Hij heeft
een limmerbedrijfje en hij denkt aan
het mondje extra wat gevoed moet
worden. Maria stelde hem gerust. Ze
zei dat ze zelf voor de voeding zou
zorgen. De drie koningen waren ook
al aangekomen. Ze vertelden van
de ster die ze op aanraden van een
engel hadden gevolgd. Maria glim
lachte en dacht aan de engel die haar
negen maanden geleden bezocht
had. De os lag tegen het kribbetje
en hield zo het kindje warm. De
ezel balkte zachtjes en keek of hij
begreep van welke wereldschok
kend gebeurtenis hij getuige was.
Hij dacht niet meer aan zijn zere mg,
maar aan de moeder met kind die
hij de lange weg van Nazareth naar
Bethlehem gedragen had. Ze had
den de reis gemaakt op bevel van de
Romeinse bezetter, die een volkstel
ling had voorgeschreven. Iedereen
moest zich laten inschrijven op de
plaats waar hij geboren was. Er was
geen plaats voor hen in de herberg,
ze waren blij dat ze deze stal gevon
den hadden. Ik sla nu 1943 over.
Nederland was in die tijd bezet door
de Duitsers. De Duitse landvoogd
Seis Inquart gaf bevel dat vele jonge
mannen naar Duitsland moesten om
te werken. Juni 1943 was mijn tijd
gekomen. Na veel omzwervingen
met de trein, bus en te voet kwam
ik in Guppingen aan. Een stadje in
Würtenberg. Een politieagent bracht
de zweiver naar een arbeidsbureau,
in het nabijgelegen doip Bartenberg
vroeg de snijder Leonard Jager een
knecht. Het waren goede mensen.
Ik heb er heel veel geleerd. Slapen
deed ik bij de buren. Mijn slaapbaas
was een echte sociaal democraat die
zijn haat tegenover Hitier en zijn par
tij niet onder stoelen of banken stak.
Tegenover zijn huis stond een boer
derij waar ik 's avonds vaak naar toe
ging. De oude boer was in zijn jonge
jaren schaapsherder geweest. Een
eenzaam beroep. Elke zondagoeh-
ten moest ik hem scheren. Zodra
ik hem begon in te zepen vroeg hij
'wat was het evangelie vandaag?' Ik
zei de eerste paar woorden, hij nam
het direct over en vertelde het hele
evangelieverhaal. Als de kudde liep
te grazen, trouw bewaakt door de
hond pakte hij zijn bijbeltje dat hij
altijd bij zich droeg.
Op Heiligenabend was ik ook bij
hem, voor ik naar de nachtmis ging.
Er werd nog wat gegeten. Brood,
dik belegd met gemalen knoflook.
Het brandde in mijn keel. Ik herin
ner mij nog goed dat de pastoor
die de Heilige hostie op mijn tong
legde achteruit deinsde vanwege de
knoflookadem die hem tegemoet
golfde uit mijn mond. Terug door
het bos, het was donker en dood
stil. Ik liep aan huis te denken. Hoe
we in Egmond aan den Hoef 's mor
gens om 05.00 uur naar de nachtmis
gingen. Hoe moeder, het was in de
crisistijd van de jaren '30 er toch
in slaagde een maaltijd op tafel te
zetten, die gunstig afstak bij onze
normale maaltijden. Ik voelde mij
verlaten. Nog nooit had ik heimwee
gehad, maar alleen in het bos sloeg
het toe. Mijn zakdoek werd nat,
maar niet alleen van het snuiten. De
tranen liepen me over de wangen dit
was voor mij een trieste kerst.
Wil Alleman
Heiloo