Esther Debora Reiss-Mossel: Een meisje van 6Jaar oud verliest beide ouders Mijn moeders gezondheid ging steeds verder achteruit Esther, geboren op 24 juli 1938 aan de Van Foreestlaan, is de jongste dochter van een van de vele Joodse families in Heiloo. In 1950 emi greerde Esther samen met haar oom Zadoc en tante Annie naar Israël. Ze studeerde Engels, filosofie en Hebreeuws. In 1961 trouwde zij met architect Eli Reiss. In 2000 schrijft Esther in Israël het boek 'De Mossels uit Mokum.' In dit boek beschrijft zij het wel en wee van de familie Mossel in de Tweede Wereldoorlog. Esther: "Ik was nog geen 22 maanden oud toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak en ruim 6 jaar toen ik mijn ouders in Bergen-Belsen verloor. Ik heb mijn ouders amper gekend." In de eerste dagen van de oorlog probeerden duizenden Joden te vluchten. Ook het gezin Mossel heeft dit geprobeerd. Tevergeefs probeerden zij met de boot naar Engeland te vluchten. "Begin 1942 verhuisde ons gezin naar Amsterdam, nog voor het gedwongen vertrek van de Joden uit Heiloo. Wij vonden onderdak bij een tante van mijn moeder op de Plantage Middenlaan in Amsterdam." Op 11 januari 1944 wordt de familie naar Bergen- Belsen getransporteerd. Esther vertelt over een onuitwisbare herinnering aan het kamp. "Dat waren de dagen dat moeder met 'de bunker' werd gestraft. Dat was een donker hol waar je soms wel, soms niet, een deken mee naartoe mocht nemen en waar je een pak slaag ontving. Op een bepaald moment was ze zo mager dat ik bang was dat ze het niet zou overleven." In het voorjaar van 1944 werd bij Esther haar zusje Henriëtte tbc geconstateerd. Zij werd opgenomen in de infectiebarak en is daar tot aan de evacuatie gebleven. Tussen haar zusje en de andere gezinsleden gingen briefjes heen-en-weer. Al die briefjes waren met potlood geschreven op papieren zakjes en kleine stukjes papier. "Mijn moeder haar gezondheid ging steeds verder achteruit. Mijn broer Ben verzorgde haar. Ik werd opgevangen door het echtpaar Birnbaum. Vanwege de luizen werd mijn haar afge knipt en zijn mijn kleren verbrand. Ik kreeg een rood pakje. Die gebeurtenis zie ik nog steeds voor me." In de laatste trein bevonden mijn broer, zus en ik ons samen met het gezin van oom Zadoc en tante Annie. Deze trein trok 13 dagen lang door noordelijk Duitsland tussen de fronten heen-en-weer. Ik zat samen met mijn zus in een speciale infectie wagon. Mijn broer zat bij mijn oom Zadoc, tante Annie en hun kinderen in een andere wagon. Uiteindelijk werden de overlevenden uit de trein bij Tröbitz door de Russen bevrijd. De ochtend dat de infectiewagon werd opengeduwd door iemand die twee hanen bij zich had was voor mij de mooiste dag van mijn leven. Dat was voor mij de bevrijding." De overlevenden van de trein vonden onderdak in Tröbitz. "In Tröbitz heb ik een ontzettend fijne tijd gehad. Ik liep daar tussen de velden, er groeide fruit en groente. Tante Annie bereidde daarvan de heer lijkste gerechten. Natuurlijk miste ik mijn ouders." Op 4 augustus zijn de Mossels met anderen op drie open vrachtwagens, bestuurd door Russische soldaten, richting Kassei en Nederland vertrokken. Bij de demarcatielijn werd hun transport overgeno men door de Amerikanen. Het transport verbleef daarna nog een week in het zwaar getroffen Kassei. Op 1 augustus passeerden de Mossels eindelijk de Nederlandse grens. Met dank aan Esther Reiss-Mossel en Jaap de Graaf en Josta de Graaf-Gieltjes "Op 26 mei 1943 worden wij als gezin, via het Muiderpoortstation, naar Kamp Westerbork ver voerd. Dit kamp fungeerde als doorgangskamp, ruim 107.000 Joden brachten hier enige tijd door, alvorens naar concentratie- of vernietigingskampen te worden doorgestuurd." Esther heeft vooral herinneringen aan haar ziek-zijn in het kamp. Zij kreeg kinderziektes en werd aan haar rechteroor geopereerd. "Ik was niet bij mijn ouders, ik was veel te ziek. De familie Birnbaum had in het kamp de zorg over de zieke en 'loslopende' kinderen, zij hielden de kinderen bezig en er werden veel Joodse liedjes gezongen." In de laatste winter wordt de toestand in het kamp Bergen-Belsen steeds slechter door de komst van de grote aantallen gevangenen waar het kamp niet op berekend is. Maar dan, begin april, gebeurt er iets onverwachts. Esther: "Tussen 6 en 11 april 1945 vertrokken drie treinen met onduidelijke bestemming. Mijn vader was op 29 maart al overleden en mijn moeder was te ziek en moest achter blijven in het kamp. Zij is volgens opgave eind april omgekomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Uitkijkpost : nieuwsblad voor Heiloo e.o. | 2020 | | pagina 19