flijenburg in de oorlog Net als in de rest van Heiloo zijn de oorlogsjaren niet aan het huis Nijenburg voorbijgegaan. Net als in de rest van Heiloo zijn de oorlogsjaren niet aan het huis Nijenburg voorbijgegaan. Hoewel het huis zelf nooit bij gewelddadige acties betrokken is geraakt, heeft de periode 40-45 aan de bewoners van het huis veel leed toegebracht. In 1940 overlijdt vader Herpert van Foreest, in 1943 komt zoon Nanning om in een concentratiekamp in Duitsland en in 1945 sterft Niek van Foreest, broer van Herpert van Foreest en oud-burgemeester van Heiloo. Hij woonde ook op Nijenburg. In haar aantekeningen over het leven op Nijenburg schrijft mevrouw Elisabeth Snethlage-van Foreest dat in de Tweede Wereldoorlog Nijenburg een toevluchts oord is geweest voor onderduikers en voor evacués; de laatste groep bestond vooral uit oudere mensen met een buitenlands paspoort, die niet in de kuststreek moch ten wonen. Een van de evacués was de Bergense kunstschilder Job Graadt van Roggen, die tijdens zijn verblijf tal van schilderijen heeft gemaakt. Zowel de omgeving van het landgoed als de mensen die er verbleven waren een bron van inspiratie voor de kunstenaar. Van jonk heer Nanning van Foreest heeft hij een portret gemaakt dat vanwege diens tra gisch levenseinde in een concentratiekamp een bijzondere betekenis heeft gekregen. Onderduikers Een van de onderduikers is een Amsterdamse student, Rudolf Snethlage, alias Van Dijk, hij had de hoofdstad verlaten uit angst om bij een razzia opgepakt te worden en naar Duitsland te worden gezonden. Een andere stu dent was Theo Tomson, hij studeerde in Wageningen en vond om dezelfde reden onderdak in Nijenburg. Beide heren hebben op het onderduikadres hun toekomstige echtgenotes leren kennen; Theo Tomson trouwde op 17 april 1945 met jonkvrouw Aleide van Foreest, op 1 februari 1947 werd het huwelijk voltrok ken tussen Rudolf Snethlage en jonkvrouw Elisabeth van Foreest. Mevrouw Snethlage-van Foreest schrijft: 'Het huis was erg vol met mensen in een steeds wisselende samenstelling, je wist van veel personen de namen niet. Eigenlijk kregen alle personen die daar om vroegen onderdak, mevrouw Alida van Foreest- Beets kon geen nee zeggen. De enige keer dat ze nee zei was wanneer Joodse mensen om onderdak vroegen, ze was erg bang dat als er Joodse onderduikers op Nijenburg zouden worden aangetroffen, de Duitsers ter plekke doodvonnissen zou den voltrekken. De onderduikers, vier of vijf personen, zaten op zolder. Ze moch ten 's nachts naar buiten, dan werden ze 'gelucht'. Soms gebeurde het dat er bezoek kwam, stond er iemand voor de deur. Als degene die opendeed het niet vertrouwde, moest er op een geheim, ver stopt belletje worden gedrukt. Op zolder wisten de onderduikers dan dat er gevaar dreigde. Voor die gevallen was er een schuilplaats gemaakt, een ruime schuil plaats op de turfzolder. In de noordwest hoek was een luik in de vloer waardoor je in de schuilruimte kon kruipen. Het luik was aan het oog onttrokken door middel van een grote kist, zonder bodem, die er overheen stond. In de schuilplaats waren dekens, kaarten en boeken aanwezig en er was wat te eten. Bovendien was er een lampje gemaakt. Alles dus aanwezig voor een wat langer verblijf. Aan de wand was een grote landkaart opgehangen om het verloop van de oorlog te kunnen volgen.' Wapens smokkelen Onder de 'gasten' op Nijenburg was ook een familie die wapens smokkelde voor de ondergrondse. Dat was natuur lijk levensgevaarlijk. Eenmaal liep dat bijna verkeerd af. Bij een controle door de Grüne Polizei zag een Feldwebel (sergeant-majoor of opperwachtmeester) onder het bed in de bibliotheek wapens liggen. Men kwam met de schrik vrij want de goede man ging voor het bed staan en zei: "Alles in Ordnung." Met zo veel mensen in huis was het soms moeilijk om iedereen van voedsel te voor zien maar er is op Nijenburg nooit gebrek geweest, dankzij de geweldige steun van de boeren in de omgeving. Die hebben altijd gezorgd dat niemand iets tekort hoefde te komen. Familie Van Foreest Een speciale gast op Nijenburg was tante Aleid van Foreest, een zuster van Herpert, zij had rusthuis De Merel moeten verlaten toen dat door de Duitsers werd gevorderd. Zoals gezegd, voor de familie Van Foreest verloopt de oorlog dramatisch. In 1940 was vader Herpert van Foreest gestorven, Anneke Smit, evacué uit Rotterdam, kwam in 1941 naar Heiloo.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Uitkijkpost : nieuwsblad voor Heiloo e.o. | 2020 | | pagina 20