Familie Harreveld: luisteren met de buren naar Radio Oranje Zuster Catharina Maar spannende tij'den heeft meneer Harreveld als 10-jarig jochie ook meegemaakt. De heer Harreveld (87) woon de achter het gemeentehuis in Heiloo toen de oorlog uitbrak. Zijn ouders hadden een rijwiel zaak. Mevrouw Harreveld (79) woonde in Alkmaar en heeft minder herinneringen aan de oorlog. Meneer: "Ik kon niet naar school want die was gevorderd door de Duitsers. Uiteindelijk ging ik naar de katholieke jon gensschool in Heiloo. Ik had twee oudere zusjes. Mijn opa en oma woonden aan de Kerkelaan en moesten hun huis uit omdat er mensen uit Egmond, die zelf hun huis uit moesten, in kwamen wonen. Mijn ouders hadden een rijwielzaak. Mijn vader was vertegenwoordiger van het merk Gazelle. Alles was schaars en er waren geen banden te verkrijgen voor de fiet sen. Maar mijn vader was zeer vindingrijk. Versleten banden werden gevulkaniseerd en zo weer bruikbaar. Maar helaas moes ten op een bepaald moment alle fietsen op last van de Duitsers ingeleverd wor den. Achter het gemeentehuis werden op een afgesloten terrein de ingenomen fiet sen opgesteld. Mijn vader klom 's nachts over de hekken en haalde de fietsen van zijn klanten terug. Hij wist precies van wie welke fiets was. Daarna haalde mijn vader ze uit elkaar en deponeerde in de rijwielzaak alle onderdelen in een gat in de grond. Dat gat heeft hij dichtgemet seld tot na de oorlog. Toen heeft hij alle onderdelen weer opgegraven en de fietsen weer in elkaar gezet. Mijn vader ruilde ook wel een band voor melk of boter. Hij had namelijk 2 boeren als klant." "Ik weet nog dat 's nachts treinen van de Wehrmacht langs Heiloo reden. Op een nacht was er iets, waarschijnlijk een bom, op het spoor gelegd. Een enorme ontplof fing was het gevolg. De volgende dag heb ben de Duitsers als represaille 3 huizen volledig aan gruzelementen geslagen. En ik weet ook nog goed dat ik als 10-jarig ventje met een pakketje met gevulkaniseerde banden op de trein naar Amsterdam stapte om ze daar af te geven. Ik ging met de trein naar het Muiderpoortstation en liep dan verder naar het adres in Amsterdam. Ik ben best weieens bang geweest maar liep dapper door." Ondanks de avondklok gingen de ouders van meneer er nog weieens op uit om te bridgen. "Mijn ouders waren daar gek op. Ze gingen dan via de achterkant van het huis, via de Van Aostastraat, naar de familie Roest die aan de Heerenweg woonde." Er werd bij de familie Harreveld ook naar Radio Oranje geluisterd. "De radio was verstopt in een kast en alle buren kwamen op bezoek om mee te luis teren." Meneer en mevrouw Harreveld weten zich nog te herinneren dat zij in de oorlog naar het bos gingen om hout bij elkaar te sprokkelen. Meneer ging naar het Heilooërbos en mevrouw naar het Bergerbos. Mevrouw Harreveld: "Ik weet dat nog heel goed. Ook weet ik me nog te herinneren dat er weinig tijd voor mij was. Ik was alleen, zonder broertjes of zusjes. Ik ging thuis vaak in een hoekje zitten zodat ze geen last van me hadden. Ik weet ook dat we eten van de gaarkeu ken kregen en dat er altijd mensen in huis waren. Gelukkig hebben zowel mijn man als ik geen familie in de oorlog verloren." "In het julianaklooster werden Duitsers gelegerd. Het werd opgeëist, je kon er niets tegen doen. Het werd een lazaret. Een van de zalen is ingericht als ziekenzaal, daar hebben we allemaal bedden geplaatst en opgemaakt. Toen ze er eenmaal waren was dat goed te merken. De voordeur werd door hen gebruikt, de deur waar de leveranciers altijd gebruik van maakten werd toen ook door ons gebruikt. Veel last hebben we niet van ze gehad, vervelende dingen zijn er eigen lijk nooit gebeurd, we hadden meer het gevoel dat ze ons beschermden. Op een dag stuurden ze ons allemaal met enige haast naar binnen omdat het gevaarlijk was. Er was een hoge militair die zomaar begon te schieten, dat gebeurde in onze kapel. Waarschijnlijk was de man dronken. Gelukkig waren wij niet in de kapel en is er nie mand gewond geraakt. In het klooster waren enkele mensen uit Haarlem gehuisvest als evacué, waaronder een vrouw met twee dochters. Ze had ook nog een zoon, die was van zijn bed gelicht en op transport naar Duitsland gesteld. Ze had daarna niets meer van hem vernomen, ook niet toen het allang vrede was. De moeder maakte zich grote zorgen om haar zoon en de algemeen Overste Moeder Agatha, had medelijden met haar en beloofde met de zusters een noveen, een negendaagse gebedsronde, te houden waarin zou worden gebeden voor een behouden terugkomst van haar zoon. Dat hebben de zusters gedaan en op de negende dag, bij het afsluiten van de noveen kwam Jan thuis. Natuurlijk was iedereen blij met de goede afloop en zoon Jan vertelde naderhand dat hij niet in wonderen geloofde maar dat hij het idee had dat dit er een was". O Uit het boek: Heiloo in Oorlogstijd van Jaap de Graaf-Josta de Graaf - Gieltjes

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Uitkijkpost : nieuwsblad voor Heiloo e.o. | 2020 | | pagina 22