v u 1- JÖC Th i O? Al GO/ \Li #1 Het horloge Nadat ik Leeuwarden achter me heb gelaten heb ik een opgelucht gevoel. Hier gaat het allemaal om. Gewoon lekker schaatsen. Dat gelukzalige gevoel wordt meteen wreed ver stoord: een papiertje op het ijs wordt mij noodlottig. Ontwijken lukt niet, een valpartij volgt en langzaam glij ik over het ijs. Gelukkig loop ik geen blessure op. Na zo’n drie kwartier arriveer ik bij de eerste stempelpost, Sneek. “Meneer, is deze van u?” Een andere schaatser spreekt mij aan en laat me een horloge zien. Ik kijk naar mijn pols en zie dat mijn hor loge is verdwenen. “Ja verdomd.” “Toen u viel vlak na de start zag ik uw horloge over het ijs glijden. Ik heb hem opgepakt en geprobeerd u te achterhalen. Dat is nu dus gelukt. Alstublieft.” Hij geeft mij het horlo ge. Ik zie dat het bandje door de val is kapotgegaan. Ik wil hem bedanken, maar hij is alweer vertrokken en verdwenen in de menigte. Met open mond kijk ik hem na. #2 De afgebroken ijzer van mijn schaats Vermoeid ga ik in Bolsward op een steiger zitten om iets te eten. De helft zit erop wordt mij daar verteld. Als ik naar mijn schaatsen kijk slaat mijn hart een slag over en trekt het bloed uit mijn hoofd: zeker 4 cen timeter van het ijzer van de linker schaats is afgebroken. Niet op het eind, maar middenin. Dit betekent het einde van mijn Elfstedentocht. Zo verder gaan zal niet lukken. Ik zal met de trein of bus naar Leeuwar den moeten reizen. Ik zucht een paar keer diep en voel opeens de energie uit me weglopen. Maar als ik achter over ga liggen krijg ik een ingeving: tot nu toe heb ik niets van dit man kement gemerkt, waarom zou ik de rest van de tocht dit wel merken? Ik sta op, rij Bolsward uit en merk de rest van de tocht niets van de kapot te schaats. Quote: “U begrijpt wel dat het rijden van zo’n tocht een enorme belevenis is. Hij staat zeker in de top tien van mijn mooiste belevenissen!” #3 De pratende man en de harde val Het is pikkedonker. Ik schaats een tijdje gelijk op met een man van een jaar of zestig uit Leerdam. Ik kan hem nauwelijks ontwaren, maar toch kom ik veel over hem te weten. Hij kletst honderduit over zijn werk als postbode, over zijn vrouw die aan artrose lijdt en over zijn kinde- ren. Op het moment dat hij over zijn buurvrouw wil beginnen val ik. Ik verwacht dat hij zal stoppen, maar dat doet hij niet. Hij schaatst door en verdwijnt in de duisternis. Om hier van bij te komen ga ik vlak daarna zitten bij een koek-en-zopiekraam. Een vriendelijke mevrouw geeft me een gevulde koek. Gratis. #4 Ik moet en zal het halen Tien kilometer voor de finish tref ik Klaas Bras. Hij woont bij mij in buurt. Een grote blonde man met een gulle lach. Nu is hij rustig, hij is doodmoe. “Ik kan niet meer. Ik stop,” stamelt hij. Hoofdschuddend rij ik weg. On begrijpelijk. Al moest ik kruipen, Leeuwarden zou ik halen. #5 Mijn schaatsen uit De laatste paar kilometers begelei den duizenden mensen de binnen komst van iedere schaatser met een enorm gejuich en applaus. Ik voel me een held en passeer de finish onder het uitstoten van een soort oerkreet. Hijgend plof ik neer op een bankje. Maar de harde werkelijkheid dringt zich meteen aan me op. Mijn schaatsveters zijn niet los te krijgen. Mijn handen zijn half bevroren en mijn veters keihard. Gelukkig krijg ik hulp. Van een blonde, jonge vrouw in een rood jack. Ze neemt mijn han den in haar handen, buigt zich voor over, doet de rits van haar jack los en stopt mijn verkleumde handen onder haar oksels. Zoals mijn moe der vroeger deed toen ik nog kind was. Ik voel haar warmte. Haar adem strijkt langs mijn gezicht. Ze lacht naar me, maar zegt niets. Gelei delijk komen mijn handen weer op temperatuur. Ik wil haar bedanken, maar ben te laat, want ze is alweer verdwenen. Ook Aad Koot uit Limmen (destijds 43 jaar oud) schaatste de Tocht der Tochten in 1997. “Ik heb hier echt bijzondere mooie herinneringen aan. Ik heb een paar dagen na de tocht mijn hele verhaal uitgetypt. Hiervan volgt nu een korte samen vatting - al is het lastig om het zo beknopt te vertellen. Ik kan er uren over praten!” aldus de enthousiaste Aad. “Bij de nieuwjaarsreceptie van mijn moeder en familie drong het tot me door dat de tocht weleens ge houden zou kunnen worden. Naar mate ik met de familieleden praatte, begon de zogenaamde koorts op te lopen en op het eind van die dag zat het Elfstedenvirus echt in me. Ook wilde ik graag deze tocht rijden voor mijn broer, die een paar jaar eerder helaas overleed. Hij was zo’n goe de schaatser, hij had deze tocht ook zeker uitgereden. “Ik heb deze tocht destijds gereden. Ik was zgn. potentieel lid van de Elf stedenvereniging, wat betekende dat er geloot werd of je dat jaar mocht rijden. Ik was toen 48 jaar oud. Nu had ik het geluk dat ik voor 1997 werd ingeloot en hem dus mocht rijden! Ik ben toen met drie andere ervaren Elfstedenrijders uit Heiloo op 3 januari 1997 naar Leeuwarden gereden, met achter in de auto een pan met 10 liter chili con carne, wat de energiebasis moest zijn voor het volbrengen van de tocht... Als potentieel lid werd ik in de laat ste startgroep ingedeeld en mocht op 4 januari jammer genoeg pas om 10.30 uur starten. Maar eenmaal op weg was het genieten van de om geving, de toeschouwers en de be hulpzame fantastische Friezen. Wel reed ik steeds met de melodie van Herman van Veen in mijn hoofd: Opzij opzij opzij, we hebben onge lofelijke haastMijn late start had wel tot gevolg dat ik bij Franeker al in het donker reed en nog 71 km moest naar Bartlehiem-Dokkum- Leeuwarden. De chili con carne, de adrenaline, de wilskracht en de hulp van de enthousiaste Friezen duwden mij uiteindelijk om 22.56 uur over de finish op de Bonkevaart in Leeuwar den. De Elfstedentocht van 1997 was een ervaring die ik nooit van mijn leven zal vergeten. Ik had met kerst veel geoefend en de eerder geschaatste tocht van 80 Om 09.40 uur mocht ik starten. Ik weet het nog goed. Na dat lange end lopen bond ik mijn schaatsen onder. Toen ik eenmaal op het ijs stond, ervaarde ik een bevrijdend gevoel. Wat was dit gaaf! Rugtas om, even omkijken of er niets lag en daar ging ik - samen met mijn medeschaatser Hans Bus. Met de harde wind in de rug was ik al gauw in mijn ritme. Het was een ontzettend fijn gevoel om mee te doen. In Sneek schreeuwde een groep toeschouwers: “Volhou den hè!” Zo schaatste ik met volle moed verder. Soms reden we wel 40 km/u! Er hing overal een hele fijne sfeer. Onder verschillende brugge- 4 januari 1997, wij weten het nog als de dag van gisteren. Na veel zachte winters konden wij de noren weer onderbinden. Wij zijn Willem, Rem en Jan Blakborn uit Heiloo. De vierde is onze vader Simon Blakborn, be kend van de gelijknamige snackbar, van wie wij het schaatsen hebben geleerd. Onze vader reed de Elfste dentocht in 1942. kilometer gaf me het nodige zelf vertrouwen. Ik reed elke week een uurtje op de baan, maar natuurijs is natuurlijk heel anders. Het was daarom best spannend, soms kreeg ik zelfs kippenvel van de gedachte dat ik zou rijden. Op televisie had den ze het over 5 a 8 graden vorst met een harde oostenwind, wat een gevoelswaarde gaf van bijna -20 graden. Tijdens de tocht in 1997 hadden we drie verschillende starttijden. Ik (Willem) startte in het donker om Zomaar een verhaal van drie broers Blakborn uit Heiloo, met dank aan onze vader Simon. Vier schaatsers uit één familie die samen tien Elf stedenkruisjes hebben gehaald! tjes stonden mensen te zingen en te springen. Ik genoot er echt van. Toen ik na Stavoren de dijk om ging, sloeg er een scherpe, koude en ge mene wind in mijn gezicht. Ineens was de situatie anders. Naarmate de wind toenam, werd het steeds moeilijker!” vertelt Aad. “Zeker in de zogenaamde ‘hel van het noorden’ is Kees na diverse val partijen een aantal keren in mijn gedachten geweest, wat mij weer kracht gaf om niet op te geven en op tijd Dokkum te halen. Daar was het feest. Dat was echt genieten - met een kop snert op schoot in een bootje langs de kant - en kijken naar de menigte die bleef zingen en dan sen in de kou. Inmiddels waren de ogen van Hans bevroren. Precies om 23.00 uur passeerden we de fi nish met onze armen in de lucht. Je kreeg enorm euforisch gevoel dat de tocht volbracht was. Met dank aan de helpers Dre, John, Jan en Steef die mij geweldig geholpen heb ben. Ik zal deze dag echt nooit meer vergeten!” TT; I 1 sAi. I ij 06.30 uur, Rem en Jan in het licht om 09.30 uur. Na de zegetocht door de Friese elf steden, met duizen den mensen langs de route, kwam ik rond 16.30 uur voldaan in Leeu warden aan en ging op zoek naar mijn logeeradres. Het was nog licht dus dat ging makkelijk. Mijn bei de broers Jan en Rem kwamen rond 22.00 uur binnen, toen het alweer donker was. UITKIJKPOST 12 JANUARI 2022 ■red." Foto: Aad Koot aartvan mij vlak O Herinneringen aan de Elfsteden tochten van 1985 en 1986 - Wim van Dijk Jan Rupert - Elfstedentocht '97, om nooit te vergeten Aad Koot, in 1997 Elfstedentocht geschaatst Eén familie, vier schaatsers, tien Elfstedenkruisjes Deze stempelkaart is bijzonder omdat Evert van Benthem zijn handtekening erop gezet heeft - Wim van Dijk ■VM h r-nr d ■4 kr-H» 1 Iaj Bhu__. ut' HIIVTil elmtedën tocht Hans Bus komt op 50 km van enB^enburg/Dat heeft mege. Het kruisje en de foto heb ik een paar fiets. In het Hindeloopen toen ik samen n de Elfstedenrijders. Na acht ordners Het tegeltje waar Wim van Dijk op staat. - Wim van Dijk Een foto met stempelfa voordestart.-AadPKoot 7 Ij 7en7erwarmde tent met snert

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Uitkijkpost : nieuwsblad voor Heiloo e.o. | 2022 | | pagina 7