■SS
UITKIJKPOST 12 JANUARI 2022
8
I
in de Eilandspolder sam<
Het meest in mijn beleving is nog de
We gingen allebei naar huis om ons
goed aan te kleden, eten en drinken
mee te nemen (koelboxje met blik
je bier en de fles Beerenburg) en het
thuisfront op de hoogte te brengen
dat we even naar de Elfstedentocht
zouden gaan kijken. Je moet name
lijk weten dat ik zes weken eerder
net voor de eerste keer vader was ge
worden - van onze nu oudste doch
ter van 25 jaar. Mijn vrouw vond het
prima, zolang ik om 18.00 uur maar
weer thuis was, want ze had het eer
ste uitje na haar zwangerschap en ik
zou de oppas verzorgen. Natuurlijk
beloofde ik dat en zo reden we in
het pikkendonker naar Franeker. We
hadden er zin.
André Koopman -
De Toeschouwer in 1997
“In 1985 en 1986 moest ik tijdens
die Elfstedentochten werken in het
restaurant waar ik toen een baan
had. Ik kon geen vrij krijgen en daar
baalde ik dus twee keer enorm van.
Maar goed, in 1997 kwam het hele
maal goed
’s Nachts hadden we de wekker ge
zet om bij vrienden de start te kij
ken. Warme chocomelk erbij en een
klein shotje Beerenburg ernaast
voor het sfeertje. Tijdens het eerste
uur riep ik: “Wie heeft er zin om nu
mee naar Friesland te rijden, ik wil
er wel heen?!” Mijn buurman John
Scheepmaker stond gelijk op en
zei: “Dat gaan we doen Dre. Ik heb
familie in Franeker dus dat komt
wel goed, daar kunnen we zeker
terecht.”
Snel de familie van John gedag ge
zegd, een warme kop koffie naar
binnen gegoten en hup richting het
ijs van de route. Het begon al een
beetje te schemeren en licht te wor
den. Er stond al flink wat volk langs
de kant en op de bruggetjes. Het
was beregezellig. Het grappige was
wel dat wanneer je een blikje bier
uit de koelbox pakte, hij in je han
den alleen maar kouder werd omdat
het buiten -7 graden was. Daar was
maar één remedie op te verzinnen:
snel opdrinken Ondertussen werd
het steeds gezelliger, en de rijders
waren nog lang niet in aantocht. De
tijd vloog echt om met zingen, hos
sen, dansen en drinken. Iedereen
was zo ontzettend blij, het leek wel
één grote familie. Toen de kopgroep
in aantocht bleek te zijn, werd het
nóg drukker en gezelliger. Op een
of andere gekke manier hing er ook
een bepaalde spanning. Het was die
dag erg koud en er stond ook een
harde striemende wind waardoor
het nog kouder leek. Beerenburg was
het medicijn om warm te blijven.
Voor even!
De twee uur in de tent waren memo
rabel. Iedereen gaf rondjes weg - en
natuurlijk deden wij dat ook terwijl
we daar niemand kenden. En oh ja.
Wie ging er ook alweer terugrijden?
Dat had ik beloofd, want we zouden
om 18.00 uur weer terug in Lim-
men moeten zijn. Alleen had ik daar
twee uur eerder aan moeten denken,
want inmiddels was ik behoorlijk
beneveld. Mijn buurman was iets
minder in de olie dus hij besloot
Ik was volledig in het geel gekleed
- inclusief gele pruik - om Bert Ver-
duin uit Heemskerk te supporten,
want hij reed ook in een kanarie
geel schaatspak rond. Ik viel enorm
op. Het mooie was dat Bert Verduin
deel uitmaakte van de kopgroep, wat
het daar voor mij in Franeker extra
leuk maakte. John en ik stonden op
de perfecte locatie: op een bruggetje,
precies in het midden. Op het mo
ment dat de kopgroep Franeker bin
nenreed, was het één groot gekken
huis. Een moment om nooit meer te
vergeten. Nadat de kopgroep voor
bij was, zijn we nog een halfuurtje
blijven staan om daarna ons heil te
gaan zoeken in de grote feesttent
te Franeker. Om ons in het feestge
druis onder te dompelen én de finish
te zien op een groot scherm. Mijn
Bert Verduin werd in een spannende
sprint uiteindelijk derde. Een mooie
prestatie, maar als je zo dichtbij bent
wil je natuurlijk ook eerste wor
den. Maar Henk Angenent was ge
woon de sterkste op die dag en won
verdiend.
dat het wel beter was om twee uur
tjes te ontnuchteren bij zijn fami
lie voordat we terug zouden rijden.
Helaas stond ik niet meer zo steady
op mijn benen op weg naar het huis
van zijn tante en oom. Halverwe
ge lag ik even in de struiken, toen
er ook net een verslaggever van een
Belgische krant langsliep. Hij vroeg
aan John wat er aan de hand was met
me, waarop John hem vertelde dat
ik de Elfstedentocht had uitgereden
en oververmoeid was. Ze stelden
John nog meer vragen en er werd
een foto van ons gemaakt. Die krant
heb ik trouwens nooit meer kunnen
achterhalen.
Eenmaal bij zijn tante en oom aan
gekomen knapte buurman John
steeds meer op, maar met mij ging
het alleen maar slechter en slechter.
En wat erin gaat, moet er ook altijd
weer uit. Dat gebeurde bij mij ook
maar niet op de normale manier zeg
maar. Toen vonden oom en tante
het wel genoeg geweest en zonden
ze ons weer richting Limmen. John
voelde zich kiplekker en ik zat met
een grote emmer tussen de benen in
de auto over de Afsluitdijk. Belofte 1
haalden we - om 17.45 uur waren we
thuis.
Maar mijn vrouw Monique was toch
niet al te blij. Ze had al snel in de ga
ten dat ik in mijn staat niet op onze
zes weken oude dochter kon pas
sen. Dus haar boosheid was volko
men terecht, ze zag haar heerlijke
avondje uit met vriendinnen in rook
opgaan. Gelukkig bood haar moeder
uitkomst: die kwam naar ons, zodat
Monique toch weg kon en ik mijn
roes kon uitslapen. En John. die
durfde een paar jaar niet meer mee
op familievisite in Franeker.
We hebben een ervaring gehad om
nooit meer te vergeten. Deze week
heb ik de hele dag tijdens het thuis
werken op mijn mobiel meegeke
ken want de televisiebeelden van de
tocht hadden we op de start na na
tuurlijk niet gezien.
Ik hoop dat de 16e Elfstedentocht er
ooit nog een keer van gaat komen,
want ik gun eenieder om dit zelf ook
een keertje mee te kunnen maken.
Bij die editie blijf ik dan wel thuis -
denk ik - en maken we het ook ge
zellig!
Tijdens mijn skivakantie in Oosten
rijk kreeg ik te horen dat er zaterdag
4 januari weer een Elfstedentocht
zou worden gehouden. Hoewel on
getraind wilde ik die tocht sowieso
schaatsen en kwam, na een lan
ge treinreis met veel overstappen
en zonder te slapen, in Heiloo aan.
Na thuis snel mijn schaatsspullen
bij elkaar te hebben gezocht en de
schaatsen te hebben geslepen, toog
ik naar Drachten om bij een van mijn
broers, die allen eveneens deelna
men, te overnachten. Je slaapt echter
nauwelijks voor zo’n tocht want er
speelt van alles door je hoofd, zeker
gezien het feit dat ik er eigenlijk niet
klaar voor was. ’s Morgens vroeg
opgestaan voor een stevig ontbijt
en om de start van de wedstrijdrij
ders te zien. Minstens 15 boter
hammen, vele mueslirepen en een
liter hete thee verdwenen in mijn
rugzak.
Om 8.30 uur stond ik in Leeuwarden
klaar om de schaatsen onder te bin
den. Het vroor die dag, met een harde
oostenwind. Tijdens het schaatsen
moet je voortdurend blijven eten en
drinken om ‘de man met de hamer’
niet tegen te komen, helaas was de
thee vóór de stempelpost in Sloten al
bevroren! Na die eerste 50 km voel
de ik al dat het slopend zou worden.
Reeds behoorlijk afgepeigerd zag ik
na 80 km in Workum mijn overbu
ren uit Heiloo staan, Anne Marie en
Arjen Geerling. Zij hielpen mij de
schaatsen uit te trekken en pleisters
Als ik in een opschepperige bui ben
dan zeg ik weleens dat ik alle Elf
stedentochten van de afgelopen 59
jaar allemaal heb uitgereden. De drie
kruisjes die in de kast liggen getui
gen daarvan.
Het begon in 1963. Als jongetje van
14 zat ik de hele dag voor de buis
om Reinier Paping te zien winnen
onder Siberische omstandigheden.
Toen al dacht ik: daaraan wil ik la
ter ook meedoen. De passie voor de
Elfstedentocht was geboren. Zeg
maar gerust verslaving, want dat is
nooit meer overgegaan. Ik werd lid
van een ijsclub, ging twee keer per
week trainen op de ijsbaan, en ook
in de zomer hield ik mijn conditie op
peil. Want je moet natuurlijk goed
getraind zijn om 200 km te kunnen
Folkert Berghuis, Elfstedentocht
‘97; Herinneringen aan een lood
zware tocht
Na twee makkelijke Elfstedentoch
ten in ‘85 en ‘86 viel de tocht van ‘97
mij behoorlijk zwaar.
De magie van de Elfstedentocht -
Ton Thomassen
Verstijfd en dodelijk vermoeid wist
ik nog net mijn auto te bereiken en
ben terug naar Heiloo gereden, met
alle ramen open en de radio hard aan
om niet in slaap te vallen. Thuis heb
ik mijn schaatsen ‘weggesmeten’
met de gedachte voorlopig niet meer
op het ijs te komen; ik was er hele
maal klaar mee! Maar drie dagen la
ter bond ik de ijzers alweer onder in
mijn geliefde Eilandspolder!
schaatsen. Als het vroor was ik een
van de eersten die zich vertoonden
op natuurijs. Met vrienden maakten
we eindeloze tochten. Maar een Elf
stedentocht? Die kwam maar niet.
Tot 21 februari 1985.
En het jaar daarop in 1986 weer. De
laatste was in 1997, afgelopen week
precies 25 jaar geleden.
te plakken op de vele blaren op mijn
voeten. Nadat zij mij moed hadden
ingesproken vertrok ik, met flinke
wind tegen, richting Bolsward. Mijn
plan was daar de tocht te beëindigen
en met hen mee terug naar huis te
rijden. Gaandeweg ging ik meer op
de automatische piloot rijden, on
dertussen flink aangemoedigd door
de enthousiaste toeschouwers en
niet te vergeten de Friezen die met
pannen lauw water langs de route
stonden. Eenmaal in Bolsward be
sloot ik toch nog even door te rij
den. Na om 17.00 uur Franeker te
zijn gepasseerd werd het donker en
schaatste ik verder richting Bart-
lehiem. Onderweg trof ik een rijder
die geen licht bij zich had. Hij wilde
mij wel uit de wind houden als ik
voor hem het slechte ijs zou verlich
ten met een grote zaklantaarn (wat
was ik blij die bij mij te hebben!).
Dokkum bereiken was mijn ultieme
doel, want daarna zouden de laat
ste kilometers naar Leeuwarden pal
voor de wind niet al te moeilijk zijn.
Na 13 uur schaatsen bereikte ik om
21.30 uur uitgeput de Bonkevaart in
Leeuwarden.
Ik heb er dus drie gereden. Ik her
inner me alles nog. De spanning
vooraf, de tocht, de aankomst, het
publiek onderweg. Dat is onver
getelijk. Ik reed altijd alleen. Als je
met een groep vrienden samen rijdt
ben je meer tijd kwijt met op elkaar
te letten dan met schaatsen. Nou ja
alleen? Je rijdt met duizenden an
deren, en er is altijd wel een groepje
waarbij je kunt aanpikken.
In de vroege ochtenduren arriveer
den we in Franeker, waar het nog
een hele toer was om het stadje in
te komen. Alle toegangswegen wa
ren al afgesloten voor buitenstaan
ders. Mijn buurman blufte ons er
doorheen omdat hij zo een straat
naam en huisnummer kon oplepe
len waar zijn familie woonde met
dezelfde achternaam als hij. Dat
was geloofwaardig genoeg voor
de politie, we mochten dus verder
Franeker in.
Ook al schaats ik nog altijd graag,
dit is mijn laatste Elfstedentocht
geweest. Ik hoop dat onze drie kin
deren (ook allen lid) hem ooit eens
mogen rijden.
Helaas heb ik
destijds nog niet! Wel heb ik c
mijn dochter die ook lid is. - Folkert Berghuis
Z ervaring om nooit te vergeten. De man in het gee! ben ik in —er. -