't VLIEGEND BLAADJE.
Algcmeene ieuws- jï| en Ailvcrtenlieliiiile
3ÊL
J\o. 319.
Woensdag 8 Maart 1876.
Vierde Jaargang.
VOOR DEN HELDER EN OMSTREKEN.
Oplaag 4000 Ex. Prijs 1 Cent.
Advertentiën van 15 regels 25 Cent. Elke regel meer 5 Cent. Groote letters naar plaatsruimte.
AGENTEN
Advertentiën.
Dankbetuiging.
Waarschuwing.
Geen Crediet
Geen Crediet
DIENSTBODE,
DIENSTBODE.
Verschijnt
DINSDAG en VRIJDAG.
Uitgevers
BERKHOUT Co.
Abonnement per drie maanden 30 Ct.buiten deze gemeente, franco per post, 50 Ct.
voor dit Blad zijn de Heeren:
H. VAN OSBoekh. te Schagerbrug.
W. METS Tz., te Texel
Bij wie Advertentiën en Abonne
menten worden aangenomen.
Vertrekdagen der Mails.
Naar Oost-lndië:
Eiken Donderdag, 's avonds 6.30.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 7 Maart 1876.
Het ramtorenschip Prins Hendrik,
dat eerstdaags naar Indië vertrekt,
heeft Zaterdag in het Marsdiep een
proeftocht gemaakt. De machines
moeten uitmuntend hebben voldaan
het schip liep 117b bet uur-
De Haagsche kroniek der Gron.
Ct. maakt gewag van »de treurige
geruchten, die omtrent het bedanken
van den Kroonprins als inspecteur
van het wapen der artillerie (kaval-
lerie?), zijn afstand doen van de
rechten op de kroon en zijn vertrek
naar het buitenland worden verspreid.
Niemand weet, of deze geruchten het
gevolg zijn van hofintrigues of wer-
keljjk eenigen grond hebbenwat
men weet en betreurt is, dat
de Prins van Oranje op niet al te
goeden voet leeft met een der andere
leden van de Koninklijke familie,
maar dat dit hem tot zulke ernstige
besluiten zou leiden, als welke men
in 't verschiet stelt, dit durft niemand,
zelfs niet in de naaste omgeving des
Prinsen, te beweren."
De goederen die in zake Jut
uit Rotterdam naar 'sHage zjjn over
gebracht, bestaan volgens het Dagbl.
uit meubilair, wapenen, tijgervellen
en andere kostbaarheden, die bij de
arrestatie van Jut en zijn buisvrouw
in hun bezit gevonden en in beslag
genomen zijn en die men vermoedt
dat zjjn aangekocht voor gelden, na
den moord gestolen. Wanneer de
strafzaak tegen Jut en zijn vrouw is
afgeloopen, vermoedelijk in de laat
ste helft van April, zullen deze goe
deren ter beschikking worden gesteld
van de erfgenamen van mevr. van der
Kou wen.
Een Nederlander" wijst in het
Yad. er op, dat duizenden Carlisten,
zeker geroutineerde soldatende
grenzen van Frankrijk overtrekken
en zich daar voor 'toogenblik op
houden. Zou daar geen partij van
te trekken zijn voor ons Indisch leger,
vraagt hij, indien er spoedig en met
overleg werd gehandeld?
Vrijdag is in de duinen aan
het Kanaal bij 'sHage het lijk ge
vonden van zekeren v. d. S., die se
dert Dinsdag vermist werd. Hg was
uitgegaan om konijnen te vangenen
schijnt onder het zand bedolven te
zjjn geraakt. Zijn lijk is naar de
ouderlijke woning gebracht.
*Pe Midd. Ct. meldt het vol
gende over 't gebeurde te Heinkens-
zand. Een 50-jarig man, wedr. en
timmermans-knecht, werd Zondag
morgen in het portaal van zijn
kamer dood gevonden. Aan zijn
rechtervoet was een touw vastgemaakt
en dit aan den deurpost vastgehecht,
waardoor het been naar boven werd
gehouden. Uit zijn houding was
zichtbaar, dat de overledene moeite
had aangewend, om op de beén te
komen. Nader bleek, dat de onge
lukkige, die zich dikwijls aan sterken-
drank te buiten ging, Zaterdagavond
door eenige jongelieden in een kroeg
beschonken was gemaakt en ver
volgens door twee hunner thuis ge
bracht. Zij schijnen onder andere
grappen", ook deze te hebben ver
kocht, van hem in de beschreven
houding aan zijn lot over te laten,
waarna hij waarschijnlijk in of door
den drank gestikt is.
De beide daders zijn reeds opge
spoord en tot bekentenis gekomen
Te Zutfen was men jl. Vrij
dagmorgen, tengevolge van den
hoogen waterstand buiten de Hospi
taalspoort, genoodzaakt zich van
schuitjes te bedienen, om een lijk op
de Israëlitische begraafplaats ter aarde
te kunnen bestellen.
Men melt uit 's Hage aan de
N. R. Ct. Zondagavond brak alhier
in een bewoond buis iu de Korte
Krauestraat een brand uit, die, met
het oog op de omstandigheden, welke
zich daarbij voordeden, verder onge
lukkige gevolgen had kunnen hebben.
De brand brak uit op de bovenkamer,
bewoond door een uit Atchin terug
gekeerd en gepensioneerd militair
met een vrouw. In het beneden
gedeelte werd een turf- en hout
nering gedreven. Al spoedig kreeg
de brand een ernstig aanzien, en
toen men de deur der bovenkamer
wilde openen, werd dit door ge
noemden militair belet, die met een
mes gewapend, iedereen dreigde, die
mocht trachten binnen te dringen.
Aan die bedreiging stoorde men zich
echter niet en twee personen dron
gen binnenmaar zij werden ook
gewond, waarna men zich van den
militair meester maakte, die erkend
moet hebben] het plan te hebben ge
had om de woning en zich zelf en
zijne medebewoonster te doen ver
branden. Hij had daartoe aan de kruk
der deur een touw bevestigd, dat hij
stevig vast hield, ten einde het bin
nenkomen te beletten. Het schijnt
dat hij vooraf de geheele kamer met
petroleum had ingesmeerd. Heden
ochtend moeten, te wijl de bewuste
persoon reeds in Jhechtenis is ge
nomen, de kwast voor de petroleum
gebezigd, alsmede het mes, waarmede
de wonden waren toegebracht, ge
vonden zijn. Zoowel de politie als
de brandweer was spoedig op 't
terrein tegenwoordig. De materieele
schade is nog al belangrijk.
Elf matrozen van betEngelsch
vaartuig Lennie" zijn uit Frankrijk
naar Engeland overgebrachtom
daar terecht te staan als beschuldigd
van moord op hun kapitein en twee
stuurlieden. De uitlevering heeft met
buitengewone voorzorgen plaats gehad.
De heeren Williamson, hoofd der
veiligheidspolitie van Londen en
Drucovisch, hoofdinspecteur, beiden
politiemannen, die zoowel in Frank
rijk als in Engeland een gunstige
bekendheid genieten, waren Dinsdag
22 Februari naar Frankrijk gekomen,
teneinde de gevangenen uit de han
den der Fransche justitie over te
nemen. De elf matrozen derLennie
waren reeds des Maandags van Nan-
tes naar Calais gebracht, onder ge
leide van acht gendarmen.
Vrijdag ten IU/b uur kwamen
met de mailboot 5 policemen in uni
form van Londen. Nauwelijks ont
scheept, maakten dezen, onder het
bevel hunner oversten, zich meester
van de gevangenen en brachten ze
ten half twee aan boord derFransche
mail, die naar Dover vertrok. Ver
sterkt door de gendarmerie en de
linietroepen, moest de stoet, van de
gevangenis tot aan de kaai, door een
opeengehoopte volksmenigte dringen,
die samengestroomd was, om de boos
wichten te zien, die met handboeien
aan elkander bevestigd waren.
Reeds maakten wij vroeger met
een enkel woord melding van deze
zaak en laten hier nu eenige bijzon
derheden volgen
Verleden jaar verliet de Lennie de
haven van Antwerpen, met ballast
naar New-York. De bemanning, te
Londen aangeworven bestond uit
den kapitein, eersten stuurman en
tweeden stuurman, een kok, een ste
ward en elf matrozen. Onder deze
laatsten bevonden zich drie Grieken,
drie Turken, een Oosterling, een Oos
tenrijker, een Italiaan, een Engelsch-
man en een Deen.
Na eenige dagen in zee te zijn
geweest, begon er muiterij aan boord
te ontstaan. De kapitein poogde de
mannen tot hun plicht terug te
brengen; dit diende den lieden tot
voorwendsel voor de uitvoering van
bet plan, dat zij hadden opgevat.
De matrozen rekenden niet op de
medewerking van den steward, noch
van den kok; zij maakten gebruik
van een oogenblik, waarop beiden
zich in den kuil bevonden, om ze
daarin op te sluiten. Daarna keerden
zij naar het dek terug, en een der
Grieken trof den kapitein met een
dolksteek in het hoofd. De kapitein
viel, om niet meer op te staan.
De stuurman kwam het slachtoffer
ter hulp snelleD. Door dezelfde haud,
gewapend met denzelfden dolk werd
hij in de borst getroffen en viel ins
gelijks dood neer. Eindelijk werd de
tweede stuurman op dezelfde wijze
om het leven gebracht.
De kok en de steward, in den kuil
opgesloten, konden niets zien van
alles wat er omging, doch zij hoor
den zeer goed de kreten der drie
slachtoffers. Eenige uren later wer
den zij losgelaten en vonden nog op
het dek de bloedige sporen van hun
verdwenen chefs.
Na dezen drievoudigen moord ga
ven de matrozen zich aan braspar
tijen overtot bezinning gekomen,
overlegden zij welken koers zij zetten
zouden, doeh geen van hen was in
staat het vaartuig te besturen.
Zij wendden zich tot den kok, die
hun beloofde het vaartuig naar Gi
braltar te brengen, zooals zij gevraagd
hadden. In plaats echter van naar
die haven koers te zetten, stuurde
de kok het vaartuig naar de Fransche
kusten, en na acht dagen varens, lag
de Lennie voor anker op de reede
van het eiland Ré.
Daar zeide de geïmproviseerde ka-
piteiu, dat hij zich vergist had; dat
overigens het eiland waar zij aan
landden een republiek was en dat
men hun daar naar geene papieren
zou vragen. Door die list bedrogen,
lieten zes man een boot in zee en
roeiden er mee naardeSablesd'Olonne.
Ondertusschen. wierp de steward 24
flesschen in zee, welke het verhaal
van het drama behelsden, als ook
den toestand waarin het vaartuig zich
bevond. Een dezer flesschen werd
opgeviscbt door de Fransche sleepboot
»Travailleux,« die naar de Lennie
stuurde. De vijf aan boord gebleven
matrozen werden nu aangehouden en
in de boeien geslagen de kok en de
steward, die de misdaad hadden aan
den dag gebracht, werden in ver
zekerde bewaring gehouden.
Men wist niet wat er van de zes
matrozen geworden was, die het schip
hadden verlatenper telegraaf had
men reeds in alle richtingen geseind,
toen deze zes man zich bij den com
missaris vari Marine aau meldden als
schipbreukelingen die verlangden
naar hun vaderland teruggezonden te
worden.
Aanstonds werden zij aangehouden,
bij hunne medeplichtigen gevoegd en
naar de gevangenis van Nantes ge
stuurd, waar zij wachtten op het de
creet van uitlevering, dat op 27 Ja
nuari 11. onderteekend werd.
In Engeland aangekomen, zijn zij
naar Londen overgebracht, waar zij
deze week in Bowstreet terecht ston
den. De rechter bracht hulde aan
de wijze, waarop de zaak in Frank
rijk was géïnstruëerd. Het aantal tot
het proces behoorende stukken werd
met de meeste zorg opgemaakt en
door de Fransche politie bij de uit
levering aan de Engelsche over
handigd. Het was zeer groot en
eischte een nauwkeurig onderzoek
ook omdat daaruit bleek, dat niet
allen even schuldig waren, zoodat de
zaak tot de volgende week werd uit
gesteld.
De Lennie behoort te Yarmouth
thuis. De kapitein Stanley Hatfield
was uit Canada, de stuurlieden waren
De Weser-Zeitung bevat het
volgende karakteristieke bericht uit
Dresden Dezer dagen werd hier het
huisraad, nagelaten door den moorde
naar Thomas, in het openbaar ver
kocht. Betrekkelijkerwijs zijn fabel
achtige prijzen besteed, want de
geringste voorwerpen golden minstens
driemaal meer dan er in een gewoon
geval voor besteed zou zijn.
Volgens eeu telegram uit
Portland, iu Eregon, is een regeerings
vaartuig, op de Columbia-rivier, bezig
met het wegruimen vau zekere hin
dernissen bij de watervallen van
Unadilla, Woensdag jl. in de lucht
gevlogenzooals sommige willen
door het springen van den ketel,
gelijk anderen beweren tengevolge
van eene buskruitontploffing. Dertien
personen kwamen' daarbij om het
leven en twee werden zwaar gewond.
Een eerste lentegroet.
Ha! 'k heb een toon vernomen.
Een eerste lentegroet!
Wat klonk die toon verrukk'lyk,
Wat was die stem mij zoet.
Een leeuwrik steeg naar boven
En zong een lied; hoe blij,
Hoe innig klonk zijn danktoon:
„De winter is voorbijl"
En ik verstond de klanken
Van 't vriend'lijk vogelkyn:
„Verblijd U, menscbl" zoo zong het,
„Straks zal 't weer lente zijn;
Straks geuren weer de bloemen
En groent weer Jt dorre veld,
Straks wordt ons vrengde en leven
Door boscb en dreef vermeld."
„Dan zal 'k nog lnider zingen
Op liefelijken toon,
'k Roep dau uit 't blauwe luchtruim
Wat is nu de aarde schoon!
Dan zal 'k van blijdschap zingen,
Van goedheid en nog meer,
'k Zal jub'len: welkom, lente!
Gy gaaft ons 't leven weer."
Ik dank U, lieve vogel,
Ik dank je voor dat lied!
Dat wekt ons op tot vreugde,
Dat spelt een blij verschiet.
Straks, als mijn oog de bloamkens
In 't veld ontluiken ziet,
Zal ik mijn*danktoon pareu
Aan Uw schoon lentelied.
W. M. Tz.
HELDERSCHE MOPPEN.
TEEDER ECHTGENOOT.
Frits. „Niet waar. Papa, de ganzen hebben
door baar gesnater het kapitool gered.
Papa. Ja mijn zoon; overigens, als je moeder
toeu tertijd geleefd had, die zon het je
ook geleverd hebben.
Agent eener brandverzekering-maatschappij. „Gij
zyt toch een boer, die er goed inzit en zich dus
tegen brandschade moet verzekeren." Boer.
„Ja, hoor eens mijnbeer, ik ben al eens tien jaar
lang in een assurantie geweest en ben er toen
uitgegaan." Agent. „Zoo! en waaromP"
Boer. „Omdat ik in al dien tijd geeu enkelen
keer afgebrand ben."
GELIJK IN JAREN!
Jong bij jong," zegt Cati, „dat voegt.
Jong bij oud," maakt onvernoegd.
Bij een jeugdig jongeling
Voegt geen besje, wie 't beging,
Rooft zich zelf veel zaligheên.
Loopt teu spot van iedereen.
Eén, twee jaartjes, dat kan gaan.
Maar een tientalO, ontrain.
Zy die stap van beider zij',
't Geeft een flauwe vrijerij
En is eens de knoop gelegd,
Wat ul rampspoed geeft zoo'n echt!
Komt er kroost, hoe zal 't dan gaan?
't Ziet Mama voor Grootmoe aan,
Of aan de andere zijde is 't mis:
't Waant dat Pa hun broertje is.
Vader Cats, ja, hij had recht!
't Zij dus nogmaals hier gezegd:
„Jong bij joDg,„ voorwaar dat Voegt,
„Jong by oud," maakt onvernoegd!
Burgerlijke Stand. Helder.
van 2 tot 7 Maart 1876.
ONDERTROUWD R. Helder, ziekenoppasser
bij de Marine, en G. Berkhout, wonende te Span
broek.
GEHUWD: Geene.
BEVALLEN A. P. van Oorschot geb. van der
Sande Lacoste D. J. van den Brom geb. Lndeke
Z. E. W. Kroonstuiver geb. Gondswaardt Z.
M. Schotvangor geb. Lindeman D. M. J. van
Biemen geb. Schoenmaker D. M. M. van der
Wolt geb. de Vogel D. A. van der Wijk geb.
Nieuwenhuizen D. K. Mangel geb. de Vries
D. C. M. Petrns geb. Schorteldoek Z. J.
Zeeuw geb. Kamer Z. C. A. D. Bontes geb.
Eijgenhuijs D. J. M. Mol geb. Wagenaar Z.
A. Tesselaar geb. Van Dnijn Z,
OVERLEDENB. W. J. Pheiffer 8 m. H.
Selderbeek 48 j. R. Mol 22 j. A. M.
Snoek 10 m. D. van Leeuwen 6 m.
Ondertrouwd
K. REININGA,
van Beertha,
Weduwnaar van E. Mf.ndel.
en
M. LEEN.
van Falmouth,
Weduwnaar van A. HOFKAMP.
Nikuwediep 5 Maart 1876.
Algemeene kennisgeving.
Aan de leden der commissie en aan
allen, die zoo ijverig hebben meege
werkt, om den dag van zijn 50-jarig
Jubilé tot een onvergetelijken te ma
ken, betuigt ondergeteekende zijn
iiinigen dank.
Oude Schild op Texel, R. BLOM.
3 Maart 1876.
te verleenen aan de Equipage van
het Engelsche Fregatschip LYDIAy
zullende door den gezagvoerder W. K.
PERRY geen betaling geschieden.
te verleenen aan de Equipage van
het Amerikaansche schip JAMES
G. PEUDLETONzonder voor
kennis van den Kapitein.
Mej. L. GROEN,
Znidstraat, bij de Nieuwe-
brug, verlangt ten spoedig
ste eeu knappe DIENST
BODE.
1TJLC j
Men
verlangt:
n flinke
tegen hoog loon.
Adres BERKHOUT Co.
Mej. de Wed. S. I. GROEN,
Hoofdgracht K 23, verlangt
ten spoedigste een zindelijke