lijk gewond, doch men heeft hoop op geheele genezing, daar zoo spoedig mogelijk geneeskundige hulp verstrekt werd. De eerste vraag van den ge redde was naar zijn makkers, de tweede, om zoo spoedig mogelijk aan zijn vrouw (de man heeft vrouw en 3 kinderen) zijn redding te telegra- feeren, hetwelk natuurlijk geschiedde. De man werd hier aangebracht, ver stijfd, bewusteloos en van alles be roofd; doch onder zulke omstandig heden weet men haast niet waar zoo spoedig het noodige van daan komt, en door de trouwe zorg der beide agenten is er in de eerste be hoeften reeds voldoende voorzien. 't Was een stranding, zooals hier in 'jaren niet is voorgevallenèn agenten, èn bemanning van de red dingboot, meest allen huisvaders, hebben hun leven herhaalde malen gewaagd; 't was een redding, die in derdaad de vermelding waard isik geef hierbij ook de namen der ge zamenlijke redders; zij verdienen minstens een openlijke vermelding, en wij zij o er trotsch op, hen onze dorps-, onze landgenooten te mogen noemenDe redactie zal ook door het opnemen van die namen tot die publiciteit wel willen medewer ken, daarvan houden wij ons ver zekerd: zij ontvange daarvoor onzen hartelijken dank. Een opmerking moet ik hierbij voegenzou de lof felijke ïeddingmaatschappij het niet wensclielijk oordeelen, om op een zoo gevaarlijk station steeds een vuur pijltoestel in gereedheid te hebben? Tot ons leedwezen wordt het hier gemist, en dat pp een eiland, waar nu in p. m. twee maanden reeds vier schepen zijn gestrand. De volgende manschappen be vonden zich in de boot: T. Bakker, R. Roos, P. Pronker, J. Groendijk, C. Kooiman, H. Bakker, D. Roos, J. Ruig, R. India en S. Ruig.- De zeilbrik Zeehond, die den 16 dezer te Hellevoetsluis wordt in dienst gesteld, zal, gelijk uit de Me morie van toelichting op de begrooting ven marine blijkt, als beter geschikt voor tochten buitengaats dan de »Ternate," worden gebezigd voorde opleiding der bootsmansleerlingen. De »Ternate" wordt thans te Am sterdam onttakeld en zal in den aanstaanden zomer gebruikt worden tot oefeningstochten op de Zuiderzee, met jongens van de Wassenaer," De resultaten van de werving voor de marine, ten vorigen jare in de noordelijke provincie gedaan „O Meijer, gij zijt een krachtvol man gij zult zoo spoedig niet sterven „Des te beter voor u! Ik heb inge volge mijn ambt en mijn eed, gedurende twintig jaren gezocht. Nu ik u eindelijk gevonden heb, moet ik mijne taak onafge daan laten. Maar gij zijt een man, die u zeiven kunt helpenHebt geen mededoo- gen met hem, want dat verdient hij niet! „Met wien, Meijer?" „Met den Baron van Tempelhof." „De oogen van den boer werden als glas. Zijn gelaat was gedurende dien tijd merk baar veranderd; de lijkkleur had er zich over verspreid. „Geen mcusch heeft mij zelfs niet een enkelen wenk gegeven," vervolgde Meijer met afgebroken stem, „Hij heeft zijn volk goed afgericht niemand heeft zich ooit iets laten ontvallen. Dan moet ook nog een ander de hand in het spel gehad hebben, want de assessor sprak de waarheid. Hij had het geld al te zeer noodig." „Maar Meijer, om 's hemels wil, waarvan spreekt gij?" vraagde Rccke. „Bedenk u! Zeg mij kortaf de hoofdzaak wil ik - een weinig water voor u halen?" schijnen genoegzamen grond opge leverd te hebben om zulks te herhalen. Naar men verneemt, bestaat het voornemen dezen winter weder een oorlogschip naar de provincie Gro ningen te zenden, tot werving en opleiding van jeugdig scheepsvolk. Naar men verneemt, is door de politie te Eindhoven, naar aanleiding van art. 419 en 420 van het Wet boek van Strafrecht, proces-verbaal opgemaakt tegen eenige melkverkoo- pers, die, tengevolge van een besluit, door hen in een onlangs gehouden vergadering genomen, den prijs der melk van 8 tot 10 Ct. hebben ver hoogd. In de Seine bij Parijs is het lijk eener vrouw gevonden, dat aan de misdaad van Wallright in Lon den herinnert. Het lijk was in drie deelen gesneden en in even zooveel zakken in het water geworpen. Aan den hals was een zware steen ge bonden. De vrouw was ongevèer 30 jaren oud. In den Elzas wordt het minste vergrijp tegen het ontzag voor de Duitschers nog uiterst streng gestraft. Een oud vrouwtje zag te Saargemünd, een voorbij rijdend Duitsch officier zich zeer klassiek, maar minder deli- kaat, met twee vingers den neus snuiten. »Ze hebben ons 5 milliard afgenomen en ze bezitten nog geen duiten om zich een zakdoek te koopenriep zij minachtend uit. Het oudje werd daarvoor tot 5 thaler boete veroordeeld. Onlangs stierf in Wiesbaden een gepensioneerde kolonel, die in 1813 als luitenant in den oorlog tegen Frankrijk aan de scheen ge wond werd. Hij beweerde altijd nog een kogel in zijn been te hebben. Op zijn verlangen werd na zijn dood het been onderzocht en werkelijk vond men tusschen 't kuit- en scheen been een geweerkogel, die daar dus 63 jaar lang was blijven zitten. Sedert verleden Maandag zijn bijna alle spoorwegen in 't Zuiden van Zwedentengevolge van een hevigen sneeuwstorm, onberijdbaar. Het verkeer met Noorwegen is bijna geheel gestremd. Bij Kalmar zijn ongeveer 20 schepen vergaan. Voor de rechtbank te Berlijn werd Woensdag behandeld de zaak van zekeren Rohde, beklaagd van diefstal. Nadat het O. M. vier maan den gevangenisstraf had geëischt, vroeg de voorzitter aan Rohde of „Ja, de wip aan deu waterput moest ook reeds sedert lang vernieuwd zijn; de balk licht reeds sedert zes weken gereed en de timmerman komt niet." „Meijer kent gij mij nog?" vraagde Rccke in doodangst. „Ik heb het genoteerd," bromde de gewon de. „Gij hebt reeds tweemaal een maat rogge gehaald, maar de wip van den water put kan blijven liggen, waar hij licht." Meijer had zijn bewustzijn verloren. Zijne oogen waren gebroken. Hij rochelde en stuipachtig begonnen zijne handen en voeten te trekken. Zijn einde was nabij. De huzaar ligtte zijn hoofd op. Welk een schrikkelijk lotDeze stervende wilde hem een gewichtige mededeeling doenhij stond op het punt hem het raad sel zijus levens op te lossen, en een plot selinge dood nadert en drukt zijn zegel op den mond des stervenden. Maar neen Meijer herstelt zich. Hij begon weder te spreken. „Het begon daarmede," zeidc hij, met moeite sprekende, „dat zij de barones uit den weg ruimden. De oude Anna Catha- deze nog iets te zeggen had. »Ja, heer president", antwoordde hij, en onder het uitspreken van deze woor den haalde hg een pistool uit den zak, zette het op den slaap van zijn hoofd en drukte het af. Gelukkig ketste het vuurwapen en vóór dat Rohde opnieuw kon richten, bevond het zich reeds in handen van de FLIK. Wat hebben die Am sterdammers 'n pret gehad, hè! FLOK. Ja maar de Amsterdammers niet alleen. FLIK. Niet? Wie dan meer? FLOK. Ook de Haarlemmers, Zandpoorders, en de bewoners van Velsen, ja, zelfs verpleegden uit Meerenberg. FLIK. Uit Meerenberg? Heeft Meerenberg ook gevlagd? FLOK. Ja, inderdaad „eenige verpleegden uit Meerenberg hebben den Koning, toen hij passeerde, met vlaggen begroet." FLIK. Nu is 't toch waarachtig 'a gekken historie FLOK. SI.... St.... gekkenkrijgen de kaart! FLIK. Je hebt gelijk. HELDERSCHE MOPPEN. Op een examen vroeg de examinator aan een der aspiranten hoe het kwam, dat op de toppen der hooge bergen, de lucht veel kouder was dan beneden op aarde, hoewel die toppen dichter bij de zon waren. „Uit komt, omdat de kruinen dier bergen met eeuwige sneeuw bedekt zijn," gaf de snuggere bol ten antwoord. Een reiziger stapte af in een herberg, waar van de eigenaar tevens de eenige barbier in bet dorp was, en vroeg een glas bier. Een glas bier verkocht men niet, maar wel een maatje. Zoo nam de reiziger een maatje. Nauwelijks had hij echter de lippen aan het glas gezet, of hij trok een ijselijk vies gezicht en vroeg, wat dat toch wel voor bier was. Het beste, dat er maar te krijgen is, was het antwoord echt Heineken's bier. Dat antwoord stelde den man gerust, die daarop dapper doordronk, doch eindelijk onder in 't glas een vreemd voorwerp vond liggen. Wat is dat? vroeg hij. Dat, zeide de tapper-barbier o, dat zal de zeep zyn, die ik van morgen by het scheren in het maatje heb laten liggen, anders niet. Toen een jonge moeder de broek van haar cerBten jongen van voren precies zoo maakte als van achteren riep de vader uit: MaBr lieve, op die manier znl hij niet weten of hij naar school dan wel naar huis gaat. riue heeft het mij gezegd, toeu hij haar uog niet den mond had gestopt. Was zij niet zoo lui, zoo slaperig, dan kon het met- den jongen alleen nog wel gaan „Meijer! Meijer!" Hij bewoog de oogen langzaam heen en weder, als zocht hij iemand. „Het wil maar niet licht worden van daag!" zeide Meijer eensklaps luid en dui delijk. „Kom, ik ga opstaan. De huzaar bragt zijn eenen arm ouder het hoofd van den gewonde en hief zijn bovenlijf een weinig op. Onmiddclijk kwam er een bloedstraal uit zijn mond. Een diepe zucht volgde en het hoofd zonk op zijde. Meijer was dood. Langzaam legde Recke het lijk neder cu stond op. Hij kwam van achter het altaar te voorschijn eu zeide met eene doffe stem: „Vrouw Meijer! kom hier." De vrouw en de knechts naderden. „De meester is dood!" zeide de vrouw bedaard, „Ja!" Nog altijd hield zij de armen over de borst gekruist. Zij staarde den doode aau Burgerlijke Stand Helder. Van 10 tot 14 Nov. 1876. ONDERTROUWDJ. Nelisse, stoker by da Marine en G. J. Boots. GEHUWDGeene. BEVALLENW. J. Wagner geb. van Wil dernis D. G. Damsteeg geb. van der PollD. J. L. Komijn geb. van Giessen D. J. F. Baak geb. van Engelen Z. J. Driessen geb. Neijts D. H. Bommel geb. Brouwer D. OVERLEDEN: J. Furnee geb. Mook, 61 j. H. E. Gomes, 3 m. L. van der Hoeven, 7 d. A. T. A. van der l^raan, 1 m. Advertentiën. 0 25-JARlGE ECHTVEREENIGIHG IVAN IJ F BLOKKER en WILHELMINA BOOT. Helder, 13 Nov. 1876. Uit naam van hunne dankbare Kinderen, Broeders en Zusters. Algemeene kennisgeving. j Ondertrouwd JAN NELISSE en GEERTRUIDA BOOTS. Helder, 11 Nov. 1876. Getrouwd: WILLEM MARTINUS WENNEKER en MARTJE MOOJEN. Die tevens hunnen hartelijken Dank I betuigen aan Familie, Vrienden en i Bekenden, voor de belangstelling, bij j hun huwelijk ondervonden. Burg op Texel, 12 Nov. 1876. Voorspoedig bevallen van een Zoon, M. DE BARBANSON-VENNIX. Nieuwediep, 14 Nov. .1876. Eenige kennisgeving. Voorspoedig bevallen van een wel geschapen Dochter. E. van TWISK, geb. Düinker. Helder, 13 Nov. 1876. Bevallen van een Dochter, J. DRIESSEN, geb. Neijts. Nieuwediep, 12 Nov. 1876. Algemeene kennisgeving. Voorspoedig bevallen van een Dochter, C. LELIVELD, geboren Schorsij. Nieuwediep, 13 Nov. 1876. Algemeene kennisgeving. en sprak geen woord. De knechts hielden de hand voor den mond en baden een „Onze Vader." Zware voetstappen deden zich in de kapel hooren, en het luide blaffen van een hond brak de stilte af. „Wie heeft hier te middernacht licht in de kerk?" vraagde een diepe stem. Een man met een bouten muts op het hoofd zag achter het altaar, Op alles voor bereid had hij eeu breede lans in de hand het was de oude nachtwacht. Zijne tegen woordigheid van geest scheen hém op eens te ontzinken, toen hij Meijer, in zijn bloed badende, daar dood liggen zag. Hij wilde vragen, spreken, doch kon geen woord uit brengen. De nachtwaker had intusscheu gemerkt, wat hem als bedeelde door de kerk het meest aanging. Hij wees op de offerkist. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1876 | | pagina 2