Advertentiën. Dankbetuiging. foor de Leden der Hervormde Kerk. Evangelisatie lokaal, S. H. J. DE WOLFF, thans ook door de Eerste Kamer aangenomen VIII. hoofdstuk der staats-begrooting voor het dienstjaar 1877,', zullen in den loop van dit jaar ter opkomst in werkelijken dienst worden opgeroepen de milicien-ver lofgangers, behoorende tot de navol gende korpsen. 1. Tot het bijwonen van herhalings- en najaarsoefenin gen Bij het regement grenadiers en jagers 1450 miliciens voor 35 dagen, bij elk der 8 overige regementen in fanterie 1585 miliciens voor 35 dagen, bij elk 2 kompagnieën hospitaalsol daten 20 miliciens voor 35 dagen, bij elk der 4 regementen huzaren 104 miliciens voor 30 dagen, voor elk der beide regementen veldartil lerie 220 miliciens voor 40 dagen; bij het regiment rijdende art. 70 mili ciens 40 dagen, bij elk der 3 regi menten vestingartillerie 300 miliciens voor 30 dagen en 500 miliciens voor 40 dagen, bij het korps pon tonniers 100 miliciens voor 40 dagen en bij het bataillon mineurs en sap pen rs 460 miliciens voor 40 dagen. 2. Tot samenstelling van het 1/7 der militie, bedoeld bij art. 123 der mi- litiewet: Bij elk der 3 regimenten Vesting artillerie 320 miliciens van de lichting van 1875 voor 61 dagen. Voorts zullen de miliciens der lichting van 1876, tot samenstelling van het 1/7 der militie, bedoeld bij art. 123 der militiewet, in werke lijken. dienst worden gehouden bij het regiment grenadiers en jagers, bij de overige regim. inf. en bij het bataljon min. en sapp. gedurende 5 maanden en bij de overige korp sen van het leger gedurende het ge- heele loopende jaar. Den 21n Mei a. s. zal het vijf tig jaren geleden zi]n, dat graaf Giovanni Maria Mastaï Ferretti, de tegenwoordige Paus, tot aartsbisschop van Spoleto werd benoemd. »De Tijd" spoort aan tot viering door het Katholieke volk van dit gouden jubelfeest en opent een lijst van inschrijving, ten einde op dien dag den Paus een feestgeschenk aan te bieden. De keuze van dat geschenk zal door de bisschoppen van Neder land, in wier handen de opbrengst zal worden gesteld, bepaald worden. Men is waarschijnlijk nog niet vergeten hoe, in Sept. 1.1., een roo- verbende op klaarlichten dag gewapen derhand de bank van Northfield, een stad in het Westen aanviel, en door de bevolking der omliggende „of deze mededeeling met de papieren in verband stond, die nu gestolen zijn?" „YoorzekerIk weet zoo juist de woorden niet meermaar zooveel kon ik nit de woor den van den meester opmaken, dat bij den huzaar uit de papieren wilde voorlezen. Hij zeide, dat hij een gewichtige zaak met hem te bespreken had." Bruno stond verplet. Wat kan de huzaar met deze papieren te maken hebbenOm welke reden had Meijer en onder buitengewone toebereidselen den huzaar die papieren willen voorleggen „Gij moest den huzaar eens roepen, vrouw Meijerzeide Bruno. „Misschien heeft Meijer hem toch iets gezegd, en weet Otto Recke met welk doel Meijer hem spreken wilde." Trina ging heen en klopte aan de kamer van den huzaar. „Hij laat zich niet hooreuzeide Trina, toen zij terugkwam. Vrouw Meijer verwijderde zich, Trina en de jongen volgden. Aan de kamer gekomen, opende de wedu we de deur. Met de lamp in de hoogte naderde de vrouw het bed; het was ledig, de huzaar was er .niet. (Wordt vervolgd.) dorpen achtervolgd, na een geregeld gevecht gedeeltelijk werd gedood terwijl enkelen werden gevangen ge nomen. Drie dezer bandieten, de gebroe ders James, Robert en Cole Younger, stonden dezer dagen terecht voor het Crimineel gerechtshof van Fari- bault, in den staat Minnesota. Dit proces heeft feiten aan het licht gebracht, waaruit blijkt, dat de Ame- rikaansche roovers in stoutmoedigheid niet onderdoen voor die van Calabrië of van Siërra Morena. Sedert acht jaar wordt in de acte van beschuldiging gezegd, werden de Westelijke staten verontrust door de gebroekers Younger, vereenigd met de twee broeders James, die deel namen aan den aanval tegen de bank van Northfield, doch nog niet ge vangengenomen zijn. Hunne tactiek was zoowel eenvoudig als stout moedig en was nog nooit mislukt, voor de zaak van Northfield. Zij rekenden op hunne kennis der land streek om de vervolgingen te ont wijken en vonden een verzekerde schuilplaats in een afgezonderde streek van Texas. Nu en dan vernam men, dat deze bende of wel een spoortrein had tegengehouden, die belangrijke waar den bevatte, öf wel de bank eener kleine stad had aangevallen en ge plunderd. Wanneer de roof volbracht was, sprongen de bandieten te paard en scheidden zich van elkander, om geen duidelijke sporen achter te laten. Bij het aanvallen van een trein eerbiedigden zij gewoonlijk 't leven der reizigers en bepaalden zich tot 't rooven der waarden aan de post toevertrouwd. De goede uitslag be kroonde hunne stoutmoedigheid. Te Godshill, slechts op 20 mijlen afstands der groote stad Saint-Louis, hielden deze vijf man een trein van den Pacific aan, waarop zich twee honderd reizigers bevonden, en roof den straffeloos een aanzienlijke som. Eenigen tijd later stalen zij 150,000 francs in goudpoeder, in een anderen trein, op eenige uren van Kansas City. Een ander maal kwamen zij te paard aan den ingang der nijver heidstentoonstelling van den Kansas, en in tegenwoordigheid van twintig duizend personen maakten zij zich van al de ontvangsten van den dag meester. Het bedrag der diefstallen, gepleegd sedert 1872, is een totaal van niet minder dan f 700,000. De jury heeft met eenparige stem men het schuldig aan moord uitge sproken. Een zonderling feit is, dat deze mannen niet uit armoede, maar uit liefhebberij het bandietenleven heb ben aangenomen. Zij behooren tot een rijke famillie van Missouri. Hun vader heeft hen voor meer dan f 100,000 dollars eigendommen na gelaten. Op de vraag of zij niets te zeggen hadden, antwoorden de drie broeders ontkennend, waarna zij werden ver oordeeld tot levenslangen dwangar beid. De drie broeders hoorden hun vonnis onverschillig aan, doch hunne zuster die bij de veroordeeling tegen woordig was, barstte los in hevig snikken. Een zeer uitvoerige beschrij ving bevat de »Pall Mali Gazete" van hetgeen den 6 Januari door den heer Ryder en zijne familie te Boston verricht werd. De heer Ryder heeft een paar walvisschen zoodanig ge dresseerd, dat hij ze voor een boot spant en er tochtjes mede doet. Weken voor de aangekondigde walvisschen- matiné, werden er toegangsbiljetten verkocht, waaraan de voorwaarde was verbonden, dat zoo de voorstel ling niet beantwoordde aan het programma, niet slechts de heer Ryder het entreegeld zou teruggeven, maar ook de spoorwegdirectiën de betaalde vracht. Nadat de vertooning was afgeloopen, kregen de walvis schen een versnapering, en de ver slaggever voegt er bij, dat zij toen zoo wijd den bek opende, dat hij vreesde, dat de geheele boot zou ingeslikt worden. De heer Ryder is voornemens de Oostzee af te huren, om ook in Europa zijn gedresseerde walvisschen te vertoonenMetter tijd stelt hij zich voor zes walvisschen voor een boot te spannen, en hij hoopt op die wijze alle stoomboot maatschappijen te overschaduwen HELDERSCHE MOPPEN. Veel is er reeds over het verbranden van lijken gesproken. Dat vraagstuk, dat zooveel geleerden, wijsgeeren en journalisten bezig houdt, had reeds lang de aandacht getrokken van een vrouw te Birmingham, genaamd Rudder, die het trachtte op te lossen. Een paar dagen geleden nu vond een buurman haar bezig met het verbranden van het lijk van haar kindje. Zij zeide, dat het wicht dood geboren was en dat zij, om den last der begrafenis te vermijden, besloten had het te verbranden. Toen de politie kwam, waren van het kind nog maar een paar beentjes over. Een heer en een dame waren naar een voorlezing geweest van een begaafd redenaar. Op den terugkeer naar huis zeide de man tot zijn vrouw: Vindt gij ook niet, lieve, dat de in kleeding van de rede voortreffelijk was? Om je de waarheid te zeggen was het antwoord let ik nooit op de inklee ding van een lezing, maar wel heb ik gezien, dat het kleed van mevrouw G, die twee plaatsen van me afzat, dat was hetwelk ik u verleden week te vergeefs heb gevraagd. Een leeraar aan een Hoogere Burgerschool verkondigde onlangs de stelling, dat iemand in de duisternis geen smaak had, dewijl de natuur gewild heeft dat wij ons voedsel zouden zien. Bijna werd de man hierop in de verlegenheid gebracht door een leerling, die vroeg, hoe het dan met den blinde ge steld was en of die, omdat hij niet zien kan, ook volstrekt geen smaak had. Gelukkig echter schoot den geleerde dit antwoord te binnen, dat evenzeer van degelijkheid als van tegenwoordigheid van geest getuigde: De natuur heeft den blinde oog-tanden gegeven. De prijs voor de oplossing van het Raadsel, is bij trekking ten deel gevallen aan den geabonneerde J. HUBBELING. Burgerlijke Stand Helder. Van 23 tot 26 Jan. 1877. ONDERTROUWD: J. H. Verwer, le ziekenoppasser en W. Leuiiisse. C. A. Langeveld, werkman en T. Sikking. D. v. Zwijndrecht, timmerman en A. v. Wijngaarden. G. Buisman, zeilenmaker en G. Meijer. GEHUWD: R. de Haan en E. J. Rötker. J. Bal en J. Dekker. J. J. Lehman en C. W. Helleman. BEVALLEN: G. Flens geb. Bruin Z. A. Pluijlaar geb. Bontes Z. W. J. Klomp geb. Visser D. A. Bruin geb. Hopman Z. en D. J. Stins geb. Zeeuw D. A. v. Erp geb. Duijts D. H. C. Kosten geb. v. Leeuwen Z. OVERLEDEN: M. P. Pattist 17 j.— R. N. Donker 21 d. P. Lievense 16 j. J. C. Wilkens 50 j. Den 28n Januari herdenken mijDej waarde pleegouders HENDRIK WILLEM de ROODE en ANNA KROON [hunne 25-Jarige Echtvereeniging. Amsterdam. Jan. 1877. Hun dankbare pleegzoon. Ondertrouwd D. YAN ZWIJNDREGT en A. van WINGAARDEN. Helder, 25 Januari 1877. Algemeene kennisgeving. Ondertrouwd J. H. VERWER en W. LEUNISSE. Helder, den 25 Januari 1877. Algemeene kennisgeving. HedeD overleed plotseling mijn geliefde Echtgenoot PIETER VIS SER, in den ouderdom van 78 jaar, diep betreurd door mij, "mijne kin deren, behuwd- en kleinkinderen. Helder, 25 Januari 1877. Wed. P. VISSER, geb. Wagenaar. Heden overleed, na een kortston dige doch smartelijke ziekte, onze geliefde jongste zoon en broeder PIETER, in den ouderdom van cirea 17 jaren. Zwaar valt ons dit ver lies, doch wij hopen in Gods wijzen wil te berusten. Helder, 25 Januari 1877. J. J. LIEVENSE. D. LIEVENSE - de Visser. Mede uit naam van broeders en zusters. Mochten wij ons op den 3u Januari verheugen met de geboorte van een Zoontje, op den 24n van dezelfde maand werd ons ouderhart diep ge troffen, door het afsterven van dit ons eenig geliefd Kindwaarvan wij, van de geboorte af den dood voor oogen hadden. R. N. DONKER, en Echtgenoote. Heden overleed tot ons aller leed wezen, na een korte ongesteldheid, een onzer medeleerlingen, K. LIE VENSE, Scheepsleerling op 's Rijks werf alhier. Helder, 25 Januari 1877. Namens alle Scheepsleerlingen De ondergeteekenden zeggen door deze hunnen hartelijken dank aan den WelEd. Gestr. Heer DE GROOT, Officier van Gezondheid 1ste kl. bij de K. N. M, voor zijne onvermoeide hulp, ons kind van de geboorte af bewezen. Mochten wij het niet in 't leven behouden, toch zijn wij hem onzen dank verschuldigd. R. N. DONKER en Echtgenoote. ZONDAG den 28 JANUARI a. s. 's morgens om 10 uur, D. V. Spreker: Ds. Predikant te Leiden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1877 | | pagina 2