KLEINE COURANT
HELDER, NIEUWEDIEP EN OMSTREKEN
JVo. 414.
Vrijdag 2 Februari 1877.
Vijfde Jaargang.
Oplaag 4000 Exemplaren.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgevers BERKHOUT Co.,
te HELDER.
ADVERTENTIËN
Vertrekdag-en der Mails.
Kalender der Week.
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
DE ERFENIS.
't Vliegend Blaadje.
VOOR DEN
Abonnement franco p, post 50 Ct. p.3 maanden.
Afzonderlijke nummers 1 Cent.
Van 15 regels25 Centen, elke regel
meer 5 Centengrootere letters worden
naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en YRIJDAGSMORGENS vóór 10 ure bij de Uitgevers bezorgd zijn.
Naar Oost-lndië:
Eiken Donderdag, 's avonds 6.30.
FEBR.
Zondag 4 Opgang der Zon 7 n. 41 m.
Ondergang 4 u. 53 m.
Maandag 5 Laatste kwartier.
Dinsdag 6
Woensdag 7
Donderdag R"
Vrijdag 9
Zaterdag 10
HELDER, 2 Pebr. 1877.
Gaudium Inter Nos" schonk
hare talrijk vertegenwoordigde leden
op 11. Donderdag een reeht genoe-
gelijken avond. Twee blijspelen, bij
afwisseling lieve coupletten en een met
zeer veel succes gezongen duo verwier
ven algemeene toejuichingen. Aan de
jongejuffrouwen K. en B. komt, voor
het goed slagen daarvan, openlijke
hulde toe. Een prettig bal in de
versierde zaal van Tivoli besloot deze,
aan allen zoo aangenamen avond.
Zondag 11 Februari a. s. zal
de vereeniging Ontwaakt bij Tijds"
in Tivoli een voorstelling geven, en
alsdan opvoeren, bet tooneelspel met
zangDon César de Bazan, of de
Straatzangeres van Madrid."
(Zie advertentie.)
De storm van jl. Dinsdag heeft
zich hier op verschillende wijzen doen
gevoelen. Een wandeling door de
31)
XIV.
BIJ DE TKALEEN.
„Kom dichter bij de traliëndoe uw licht
uit!" zeide de man.
„Neen," antwoordde Brook.
„Gii hebt niets te vreezen. dat bezweer
ik u!"
„Is uw verhaal ten einde?"
„Neen. Ik zal u slechts het verschrikke
lijkste zeggen. Op den Bremerweg zijn maar
zeer weinig dorpen, en op eenigen afstand van
den weg gelegen. Hier en daar zijn herbergen
voor het ontvangen van voerlieden ingericht.
Meijer met den kleinen baron met u en
de min waren gekomen aan een eenzame
herberg „de Roos." Het was middernacht toen
zij er aankwamen. En hier verdween het
kind.
gemeente is meer waard, dan een
dor verhaal van schade, aan schoor-
steenen, daken en gevels van oude en
nieuwe perceelen toegebracht. Per
soonlijke ongelukken zijn ons daar
bij niet bekend geworden. De hevige
windstooten maakten het gaan langs
den weg voor kinderen en ouden van
dagen zeer gevaarlijk. Een jong
meisje werd in het water geslingerd,
maar door voorbijgangers gelukkig
gered. Treffend was het gezicht in
de havenhet water bereikte een
onrustbarende hoogte en was reeds
ver boven den steiger; de hoogste
stand was 171/, decimeters boven
volzee, een peil, dat zich zelden voor
doet; het hoogste tij, dat men zich
hier herinnert, was 22 decimeters
boven volzee. Veel wrakhout was
in het Marsdiep drijvende.
Van den wal af merkte men een vaar
tuig op, waarvan alleen de mast en
een gedeelte van de verschansing
zichtbaar was, gemerkt Y No. 46.
Men vermoedt daarom, dat het een
Engelsche vischsloep was. Een poging
van vletterlieden om die machtig te
worden, is door het onstnimige water
en den feilen stroom niet gelukt. De
visehlogger »'s Gravenhage", schip
per Bronder, thuis behoorende te
Maassluis, is nabij den vuurtoren hoog
op strand gezet. Op het geroep van
hulp, dat zelfs aan den Helder ge
hoord werd, spoedden zich velen naar
hetstrand, en het gelukte door een lijn
het vaartuig aan den wal te verbinden,
waardoor alle opvarenden, 12 man,
„De baron?"
„Ja, gijEen godvergeten bandiet strekte
zijn arm naar u uit en voerde u weg
„Dit komt mij zeer onwaarschijnlijk voor."
„Het is toch even zeker, alsdat gij door een
besturing der Voorzienigheid nu nog leeft!
De roover opende de staldeur, waar de paar
den stonden. Er stonden wel dertig karpaar-
den in „de Roos," maar Meijer had een
afzonderlijken stal gevraagd. De beide paarden
werden losgemaakt en liepen het veld op.
Meijer werd gewekt en ging met de knechts
uit de herberg de paarden zoeken. De min
liet het kind in de kamer liggen en kwam
ontsteld in de gelagkamer. Op hetzelfde
oogenblik verdween het kind en is niet terug
gekomen voor dezen dag."
„Waart gij misschien de man, die het
kind of liever, die mij ontvoerde?"
„Die vraag komt hier niet te pas!" was
het antwoord. „Wat ik u hier verteld heb, is
ter uwer inlichting het belangrijkste volgt
nog. Ongetwijfeld zult gij n nog wel iets
herinneren van de menschen, bij wie gij nwe
kindschheid hebt doorgebracht?"
behouden aan land werden gebracht.
Overigens vreest men voor vele on
gelukben op zee en is men niet zon
der grond ongerust over het vertrek
van eenige schepen, die in ballast een
paar dagen vroeger de haven ver
laten hebben.
Een nieuw bewijs van de onbe
schrijfelijke kracht van het water en
de bewegelijkheid van ons strand, is
het feit, dat het wrak van het Ita-
liaansche schip Manuelita A", het
welk voor eenige jaren geleden nabij
Kijkduin strandde en sedert, op een
kleine uitzondering, diep onder 't
zand bedolven werd, nu geheel ont
bloot is niet alleen, maar zelfs ver
plaatst en hooger op strand geworpen
iszeker zeer ten gerieve der respec
tieve koopers, die nu het sloopings-
werk gemakkelijk kunnen voltooien.
Ook het Ned. stoomschip »Ulysses."
kapt. Stom, is nabij Egmond gestrand.
19 Man der equipage zijn door de
reddingboot aan wal gebracht. 7
vonden hun dood in de golven.
De kapitein en de tweede stuurman
zijn over boord geslagen. Onder de ge
redden bevindt zich de zeeloods Schol,
nit deze gemeente.
Men verneemt dat de oorzaak van
deze stranding alleen te wijten is,
doordien het stoomschip bijna den
geheelen dag te vergeefsch gepoogd
had te Ymuiden binnen te loopen.
Had men direct koers naar onze
veilige haven gezet, het vaartuig en
zeven menschenlevens waren behouden
gebleven.
„Ja, nog vrij duidelijk!"
„Goeddan weet gij ook dat ik de waar
heid zeg. De tegenwoordige baron von Tem
pelhof liet.u stelen. Hij had zijne maatre
gelen zoo genomen, dat men nw spoor bijster
werd. Twee uren ver droeg u de bandiet, tot
hem op den weg aan een vooraf bepaald
dennenwoud een man en een vrouw ont
moetten naar het uiterlijk te oordeelen een
ketellapper. Deze namen u van den roover
over."
De man, die buiten stond, zweeg.
Brook wachtte eenigen tijd, en riep toen
„Zijt gij daar nog?"
J a.
„Is uw verhaal ten einde?"
„Neen," antwoordde hij. „De man die u
overgenomen had, was dus een ketellapper
en heette Nebel. Deze kwam reeds, sedert
twintig jaren geregeld in het dorp. Doch na
den roof liet hij zich niet meer in het dorp
zien. Ik weet echter, dat hij u bij een turf-
drager, een doodarm man, den broeder zijner
vrouw, gebracht heeft. Zoo zijt gij tot nw
vijfde jaar in armoede en ellende opgegroeid,
Het fregatschip sTelanak," dat
uit Ymuiden naar Batavia zou ver
trekken, zal, naar wij vernemen, thans
weder uit deze haven uitzeilen.
't Schijnt te Ymuiden weder een
beetje ondieper te zijn geworden.
Uit Zaandam meldt men dat
de dijk van Polder III oost aan het
Noordzee-Kanaal, die door den storm
in den nacht van 1 op 2 Januari
is doorgebroken en eenige dagen
geleden juist was hersteld, Dinsdag
ochtend te 3 ure weder is bezweken.
De uitmaling van den polder, die
Woensdag 11. zou aanvangen, is daar
door weder aanmerkelijk vertraagd.
In het kanaal bij Zaandam zijn
drie personen verdronken. Twee hun
ner hadden getracht een op een vlot
in nood verkeerend werkman te red
den, doch hun schuitje sloeg om en
allen verdronken.
Blijkens een bij het dep. van
koloniën ontvangen telegram van den
Gouv.-Gen. van Ned.-Indië, is den
27. uit Kotta Radja bericht, dat deu
22. het tot dekking van den officier
van gezondheid J. B. A. K. Wolff,
(Beijeren) dienende geleide bij Silang
overvallen werd, waarbij die offi
cier*) en vijf mindere militairen
sneuvelden en drie minderen gekwetst
werden.
Den 25. vertrok de civiele en
militaire bevelhebber, generaal- ma
joor Diemont, met het 2., 10. en 12.
bataillon, benevens drie sectiën ar-
tilllerie per stoomschepen over zee
met de kinderen van den turfdrager. De
plaats, waar gij verborgen waart, was zeer
slim uitgedacht de hut was ver van de
naaste dorpen verwijderd, eenzaam hij het
veen. Wie wist, of Reinhart drie, vier of
vijf kinderen had. Om alle achterdocht te
verwijderen, werd voor het adelijke kind niet
meer betaald, dan vier thaler.
„Een vraag?" zeide Brook. „Hebt gij
reden te geiooven, dat de ketellapper Nebel
wist, wie het kind was, dat aan hem was
toevertrouwd
„Dat wist hij niet
„Kende hij den roover?"
„Ja! Hij was kort te voren door h" dorp
getrokken. Nebel had een som joids heko
men, tegen de belofte van nooit meer
in Tempelhof te vertonnen, en hij had
met een enkele nifaondering zijn woord
gehouden. Hii zwam bij deu man, die het
kind gesWcn had en deelde hem mede, dat
dokte-- Olinger nit Moorstadt elk dorp dier
landstreek zou laten doorzoeken, om een
vreemd kind op het spoor te komen. Chris-
tophcl Meijer had al de dorpen in de nabij-