KLEINE COURANT
EN OMSTREKEN
No. 416.
Vrijdag 9 Februari 1877.
Vijfde Jaargang.
Oplaag 4000 Exemplaren.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Kalender der Week.
DE ERFENIS.
't Vliegend Blaadje.
VOOR DEN
Abonnement franco p. post 50 Ct. p.3 maanden.
Afzonderlijke nummers 1 Cent.
Uitgevers BERKHOUT Co.,
1 te HELDER.
ADVERTENTIEN
Van 6 regels35 Centen, elke regel
meer 5 Centengrootere letters worden
naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 ure
hij de Uitgevers bezorgd zijn.
FEBR.
Zondag 11 Opgang der Zon 7 u. 27 m.
Ondergang 5 u. 5 m.
Maandag 12
Dinsdag 13 Nieuwe Maan.
Woensdag 14 Asch-Woensdag, begin der
(Vasten.
Donderdag 15
Vrijdag 16
Zaterdag 17
Vertrekdagen der Mails.
Naar Oost-Indië
Eiken Donderdag, 'a avonds 6.30.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 9 Febr. 1877.
Met genoegen zagen we Woens
dagavond de opvoering van Cham-
ploux" door 't gezelschap vanJudëïs
Bouwmeester. De ruime zaal van
Tivoli was goed bezet. Dat men de
verdiensten der verschillende spelers
waardeerde, bleek uit de herhaalde
applaus. Vader »Champloux" was dan
ook onverbeterlijk. André," een edel
figuur, werd belangstellend in zijn
spel gevolgd en geen minder lof zwaai
den we toe aan Jeanne." Ook Medar
zag men gaarne, 't Stuk zelf hield
de belangstelling steeds levendig. De
intrigue was vreemd en de ontknoo
ping verrassend.
Een bericht, geplaatst in No.
414 van dit blad, als zon de j>Ulysses"
gestrand zijn door te lang koersen
op Ymuiden wordt door »Het
Nieuws van den Dag" tegengespro-
FEUILLETON.
33)
XVI.
ZONNESCHIJN.
Het was nog vroeg in den morgen
In de gevangenis hoorde men een krach
tige bariton zingen
„Komt de jongeling tot de feestgelagen,
Van d'Olympus; Hebe dient hier voor,
Die bevallig, vriendelijk, hem komt vragen:
Is het ambrozijn, dat. u bekoor? trallalala,
Niets dan wijn en bier tralleralla,
Niets dan wijn, bier en tabak lalla
Daarop volgden een gejubel en trillers,
dat bet gebouw dreigden te bersten.
't Was Artliur Brook, die aan zijne op
geruimdheid lucht gaf. Hij bevond zich in
het kamertje van den korporaal en geheel
huiselijk. Hij had een lange, blauwe kamer
ken, op grond dat die stranding alleen
veroorzaakt werd door een defect
aan het stuurrad. Wij mogen deze
meening, die ongetwijfeld steunt op
de offieiëele verklaring der geredde
manschappen, niet tegenspreken, ook
al is het oordeel van vele bevaren
zeelieden daarmede in strijd, die be
weren, dat de stranding bij een di
recte koers naar het Nieuwediep en
met een krachtige machine, zooals
de >Ulysses" bezat, niet gemakke
lijk op die plaats kon geschieden.
Hoogstwaarschijnlijk is het breken
van het stuurtoestel dan ook eerst
veroorzaakt, toen men reeds aan lager
wal was geraakt.
Een bij het Dep. van Kol. ont
vangen telegram van den Gouv.-Gen.
van Nederl.-Indië bevat het bericht,
dat de geueraal-majoor Diemont den
31. Januari naar Kotta-Radja is
teruggekeerd, aangezien door de be
zetting van Kwalla-Loe, Lamnga en
Lambada de verlangde kustlijn in
onze macht was gekomen. Drie
schoeners, 22 stukken geschut, 14
vaten patronen, eenige zakken kruit
en verschillende wapens van den
vijand waren buit gemaakt.
Nog wordt vermeld, dat de luite
nant Roest van Limburg den 28.
Jan. een schampschot aan het hoofd
bekwam, en dat de kapitein van het
Britseh-Indische leger Lockhardt (die
met vergunning van den Gouv.-Gen.
de krijgsverrichtingen medemaakte,)
bij Lambada door een matten kogel
aan het scheenbeen gekwetst werd.
japon aan met diepe zakken en twee medail
les op de linkerzijde het was het zondags-
en avondkleed van den veteraan.
Brook had hem voor dit kostbaar klee-
dingstuk twintig thaler geboden. De oude
zat daar en zette zijn scheermes aan op
een zwart zijden doek. Vervolgens schoor
Brook zich zoo zindelijk als hij kon, bracht
zijn haar in de uiterste orde, en daarna
opspringende, riep hij uit
„Nu, Hans Peter, heb ik weer een men-
schelijk voorkomen."
Hij had den ouden cipier Hans Peter ge
doopt.
„Ja, die medailles staan u zeer goed!
„Ik was vroeger juist zulk een kerel als gij
alleen was ik wat breeder geschouderd."
„Maar, ik heb twee groote gebreken,
honger en dorst. Gij moet eens een briefje
voor mij aan den baron bezorgen, Hans
Peter!"
„Tot uwe dienst, Mijnheer Brook."
„Noem mij niet Mijnheer Brook, Hans
Peter! Het is altijd, alsof ik een schuld-
eischer hoor spreken. Noem mij Tette."
De secretarie der Amsterdamsche
Kanaalmaatschappij is Dinsdagmid
dag ten kantore dier Maatschappij
op de Keizersgracht bij de Vijzel
straat, in hechtenis genomen.
Hij wordt beschuldigd van de circa
1100 door de Maatschappij ingekochte
aandeelen 170 stuks te hebben ont
vreemd en ten eigen bate te gelde
(omstreeks f 105,000) te hebben ge
maakt. De diefstal werd eenige dagen
geleden vermoed en is waarschijn
lijk in den loop van eenige jaren
gepleegd.
In een vergadering van direc
teuren, die Dinsdag van 12 tot 6
uur duurde, kwam de waarheid aan
het licht.
Dinsdagmiddag is te Rotter
dam een steenkolendrager, die met
een zak steenkolen op den rug, tegen
een ladder opliep, welke Op een
lichter en tegen het daarnaast liggend
stoomschip Friesland stond, door het
kantelen van den ladder gevallen.
Hij kwam eerst op den lichter
terecht en viel daarna in 't water.
Spoedig daaruit gehaald, is hij per
draagmand naar 't ziekenhuis ge
bracht, waar het bleek, dat hij over
leden was. De overledene laat een
vrouw en twee kinderen achter.
Op de hoogte van Schiermon
nikoog is totaal verongelukt het Eng.
barkschip Carlsbrook gez. Crighton,
van Genua naar Hamburg. Van de
bemanning is slechts een jongen
gered.
„Tette? gij steekt den draak met mij."
„Neen, neen, zeker niet, Hans Peter.
Toen ik een jongen was, heette ik Tette.
Maar hebt gij papier
Hij kreeg schrijfgereedschap en schreef
met ongelooflijke vlugheid:
„Genadige heerIk verwacht heden mor
gen verhoord te worden en zou niet gaarne
zonder schoon linnengoed verschijnen. Yan
een ontbijt heb ik nog niet het minste spoor
hier ontdekt. Terwijl ik u van de meeste
openhartigheid verzeker bij de onderhan
delingen, die tusschen u en mij te voeren
zijn, noem ik mij Artliur Brook.
P. S. De eene wijnflesch is gisteravond,
doordat mijn ketting er tegenaan sloeg,
met inhoud en al gebroken de andere
heeft de cipier gekregen."
„Ik zal den brief dadelijk bezorgen, maar
volgens de ordonnantiën eerst de hals-
boei
„Neen, neen! Kunt gij niet den een of
anderen knecht er mede belasten, goede
Hans Peter? Sluit de deuren zoo vast gij
wilt maar boeien en ketenen br..J"
Men meldt, dat naar alle waar
schijnlijkheid in den storm op 31
Januari jl., in de buitengronden van
Vlieland, met man en muis een
schip is vergaan, waarvan 3 wrak
ken op het strand zjjn geslagen, die
van buiten lichtblauw geverfd en
van binnen donkerbruin zijn; tus
schen de inhouten zat rogge, zoodat
men vermoedt, dat het schip daar
mede geladen is geweest. Ook is er
reeds een lijk aangespoeld, gekleed
in blauw wollen hemd, trui en on
derbroek, blauw lakensehen broek en
grjjze kousen, gemerkt E. H. De
kleeren waren ook met rogge bedekt.
Op 't strand is een kaartje gevonden,
waarop staat Carlo Predretti. Voorts
zijn er vele losse gedroogde appelen
aangespoeld en zijn 25 zijden spek,
3 vaten Amerikaansch vet, gemerkt
B. S., en eenige ledige vaten aange
bracht.
Uit Vlaardingen wordt aan de
Amst. Ct. gemeld: De sloeplogger
Marie, stuurman Jb. van Heeningen
van de maatschappij het Noorden,"
was met den logger Dageraad H,
stuurman A. van der Windt, op de
tehuisreis van beugvisscherij, en daar
nu laatstgenoemde sedert 1 dezer
binnen is, vermoedt men, dat de
Marie in den noodlottigen storm van
30 op 31 Januari met de bemanning
is vergaan. Deze ramp zou onze
stad des te zwaarder treffen, na de
zekerheid van het verongelukken
van de Prins van Oranje, stuurman
K. Groeneveld, van de maatschappij
„Geen knecht mag in de kamer van den
baron komen. De opzieners hebben alleen
daartoe het recht."
„Maar wie is die dame, daar ginds?"
„Dat is de genadige freule Kunigunde,"
antwoordde de oude.
„De dochter van den baron riep Brook.
„Onmogelijk. Dat meisje is dezelfde, die
gisteren in de kleeding eener dienstmeid
mijn souper hier bracht."
De korporaal trok het in twijfel en zeide,
dat hij sedert jaren niet meer naar de meis
jes keek.
Eindelijk vertoonde zich jonker Bruuo.
Hij stond gereed om ter jacht nit te rijden.
Hij zag er zeer somber nit. De korporaal
ging naar buiten, riep hem en deelde hem
den wenseh des gevangenen mede. Bruno
nam den brief zwijgende aan en keerde in
allerijl naar het heerenhnis terng.
Kort daarna werd een ruim ontbijt met
"wijn en schoon linnengoed bij den gevangene
gebracht. De baron had er eenige regelen,
zonder hoofd of onderteekening, bijgevoegd,
„Ik verwacht," zoo luidden de regelen.