Niet Eenzaam! Advertentiën. Innigen Dank dag den weg naar Grand Montrouge, toen hij plotseling in zijn nabijheid een klagend gesteun hoorde. Hij zag om zich heen, maar ontdekte niets totdat het zich telkens herhalende geluid hem bij een 30 meters diep uitgedroogden put bracht. Hij zag naar beneden en ontdekte iets waar van hij echter door de duisternis de omtrekken niet kon onderscheiden. Ijlings begaf hij zich naar Mont rouge en vertelde het geval aan den putgraver Mousset, die terstond, van de noodige toestellen voorzien, met hem naar de aangeduide plek terug ging. Mousset liet zich in den put zakken en kwam spoedig boven met een meisje van 5 a 6 jaren, dat geheel bewusteloos was. Het kind lag op het halfontbonden lichaam van een grooten hond, dat een ondrage- lijken stank verspreidde. Het meisje werd onmiddelijk onder geneeskun dige behandeling gebracht, en nu bleek, dat zij, behalve eenige ver wondingen, ook een breuk aan het dijbeen bekomen had. Daar het kind nog voortdurend in een staat van uitputting |verkeert, heeft men uit haar mond nog geeue bijzonderheden kunnen vernemen omtrent de oorzaak van het gruwelstuk. Want dat hier aan een lage misdaad moet gedacht worden, daaraan twijfelt bijna nie mand meer. De put ligt namelijk geheel afgezonderd in het veld, op meer dan vjjf honderd meters van eenige woonplaats. Ook is de rand van den put veel hooger dan de lengte van het kind, dat in den gan- schen omtrek door niemand wordt opgeëischt en ook door niemand wordt herkend. Het is een allerliefst meisje, blank en fijn van huid en hoofd, omgeven met dichte zwarte krulharenzij is goed gekleed en hield, toen zij uit den put werd gehaald, een wit mofje in de hand. Onnoodig te zeggen, dat deze duistere zaak een groote sensatie in de ge- heele streek heeft teweeggebracht. Een later bericht meldt dat het kind is overleden, zonder eenig ant woord te hebben kunnen geven op de vragen, die het gedaan waren. Het lijk is naar de Morgue gebracht, waar honderden personen gekomen zijn, om het te bezichtigen, hetzij om, zoo mogelijk, inlichtingen te geven van wie het kind was, hetzij om uit louter nieuwsgierigheid het arme slachtoffer te zien. Een dier perso nen, een man van reeds bejaarden leeftijd, had het lijk en de kleederen niet zoodra gezien, of hij ontstelde hevig, en gaf het verlangen te ken nen om den hoofdambtenaar te spre ken. Aan dezen verklaarde hij, dat „zoo als te voorzien was, ben ik van alle schuld vrijgesproken." „Verheug u!" antwoordde Tempelhof koeltjes. „Nu blijft mij alleen de vraag over, wat ik doen moet!" „Dat is uwe zaak. Hebt gij u bij het verhoor volgens onze afspraak gedragen F" „Ja, genadige Heer „Gij hebt immers niets gezegd, dat mij in een verkeerd daglicht heeft kunnen stel len P" „Daarvan kunt gij zeker zijn." „Goed. Ik hoop dat gij u over de be handeling, die gij hier ondervonden hebt, niet hebt te beklagen 1" „In 't minst niet." „U staat nog een tweede ontbijt ten dienste, zoo gij het verlangt." „Dat weiger ik niet, genadige heer!" „Gij /Jet er niet best in de kleéren uit, mijnheer Brook." Brook sloeg een blik op zijne kleercn. „Ik geloof dat mijne kleederen u nage- hij in het lijk zijn kleindochter her kend had. De vader had haar ver moord. Deze had reeds voor een maand zijue vrouw (de dochter van den bejaarden man) verlaten en het kind medegenomen. Dezelfde kleede ren waarin het kind gevonden was, had het Nieuwjaarsdag aan gehad. De vader had reeds herhaalde malen gezegd, dat het kind hem tot last was en dat hij er zich van wilde ontdoen. Men is den dader nog niet op het spoor. Toen hij zijne wettige vrouw verlaten had, is hij naar Mont rouge gegaan, bij een gemeene vrouw, met welke hij reeds vroeger geleefd had. Of die vrouw ook de hand ge had heeft in den moord is nog on zeker. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur! Vergun s. v. p. aan de onderstaande cou pletten een plaatsje, in uw veelgelezen blaadje, ze zijn vervaardigd in de cel te Amsterdam. 'k Zit eenzaam, maar 'k ben niet alleen Gods Vaderoog waart om mij lieên, En schraagt mij in dit cellenleven. Richt zich weemoedig 't hoofd omhoog, Of blikt door 't matte glas mijn oog Ik voel Hem mij Zijn hulpe geven. Een hulp! die nimmer faalt, o Heer! Maar die, Goddank, mij min of meer Met kalmte doet het lot verbeiden, Dat mij nog in de toekomst wacht. Een toekomst! donker als de nacht, Een toekomstvol van angst en strijden. Die „Eenzaamheid^" zij martelt niet! Daar God gestadig op mij ziet, Mij dagelijks dit doet gevoelen; Nu hierdoor, dan door dit of dat, 't Welk al een' ruime bron bevat, Van Godes liefderijk bedoelen. 't Is waar! het nog onzeker lot, Dat prangt mijmaar er is een God, Die sprak: „tot hiertoe en niet verder!" Dit geeft mij troost, dit geeft mij kracht, Mijn dank zij daarvoor toegebracht Aan mijnen trouwen God en Herder. Toch staart mijn oog vol zielsverdriet, Nu 't U, geliefdenniet meer ziet, Die aan hun blik nooit mocht ontbreken; Maar hierin staat ook God mij bij 'k Leg 't Bijbelwoord slechts aan mij zij, Eu in den geest kan 'k met U spreken. Mijn dierbren Zijt dus welgemoed Hij die U mintdie heeft het goed, Ook in zijn somber cellenleven! Legt dus Uw hoofd gerust ter neêr, Want eens zal onze God en Heer! Mij aan Uw beiden wedergeven! Cel, Amsterdam, E. Y. Oct. 1871. De Portretten waren op het titelblad van mijn bijbel bevestigd. noeg passen zullen." „Waarschijnlijk." „Mijne garde-robe is tot uw dienst. „Het spijt mij, genadige heer, u te moe ten zeggen, dat ik op dat punt nog al kiesch ben. Ik zal mij liever een pak door den kleermaker laten maken." „Zoo als gij wilt. Wilt gij liever geld? Voor vijf-en-twintig thaler zijt gij complé- tement rem is a neuf, denk ik. Hoeveelgeld denkt gij noodig te hebben Ik bedoel voor de volgende maand? Binnen vier weken zult gij wel iets bij de hand hebben kunnen vatten." Brook zweeg. „Gij kuut over vijftig thaler disponeeren, maar onder voorwaarde, dat gij mij een bewijs geeft, deze som als een vrijwillige gift ontvangen te hebben. Ik ben vastbe sloten, mij verder niet meer met u in te laten. „Genadige heer, dat geld kan ik niet aannemen." De baron was zoo ontsteld, dat hij op- HELDERSCHE MOPPEN. Iemand, dieniet bijzonder snugger, maar daarentegen geducht inhalig is, is sedert eenige maanden getrouwd met een weduwe, die er nog al goed inzit. Jongen, zeide zijn buurman, de krui denier, gisteren ik geloof dat gij daar een goed huwelijk gedaan hebt. Dat geloof ik, was het antwoord beter nog dan ik gedacht had. In hoeverre? Wel, alle kleêren van haar eersten man passen me precies. Ik behoef er zelfs niet aan te laten veranderen. Er zijn soms ook in droevige omstandig heden vergissingen, die tot lachwekkende toestanden aanleiding kunnen geven. Die opmerking maken we bij het lezen, dat te Cannes, in het zuiden van Erankrijk. in het zelfde hospitaal een jong meisje en een sol daat van het garnizoen op een en denzelf den dag waren overleden, zoodat de begra fenis van beiden ook op hetzelfde oogenblik zou geschieden. Dan het toeval wilde, dat de lijkkisten, die naast elkaar waren gezet, werden verward, met het gevolg dat het jonge meisje door een afdeeling dragonders en met militaire eer werd begraven, terwijl de soldaat, wiens kist overdekt was met een wit kleed met bloemen, naar het kerkhof werd gedragen, gevolgd door een geheelen stoet van jonge meisjes en geestelijke zusters, die gebeden opzegden. Eerst op het kerkhof heeft men de vergissing gemerkt en de kisten kunnen verwisselen. Een dorpsschoolmeester zat eens aan een table d'hóte tusschen twee handelsreizigers, die, gelijk die snaken wel eens meer gewoon zijn te doen, hem trachtten in 't ootje te nemen. De dorpsschoolmeester merkte het echter spoedig en zeide lachend: Ik zie wel, mijne heeren, dat gij mij wilt foppen en daarom zal ik u eerst zeggen wie ik ben. En wie zijt gij dan wel? Ik ben noch een domkop, noch een gek, waarvoor gij mij schijnt te houden, maar ik voel me op het oogenblik tusschen beiden in. Latere Berichten. De vereeniging Vaderland en Oranje," viert a. s. Maandag, ter ge legenheid van 's Koningsverjaardag, het heugelijk feest van het 5jarig bestaan der vereeniging en zal op den avond van dien dag, in Tivoli, in de fraai gedecoreerde zaal, een soiree-amusante geven. Op 19 Febr., Koningsverjaardag, zal door het alhier liggende garnizoen een groote parade worden gehouden, waaraan ook de schutterij zal deel nemen. Na afloop der parade zullen door de verschillende korpsen, in de kazernes militaire assauts worden gegeven, zoomede door de artillerie schutterij Het zoo gunstig bekende ge zelschap van de heeren Prot Kis- temaker, zal, naar wij vernemen, sprong en den ex-student aanstaarde. „Ik ben hier niet gekomen om te bede len!" „Ook goedGij moet zelf weten, onder welken vorm gij dat geld beschouwen wilt." „Ik ben hier, om van mijn recht gebruik te maken." „Tegen mij „Ja, genadige heer!" „Gij blijft u dus altijd hechten aan de dwaasheid, waarvan gij gisteren spraakt en waarvan ik niets weet?" „Ik heb alle reden te gelooven, dat gij van alles zeer goed onderricht zijt!" zeide Brook, terwijl hij bloosde. Geen onbeschaamdheden, mijnheer!" „Ik zeg slechts wat ik voor waar houd. Het is mij onverschillig, hoe gij deze waar heid beschouwt. Wilt gij met mij niet tot een vergelijk komen, dan wend ik mij tot doctcr Joris Olinger!" „Wat weet gij van OlingerWilt gij mij in mijn eigen huis bedreigen „Ik bedreig niet, ik handel, genadige Dinsdag der volgende week op nieuw een tooneelvoorstelling in Tivoli geven. Burgerlijke Stand Helder. Tan 9 tot 13 Febr. 1877. ONDERTROUWD: H. J. Sleddens, koksmaat en N. J. de Smit. GEHUWDGeene. BEVALLENJ. Kunst geb. Lastdrager Z. D. Buis geb. Rustemeijer Z. W. Jongkees geb. Kroos D. C. A. Berkhout geb. Beets Z. J. Kroon geb. Koffeman D. J. B. A. v. Mansvelt geb. Suringar D. A. v. Gent geb. v. d. Velde D. M. Sehrier geb. Ingelse Z. J. "Klingen geb. Boon D. A. B. M. Leijen geb. Ricke Z. M. W. v. d. Hulst geb. Eurst Z. J. E. Veldt geb. Valkenburg D. OVERLEDENJ. S. Besanger 15 m. D. Vermeulen 8 m. J. Clowting8j. A. C. Torré 12 m. AHe advertentiën voor dit blad, welke viermaal ter plaatsing worden aangeboden, worden slechts DRIE MAAL berekend. Bevallen van een welgeschapen Zoon, L. SCHENKELS-Munier. Helder, 12 Februari 1877. Algemeene kennisgeving. Heden werd ons ouderhart diep getroffen door het afsterven van onze jongsten Zoon Dirk, in den ouderdom van 8 maanden. Helder, 11 Feb. 1877. C. VERMEULEN. H. VERMEULEN— Bakker. Eenige en algemeene kennisgeving. Heden overleed ons geliefd Zoontje J A C O B, in den ouderdom van 8 jaren, diep betreurd door zijn Ouders en verdere Familie. Helder, 11 Febr. 1877. J. P. CLOWTING. E. CLOWTING, geb. Meeuwsen. Algemeene kennisgeving. betuigt de ondergeteekende aan de HH. ZÜR MüHLEN, A. DEKKER, Ds. POOL en Mejuffr. de Weduwe C. SMIT, voor de menschlievendheid, betoond aan mij, tijdens het ongeluk mij ten deel gevallen in de gemeente Ewijksluis, tevens aan den WelEd. Zeergel. Heer F. ROM AR, voor de spoedige geneeskundige hulp aan mg betoond. J. SCHENKELS. heer „Doe, wat gij wilt; maar verwijder u op staauden voet „Genadige heer! ik zal doen wat gij verlangt; maar beklaag u later niet over mij, wanneer gij in moeielijkheden komt, die „Wat?" schreeuwde de baron, terwijl hij woedend opsprong. „Ik herhaal mijne meening!" antwoordde Brook, den baron onbeschaamd aanziende. „In familiezaken moet, naar mijne meening, geen derde betrokken worden. „In familiezaken?" „Gij zult zien, dat gij wel met mij zult kunnen omgaan." „Wat? de duivel hale u. Omgaanmet u?" „Dan zal ik mij tot mijn voogd Olinger moeten wenden." „Uw voogd?" „Ja." Er volgde een diepe stilte. (Wêrdt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1877 | | pagina 2