man, dien wij van tijd tot tijd heb
ben moeten toegeven. Indien men
voor hetzelfde geld, tgen f1140 het
bunder, land had gekocht, dan had
men de bagatel van 50,000 bundera
land, waarmede men in ieder geval
toch beter af zou zijn dan met 40,000
van die doode peperkweekers. Wel
gaat het geld de wereld niet uit,
maar op zoo'n manier brengt het
toch drommels weinig rente op."
Onze visschers klagen weer
over de baldadigheid en roofzucht
der Bngelsche visschers. Ernstige
klachten van onze Begeering hebben
daarin wel eenige verbetering ge
bracht. Zij ontzagen zich toch een
jaar geleden volstrekt niet om onze
visschers aan boord te overrompelen,
meê te nemen wat aanstond, de
beugen stnk te snijden en de lijnen
met visch weg te halen. Zij zijn nu
genoodzaakt een duidelijk zichtbaar
nommer op hun logger te hebben,
zoodat men, bij aanranding of roof,
dat nommer slechts heeft te ont
houden maar nu zijn ze ook voor
zichtiger geworden en voeren hnnne
slechte praktijken des nachts uit.
Zoo hebban zij in de afgeloopen
week de beugen van een te Nieuwe-
diep thuis behoorenden logger afge
sneden en zijn met de visch die aan
de lijnen zat doorgegaan. Ook an
dere loggers moet datzelfde over
komen zijn.
In den laatsten storm raakte in
de buitenhaven te Workum het schip
van den Wieringer koopman Wig-
bold van anker en touw los en
driftig. Een Dnitsche 16jarige boek
drukkersgezel sprong, ondanks verzet
der omstanders, in het water en
bracht den tros boven.
Te Venlo is een wachtmeester,
die over de Maasbrug wilde rijden,
door het plotseling ter zijde uit
wijken van zijn paard, in de Maas
gestort en verdronken.
De Engelsche regeering heeft den
prijs van 2500 fr. dien zij voor eenige
jaren had uitgeloofd voor 't opsporen
van het aan stukken gesneden lijk
van een in Blackburne vermoord
kind, aan een Newfoundlander hond,
Morgan genaamd, toegekend. Door
het speurtalent van dit dier is de
moordenaar ontdekt. De eigenaar
ven den hond heeft de 2500 frs.
reeds uitbetaald gekregen.
Een kleermaker te Liverpool
heeft ook op zijne beurt het premie
stelsel willen toepassen, maar met
geen gelukkigen nitslag. Hij loofde
voortaan ieder, die tot een bedrag
„Hij is voor ons een wild vreemde, ant
woordde de vrouw. Hij heeft het ongeluk
hier in huis gebracht. God moge het den
zalige vergeven, dat hij zich met dat mensch
heeft ingelaten."
„Meijer heeft toch zeker wel iets gezegd,
betreffende zijne betrekking tot den huzaar?"
riep de kanunnik.
„Neen Hij sprak nooit veel, als hij een
plan in het hoofd had."
„Gij weet toch dat hij met den huzaar
zeker plan had?" zeide Olinger.
„Ja, dat kon men uit alles opmaken,"
antwoordde de boerin.
„Uit alles? Nu, vrouw Meijer, laat eens
höoren uit wat gij dit zooal hebt kunnen
opmaken. Gij zeidet, hier nog nooit op uw
hof inkwartiering gehad te hebben."
„Zoover ik weet neen!"
„Het is toch waarschijnlijk, dat Meijer,
zoo hij voornemens was een soldaat met
verlof bij zich in huis te nemen, hij er u
ten minste van zou gesproken hebben.,'
„Dat had ik ook verwacht maar dat
van 20 shillings bij hem zou besteden
gratis een flesch wijn uit. Een com
mies trok er heen, en toen hg, na
er voor 25 shillings gekocht te heb
ben, een flesch wijn toekreeg, diende
hij een klacht tegen den kleermaker
in wegens het verkoopen van wijn
zonder er een patent voor te heb
ben. De gedaagde beweerde wel dat
er geen eigenlijk gezegde verkoop
had plaats gehad, en dat de wijn
geheel ten geschenke gegeven werd,
maar 't mocht niet baten. Hij is tot
een boete van f 4 veroordeeld.
Beter is een Amerikaansch hotel
houder geslaagd in zijne poging om
zijn debiet te vermeerderen. Hij noemt
zjjn hotel »Per dage en gaat als
volgt te werk: Eiken morgen wordt
den gast de rekening aangeboden
benevens een zakje met evenveel
nommers er in als er gasten zijn.
Ieder der gasten trekt een nommer
die 't hoogste trekt, krijgt den ge-
heelen dag kost, inwoning en be
diening vrij en een dollar op den
koop toe.
Het hotel moet uitstekende zaken
maken.
De proefnemingen betrekkelijk
den onderzeeschen tunnel tusschen
Engeland en Frankrijk hebben ge
lijktijdig plaats gehad in het Kanaal
en. op de kusten der beide landen.
De boring te Kangatte, begonnen
den 25 Februari 1876, heeft vóór
het einde van het jaar een diepte
van 120 Meters beroikt. Op de mon
sters der doorgeboorde aardlagen
hebben de ingenieurs den aard van
den grond kunnen vaststellen, alsook
de hoeveelheid water, welke iedere
laag bevat, benevens hare vastheid
en doordringbaarheid. De uitslag der
verschillende boringen stemt goed
overeen en de voornitzichten voor
het plan zijn gunstig.
In den scheepsbouw in Enge
land komt meer leven. In de laatste
maand zijn onderscheidene stoom
schepen van 2000 a 3000 tonnen op
stapel gezet, meestal voor Engelsche
stoombootlgnen.
De Fransche bark Joseph Marie
is in het Engelsche Kanaal met een
nog onbekend Italiaansch schip in
aanvaring gekomen. Beide schepen
zonken. Van de bemanning van het
Fransche vaartuig kwamen 4 perso
nen om 't leven, de overigen slaagden
er in de booten van het Italiaansche
schip en daarmede den Engelschen
wal te bereiken.
Bij den hongersnood in een
deel van Britsch-Indië komt nu een
niet minder groote ramp, het begint
heeft de meester niet gedaan. Hij is dood,
maar daardoor heeft hij mij zeer gegriefd, en
ik heb het voor hem ook niet verborgen,
dat hij zeer verkeerd handelde"
„Kunt gij ons met uwe aanteekening
volgen, Sirach vraagde de kanunnik, „De
zaak schijnt nog al van eenigen omvang.
Als Meijer zoo volstrekt zweeg, hoe kondt
gij dan weten, vrouw Meijer, dat uw man
een plan had met den huzaar?"
„O, die geschiedenis is al van jaren her
waarts
„Van welke geschiedenis spreekt gij?"
„Ik meen, dat het reeds lang geduurd
heeft, voor hij den huzaar heeft kunnen
opsporen. Meijer ging bijna elk jaar, na den
zaaitijd, overal heen
„Is het doel u bekend?"
„Hij wilde juist dien huzaar zoeken."
Olinger's tijgeroogen begonnen te vonke
len.
„Op zekeren tijd kwam hij te huis zoo
vroolijk en opgeruimd, dat hij een geheel
ander mensch scheen te zijn."
aan drinkwater te ontbreken. Als
voedsel kan de regeering rijst zenden,
maar om in de behoefte aan drink
water te voorzien is hoogst bezwarend.
Het buskruitmagazijn van den
citadel te San Sebastian is in de
lucht gevlogen. Negen artilleristen
zyn daarbij omgekomen.
De gemeenteraad van Weenen
heeft zich voor de facultatieve lijk
verbranding verklaard en op de rege
ling daarvan bij de wet aangedrongen.
De stad Parijs voert thans een
proces met den staat, dat zijn oor
sprong heeft in den ongelukkigen
Pransch-Duitschen oorlog. Tijdens
het beleg van Parijs in de koude
dagen van 2 tot 23 Dec. 1870, had
den de troepen, die in de bosschen
van Vincennes en Boulogne kam
peerden, een aantal boomen geveld,
om zich aan hun vuur te warmen.
De stad eischte later als eigenares
dezer boomen schadeloosstelling, die
door het ministerie van oorlog op
241.600 fr, bepaald werd. Deze som
wordt door het stedelijk bestuur als
te laag beschouwd en het heeft zich
tot den staatsraad gewend, om een
verhooging te bewerken.
De volgende dood-advertentie
komt voor in een dagblad uit den
staat Jowa (Noord-Amerika
>Hqden rood, morgen dood. Alzoo
geschiedde het mijne vrouw, die nog
heden vóór acht dagen over stoelen
en banken sprong en gisteren reeds
begraven werd; althans wat vergan
kelijk aan haar was. Gedurende ons
huwelyk was zij een vroolyke vrouw,
die zich geen knollen voor citroenen
liet verkoopen,. Daaruit kan ieder
myn smart beseffenzoo jong, zoo
aardig en nu reeds begraven. Wat
is 's menschen leven? zeide ik in
deze dagen voortdurend bij mij zei
ven zelfs gisteren nog, toen ik den
doodgraver betaalde, die haar graf
in orde houden wil. Zulk een vroolij-
ke vrouw vindt men ongetwijfeld
niet licht weder. Daarom is mijne
smart gerechtvaardigd. De hemel
moge elkeen voor zulk een treurig,
lot bewarenIntusschen dank ik
voor de attentie, alsmede den voor
zanger voor zyn graflied, dat mij
door merg en been ging en inder
daad voortreffelijk voorgedragen werd.
Ackerman,
Mr. Slotenmaker."
EEN LASTIGE NAAM.
Wanneer men Schulze heet en in
Berlijn woont, ten overvloede nog
wel in een huis waar nog meer
Schulzen wonen, kan men zich op
„Gij spreekt van uw echtgenoot
„Ja, mijnheer. Vroeger was hij altijd in
zich zeiven gekeerd en las in zijne papieren.
Dikwijls, als ik dacht, dat hij te bed was,
hoorde ik hem in de kamer op en neer loo-
pen, en in zich zeiven prevelen. Doch dit
was geheel voorbij toen hij den huzaar ge
vonden had.
„Vrouw Meijer, gij weet meer dan gij
zegt. Gij wilt mij toch niet wijs maken, dat
dit alles geschied is, zonder dat gij er het
uwe van gedacht hebt."
„Ik heb daarover mijne eigene gedachten
gehad en heb die nog; maar daarvan ben
ik niemand rekenschap verschuldigd," ant
woordde de vrouw met een vasten blik.
„Nu, nu, vrouw Meijer niet zoo kort
af. Dacht gij misschien, dat uw echtgenoot
hier of daar een liefje gehad had
„Laster niet, mijnheer
„Goed, laat dat zijnMaar het is moge
lijk, dat hij bloedverwanten had, van welke
gij niet wist?"
„Neen, nooit heeft hij eenig geheim voor
vrij wat last en onaangenaamheden
voorbereid houden. In een van de
straten bevindt zich zelfs een huis
waarvan een Schulze eigenaar is, en
waarin bovendien twee Schulzen als
huurders wonen. De eigenaar Schulze
en een der huurders Schulze wonen
op dezelfde benedenverdieping; ieder
der beide familiën verheugt zich in
het bezit van een jonge knappe doch
ter, die toevallig beiden ook den niet
zeldzamen voornaam Emma voeren.
Onlangs nu vierde de dochter van
den eigenaar haar bruiloft, en de
andere Emma op denzelfden dag haar
jaardag. Dat gaf den ganschen dag
een eindeloos gevraag: Woont hier
Mejuflfr. Emma Schulze, en als er dan
ja geantwoord was, werd een pakje
afgegeven, dat een geschenk bevatte,
maar bijna altijd aan het verkeerde
adres, 't Geen voor het bruidje be
stemd was, kreeg de lieve jarige, en
omgekeerd. Beide Schulzen zonnen
op een middel om die vergissingen
te doen ophouden. Eindelijk kwam
de eigenaar op het denkbeeld om
aan zijne deur een groot plakkaat
te bevestigen waarop stond: »Hier
woont de Schulze van de bruiloft"!
De ander liet toen terstond op zijne
deur het koddige opschrift plaatsen
»Hier woont de Schulze van den
jaardag!"
HELDERSCHE MOPPEN.
Een arme drommel had maar één broek,
die hij aan zijn waschvrouw had gegeven.
Hij was genoodzaakt er in zijn bed op te
wachten en zeide melancholiek:
Ik zou wel mijn broek gaan halen,
maar om ze te halen zou ik ze moeten
hebben.
Ik weet niet, zeide een ietwat ver
toornd vader op zekeren dag van wien
die jongen zijn slecht humeur heeft, maar
zeker niet van mij.
Neen, zeide zijn vrouw scherp
gij hebt het uwe nog wel in zijn geheel
behouden.
„Een paardEen paardMijn konink
rijk voor een paardriep een vermaard
tooneelspeler bij de opvoering van Shakes-
peare's vermaard treurspel uit.
Kan een ezel het ook af? vroeg-
een jong mensch uit de loge.
Jawel, antwoordde de acteur kom
maar hier.
De jongeheer bleef zitten.
Photograaf: Ik was zoo vrij, heer Baron,
uwe in aanbouw zijnde villa te photografeeren:
't is voor later altijd een aardige herinnering!
Baron: Opperbest! Magnifiek! Men kan de
gezichten der werklieden herkennen; ze heb
ben zeker heel stil gestaan PhotograafO
neen, dat was niet noodigik liet ze in hun
gewonen doen, maar de arbeiders bewegen
zich tegenwoordig zoo langzaam, dat men ze
dood gemakkelijk photografeeren kan.
mij gehad, behalve dat eene
„Dat den huzaar betreft?"
„Ja."
„Hebt gij hem nooit er naar ge
vraagd
„TweemaalIk wilde met hem zijn last
dragen."
„En welk antwoord ontvingt gij?
„De meester zeideZoo het iets was,
dat mij zeiven betrof, zoudt gij het mij niet
hebben behoeven te vragen. Ik zou de eerste
geweest zijn, om het u te zeggen. Maar
hierbij zijn anderen in het spel. Het geldt
hier, om een groote misdaad aan het licht
te brengen, Ik ben zelf een misdadiger,
wanneer ik iemand van een misdaad be
schuldig, zonder het hem volkomen te be
wijzen."
„Hebt gij ook bemerkt, dat Meijer som
tijds vertrouwelijke gesprekken met den
huzaar had?"
„Neen."
(Wordt vervolgd.)