KLEINE COURANT
HELDER. NIEUWEDIEP EN OMSTREKEN
No. 421.
Dinsdag 27 Februari 1877.
Vijfde Jaargang.
Oplaag 4000 Exemplaren.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
DE ERFENIS.
't Vliegend Blaadje.
VOOR DEN
Abonnement franco p. post 50 Ct. p.3 maanden.
Afzonderlijke nummers 1 Cent.
Uitgevers BERKHOUT Co.,
te HELDER.
ADVERTENTIËN
Van 18 regels 38 Centenelke regel
meer 5 Centen; grootere letters worden
naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 ure
bij de Uitgevers bezorgd zijn.
Uren van vertrek en aankomst der
Spoortreinen te Helder.
W1NTERDIENST.
VERTREK
'a morgens 6.20.
ii w 0 40.
*11.52.
namidd. 1.55.
6.30.
♦Alleen Vrijd. en Zaterd.
AANKOMST
's morgens 9.47.
12.31.
namidd. *3.29.
7.39.
10.58.
♦Alleen Vrijd. en Zaterd
Vertrekdagen der Mails.
Naar Oost-lndië
Eiken Donderdag, 's avonds 6.30.
NIE U WSTIJDINGEN
HELDER, 27 Febr. 1877.
Door de commissie tot het
examineeren van varenslieden te Rot
terdam, '.ijn 24 Febr. 11. bevorderd
tot ln stuurman voor (Je groote vaart,
de beer M. de Wijn, tot 2n stuur
man de heer A. Blomberg en tot 3n
stuurman de heer M. Knmmerad, allen
leerlingen der zeevaartkundige school
van de heer A. J. Leper, alhier.
Onze plaatsgenoot, de heer J.
H. Rusmancommissaris bij het
loodswezen alhier, vierde jl. Zaterdag,
in den gezelligen kring van familie en
vrienden, de herinnering aan zijn
25jarig huwelijksfeest. Niet onopge
merkt kon deze dag voorbijgaan, want
de talrijke vereerders van den jubilaris
en zijne gade, brachten hem stoffe
lijke blijken van hunne hulde. Het
loods-personeel vereerde hem twee
karaffen, sierlijk met zilver gemon
teerd en een zilveren gebaksmand,
waarop een toepasselijke inscriptie,
FEUILLETON.
38)
XVII.
ZWAAR VERMOEDEN.
„Driemaal vier en twintig uren pre
velde hij, terwijl hij drie kruisjes achter de
aanteekening plaatste als teeken van
arrest.
„Waarom hebt gij Meijer niet gezegd, dat
uw paard ziek was?"
„Een soldaat spreekt niet gaarne over
zulke zaken."
„Gij weet dat Meijer n een belangrijke
mededeeling had te doen?"
„Ja, daarop zinspeelde hij! Hij zeide
slechts een paar woorden, die ik niet goed
daarbij wenschen uitende dat zij nog
lang tot zijne omgeving mochten
blijven behooren, om getuigen te
kunnen zijn van aller blijvende achting
en waardeering. Dat het dit echtpaar
steeds gelukkig moge gaan, is dien
dag schier ontelbare malen geuit, en
zeker is het met instemming van
velen, het hier nog eens te mogen
herhalen.
Wij vernemen met eenige zeker
heid, dat er bij enkele werklieden te
dezer plaatse plan bestaat een on
derling ziekenfonds op te richten
onder de huis- en scheeps-timmer-
lieden, een plan dat zeker onder alle
vakgenooten aanbeveling verdient,
waarom wij het ook gaarne ter hunner
kennis brengen.
Men leest in het Nieuws v. dl
Dag vau Zondag jl
Gisteren ging van Ymuiden naar
zee de »Telanac," kapitein Lusiuk,
met bestemming naar Batavia. Het
schip ging 55 palm diep. Toen het
uitslepen begon, seinde de Semaphore
54 palm, maar de peilschaal wees 55
aan. Het schip raakte vast bij den
duinrand omstreeks tien nar, toen
seinde de Semaphore 55 palm. Met
behulp van drie sleepbooten en de
uitmuntende wijze, waarop deze wer
den gebruikt, kwam het schip vlot,
ging verder naar buiten, maar raakte
in de buitenhaven, in het vaarwater,
weder aan den grond. Gelukkig kwam
het weder vlot en behouden in zee.
Voor een nieuwe haven, welke
hare reputatie nog maken moet, is
verstaan heb."
„De dochter des huizes heeft u, volgens
afgelegde verklaringenduidelijk gezegd
dat Meijer u spreken wilde
„Ja."
„De reden van dit onderhoud
„Het doel fluisterde Rabe.
„Juist! Het doel ik dank u, oude
jongeu kondet gij toch zeker wel ver
moeden
„Ik heb er niet over gedacht."
„Gij wist toch, dat de gestolen papieren,
daarin een rol spelen moesten?"
„Ik weet niets van die papieren
„Hebt gij er nog iets bij te voegen."
Recke zuchtte.
„Voor het oogenblik niet."
„Rabe gij kunt het proces-verbaal sluiten.
Gij zijt toch niet in de kapel geweest,
huzaar Gij hebt toch Meijer niet vermoord
Nu ja, dat spreekt van zelf. Rabe, lees het
proces-verbaal voor. Huzaar, het is u ver
gund aanmerkingen te doen, zoo men den
zin uwer woorden niet juist heeft terug-
znlk een waaghalzerij met een schip
ten hoogste af te keuren. Ware het
schip op de eerste plaats, waar het
vastraakte blijven zitten, dan was de
passagernimte maar zeer klein ge
bleven en op de tweede plaats zoude
het zeer gevaarlijk gezeten hebben;
wij schrijven nog Februari en wind
en weder zijn zeer veranderlijk.
Het is te hopen, dat men de uit
muntende nieuwe haven niet weder
aan zulk een proef moge blootstel
len hare reputatie hing gisteren aan
een zijden draad.
Onder de Indische berichten
meldt men uit Batavia
Naar wij van goederhand vernemen,
is met de »Merapi" alhier aange
komen een officier, die door den
krijgsraad van de Westerafd. van
Borneo ter dood veroordeeld is. Hij
is naar het hospitaal overgebracht.
Op een avond uit de Sociëteit
komende, werd hij aangeroepen door
een schildwacht, die, geen antwoord
krijgende, getrouw aan zijn plicht,
het geweer velde, waarop de luitenant
het geweer wegduwde en den schild
wacht een paar oorvijgen gaf. De
man maakte rapport van het gebeur
de en de krijgsraad heeft gemeend
>het aanranden van een schildwacht
op post" met de meeste gestreng
heid te moeten straffen.
De heer G. v. d. L., te Vlissin-
gen, die als agent eenigen tijd een
Antwerpsche firma vertegenwoordigde,
en daarna zich te Antwerpen vestigde
als bediende bij een anderen scheeps-
gegeven."
„Behalve het stuk over de lijkschouwing."
merkte Köler aan, die tot hiertoe met een
flesch rum en een glas voor zich, met zoo
veel inspanning geschreven had, dat zijn
neus gloïn. „Wat ik geschreven heb, dat
heb ik geschreven."
De acte werd voorgelezen en door den
huzaar en de commissarissen van den krijgs
raad onderteekend. Vervolgens zette Sirach
zijn naam in een hoek, met een streep er
onder, ecu soort van slagboom, die bewees,
dat hij met de overige heereu niet in het
'minst in betrekking stond.
„Nu," zeide Olinger, een snuifje nemende,
„mijn jongen, nu kunt gij u gereed maken."
„Wat," vraagde Recke, verbleekende
„Gij hebt een moeieiijken weg te gaan
het zwaard hangt dreigend boven uw hoofd.
Gij gaat naar de gevangenisgij zult
voor den krijgsraad terecht staan en dan
zullen het niet eenige dagen arrest zijn
dus, kort en goed, maak maar geenc noo-
delooze moeite! Hebt gij Meijer gestoken
makelaar, is gepasseerden Dinsdag
met een sloep de rivier afgevaren om
zich aan boord van inkomende
schepen te begeven. Op de hoogte
van Bath heeft hij twee schepen be
diend en is daarna in den namid
dag van daar vertrokken. Sedert
heeft men niets meer van hem of
zijn manschappen gehoord. Een sloep,
uitgezonden om hem te zoeken, heeft
hunne boot op de hoogte van Vin-
kenesse tegen den wal gevonden.
Men vreest dat zij door de buien
van Dinsdagavond overvallen zijn en
zij tengevolge daarvan zijn omge
komen.
Zaterdagnacht is een matroos
van een pink te Scheveningen naar
een ander vaartuig gaande, verdron
ken. Zijn lijk is op het strand ge
vonden hij laat een vrouw met 4
kinderen na.
Nabij Enumatil is de Lemmer
boot, die te 4 uur van Groningen
vertrok, in aauraking gekomen met
een aldaar liggend vaartuig met grint
tengevolge waarvan dat vaartuig on-
middeljjk zonk. De schipper heeft
met een zijner zoontjes nog bjj tijds
den wal knnnen bereiken, maar de
vrouw met 3 kinderen, die zich onder
tn het schip bevonden, zijn omge
komen.
Bij sententie van het Hoog
Militair Gerechtshof, in den Krijgsraad
te 's-Hertogenbosch uitgesproken, is
de luitenant der genie die in de maand
December jl. bij gelegenheid eener
uitvoering in den schouwburg aldaar
gij kunt driftig geworden zijn en dan is
doodslag nog lang geen moord zeg het
dus ronduit, zoo als het eeu soldaat be
taamt! Gij ziet, vriendje, ik ben een oud
gediende, en ken gevallen, waarin het hoofd
er mede gemoeid was; maar ik zeg u, een
openhartige bekentenis is het allerbeste."
„Mijnheer, de gamizoens-auditcur! ik sta
tot den moord, aan Meijer gepleegd, in niet
de minste betrekking!" hernam Recke, fier
het hoofd verheffende. „Waarschijnlijk zal
de man, dien wij gisteren in den grafkelder
gevonden hebben, u daarvan meer kunnen
zeggen-"
Olinger stak den wijsvinger dreigend
omhoog.
„Laat anderen voor zich zeiven zorgen,"
zeide hij knorrig. „Het vermoeden tegen
u is van zeer ernstigen aard.
Buiten hoorde men het gerinkel van
sporen en het kletteren van een sabel.
Op een wenk van den onderofficier traden
vier kavaleristen binnen en posteerden zich
aan dc deur. Vervolgens werden Recke de