KLEINE COURANT HELDER. NIEUWEDIEP EN OMSTREKEN No. 422. Vrijdag 2 Maart 1877. Vijfde Jaargang. Oplaag 4000 Exemplaren. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgevers BERKHOUT Co., ADVERTENTIEN Kalender der Week. NIEUWSTIJDINGEN. FEUILLETON. DE ERFENIS. 't Vliegend Blaadje VOOR DEN Abonnement franco p. post 50 Ct. p.3 maanden Afzonderlijke nummers 1 Cent. te HELBER. Yan 15 regels25 Centen, elke regel meer 5 Centen; grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Adyertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 ure bij de Uitgevers bezorgd zijn. MAART. Zondag 4 Opgang der Zon 6 n. 40 m. Ondergang 5 u. 43 m. Maandag 5 Dinsdag 6 Laatste Kwartier. Woensdag 7 Donderdag 8 Vrijdag 9 Zaterdag 10 HELDER, 2 Maart 1877. Naar wij vernemen zal in de maand April op de verschillende rijks werven de uitreiking plaats hebben van de onlangs bij kon. besluit in gestelde medailles voor de mindere geëmploieerden en werklieden, met de daarbij behoorende gratificatiën. Volgens een ingezonden stuk van dr. G. Schouten in de Zwolsche Ct. zou de schrijver van het »Oera- Linda-Bók" zijn wijlen Cornelis over de Linden, meesterknecht bij 's Rijks marinewerf aan den Helder, de man zelf die het eerst met het boek voor den dag kwam. Een schip, vermoedelijk het Ned. schip, »Anna Caecilia, gezagv. Gnodde, ter Westkust van St. Do mingo in lading, heeft te Petit Trou schipbreuk geleden. Van de beman ning is niets bekend. 39) XVIII. EEN NACHTELIJKE SEIS. De man kwam ijlings beneden. „Hei vriend, blijf van den kop van mijn paard. Het bijt als een bandhond." De huzaar maakte een wending, daar hij l den snaak niet al te goed vertrouwde, en gaf hem het geldstuk. De huzaar trachtte het gelaat van den Rian te onderscheiden, maar het was reeds t<} donker. „Zijt. gij in Moorstadt bekend?" zeide (e huzaar. „Ja, zeer goed." „Weet gij hoelang het klooster open- llijft?" „Men sluit zoodra de avondklok heeft geluid, die niet tot slapen, maar tot brassen löept. Men doet er niets dan lekker eten fn drinken." „Derhalve is de poort gesloten," zeide De te Leiden bestaande Kweek school voor de Zeevaart zal waar schijnlijk eerlang ophouden te bestaan, althans de commissie van bestuur heeft besloten haar mandaat neder te leggen. Sedert de Regeering het plan gevormd heeft een tweede op leidingsschip als »Wassenaer" in te richten, gelooft het bestuur de con currentie niet meer te kunnen vol houden, hoewel de kweekschool op het oogenblik nog in bloeienden staat verkeert. Aan de Regeering is Re school ter overname aangeboden. H. M. de Koningin heeft aan de kommissarissen der 's Graven- haagsche Zeevisscherij-maatschappg Recht door Zee" een zeer belang rijke gift doen toekomen voor de nagelaten betrekkingen der beman ning van den onlangs verganen vischlogger Prins van Oranje." Dinsdag te 5 uur bereikte vol gens het Hbl. de vloed te Rotter dam een hoogte van 2.70 M. boven Rottepeil. Op dat oogenblik stonden dan ook verscheiden gedeelten der stad onder water. In den Open Rystuin stond het water tegen de huisdeuren. Op verschillende havens stroomde het water over de straat. Gelukkig verminderde in den loop van den avond de noordwestewind en begon om 6 uur het water lang zaam te dalen. Recke. „Maar ik moet volstrekt een brief aan iemand in het klooster afgeven „Dat kost vijf grosschen poortgeld." „Een soldaat is overal vrij." „Maar in bet klooster niet," antwoordde de man. „Zijt gij niet met verlof in het dorp Tempelhof, bij den boer Meijer?" „Ja." „Hier, neem uw geld terug en betaal het poortgeld. Ik heb niet te verletten. Dan ga ik met n naar het dorp en gij geeft mij mijn geld terug." Recke bedacht zich een oogenblik. „Vriend, is er geen middel om binnen te komen, zonder de groote poort door te gaan „Ja," zeide de andere lachendé. „Het is beter, dat niemand mij in het klooster ziet," zeide Recke zacht in zich zeiven. Zekere menschen zouden misschien hierin aanleiding vinden mij te belasteren." „Het is nn maar de vraag, waar gij uw paard zult laten. Voör hetzelve is geen andere weg. Maar ging de vreemde ling voort, na een oogenblik zich bedacht te hebben, „ik weet raad. Ik ga mét n, wijs u den weg goed aan en houd nw paard vast, tot gij uwe zaken verricht hebt." De huzaar bedacht zich, doch vond geen In de omstreken van Yianen, Lexmond, Meerkerk en Ameide is Woensdagnacht zoo veel sneeuw ge vallen dat daardoor de postdienst vertraging ondervond. In den nacht van Zaterdag op Zondag is in de Keizerstraat te Am sterdam een schandelijke misdaad gepleegd. Een man, kleêrmaker van beroep, wonende in de Ridderstraat, had op aanraden van den kastelein uit een tapperij in de Keizerstraat zich naar buiten begeven, om een twist, die tusschen hem en drie an dere personen ontstaan was, te doen eindigen. Nauweljjks echter was hij op straat, of de drie mannen volgden hem. Een hunner gaf hem toen een slag op het hoofd, zoodat hij on- middelijk neerzonk. Een ander even wel heeft hem op de meest afschu welijke wijze aan het onderlijf ver minkt, ten gevolge van welke aan vallen hij Maandagmiddag is over leden. Een der boosdoeners is in hechtenis, terwijl de twee anderen in verhoor genomen zijn. Een kraamvrouw te Meppel, pas voor 6 weken gehuwd en voor 8 dagen van een tweeling beVallen, is na 't overlijden van een harer kinderen, en terwijl het tweede dood boven aarde staat, Woensdagnacht ook zelve bezweken. reden te vreezen dat de vreemdeling zich van een kavaleriepaard zou meester maken daar dit te gevaarlijk was. „Nu, zoo gij wilt, dan gaan wij op weg," zeide Recke. „Gij kunt uw paard gerust laten loopen, want met een hongerige maag, zoo als ik, zal ik wel gelijken tred met hem honden." „Gij schijnt goed te kunnen loopeu," zeide Recke, nadat zij eenigen tijd waren voortgegaan." „Dat heb ik jpiet te vergeefs geleerd, huzaar. Als het noodig is leg ik een mijl in een uur af, en dan beteekenen vijf mijlen niets voor mij. Ik ben eens van Bremen naar Hanover geloopen, zonder te slapen en met] slechts driemaal epn half uur te rusten." „Gij schijnt niet uit deze streek te zijn." „Gij ook niet," antwoordde de vreemde. Men kan zeer goed hooren, dat gij op de heide te huis behoort." Otto Recke zweeg eenige oogenblikken. De man verliet den weg en ging over de akkers en weiden. „Gij schijnt hier goed bekend, vriend." „Dat bekoort tot mijn handwerk," bromde de andere. „Welk is uw beroep?" Te 's Hage is wederom een dienstbode in brand geraakt door de kachel met petroleum aan te maken. Zij liep brandende de straat op, waardoor de vlammen nog meer toenamen. Gelukkig doofden voor bijgangers die uit, maar niet dan nadat de dienstbode deerlijk verminkt was. Te Delfzijl zijn Maandagmor gen twee matrozen, werkzaam op de loodsboot aldaar, zeer oppassende lieden en huisvaders, door het om slaan van hun bootje verdronken. Reeds sedert jaren klaagt te 's Hage het barbiersgilde over een al te karige belooning van de klanten. Ondanks den herhaalden aandrang houden deze zich voor 't meerendeel nog altijd aan het oude tarief, waar mede de barbiers, die, gelijk ieder een, met hun tijd wenschen mede te gaan, zich niet kunnen vereenigen. Na lang wikken en wegen zijn de barbiers tot het orgineele compro mis gekomen, om voortaan alleen de ingezetenen, die hun een billijke kleine verhooging toestaan, op het gewoon morgen-gesprek, stadsnieuws enz. te big ven vergasfceü, terwijl de vasthouders aan het tarief hunner voorvaderen geen tittel of jota meer zullen vernemen van het Nieuws v. d. dag. „O, van alles. Dat kan ik zoo juist niet zeggen. Misschien weet gij het van u zeiven ook niet." „Ik hen soldaat." „Ja, maar nw handwerk, het hakken, steken en schieten, hebt gij nog niet in practijk gebracht. Gij kunt het, als de ge legenheid zich opdoet. Evenzoo is het mij. Ik versta mijn handwerk in den grond, maar ik oefen het'niet uit." „Recke bemerkte dat zijn geleider een zeer verdacht persoon was. Zij kwamen nn aan een breede sloot. Aan de overzijde waren tuinen, door hagen omgeven, hier en daar zag men tuinhuis jes op den hellenden grond aangelegd. Van afstand tot afstand lag een plank over de sloot. Aan de andere zijde van den tuin was een muur, boven welke de gebouwen van het klooster uitstaken. „Nu zijn wij, waar wij wezen moeten," zeide de vreemdeling. Gij moet over een dier hekken springen. Ginds is het laagste Dan gaat gij den tuin door. De hekken van den tuin zijn altijd open. Na over deze plank gegaan te zijn, loopt gij achter 'door den tuin, daar vindt gij een groote deur en schuift er den grendel af. Dan zijt gij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1877 | | pagina 1