Advertentiën. Op een tochtigen hoek van den Singel te Amsterdam, zoo verhaalt het N. v. d. D., stond Dinsdagmor gen in een vinnige sneeuwbui een vigelante te wachten. Het oude paard liet zijn bejaard hoofd laag neer hangen, terwijl de vroolijk dwarre lende sneeuwvlokken spoedig een dik dekkleed over zijn stramme leden trokken. De koetsier was even om den hoek in het drankhuis gewipt, waarschijnlijk om door inwendige bevochtiging de uitwendige te keer te gaan. Zoo luidde ten minste des koetsiers theorie! Langzaam kwam na een kwartiertje toevens de koet sier uit de kroeg geloopen hij klom op den bok, en 't luidde svort bles" De bles bleef echter pal staan, en toen de voerman aan den teugel rukte, viel zijn beest omver. De oude bles had zijn laatste vracht getrokken en de laatste kou geleden op een hoek bij een kroeg. In de St. Gothard-tunnel heeft weder een dynamietontploffing plaats gehad. Br werden 2 arbeiders gedood de materieele schade is zeer groot. De Great Eastern, het bekende reuzenschip waarmede reeds zooveel is gesold, wordt thans weder van nieuwe machines voorzien en zal nu in gebruik worden gesteld om goede ren en vee tusscnen Engeland en Amerika te vervoeren. Door zijn grootte stelt men zich voor, er goed- kooper mede te kunnen vervoeren dan met eenig ander schip. Te Liverpool is jl. Zondag de stoomboot Gambina aangekomen met één zeeman aan boord, J. Mc. Lin den, een Ier, de eenig overgeblevene der bark Maria, die bestemd was van Dublin naar Doboymet hout. De overige 13 man der equipage kwamen successivelijk op het drijvend wrak om door gebrek. Men had zich bijna vijf weken gevoed met de lijken der gestorvenen. Mc. Linden is van tengere gestalte en pas 20 jaar oud men trof hem in zulk een betreu- renswaardigen toestand op het wrak aan, dat men hem de kleederen van het ligchaam moest snijden. Slechts een land bestaat er nog, dat, evenals eertijds Spanje, er zich op beroemen kan dat de zon in zijn gebied niet ondergaat, 't Is Engeland. Als 't middag is in Enge land, geniet Canada den morgen stond, en voordat de laatste stralen waar gij wezen moet." „Recke sprong van zijn paard, en den vreemdeling den teugel toereikende, zeide hij „En zoo iemand mij ontmoet en vraagt van waar komt gij? Waar moet gij heen?" „Dan behoeft gij niets te antwoorden, zoo gij niet verkiest." „Welaan, ik zal het beproeven," zeide de huzaar. Hij ging over de wankelende plank en kwam voor een traliehek. Hoe moeielijk het voor een ander zou geweest zijn, viel het Recke niet zwaar. Eindelijk had de huzaar de brievenbus bereikt en de hem toevertrouwde brief viel op den bodem. Spoedig keerde hij langs denzelfden weg terug, doch langs het tuinhuisje gaande, meende hij een zachten kreet te hooren. Hij spoedde zich voort en ontdekte zijn gezelschap, dat met het paard eenige hon derd schreden was vooruitgegaan. „Waar zijt gij gebleven," vraagde Recke ontevreden. „Voorzichtigheid is boven alle dingen noodzakelijk. Hebt gij uwe zaken kunnen verrichten „Ja," antwoordde de huzaar en steeg weder te paard. Gij schijnt mij weder naar huis te willen geleiden. der avondzon de tinnen der stad Quebec verlaten, hebben de ochtend- stralen reeds drie uren Port-Jackson in Australië beschenen. Zinkt de zon van daar in zee weg, dan lonkt zij ook reeds vriendelijk de boorden van den Ganges toe. De lengte van alle spoorweg- lijnen is nu reeds gelijk aan veer tienmaal den omtrek der aarde, of anderhalfmaal den afstand van de maan tot de aarde. Hiervan heeft Amerika 75,585 mijlen, in Engeland en de bezittingen zijn 66,101 mijlen, in het Russische gebied 34,914 mijlen in Frankrijk 30,779 mijlen en in het Dnitsche rijk 18,899 mijlen. Ons rijkje komt niet in aanmerking. Te Parijs had dezer dagen de volgende vreemde gebeurtenis plaats. De heer M., violoncellist in de Opera, leed aan een ontsteking van het rech teroog. De dokter gelastte dat een bloedzuiger zou worden gezet bij het rechterneusgat. De patiënt was wat onvoorzichtig en de bloedzuiger glipte hem uit de vingers, kroop in het neusgat, en viel vandaar in de keel. Het beest begon met geweld te zuigen, terwijl de patiënt tevergeefs gewel dige pogingen deed hem uit te spuwen. Eindelijk verzadigd van bloed viel het dier in dei slokdarm; de heer M. kreeg een zenuwtoeval en stierf, terwijl hij den bloedzuiger uitbraakte. Er is geen vorstenhuis dat in lengte van stamboom in de verste verte den tegenwoordigen Mikado van Japan nabijkomt; bij hem ver geleken behooren al de anderen tot den nieuwbakken adel. De stichter van de tegenwoordige dynastie be steeg 2535 jaren geleden den troon, en onafgebroken hebben tot heden zijne nakomelingen den schepter ge voerd. Jaarlijks, op 11 Februari, wordt nog de kroningsdag van Zinnie Tenno, den stichter, gevierd. HELDERSCHE MOPPEN. De directeur-uitgever van een blad over opvoedkunde, dat te Berlijn het licht ziet, heeft de stelling verkondigd, dat slaan een betere manier van straffen is, dan de kin deren na schooltijd nog te houden. Slaan, zegt hij, zet het bloed in beweging en ver oorzaakt groote werkkracht van de hersens. Eenige schooljongens hebben den man daarop een brief gezonden, waarin zij hem hun leedwezen te kennen geven, dat hij in zijn jeugd niet wat meer geranseld en wat minder op school gehouden is. „Zoo gij het niet verlangt, dan ga ik een anderen weg. 't Is mij om 't even. Maar zoo gij er niets tegen hebt, ga ik een einds weegs met u. Ik heb u eenige vragen te doen." „Ga mede! Maar hebt gij dan geen doel waarheen gij gaat? Geen herberg waar gij uw intrek denkt te nemen!" „O, dat is altijd tijd genoeg." „Wat wilt gij zeggen Hoe heet gij „Ik heet Kauz." „Kauz." „Ja, bevalt die naam u niet?" Mij hin dert hij niet; maar er zijA andere dingen, die mij drukken. Gij kunt een armen duivel gemakkelijk uit den nood helpen." „Met geld misschien?" „Nu ja, dat is ook welkom. Maar de hoofdzaak is; ik wenschte gaarne deze streek te verlaten en kan niet." „Dat is vreemd!" „Huzaar, de eene mensch is niet als de andere. Ik heb steeds een bedrijf moeten uitoefenen, dat mij niet beviel, en dit heeft mij veel nadeel gedaan! Ik kan dat zoo niet zeggen. Uit het een kwam het andere voort. en, om kort te gaan, er zijn hier menschen, die mij zouden willen vinden, en ik wil mij niet laten vinden. Verstaat gij mij?" Zou een enkel bittertje me erg veel kwaad doen vroeg een patiënt aan zijn genees heer. Erg veel niet, was het antwoord van den Aesculaap maar als gij in 't geheel geen sterken drank gebruikt, zal hij u volstrekt geen kwaad doen. In een tapperij te Amsterdam had onlangs de volgende komieke scène plaats: Reeds lang had een vrouw loerende blikken geworpen door de vensters van de bewuste kroeg en eindelijk scheen zij gezien te heb ben wat zij zocht, want met een beslisten stap trad zij naar binnen en regelrecht op een individu af, dat met een glas in de hand voor de toonbank stond. Nauwelijks had de man de vrouw, die zijn gade bleek te zijn, gezien, of hij kroop in een hoek van angst en schaamte, maar had niettemin de driestheid van op haar eisch, dat hij meê zon gaan en werken in plaats van te drin ken, te antwoorden, dat hij bleef waar hij was en niet meê wilde, of zij zou hem moe ten wegdragen. De vrouw herhaalde haar eisch nog twee malen en toen zij ook nu geen gunstig ant woord ontving, stroopte zij de mouwen van haar jak op, bevochtigde hare handen op de ei genaardige volksmanier, greep haar man aan, lichte hem van den grond cn droeg hem, al spartelende, op haar armen naar buiten en een eind ver de straat op, tot groot pleizier van de voorbijgangers, die de moedige en krach tige vrouw toejuichten, terwijl de dronkaard eenklaps zoo ontnuchterd werd door de buitenlucht en dc gevoelige wijze, waarop zijn gade hem vasthield, dat hij eindelijk gedwee en met recht als iemand, die zijn oortje versnoept heeft, meeliep. Droegen slechts alle vrouwen haar drinkende mannen zoo liefdevol op de handen! Een knaap met een bijzonder nauwgezet geweten, die door zijn moeder werd gekas tijd, rieptoen zij meende hem genoeg getuchtigd te hebben: Geef mij nog twee of drie klappen, mama, want ik geloof niet, dat ik reeds zoet kan zijn. Buvg-erlijke Stand Helder. "Van 27 Eebr. tot 2 Mnart 1877. ONDERTROUWDP. Zoetelief, win kelier en J. Hemelrijk. J. v. d. Hoek, zeeman en J. v. d. Hoeven. J. J. Meijer, oppasser en T. S. Hu vers. P. Pleur, timmerman en M. Maat. J. B. Kieze- wetter, weduwnaar van P. Klaassen en W. van Binsbergen. D. Stuivenberg, scheeps timmerman en G. Yerboom. GEHUWD L. Jonkman enE. de Groot. J. de Jong en H. Wapsha. G. W. Peters en M. Kruithof. R. Bonman en G. Dienst. H. J. Sleddens en A. J. de Smit. BEVALLEN: R. Bruin geb. Vos, Z. G. Prins geb. Edelenbosch, D. G. Thic geb. Thie, Z. V. M. G. v. d. Klaauw geb. Spijker, D. A. Nedermou- wen geb. Slinger, Z. E. de Weerd geb. Bal, Z. „Neen," antwoordde de huzaar barscb. „Het schijnt, dat gij opgehouden hebt een eerlijk mensch te zijn." „Gij zijt kort aangebonden, huzaar! Ik had wel eens willen zien, dat gij van uwe jeugd af aan in mijne plaats geweest waart, dan zoudt gij anders spreken. Toen ik voor de eerste maal veroordeeld werd, was ik even onschuldig aan de misdaad als uw paard. Mijn vader had de schuld op mij geschoven; terwijl hij tien jaren tuchthuis straf kreeg, kwam ik, een domme jongen, er met twee jaar af. Gelooft gij, huzaar, dat de politie mij een enkel oogenblik met rust heeft gelaten? Wanneer ik dacht den eenen voet vrij te hebben, had zij den anderen weder vast." „Maar, kan ik dat helpen?" „Dat zult gij dadelijk hooren. Ik heb mij in deze landstreek vier weken opge houden langer gaat het niet! Overal vervolgd, blijft mij nergens een schuilplaats over. Binnen acht dagen heeft men mij gevat, zoo gij mij niet helpt." „Maar hoe zal ik „Luister! Gij zijt juist dc man, dien ik hebben moet. Slechts weinige woorden, door u tot den Baron van Tempelhof gesproken, kunnen mij redden." „Tot den baron riep de huzaar ver- OVERLEDEN: J. H. Breukels, 3 m. J. Simonse, 12 d. K. Molenaar, 2 m. L. E. Deiss, 2 m. Ondertrouwd P. ZOETELIEF en J. HEMELRIJK. Nieuwediep, 1 Maart 1877. Algemeene kennisgeving. Ondertrouwd P. FLEUR en M. MAAT. Nieuwediep, 1 Maart 1877. Algemeene kennisgeving. Ondertrouwd J. J. MEIJER en Th. S. HÜVERS. Nieuwediep, 1 Maart 1877. Ondertrouwd J. B. KIEZEWETTER en W. van BINSBERGEN. Helder, den len Maart 1877. Algemeene kennisgeving. Ondertrouwd D. STUIVENBERG en G. VERBOOM. Helder, 1 Maart 1877. Algemeene kennisgeving. Getrouwd G. W. PETERS en M. KRUITHOF, Helder, 1 Maart 1877. Algemeene kennisgeving. Voorspoedig bevallen van een wel geschapen Dochter, W. J. UKKER- MAN-GOES. Nieuwediep, 1 Maart 1877. Eenige en algemeene kennisgeving. Heden overleed, zacht en kalm, na een langdurige ziekte, mijn geliefde Echtgenoot C. SLAGWATER, in den ouderdom van 36 jaar, diep betreurd door mij, mijne kinderen en weder- zijdsche familie. Helder, 24 Februari 1877. Wed. C. SLAGWATER, Muije. Algemeene kennisgeving. baasd. „Kent gij hem?" „Hij kent mijGij behoeft niet veel te zeggen." „Vriend, ik spreek den baron nooit. Ik hebt niets met hem te doen en zou ook niet gaarne iets met hem te doen hebben." „Ja, ik weet het, men mocht u eerst, op den Tempelhof zeer goed lijden zeide Kauz. Het is volstrekt geen kwaad, dat ik van n verlang. Ochweiger het mij niet zeg slechts dat gij het in uwe bedenking neemt." Kauz bad zoo smeekend, dat de huzaar eindelijk antwoordde: „Ik zal er eens over denken, maar ik geloof niet, dat tot ik andere gedachten komen zal." Eensklaps weerklonk op eenigen afstand een gillend gefluit. „Goeden nacht!" zeide Kauz driftig. „Kom morgen, zoo vroeg gij wilt, bij den grooten eik, gij weet wel, aan den kant van het boseh waar gij zoo dikwijls hengelt. Ik wacht uDat is de gendarme, die zijn hond fluit! Goeden nacht! (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1877 | | pagina 2