KLEINE COURANT
HELDER. NIEUWEDIEP EN OMSTREKEN
No. 425.
Dinsdag 13 Maart 1877.
Vijfde Jaargang.
Oplaag 4000 Exemplaren.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
DE ERFENIS.
't Vliegend Blaadje,
VOOR DEN
Abonnement francop. post 50 Ct. p.3 maanden
Afzonderlijke nummers 1 Cent.
Uitgevers BERKHOUT Co.,
te HELDER.
ADVERTENTIES
Van 15 regels35 Centen, elke regel
meer 5 Centengrootere letters worden
naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 ure bij de Uitgevers bezorgd zijn.
Uren van vertrek en aankomst der
Spoortreinen te Helder.
WINTERDIENST.
VERTREK
'a morgens 6.20.
8 40.
*11.52.
a namidd. 1.55.
6.30.
AANKOMST
's morgens 9.47.
12.31.
namidd. *3.29.
ii 7.39.
10.58.
♦Alleen Vrijd. en Zaterd.i*Alleen Vrijd. en Zaterd
Vertrekdagen der Mails.
Naar Oost-Indiè
Eiken Donderdag, 's avonds 6.30.
NIE U WSTIJDIN GEN
HELDER, 13 Maart 1877.
Den 7n April a. s. zal per
stoomschip Prinses Amalia" van
alhier, met bestemming naar Iudië,
vertrekken een detachement supple
tietroepen, sterk 250 man, en 10
onderofficieren.
Gisteren is op de Noorderhaaks
gestrand de Noordduitsche schoener
i, Paul," kapt. Ad. Dnrker, met dak
pannen en steenen van Antwerpen
naar Koningsbergen bestemd. De
sleepboot »Stad Amsterdam," kapt.
Bakker, stoomde spoedig met de red
dingboot naar de plaats des onheits,
om zoo mogelijk de bemanning te
redden. Deze hadden zich echter reeds
in de sloep gewaagd, waar zij door
den loodskotter, schipper C. Abbenes
opgenomen en behouden in de haven
gebracht werden. Het schip zal ver
moedelijk weg zijn.
él)
FEUILLETON.
XVIII.
OUDE BEKENDEN.
„Picon, de schurk, de sluipmoordenaar?"
riep de huzaar toornig.
„Ach, de arme kerel heeft zich lam ge
sprongen. Hij is te Wezel met mij uit de
gevangenis ontsnaptik weet, wat er van den
lamme geworden is. Maar zeg eens Tette,
welken naam draagt gij tegenwoordig Toen
wij nog jongens waren, hadt gij geen anderen
naam dan Tette. Ik ben waarachtig
nieuwsgierig.
„Ik heet Otto Recke!"
De twee oude hekenden zagen elkander
langen tijd sprakeloos aan. Zij schenen
elkander in hunne veranderde trekken te
Te Hoornzwaag kwam bij het
kalven eener koe, behalve een kalf,
nog een soort bal te voorschijn, ter
grootte en vorm van een stekelvar
ken. Dit wonderdier gaf teekenen
van leven, was behaard, had ooren,
die duidelijk zichtbaar waren, zonder
dat voor- of achterdeel konden wor
den aangewezen. Het beest bleek
later wel ingewanden, doch geen
beenderen te hebben.
In den nacht van Woensdag
op Donderdag jl. is op de hei bij
Velzen brand ontstaan in eenrthouten
keet, met pannen gedekt. Een knaapje
van 3 of 4 jaren is daarbij in de
vlammen omgekomen; alle pogingen
om het kind te redden waren vruch
teloos.
Die ongelukkige profetie! Het
laatste krantenbericht omtrent het
vergaan der wereld heeft een oppas
send huisvader te Reeuwijk zoo aan
't malen gebracht, dat hijdagen
lang niet meer werkende en voort
durend weenendevermoedelijk
krankzinnig zal worden.
Dat wij in de eeuw van voor
uitgang zijn en alles sneller gaat,
dan voorheen, bleek dezer dagen weer.
Een jongmensch, te Amsterdam woon
achtig, vroeg het jawoord aan een
dienstmeisje te Utrecht. Per brief
ging hem te langzaam, hij stuurde
een telegram, met antwoord betaald.
Het meisje seinde terug, met het
woord »ja."
willen herkennen.
Rattenhannes was tot oogenblikkelijke
verdediging gereed, maar tevens ook om te
ontvluchten. De huzaar daarentegen was in
gedachten en scheen te overleggen.
„Dus weet gij, Hannes, van waar ik kwam,
toen ik bij u aanlandde en gij weet ook,
waarheen ik gebracht werd, toen die man mij
bij u afhaalde?"
„Zoo gij werkelijk Tette zijt," antwoordde
Hannes„dan weet gij alles evengoed
als ik."
„Gij wilt dus zeggen, dat de baron von
Tempelhof weet, wat er met mij gebenrd
en wat er van mij geworden is."
„Wat zou hij wetenbromde de vage
bond."
De oogen van den huzaar begonnen een
dreigende uitdrukking aan te nemen.
„Hannes Nehel, ik zeg n, dat ik er,
de man niet naar ben, om mij te laten be
spotten? Sedert jaren heb ik in de wereld
rondgezworven, zonder iemand toe te be-
hooren, zonder verwanten, zonder vrienden,
een ellendig verstooten wezen! Gij zult u
Te Parijs zijn 6. dezer de as
perges van den kouden grond ter
markt aangebracht. De tien bossen
zijn tegen 25 a 50 fr. verkocht.
Het aantal zelfmoorden bij 't
Pruisische leger begint in den laatsten
tijd weer op onrustbarende wijze toe
te nemen. Alleen in December heb
ben niet minder dan 21 Pruisische
soldaten zieh van 't leven beroofd.
Men verlangt algemeen, dat naar de
oorzaken van dit trenrig verschijnsel
een onderzoek zal worden ingesteld.
Dezer dagen vertrok een snel
trein uit Aken naar Keulen, omstreeks
half drie nre, op klaarlichten dag.
Nauwelijks had men Duren achter
den rug of er ontstond brand in een
der coupés. De zich daar bevindende
reizigers zochten naar een koord of
ander middel om de aandacht van
het dienstdoend personeel op het ge
vaar te vestigen, waarin zij ver
keerden. Er was niets van dien aard.
Toen klom een der reizigers uit het
rijtuig en begaf zich over de loop
plank naar den beambte, die zich
het dichtst bij hem bevond. Deze
maakte het noodsignaal en de trein
werd spoedig tot staan gebracht.
Het was hoog tijd, want de vlam
men hadden zich op verscheidene
plaatsen reeds een weg gebaand.
Door middel van sneeuw bluschte
men den brand.
Men meldt uit Shields, 7 Maart.
De gezagvoerder van het Ned.
nog zeer goed de mishandelingen herinne
ren, die ik van uw vader, uwe moeder, uwe
andere broeders en zusters te lijden had.
Yan mijne vroegste jeugd af aan, heb ik
mij onder vijanden bevonden. Tegen mij
had iedereen zijn recht, ik tegen niemand.
Hoe dikwijls heb ik gebeden: „God doe
mij sterven, of iemand vinden, die mij be
schermt
„Nu ja, dat is alles geleden, Tette!"
zeide Hannes. „Wie zou er nu nog boos over
zijn, dat het hem vroeger slecht gegaan
is in de wereld! Laat ons blijde zijn dat
die slechte tijd voorbij is. Gij zijt nu een
man geworden, die eiken ongenooden gast
durft staan. De oude tijden zijn voorbij
gegaan denken wij er niet meer aan!"
„Luister, Hannes," riep de huzaar, „gij
vergist u zeer, zoo gij meent, dat gij met
al uw praten vrijkomt."
„O, Tette, als men niet gebonden is, be
hoeft men niet los te komen zeide
Hannes met een boosaardigen glimlach.
„Gij zult het ondervinden, Hannes, of gij
zoo vrij zijt als ge meent," riep Recke, ter-
schoenerschip Nicolaas Albert, in de
Tyne aangekomen, rapporteert, dat
een man der equipage (P. Van der
Glqjin) bij het ophijsehen van het
groot zeil overboord gevallen en ver
dronken is.
In Duinkerken kwam dezer
dagen de Zweedsche driemaster »ÖU
Mbllr" aan de kapitein en twee lood
sen wenschten zich aan wal te be
geven. Vier man der epuipage brach
ten hen in een boot derwaarts, maar
onderweg deed een windvlaag de boot
omslaan en de zeven personen ver
dwenen in de diepte. Slechts één
hunner, de loods van Calais, bracht
er het leven af. Hij werd geheel
bewusteloos aan wal gebracht en eerst
na drie uren onafgebroken behande
ling, gelukte het weder teekenen
van leven bij hem te bespeuren.
Een arbeider te Berlijn wedde
met zijn kameraden, dat hij na het
middagmaal nog een groot aantal
gekookte eieren zon opeten. Hij deed
het werkelijk, doch kreeg des middags
hevige krampen en moest naar huis
gebracht worden. Thans lijdt hij reeds
drie weken aan een ernstige maag
kwaal, terwijl het ziekenfonds weigert
nitkeering te geven, omdat hij zich
zijn ziekte zelf op den hals heeft
gehaald.
In Stnttgart hearseht groote
ontsteltenis tengevolge van een vijf-
voudigen moord. Een slachter,Gottlieb
Greiner, tot dusver een zeer geacht
wijl zijne wangen begonnen te gloeien. „Ik
ben niet voornemens n in het minst te
hinderenmaar dat zeg ik nzoo gij niet
zonder omwegen op mijne vragen ant
woordt, zoo verlaat gij deze plaats niet.
Zoo gij vlucht, volg ik u, en reken er op,
dat gij mij niet ontkomen zult.
Hannes Nebel kauwde aan zijn stok en
trok er den bast met zijne tanden af.
„Tette," begon hij, „ik wil uit oude
vriendschap, en omdat gij mij van nut
kunt zijn, oprecht met u zijn. Ik zal hier
rnstig gaan liggen en u antwoorden, zoo
goed ik kan."
Hij ging op den grond liggen, met de
beide handen onder het hoofd.
„Gij wilt weten, wie n het eerst bij ons
bracht, Tette," vraagde Hannes. Ik kan n
daarop niet antwoorden. Ik was toen nog
te jong. Ik weet alleen, dat gij mijn broeder
niet waart. Ik weet, dat gij beter ge
voed werdt dan wij, dat gij eiken morgen,
wanneer vader ontbeet, een stukje spek
kreegtterwijl wij droog brood kregen.
Ik weet, dat gij op den wagen, een plaats