Marine-Hospitaal te Willemsoord. Advertentiën. WolkMMl«rerlj$. tijdelijk Ziekenopasser Stucadoorwerken. De ondergeteekenden brengen bij hun vertrek naar Amsterdamaan Vrienden en bekenden, een hartelij- ken groet toe en danken begunstigers voor het geschonken vertrouwen, hier genoten. Degenen, die nog iets te vorderen mogen hebben, kunnen zich melden aan ons adresZeedijk, te Amsterdam. Nienwediep, 13 Maart 1877. A. BREET en Echtgenöote, man, heeft zjjn zwangere vrouw en zijne vier kinderen om het leven ge bracht. Zijne zaken gingen in den laatstou tijd slecht en hjj vreesde niet meer in de behoeften van zjjn gezin te kunnen voorzien. Hg worgde eerst de kinderen, daarna zjjn vrouw, waarop hg poogde zich door op hanging van 't leven te berooven het touw was echter niet sterk ge noeg, het brak, en toen is hg be wusteloos geworden, in welken toe stand hij gevonden werd. Wederom, maar nu met zeker heid, wordt gemeld, dat de beruchte Moyaux, de moordenaaar van zijn kind, in hechtenis is genomen. Het geschiedde op het oogenblik dat hg te Pargs bezig was de platen van een tijdschrift te bezichtigen. Hij moet reeds bekend hebben en toonde zich zeer verbitterd tegen zijne vrouw, van wie bij gescheiden leefde, gelijk men weet. Onder de werklieden te Mar- seille heerscht een zekere gisting. Zij hebben geen arbeid en werpen de verantwoordelijkheid daarvan op de Republiek. Een radikaal blad, de sEgalité," dat zich de kwestie zeer aantrekt, bevatte in een zijner laatste nummers de volgende veelbeteekende zinsneden: Het valt niet te ont veinzen de Republiek zal te niet gaan, zoo zij niet in de behoefte der massa voorziet. Dezer eerste behoefte nu is werk tegen den opstand der maag vermag men niets zoo het gouvernement, zoo de Kamer geen groote werken aanlegt, kan de Republiek niet bljjven leven." Znlk een taal is duidelijk genoeg, 't gaat den weg op naar een herhaling van de revolutie van 1848. De razzia onder de roovers en helers der gestolen voorwerpen in Sicilië, thans aan de orde, zal weldra een einde maken aan de onveilig heid, die op het eiland heerscht. Dagelijks worden roovers opgebracht of gedood. Dezer dagen zag een pa trouille van 8 man infanterie in een landhuis, in de nabijheid van Sciacea, bij hare nadering plotseling het licht uitdooven. Dit wekte achterdocht, men klopte aan en een vrouw kwam voor, aan wie rekenschap van 't verdwijnen van het licht werd gevraagd. De vrouw wist nergens vau, maar hare houding was zoo verdacht, dat een paar soldaten binnentraden en de overigen het huis omsingelden. Nauwelijks waren zij een kamer bin nen, of een schot viel en een der soldaten ontving een wond aan den schouder. Een ander soldaat vuurde kadt naast. het kleinste kind, dat wil zeggen gij hadt altijd de warmste plaats en dat gij, toen op zekere kermis de wagen verbrandde, in de mand op den ezel een plaats kreegt, terwijl wij moesten loopeu." „Gij behoeft mij al die ellende niet te herinneren, die ik bij n moest leeren ver dragen," zeide Recke. „Zoo gij uit eigen ervaring niet weet, wie mij bij u gebracht heeft, dan zal nw vader het u wel later verhaald hebben Hij O neen, die deed altjjd zijne eigene zaken zelf. Zijne linkerhand wist nooit wat zijne rechter deed. Gij moet het u nog kunnen herinneren, dat de oude een dwin geland was, wien men het mociolijk naar den zin kon maken - een man, bij wien elk woord als lood woog," „Hannes, gij spreekt de waarheid niet. Ik geloof, dat gij denkt, dat ik er u ver antwoordelijk voor stel, dat hij mij jaren lang onbarmhartig met zioh in de wereld heeft rondgesleept? Ik zou haast denken, dat hij mij aan mijne ouders ontstolen j heeft. daarop in de richting waar het schot vandaan was gekomen, en daarop hoorde men kermen en den uitroep ik ben gedood. Er werd versterking gehaald en het huis onderzocht. Men vond toen het lgk van den gevreesden wreeden rooverhoofdman Philippo Merlo en nog eeu anderen bekenden roover, die zich verscholen had. Hg werd met de bewoners gevangen ge nomen. De '70jarige professor Böttichar, die van zijn eerste vrouw gescheiden was en zijn tweede door den dood verloren had, trouwde dezer dagen met mevronw Clarissa Lohdèdie merkwaardig genoeg, van haar eersten man gescheiden was en haar tweeden, den 70-jarigen hoogleeraar Lohde, eenige jaren geleden door den dood verloren had: Zeker evenmin vaak voorkomend is het onlangs in de gevangenis te Steinamanger gesloten huwelijk tus- schen Johann Rosner, die wegens zesdubbelen moord tot den dood door de strop veroordeeld is, en zijne beminde, de moeder van zijn twee kinderen. Het hnwelgk werd vol trokken den dag, voor de terecht stelling. HELDERSCHE MOPPEN Iemand, die zich altijd verbeeldde ziek te zijn, klaagde op zekeren dag tot zijn ge neesheer Ik kan nooit uitgaan, dokter, zonder kou in het hoofd te vatten. Dat verwondert mij niet, zeide de arts sarkastiseh want gij gaat ook altijd uit zonder iets er in. Juist was de geestelijke in 't dorpje H. op den preekstoel geklommen, toen een van zijn leeken geweldig begon te niezen, een zakdoek voor den dag haalde en daarnit een spel kaarten op den grond liet vallen. De prediker kou niet nalaten den verkouden zondaar een kleinen steek te geven en zeide Broeder G., wat is nw gebedenboek slecht ingebonden!. Burg-erlijke Stand Helder. Van 9 13 Maart 1877. ONDERTROUWD en GETROUWD: Geene. BEVALLENT. Nieuwland geb. v. d. Woldt Z. J. C. Basie geb. Querelle Z. G. Kaleveld geb. Amse Z. E. M. Lösclier geb. Bitter D. T. de Schot geb. Disper Z. M. Koenen geb. Biemers D. A. Stoll geb. Mens Z. N. Kuijper geb. Bijl Z. M. Leiier geb. Uurbanus Z. J.>M. Bisschoff geb. Poppe Z. OVERLEDEN: A. de Man Trotz geb. Gelderblom 56 j. K. Keizer 23 j. J. Baak 4 m. W. C. P. Baas 4 m. B. Swets 44 j. Wegens plaatsgebrek is een inge zonden stukje en eenige Advertentien tot ee i volgend nommer verschoven. „O, dat zeker niet, Tette. Dat wat alles in orde. De oude had z^lf kinderen ge noeg, waartoe zou hij er dan een stelen „Gij weet dus, in één wooi-d, niets van mijne afkomst, van mijne bloedverwanten en van hem. die mij aan uwe ouders overgaf en mij in Posen weder af haalde „Volstrekt niets, Tette, daar kunt gij zeker van zijn." „GoedIk neem aan, dat gij tot hu toe de waarheid hebt gesproken. Nu komt de hoofdzaak. Gij hebt mij gezegd een hef boom te hebben, om den baron von Tem pelhof voort te drijven en deze hefboom is het' berichtdat gij het geheim der kapel weet; dat gij weet, vanwaar Tette gekomen en waar hij gebleven isIk verlang dat gij mij zulks opheldert-." „Het geheim der kapel betreft u geens zins," antwoordde Hunnes. „Dat is .geheel myne zaak." „De baron moet van mij weten," riep, de huzaar, méér en meer in toorn ont stekende. „Luister dan toch!" zeide Hannes, met Alle advertentiën voor dit blad, welke viermaal ter plaatsing worden aangeboden, worden slechts DRIE MAAL berekend. Afdeeling Helder. VERGADERING op Vrijdag 16 Maart, ten 8 uur, in T1VOLÏ. lo. Huishoudelijke Werkzaamheden. 2o. Bespreking van het Wetsontwerp Lager Onderwijs. de Secretarie, ALTING VON GEÜSAU. N.B. Vrije toegang voor belang stellenden. Voorspoedig bevallen van een wel geschapen Zoon, GEERTRUIDA AMSE, geliefde Echtgenoote van WILLEM KALEVELD. Nieüwediep, 9 Maart 1877. Door Gods goedheid bevallen van een welgeschapen Dochter, SARA KLEEREKOPER-COHEN WES- SELS. Amsterdam, 11 Maart 1877. Eenige en algemeene kennisgeving. Voorspoedig bevallen van een wel geschapen Dochter, MARRETJE RIEMERS, geliefde Echtgenoote van W. KOENEN. Nieüwediep, 11 Maart 1877. Algemeene kennisgeving. Heden overleed, tot onze diepe droefheid, ons jongste Zoontje JA- COBUS, in den jeugdigen leeftijd van 4 maanden. Nieüwediep, 11 Maart 1877. W. BAAK, en Echtgenoote. Heden overleed, na eeu langdurig, doch geduldig lijden, onze geliefde Moeder en Behuwdmoeder, de Wed. DE MAN TROTZ geb. GELDER BLOM, in den ouderdom van 56 jaren, Die onze Moeder in haar leven gekend hebben, kunnen beseffen hoe smartelijk ons dat verlies valt. Aan den WelEd. Hr. Dr. BAKKER brengen wij onzen hartelijken dank, voor de menigvuldige blijken van opoffering en belangstelling, aan onze Moeder betoond. Nieüwediep, 8 Maart 1877. K. MULDER. K. MULDER geb. de Man Trotz. K. DE MAN TROTZ. de meeste bedaardheid! „Er was een tijd dat wij, mijn vader en twee mijner oudste broeders werden vervolgd. De gekeele familie spatte uiteen. Mijne moeder en de kleinou trokken heen, waar zij konden en de oude en mijne beide broeders moesten een schuilplaats zoeken in de bosschen om zich Voor de politie en de gendarmes ver borgen te bonden. Zij hadden, geloof ik, paarden gestolen. Mijn vader bad mij medegenomen, omdat ik mij gerust durfde vertooneD, en ik bedelde of stal voor ben levensmiddelen, om in hun onderhoud te voorzien. ïk weet dat bet toen koud be gon te worden. Het was buiten niet meer om uit te houdenen om in de schuren te gaan slapen was al te gevaarlijk. Toen zeide de oude: wjj zijn in den boogsten nood. De tijd is gekomen, dat ik een rijk en aanzienlijk man durf verzoeken, zich over mij te ontfermen. Ik heb gezworen hem nooit te verraden, gezworen zijn ge heim te bewaren en hem dan alleen om hulp te vragen, wanneer ik in den uit- tersten nood was. Zoo trokken wij De toegetreden leden tot het Onder ling Ziekenfonds worden opgeroepen tot VASTSTELLING van het RE GLEMENT. Verder worden alle ambachtslieden, welke genegen zijn om lid te worden, uitgenoodigd op ZATERDAG 17 MAART 1877, des avonds ten acht nnr, in het Lokaal T I V O L I te Helder. Namens het yooeloopig Bestuur. 3 i Hartelijke Dankbetuiging aan de kleine Beertjes, voor de vreugde en belangstelling, op zijn verjaardag on dervonden. Namens den grooten Beer. Attentie s. v. p. Denk er aan, Donderdag a. s. is JAN jarig. H. en B. Er worden gevraagd gezonde en sterke personen, om voorloopig als in dienst te treden bij opgenoemd Hospitaaltegen een daggeld van f 0.90, beneyens voeding. Reeds ge diend hebbenden komen vooral in aanmerking, naar den Tempelhof en verborgen ons in j het boschje, bij de rivier. Toen het avond geworden was, zond de oude mij naar het kasteel met de volgende boodschapDe man, die weet, wat er van Tette gewor den is, is in gevaar van honger te ster ven en bidt u om een gift. De boodschap bracht ik zelf aan den baron pver. Hij vraagde ïhij kortaf, hoe ik heette, hoe j het den oude ging vervolgens gaf hij mij een rol geld, enkel blanke thalers. j Nu Tette, ik verzeker u dat ik er thans niet beter aan toe hen, dan toen mijn vader en mijne broeders. Ik heb gedachtheeft de boodschap toen geholpen, .misschien helpt zij nu weder. En zoo heb ik u nauwkeurig den last medegedeeld, dien ik eens van mijn vader ontving. Wat het geheim der kapel aangaat, dit staat met de andere zaak in niet de minste betrek king want het geheim der kapel heb ik eerst voor veertien dagen ontdekt. Nu Tette, vat verlangt gij verder van ray?" f De huzaar scheen ijverig bezjg met datgene te overdenken, wat Ra.ttenbannes hem verhaald had. (Wordt vervolgd.) Mr. Stucadoor, Kanaalweg, bevi zich steeds aan voor het maken leveren van alle Bij hem is steeds verkrijgbaa beste WITKALK, enz.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1877 | | pagina 2