KLEINE COURANT EN OMSTREKEN No. 426. Vrijdag 16 Maart 1877. Vijfde Jaargang. Oplaag 4000 Exemplaren. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgevers BERKHOUT Co., ADVERTENTIEN Kalender der Week. Vei-trekdagen der Mails. NIEUWSTIJDINGEN. FEUILLETON. DE ERFENIS. 't Vliegend Blaadje, VOOR DEN Abonnement francop, post 50 Ct. p.3 maanden Afzonderlijke nummers 1 Cent. te HELDER. Yan 1S regels25 Centen eikeregel meer 5 Centengrootere letters woTden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- èn VRIJDAGSMORGENS vóór 10 nre bij de Uitgevers bezorgd zijn. Zondag Maandag MAART. 18 Opgang der Zon 6 u< 10 m. 19 Ondergang 6 n. 9' i Dinsdag 20 Begin der Lente. Woensdag 21 Donderdag 22 Eerste Kwartier. Vrijdag §3 Zaterdag 24 STl&r (%ii*'lndiê i fl JY' Eiken Donderdag, 's avonds 6.30. HELDER, 16 Maart 1877. Ter herdenking van haar acht jarig bestaan hield de Sociëteit „Mars" Woensdagavond jl. in de smaakvol gedecoreerde zaal van Musis Sacrum een Soiree Littéraire et Musicale. De medewerking van de dame3 S. en M, en niet het minst van den heer Dyserinck, beloofde reeds een genotvollen avond, en waarlijk, de verwachting werd verre overtroffen. 't Glanspunt van den avond was zeker de schoone lezing- van den Heer Dyserinck, die, ware onze ruimte niet zoo beperkt, wij gaarne onzen lezers in haar geheel zouden willen mededeelen, om in ruimer kring be- kend te worden. Ook aan de overige nommers van het programma viel een ferm applaus ten deel. Een zeer geanimeerd bal besloot dezen recht 42) XVIII. OUDE EEKENDEN. „Leeft uw vader nog? „Ik geloof het niet. Dikwijls Vernamen wij, dat hij hier of daar gestorven was; hij had zich in de gevangenis opgehangen. Dan echter wist weder een ander, dat mijn vader zijn tijd had uitgezeten in de gevange nis, Hij is tot onze moeder niet terug gekeerd, dat is zeker, en daarom geloof ik, dat hij naar het land der groote armee is oveirgewalstwant ofschoon hij mijne moeder dikwijls afroste, zoo had hij haar en ons toch zeer lief en zorgde voor ons naar zijne beste krachten." Beiden zwegen eenige oogenblikken stil. „Hannes, het gaat niet ik kan uwe prettigen avond. Ai611 het Bestuur van »Mars" brengen we een woord van dankvoor de voortreffelijke wijze, waarop zij deze bijeenkomst tot een der genoegelijkste avonden wist te maken. Set Lettérminnênd Genoot schap Liefde tot Kunst," zal a. s. Donderdag in Tivoli weder een bui- gewöne vergadering houden, Wij maken dé dames-lezeressen van ons blad opmerkzaam op de an nonce in dit bjad. van, de Algemeene Nederlaö dsche Vrouwen-Vereen iging «Tesselschade," welke in het gebouw voor gemeentewerken alhier, daartoe welwillend afgestaan, op a. s. Maan dag en Dinsdag een verkooping harer goederen zal houdeD. Het edele doel dezer vereeniging bij bnze lezeressen aan te hevelen, zal zeker een over bodige zaak zijn. In vele plaatsen van ons land toch vond deze ver- eeniging'een ruimen steun en wij twij felen niet of pok .hier zal, het aan belangstelling niet ontbreken. Door eenige goederen te koopen, tegen billijke prijzen, bevordert men tege lijk een zeer nuttige zaak, en helpt ook tevens een handje om het lot der armen te verzachten. Tot apotheker-directeur in de gemeente-apotheek en het ziekenhuis alhier is benoemd de Heer C. Stoe- tens, te Harlingen, boodschap niet overbrengen," antwoordde de huzaar. „Maar ik wil u een voorslag doen. Ik ben bij Meijer met verlof en heb geen penning van noode van hetgeen ik bij het regement heb te vorderen. Ik heb een verlof van zes maanden; de gelden, die ik afzoo to ontvangen heb, beloopen meer dan dertig thaler. Ik zal vrouw Meijer een goed woord geven, en dan zal zij mij, hoe boos zij anders ook is, wel twintig tfaaler willen leencn, als ik er haar vijf en twintig voor in de plaats beloof. Die twintig thaler zult gij hebben." Hannes sprong van blijdschap op. „Onder eene voorwaarde 1" vervolgde Eecke. „Gij moet n nogmaals bedenken en mij zeggen, dat het de baron is, die mij bij uwen vader onder dak bracht, en dat ik dezelfde ben, die jaren lang onder den naam van Tette bij uwe familie hen opge groeid." „Zeg den baron, wat gij verlangtDat is mij onverschillig." „Ik heb n als getuige noodig!" „Dat gaat niet. Wanneer de baron het in den neus heeft, dat ik tegen hem wil De Noordduitsche schoener, die Zondagochtend op den Razenden bol strandde, is geheel verbrijzeld. De «Spectator verhaalt Óen waarachtige geschiedenis- van het «Oera-Linda-Bok. In 1867 ontving dr. Eelco Verwijs van den heer J. te Harlingeö een brief, waarbij eenige bladen van het boek, met verzoek ze te willen onderzoeken. De heer J. schijnt toen reeds alles van de zaak geweten te hebben. De heeren V. en J. waren volstrekt geen vrienden, zoodat dr. V. eerst vermoedde, dat J. hem er in wilde laten loopen, daar hij niets van de herkomst der bladen wilde 1 zeggen. Eindelijk werd dr V, dan toch gewaar, dat ze van den heer Over de Linden afkomstig waren, die er nog veel meer van had. Hij schreef nu aan O. d. L., want hij wilde gaarne meer van 't handschrift zien, informeerde ook bij kennissen in den Helder wie die mijnheer G. Over de Linde was, en vernam dat deze vroeger altijd ter zee gevaren had, niet letterkundig was, geen Friesch, veel minder Oud-Friesch verstond, en een knap werkman was, zonder bedrog en geheel te goeder trouw. Daarop ging dr. V. naar den Hel der. O. d. L. ontving hem blijmoe dig, liet hem geheel den Helder zien en eindelijk kwam ook het boek ter tafel. Op den wensch van den ouden optreden, dan hebben mij mórgen de gen darmes bij den nek. Ik zeg het n zooals ik het meen; ik ben te Wezel ontsnapt, waar ik nog zes jaar voor het mes had. Zoudt gij denken, dat ik mij weder in dat hol zou willen wagen! Dat gaat niet!" „Hannes, ik kan u niet helpen 1 Gij moet met mij naar den baron gaanzeide Eecke met een vaste stem. „Ik verlang niet van n, dat gij n voor mij zult opofferen. Gij moet n hedenavond in de nabijheid van het park bevinden kent gij de rijbaan?" „Ja, ja daar kom ik niet. Gij wilt den baron als vijand onder de oogen treden in zulk een geval kunt gij op mij niet rekenen. Ik zal wel een anderen bode vinden, en dan beteekenen twintig thaler niet veel. Ik wil naar Amerika trekken, en moet dan ten minste twee honderd thaler hebben. Ook is het reeds geheel dag het is dus tijd voor mij, dat ik mij in het bosoh een schuilplaats zoek. Ginds komt reeds iemand aan. Nog eens Tette doe nwe zaak met den baron bij gelegenheid zelf af, maar laat mij buiten spel. Gij kunt iemand die met u zijn brood deelde heer vertaalde dr. V. er iets uit, op dat hi] er ook wat van wist, want hij zeif had er natuurlijk niets van verstaan. Hij had nooit aan taal studie gedaan, hij had altijd ter zee gevaren. Dr. V. geraakte in gunst. Het kostbaar familiestuk werd hem toevertrouwd, om het verder te ont raadselen, maar hij moest beloven, geen familiegeheimen yan vroegere Over de Lindes aan de groote klok te hangen. Wat daarop volgde weet men. Het boek werd in dag- en week bladen besproken. Het werd uitge geven en vertaald. De echtheid vond bestrijders, maar ook dappere ver dedigers. Zelfs in een stad van ons dierbaar vaderland was het gansoh niet de bon ton aan de echtheid to twijfelen. «De oude heer O. d. L. overleed, ik meen in 1873. Daarna trad men in zijn huis, in een vertrek van zpn huis, dat die heer steeds voor zich had gereserveerd, en men was in de werkplaats, waar bewust boek gefa briceerd is. Daar had Gerrit Over de Linde, die niet aan taal en letteren deed, een gansche bibliotheek van boeken over Friesche geschiedenis, zaal- en oudheidkunde, verder over mythologie en grammatica's, woor denboeken enz. enz. Ook nog stapels «Overlandsch" papier, dat reeds be schreven was met teksten in Oera „Of liever, ik deelde mijn brood met n 1' „Geheel hetzelfde, Tette. Gij knnt mij den dienst doen en maak dat hij voor mij goed afschuift." De huzaar zweeg. „Pas op, nader mij niet zeide Han - nes, terwijl hij met zijn knuppel zwaaide en langzaam achterwaarts het bosch na derde. De huzaar nam het stuk van zijn hengel en versperde hem den weg. „Sta!" riep hij. „Wat wilt gij van mij?" vroeg hij, met een wilden blik uit zijn groote zwarte oogen. „Gij verlaat deze plaats niet'! Waar kan ik ooit een getuige vinden, zoo gij er niet zijt?" „Wees toch niet zoo kinderachtig, Tette Zoo gij mij als getuige oproept, moet ik eerst willen getuigen, of niemand verneemt iets van mij. Oók kan ik niet als getuige optreden en zeggen, wat gij verlangt. Adieu!" „Ik zeg n, sta!" „Goed! wat nog meer!" „Ik eisch dat gij -met mij gaat. Ik arres

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1877 | | pagina 1