BIJVOEGSEL VAN HET VLIEGEND BLAADJE
van Vrijdag 20 April 1876.
FEUILLETON.
DE ERFENIS.
293ste Staats-Loterij.
Ealender der Week.
49)
XXIII.
DB IDENTITEIT.
„Alles hetzelfde! Wat bedoelt gij?"
„Wel, wanneer ik zonder u klaar kan
komen, dan kunt gij toezien, wat gij zonder
mij doen kunt. Ik behoef dan niet ver te
loopen, maar gij ook niet!"
Een boosaardig vuur flikkerde in de oogen
van den bedelaar.
„Gij wilt vrijheer worden, Tette
„Dat ben ik!"
„Nu," zeide Hannes snel opstaande, „dan
hebt gij mij niet meer van noode, zoo als ik
zieIk wil een vrij man worden daartoe
zullen anderen mij behulpzaam zijn."
„Wie?"
„O, mijnheer Brook, als gij mij wilt uit-
hooren, dan moet gij, ofschoon het heden
morgen nog zeer vroeg is, een weinig vroe
ger opstaanHoe staat het nu met ons Vier
weken vrij logies hier in het slot en vijf hon
derd thaler of
„Nu, ga voort!" zeide Brook, „Uw „of"
was de inleiding tot een bedreiging."
„Ik wilde zeggen, dat er nog een tweede
Tette is. Ik geloof dat de heer von Tempel
hof deze tijding goed betalen zal. Het zou
voor hem het beste middel zijn, om van u
beiden af te komen."
„Een tweederiep Brook. „Die kan niets
anders dan een bedrieger zijn. Gij weet, dat
ik het pleegkind uwer ouders ben. Gij zult
toch in elk geval der waarheid hulde doen"
„Dat is een dwaze zaak, zeide de uil, toen
de muis haar bijten wilde" bromde Hannes.
„Adieu
„Wacht, Hannes, nog een woord! Gij zult
hier logies hebben en vijfhonderd thaler op
den koop toe
„Goed
„Zult gij oprecht met mij handelen?"
„Op mijn woord, Tette, daar is mijne
hand!"
„Op dit oogenblik trad de rentmeester
met een flesch rum binnen. Zij dronken te
zamen een glas, waarna Hannes naar den
Tempelhof ging, om bericht te geven.
XIV.
DE BRIEVENBUS.
De dag na den feestdag bij dr. Olinger was
bijna ten einde.
Bij de reeds vroeg invallende schemering
legde de doctor zijne pen neder en begon met
zijn liniaal te zwaaien.
Sirach kraste nog eenigen tijd voort, legde
toen ook de pen neder, en wilde juist een
gesprek beginnen, toen Catharina een dame
aandiende.
„Laat haar hier komen!" zeide de kanun
nik in de handen wrijvende.
Na eenige oogenblikken trad een geslui
erde dame, van een rijzige gestalte, binnen.
„Waar is mijnheer de kanunnik," vraagde
zij met bevende stem.
„Om u te dienen, dame."
„Ik ben Carola von Reitzenfels
„Gij komt, alsof gij geroepen waart, ge
nadige freule. Ik ben geheel tot uwen dienst
Sirachsteek licht aan en breng een kunsen-
stoel
Sirach verwijderde zich en bracht een
brandende, oude kantoorlamp met groen
scherm. Tevens zette hij een kussenstoel
neder, die een geur van stof en mot ver
spreidde.
Dr. Olinger gaf eenige slagen met de
liniaal op het kussen en een wolk van motten
vloog op en begon om de lamp te dansen.
„Ga zitten, geachte pupilzeide Olinger.
„Uwe komst staat waarschijnlijk in verband
met den brief, dien ik van u ontvangen heb."
Carola sloeg bevallig haren sluier op. Zij
was bleek er dan gewoonlijk; een uitdruk
king van diepe smart lag over de edele trek
ken van haar gelaat verspreid; nogtans was
zij betooverend schoon.
De belde oude vrijers waren getroffen door
de schoone gestalte, die zij voor zich zagen.
Olinger nam een snuifje, Sirach zwaaide met
zijn zakdoek, zoo als hij altijd deed, als hij
gereed stond het een of ander punt te ver
dedigen.
„Genadige freulebegon dr. Olinger,
„gij schreeft mij over uwe verloving met
Bruno von Tempelhofechter heeft die aan
gelegenheid een onverwachte wending ge
nomen. Ik ben op den Tempelhof geweest,
doch heb u mijne opwachting niet gemaakt.
Dat schijnt eenigszins gebrek aan galanterie,
echter is het uit voorzichtigheid geweest,
freule, om uw gevoel te sparen.
„Ik weet het zeer goed, doctre, dat er
tusschen u en den baron von Tempelhof zekere
spanning bestaat.
„Ook dat! Maar dereden, waarom ik zoo
gehandeld heb, is omdat de verloving van
kracht is; terwijl bij terugtreding, de door
u te betalen som, verbazend groot is. Wat zal
ik u meer behoeven te zeggen
„Maar nu, mijnheer kanunnik?" vraagde
Carola, terwijl haar boezem hevig hijgde.
„Nu? de verloving is van nul en geener
waarde
„Goddankfluisterde Carola zacht. „Mag
ik vragen
„Natuurlijk moet gij het wetenUw eigen
belang is er. mede gemoeid. Ik zet op den
voorgrond, dat gij uwe verloving wilt ver
nietigen
„Ja!" zeide Carola zacht.
„Welnu; Bodo von Tempelhof is evenmin
heer van de goederen van Tempelhof en Bar-
denau, als Bruno er de erfgenaam van is.
Thedo von Tempelhof, de vermiste Thedo is
weder verschenen en laat zijne rechten
gelden.
Carola von Reitzenfels sprong van haren
stoel op.
„Ja, freule, wees verwonderd, wees ver
baasd," riep Olinger, met vuur, „wij hebben
Thedo von Tempelhof gevonden, zoodat gij
uwe vroegere verloving als een grap kunt
beschouwen."
„Ik weet waarlijk niet
„Goed, en daarom zal ik u met raad bij
staan. Gij blijft op den Tempelhofhet is in
uw belang."
„Het is mijn plicht, u, als mijn voogd, te
gehoorzamen."
„Doe uw plicht, en gij zult er uwel bij
bevinden."
Carola stond op om te vertrekken.
Reeds had zij de kamer verlaten, toen zij
eensklaps bleef staan en zich tot den kanunnik
wendende, zeide
„Mijnheer, ik had nog een vraag
„Spreek
„Er is iemaud aangeklaagd van den moord,
aan Meijer gepleegd."
„O, gij bedoelt den huzaar. Hij zit hier in
het huis van arrest. Wat weet gij van Otto
Recke
„Mijnheer, ik hoop, dat dat Otto
Recke spoedig in vrijheid gesteld worde
„Freule, gij moogt het wenschen; maar
hopen
„Ja, voorzeker wil ik dat zeggen. De ambt
man heeft het in zijne macht."
„Otto Recke is onschuldig."
„Dat gelooft gijriep Olinger. „Freule
ik geloofde het ook. Maar gelooven baat
niets."
„Ik weet het, dat de huzaar Meijer niet
heeft kunnen vermoorden."
„Dat weet gijGenadige freule, dat is een
gewichtig woord. Ik bid u, keer in mijn bureau
terug.
Carola gehoorzaamde en nam weder plaats.
„Gij weet dus, waarom de huzaar den
moord niet heeft kunnen begaan."
„Omdat hij op dien tijd hier in Moorstadt
was."
Olinger zag de dame strak aan.
„Freule, later zult gij mij de gronden
zeggen, tfaarop uwe verklaring rust. De
huzaar echter heeft zelf verklaard, dat hij niet
in Moorstadt geweest is, maar bij die plaats
gekomen, weder is teruggekeerd."
„Hij heeft voor u de waarheid verzwegen.
Hij heeft zich op mij niet durven beroepen
„Op u genadige freule vraagde Olinger
verbaasd.
„Ja."
„Kunt gij het bewijzen, dat Recke den weg
naar Moorstadt gemaakt heeft?"
„Ja! Gij hebt het bewijs in handen, mijn
heer. Recke is de bode, die u den brief bracht.
Gij hebt zoo even zelf gezegd, dat de brief u
ter hand gekomen is! Wie uwer huisgenooten
heeft hem aangenomen? Die getuigenis be
wijst genoeg!"
Carola was zeer aangedaan. Maar haar
oogopslag was vast en moedig, hare houding
was trotsch en kalm.
„Sirach! riep de kanunnik."
„O, die huisgenoot is dom en stom," zeide
deze. „Ik heb den brief in onze bus ge
vonden."
„Wanneer?" vraagde Olinger.
„Op den morgen, nadat Meijer vermoord
werd. Daar ik de bus des avonds voor het
sluiten der poort onderzocht heb, zoo is het
duidelijk, dat de brief er tusschen zeven uur
des avonds en zeven uur des morgens in ge
legd is."
„Dat zijn twaalf uur," bromde Olinger.
„Recke is eerst om tien uur naar Moorstadt
vertrokken," zeide Carola, diep adem halende.
„Kort voor tienen heeft hij den brief ont
vangen."
„Van wien?"
„Van mij zelve uit mijne eigene hand."
„Genadige freule, vergeef mij, maar ik ge
loof geen woord, van al wat gij zoo even
zeidet."
„Mijnheer kanunnik, mijn voogd,"
stamelde zij. „Mij is niemand in de wereld
nader dan gij!"
„Juist!"
„Ik wil u bekennen en ik heb geene
reden mij over die bekentenis te schamen
„Zeer goed, lieve pupil, des te gemakke
lijker zal het u vallen."
„Welnu dan! Ik bemin Otto Recke!"
(Wordt vervolgd.)
HELDERSCHE MOPPEN.
Een jongen van de hoogere burgerschool,
een ijselijk knap kereltje als alleen tegen
woordig kan worden gefokt, had gemeend:
dat men zooveel mogelijk aan alles tech
nische, wetenschappelijke en omschrijvende
namen moest geven. Zoo kwam hij verleden
week op een dag te huis met den uitroep,
Vader, ik heb eenige hoofdelooze zee-
week-dieren ingeslikt.
De vader, een eenvoudig burgerman, werd
niet weinig ontsteld door die mededeeling,
haalde een karaf met water en pompte zijn
zoon zooveel water in, dat de jongen ten
laatste aan 't braken ging. Toen het nu
bleek, dat de ingeslikte dieren niets anders
dan oesters waren, trok de vader zijn ge
leerden telg nog bovendien aan de ooren,
omdat hij hem noodeloos schrik op het lijf
had gejaagd. De jongen heeft zich voorge
nomen om in 't vervolg wat eenvoudiger te
spreken.
De Amerikaansche lijkbezorgers hebben
allerlei lieve attenties voor de dooden. Zoo
lezen we van een, die zijn waterdichte kisten
als een uitstekend nuttig artikel aanbeveelt.
Daar het zeer geruststellend zijn moet, te
weten dat men in een solide, waterdichte
kist onder de aarde ligt, heeft de uitvinder
van de verbeterde kist zich ongetwijfeld
jegens de doode menschheid verdienstelijk
gemaakt. Over het algemeen wordt daar te
lande het sterven en begraven worden door
plechtige lijkstoeten met voorafgaande muziek,
die niet zelden iets aardigs uit de Groother
togin van Gerolstein speelt, alsook door
andere nieuwigheden, zoo gemakkelijk als
aangenaam mogelijk gemaakt.
den zevenden dag zult gij geen werk doen."
„En volgt gij dan dit gebod op
hernam de Duitscher. De dame zag hem
verwouderd aan. „Wel zeker," antwoordde
zij„ziet gij dan niet, dat wij op Zondag
geen werk doen „Dat wil ik niet tegen
spreken," hervatte de ander; „maar ik heb
nog nooit gezien, dat gij gedurende de zes
dagen gearbeid hebt!"
Een voorname Engelsche dame verweet
een Duitscher, dat hij en zijn landgenooten
den Zondag niet heiligden. „Gij maakt mu
ziek op Zondag" sprak zij, „gij maakt pret,
kortom, gij handelt regelrecht tegen de ge
boden des Heeren." „Tegen welk gebod?"
„Wel, tegen het gebod, dat ons voor
schrijft: zes dagen zult gij arbeiden, maar
Een dronkaard kwam eens bij een buur
vrouw in, toen zij juist bezig was haar
jongste kind aan een melkflesck te laten
zuigen. Die vrouwen, die vrouwen, bromde
de likkebroer, zij zijn tegenwoordig zoo
gemakkelijk uitgevallen, dat zij de kinderen
maar met de flesch groot maken.
„Och! antwoordde de vrouw, buurman,
wij achten 't beter jong aan de flesch dan oud.
Prijzen van 100 en daarboven.
Ie Klaase. 4e Lijst.
No. 14130 en 18606 elk f 1000. No.
5436 en 8771 elk f 400. No. 7069
7475 en 8471 elk f200. No. 1266 2513
5176 5671 10590 en 12155 elk f 100.
5e Lijst.
No. 10513 f 1500. No. 10204 f 1000.
Nos. 9666 14472 16856 en 19127 elk
f 400. Nos. 624 2050 4359 5694 en
15958 elk f 200. Nos. 1115 1719 2883
4720 5801 6408 12710 14238 14334 16541
18875 19775 en 20441 elk f 100.
6e Lijst.
Nos. 2248 10511 14907 16602 19542
elk f 1000. Nos. 7949 8427 en 19285
elk f 400. Nos. 1794 11644 17631
en 18620 elk f 200. Nos. 303 1409
2878 6656 10439 11671 en 18620 elk f 100.
7e Lijst.
Nos. 4423 5543 6784 10863 11161
14177 14262 en 16249 elk f 1000. Nos.
4110 14324 en 20646 elk f 400. Nos.
65 5893 12731 17131 en 17559 elkf 200.
Nos. 1831 2662 4504 7827 8443 8602
9251 14188 14650 14835 15788 18754 en
20449 elk f 100.
8e Lijst.
Nos. 2289 en' 8536 elk f 1000. Nos.
1354 7286 en 18868 elk f 400. Nos.
561 741 6360 6580 9421 10775 en 14412
elk f 200. Nos. 2964 3540 7524 8636
8946 10270 17333 18027 en 20607 elk
f 100.
9e Lijst.
Nos. 834 2101 4769 15067 en 18975
elk f 1000. Nos. 4617 12687 15094
18427 en 19223 elk f 400. Nos. 4588
7645 11598 en 14002 elk f 200. Nos.
1044 1520 4579 5183 5204 5298 8701
15277 17151 en 19125 elk f 100.
10e Lijst.
Nos. 6175 11759 en 20589 elkf 1000.—
Nos. 2009 6976 7641 10308 13476 en
13498 elk f 400. Nos. 649 1092 1131
3172 en 15317 elk f 200. Nos. 2057
4273 4353 5805 6463 9128 15393 16318
18719 19001 en 19016 elk f 100.
APRIL.
Zondag 22 Opgang der Zon 4 u. 50 m.
Ondergang 7 u. 9 m.
Maandag 23
Dinsdag 24
Woensdag 25
Donderdag 26
Vrijdag 27 Volle Maan.
Zaterdag 28
Uren van vertrek en aankomst der
Spoortreinen te Helder.
WINTERDIENST.
VERTEEK: AANKOMST:
's morgens 6.20. 's morgens 9.47.
8.40. 12.31-
H *11.52. namidd. *3 29.
namidd. 1.55. 7 39.
6.30. 10.58.
•Alleen Vrijd. en Zaterd. *Alleen Vrijd. en Zaterd.