Op Woensdag 27 dezer zal voor de arr. rechtbank te Amsterdam te recht staan, P. H. Bruin, vroeger secretaris der Amsterdamsche kanaal maatschappij. De beklaagde heeft mr. S. Katz tot zijn verdediger gekozen. De te Amsterdam gevestigde Maatschappij van Landbouw en Land- ontginning wordt met 1 November e.k. ontbonden. Zaterdag zijn reeds verscheiden honderden halfmuds manden nieuwe Westlandsche aardappelen van Rot terdam naar Groot-Brittannië ver voerd, die weldra door duizenden zullen worden gevolgd. Zaterdagnacht is te Tiel inge broken bjj den goud- en zilversmid Th. de Jongh. De beide dieven (Pruisen) hebben voor aan de straat een glas stuk geslagen en daardoor een aanzienlijke waarde (men zegt van p. m. f 1000) ontvreemd, o. a. 17 gouden horloges. Na het bedrij ven van hun stout stuk hebben zij zich aan boord begeven eener schroef stoomboot, die om 2 uur 's morgens van Tiel naar Nijmegen zou vertrek ken. Daar zij zich aan het glas ge kwetst hadden, kwam men hen door 't volgen van bloedruppels op 't spoor. Aanstonds reed men naar Nijmegen, waar zij bij aankomst der boot ge arresteerd en te 8 uren gevankelijk naar Tiel gebracht werden, nog in 't bezit van al 't gestolene. üit louter baldadigheid sneed een man, een paar dagen geleden, de kleederen van een vrouw stuk, die op den Nieuwendijk te Amster dam voor een winkel stond. Toen zij hier tegen opkwam, bracht hjj haar met een mes een wonde aan den linkerpols toe. De man werd door een paar burgers in verzekerde be waring gebracht. Vrijdagochtend, ten 10 uur, ontstond in de nabjjheid van Tilburg in het bosch van den heer A. Bogaers brand, vermoedelijk door het vuur eener voorbijstoomende locomotief van genoemd bosch werd ongeveer 20 are vernield; toen sloegen de vlammen over op het bosch van den notaris van den Mortel, waarvan on geveer 15 heet. verbrandden en daar na op het uitgestrekte bosch van den heer Bansoma, waarvan een ge lijke uitgestrektheid werd vernield. In Augustus 1876 had de doch ter van den schouwburg-directeur Coppejans, tijdens de kermis te Gouda, het ongeluk zich bij een voorstelling allerdeerlijkst te branden. Sinds heeft zij cirea 10 maanden in het gasthuis aldaar doorgebracht, onder behande- T.oon eenige oogenblikken vast en zeide „dat hij zijn vriend te goed achtte voor een meisje, dat zoo haar woord brak." Eindelijk liet hij Martin los, terwijl hij hem toevoegde: „Hoe kan je die ellendige deern beminnen, die zich met je inlaat, terwijl ze de bruid van je broer is?" „Is Anna met Andreas verloofd?" „O, jon schijnheilige huichelaar!" schreeuw de Hendrik nu vol toorn." Ik ben 't nog niet vergeten, hoe ik je destijds hierover achter dien beukenhaag heb gesnapt. Her inner je maar, hoe je daar als een ongeluk zoeker ineen gedoken, achter dien haag hebt gelegen, om je broer te beluisteren, toen hij dat trouwelooze vrouwspersoon een gou den ring aan den vinger stak en zij hem eeuwige trouw zwoer." Toevallig was ik destijds in je nabijheid, even goed als straks, toen die schurk van een bode je bij den kerkhofsmuur in 't oor fluisterde, waar 't .schoone liefje van den zwarten Andreas op 't oogenblik was. Ik heb gezien, dat je den ling der geneesheeren dr. Buchner en M. Spruit. In de vorige week ia zij hersteld vertrokken. Zweden behoorde tot dusver ook tot de koloniale mogendheden. Het bezat n.1. in de Antillen een eilandje, St Barthelemy, met een be volking, bestaande uit 3000 blanken, meest van Franschen oorsprong, en 13000 zwarten, vroeger slaven doch lang vrij verklaard. Het is thans door Zweden aan Frankrijk overge daan. Zekere Thomas Crapo is den 28 Mei te New Bedford, in Massa- chusets (Noord-Amerika), met zijne vrouw naar Londen scheepgegaan in een vaartuigje van 20 voet lang, 13 duim diepgang en 1.62 ton, naar de plaats gedoopt. Ben ontzaglijke menigte woonde het vertrek der beide waaghalzen bij, die tegen 4 Juli Engeland hoopten bereiken. Het onhandig dragen van pa- rapluies heeft reeds menigeen ver wondingen bezorgd, Processen zijn er echter nog niet dikwerf uit voort- gevloed. In Californië was zulks dezer dagen het geval. Iemand, die door een onhandige manoeuvre van een parapluie-drager bijna zijn oogen verloor, eischte daarvoor 3600 gulden schadevergoeding. De rechter velde een nieuw vonnis en besliste dat de regel die bij de scheepvaart wordt gevolgd en die rechtsafhouden voor schrijft, ook voor regenschermen toepasselijk is; hij meende dat een man, die een open regenscherm draagt, tegenover iemand die dit niet doet, staat in de verhouding van een stoomschip tot een zeilschip, dat bij gevolg de regenschermdrager den weg voor den ander moet openlaten. Op die gronden werd de eisch tot schadevergoeding toegestaan. Eindelijk is het gelukt de bende van den gevreesden rooverhoofdman Leone te vernietigen, Sicilië mag er zich inderdaad geluk mede wensehen dat deze persoon eindelijk onschade- gemaakt. Leone dreef zijne verme telheid zoover dat hij, nog slechts weinige maanden geleden, het bestuur van de Siciliaansche spoorwegmaat schappij dreigde zijne treinen te zullen doen derailleeren, wanneer men hem niet een zekere som uitbetaalde. De directie weigerde natuurlijk aan dezen smadelijken voorslag gevolg te geven, maar sedert de ontvangen bedreiging heeft zij hare waakzaamheid moeten verdubbelen. Eerst werd gezegd dat met Leone zijne metgezellen Salpietra en Randazzo gevallen waren, latere berichten evenwel melden dat niet deze, maar de niet minder gevaarlijke ouden zondaar een daalder in de hand hebt gedrukt en hem de les hebt voorgezegd van dat historietje met de barnsteenkoralen, dat hij zeker als een oude ekster heeft nagesnapt. O, ware ik hier wat vroeger geweest, mis schien had ik jelni kunnen terughouden van de zonde van bedrog en meineed! Martin sprak geen woord, maar keek den knecht met een paar oogen aan, die een minder kloeke borst stellig een rilling op 't lijf zouden gejaagd hebben. Hendrik bekommerde zich echter even min over 't woedende gezicht van den gewoonlijk zoo bedaarden Martin als over diens toornige blikkenhij beschouwde nu eerst hem en dan weder Anna met diepe verachting, verwijderde zich langs 't veld- pad en riep onder 't heengaan: Voorwaar! die zijn elkander waard Martin en Anna stonden eene wijle zwij gende tegenover elkander en keerden toen, zonder een woord te spreken, langs een voetpad naar de hofstede terug. Ontstemd roovers Rosario Le Bue en Sebastiano Zavandi in handen der gewapende macht zijn geraakt. Deze drie mannen hadden zich in een graanveld ver borgen, waar zij op levensmiddelen wachtten waarvoor zij een ander der bende hadden uitgezonden waar schijnlijk is deze persoon achterhaald en heeft hij zijn chef verraden. Da delijk nadat bekend was dat Leone zich in het graanveld ophield, trok een gewapende macht groot 34 man nit en omsingelde den akker. De roovers, die weldra bemerkten dat zij ingesloten waren, openden het vuur, 't geen door de troepen beantwoord werd. Leone ontving drie kogels, in eiken schouder een en een in den hals; waarschijnlijk hadden deze hem getroffen op het oogenblik dat hij het hoofd boven de korenaren uitstak om op zijne vervolgers te schieten. Zoowel Leone zelf, die zeer veel van fraaie kleederen hield, als zijne med- gezellen waren wat de kleeding betreft zeer afgevallen en geen hunner had eenig geld bij zich. Het totaal ge brek aan geld en artikelen van waarde bewijst dat de politie, toen zij eenige dagen vroeger een zijnerschuilplaatsen had ontdekt, waarbij een rijke gar derobe en 6000 lires in klinkende munt in handen viel, den roover- hóofdman erg in het nauw had ge bracht en dat deze slechts ternau wernood en zonder iets mede te nemen had kunnen ontvluchten. Nadat de roover eenmaal van alle geld ontbloot was en hem, behalve de vrees voor zijn naam, niets overbleef om hem gehoorzaamheid en veiligheid te ver schaffen, moest zijn lot binnen wei nige dagen beslist zijn. De onver moeide vervolging van de overheid liet hem geen tijd zich door nieuwe euveldaden nieuwe middelen te ver schaffen. Te Streater in den staat Illinois is den 14 Mei jl. een vleselijke mis daad gepleegd. Zestig mijnwerkers, die zich onttrokken hadden aan de strike van de Vermiiion Coal Com- pany, zijn door de werkstakers allen door middel van rattenkruid vergif tigd. De daders zijn in handen der justitie en zullen hunne rechtmatige straf zeker niet ontgaan. De Fransche matrozen zijn nog altjjd bijzonder gebeten op hunne Duitsche vakgenooten. Zoodra een Fransch en een Duitsch oorlogschip samen in een vreemde haven ver toeven, moeten de bevelhebbers al lerlei maatregelen nemen om klop partijen te voorkomen. Men slaagt daarin echter niet altijd. Uit Yoko- hama wordt thans weder melding gemaakt van een ontmoeting tusschen traden ze door een achterdeur in den tuin, waar 't meisje staan bleef, trotsch 't hoofd oprichtte en tamelijk heftig zei: „Thans vordert die eer dat ik je vrouw word, en wat mij betreft, des te beter. We hebben ons beiden wat te verwijtenmaar die lompe knecht zal er niet op kunnen roemen ons redelijkheid en plicht geleerd te hebben." Ze reikte hem de hand, en sinds dat oogenblik noemde hij haar zijne bruid. Ze ven weken later, op denzelfden dag toen Andreas huiswaarts keerde, vierden Martin en Anna hun bruiloftsfeest. De klokken, die hij geboord had, luidden ter eere van zijn broeder en van haar, die hem eenmaal eeuwige liefde en trouw had gezworen. Twee jaren waren verloopen. In de stads gevangenis te M., las men een wegens moord veroordeelde zijn vonnis voor. 't Luidde: „de dood door de bijl." Zonder een enkel woord te spreken hoorde hij die de matrozen van den snelzeiler »Eli- sabeth" en die van de Fransche pantser korvet »Atalante." Twee Fransche matrozen zijn bij dien strijd omgekomen. Zoowel door den admiraal Veron als door den bevelhebber van het Duitsche schip wordt een streng en onpartijdig on derzoek ingesteld. De officieren van de vElisabeth" hebben als een bewijs van af keuring over 't gebeurde deel genomen aan de begrafenis der twee slachtoffers. Het „D. v. van Z. H." geeft het volgend gedicht: 17 Juni 1877. Met leedgevoel en diepe smarte, Zie ik u naad'ren, Lentedag: o Dag, weleer zoo rijk aan zegen, Uw komst juichte elk blijmoedig tegen, 't Was blijdschap, vreugde, waar men zag En thans, o God, 't voegt ons te treuren Om 't geen Uw wijsheid ons ontnam, Nu Gij, trots tranen en gebeden, Den levensdraad hebt afgesneden Van 't Sieraad van d'Oranjestam De dierbre Koningin, na kort maar smart'lijk (lijden, Is, Landgenooten, ons van 't harte af gescheurd. Zij rust van haren strijd; Zij viert haar (feest daarboven, Waar Zij, bevrijd van leed, nu Haren God (kan loven, Terwijl ons 's harte breekt, dat Haar ge- (mis betreurt. Wij treuren, ja, met recht, op dezen Dag (der dagen, Nu 't oog Haar bijzijn mist, waar 't vrome (volk vergaart. Haar plaatse ledig is in 't dierbaar Huis des (Heereu, Waar 't steeds Haar wellust was Haar Hei land te vereeren, Nu staan wij, diep geschokt, om Hare (baar geschaard. Wij treuren, Koningin! wijl Gij ons zijt (ontnomen, Wij weenen bij Uw lijk, doch niet als (zonder hoop, Wij weten, dat Gij leeft, en thans na leed (en lijden, In Hemelheerlijkheid volop U moogt verblijden Na Uwen weivolbrachten, schoonen aard- (schen loop. Dies blijven wij, Vorstin, gesterkt, bemoe digd staren Op 't geen Gij hier beneen ten goede voor (ons deedt En, schoon we Uw jaarfeest thans niet met (U mogen vieren, 't Geloofsoog zag, door God, met d'Eere- (kroon U sieren, Terwijl ons dankbaar hart Uw liefde nooit (vergeet 's Gravenhage, Juni 1877. H. va» Goetilem. woorden aan, en eerst toen de gerechts persoon hem ten tweede male met diep bewogen stem zei: „Gij kunt nog een be roep doen op de goedertierenheid van Zijne Majesteit den koning, wiens goedertieren heid en zachtheid hekend is," gaf de ge vangene ten antwoord„Ik zal 't doen om den wille van mijne lieve ouders!" De rechter verwijderde zich. De geeste lijke, die met hem gekomen was, l(>leef in de cel achter, waarin een enkele zonnestraal haar licht door een klein tralievenster wierp. Die lichtstraal trilde over de gekromde gestalte des mans, die wegens mdord ge vangen zat en thans zijn aangezicht in de aan elkander geklnisterde handen verlbergde. Eenige minuten beschouwde de jonge priester zwijgend dat beeld van jammer en ellende, daarna trad hij naar den ongelukkig e toe, legde zacht zijne hand op diens dichte, zwarte haarlokken, en zeide toen ermstig en nadrukkelijk „Andreas, ge zijt onschuldig!" (Wordt verso! gd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1877 | | pagina 2