KLEINE COURANT
HELDER. NIEUWEDIEP EN OMSTREKEN
No. 455.
Dinsdag 26 Juni 1877.
Vijfde Jaargang.
Oplaag 4000 Exemplaren.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgevers BERKHOUT Co.,
ADVERTENTIËN
Bekendmaking.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Een edel hart.
NIEUWSTIJDINGEN.
1
't Vliegend Blaadje.
VOOR DEN
Abonnement franco p. post 50 Ct. p.3 maanden,
Afzonderlijke nummers 1 Cent.
te HELDER.
Van 15 regels25 Centen, ^lke regel
meer 5 Centen; grootere letters worden
naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMO RGENS vóór 10 ure bij de Uitgevers bezorgd zijn.
De BURGEMEESTER der gemeente
Helder brengt, ter voorkoming van onge
lukken ter openbare kennis, dat, te beginnen
den 25 dezer maand, tot in de eerste dagen
van September aanstaande, schietoefeningen
zullen worden gehouden door de artillerie
van de batterij KAAPHOOFD en het fort
KIJKDUIN, waardoor het vaarwater en een
gedeelte van het terrein ten zuiden van het
fort KIJKDUIN ter lengte van ongeveer 600
en ter breedte van ongeveer 300 M. tijdens
het vuren onveilig zal zijn.
Op de dagen dat gevuurd wordt, zal een
roode vlag aan het einde der vuurlijn en
op een uit den omtrek zichtbaar punt ge-
heschen worden.
Helder, 23 Juni 1877.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
De BURGEMEESTER der gemeente
Helder brengt ter openbare kennis, dat ten
dienste van de schietoefeningen uit de bat
terijen nabij KIJKDUIN, in het schulpengat,
tusschen de ton van den Zwemmer en de
Jb. Zwarte ton, twee tonnen met zwarte
en witte ruiten zijn gelegd, 100 M. uit-
elkander, in de richting van Z. W. en N. O.
van elkander.
Het middelpunt tusschen genoemde tonnen
ligt in de volgende peilingen:
De vuurtoren van Kijkduin Z. O., even
zuidelijker.
De vuurboet juist aan den Oosthoek der
poort van het fort Kijkduin.
De Heldersche molen, Roomsche kerktoren
en molen van Janzen, in drieën.
De vuurtjes op Texel goed vrij van
elkander.
Helder, 25 Juni 1877.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
Vertaling van GERRIT J.
5) II.
De gevangene zag op. Zijne
trekken stonden weder strak en onbewegelijk
en drukten dezelfde koude en vaste onver
zettelijkheid uit, welke sedert twee jaren
allen, die met hem gesproken haddén, tot
vertwijfeling bracht en die hem den naam
van een verstokten en hardnekkigen -'boos
wicht hadden bezorgd. De goede bedoe-
ingen en de welwillendheid van enkele
echters, die door 't eerlijk uitzicht van den
ongen boer aan zijne onschuld begonnen
e gelooven en daarom bij hem hadden
aangedrongen eenigë verklaringen te geven,
waren op zijn stilzwijgen afgestuit. De
geestelijken hadden hem nu eens met goed
heid, dan weder met strengen ernst toege-
HELDER, 26 Juni 1877.
De eerste baringjager van de
maatschappij voor Zeevisch te Maas
sluis is Zaterdag aangekomen met
15 ton. De tweede haringjager is
onder weg met 40 ton.
Naar de N. lt. Ct. verneemt,
hebben enkele reizigers, die Woens
dag jl. per Rijnspoorweg (gewonen
trein), in plaats van ten 10 ure, ten
12 ure te 's Hage aankwamen en
dus bet doel van bun reis misten,
schadevergoeding voor gemaakte on
kosten geëiscbt.
Een vrouw uit Amsterdam, die
Woensdag naar den Haag wilde
sporen, heeft in het gedrang aan het
station een arm gebroken.
Te Wanroy (nabij Boxmeer)
heeft een lOjarige knaap met een
lucifer brand gesticht in een schop
van den landbouwer A. Mooren, ten
gevolge waarvan die schop, een schuur
en woonhuis een prooi der vlammen
zijn geworden. Hij had dit gedaan,
omdat het 9jarig zoontje van Mooren
den hond tegen hem opgehist had.
De jonge boosdoener is gearresteerd.
In Arnhem heeft een vrouw
haar spraak-vermogen verloren, door
dien haar dochtertje haar mededeelde,
dat een zusje was overreden, het
geen later bleek een onwaarheid te
zijn.
Blijkens de acte van beschul
diging wordt aan P. H. Bruijn
vroeger secretaris der Amsterdamsche
sproken, maar alle moeite was te vergeefs.
Zelfs pater Ignatius, die zich sedert acht
dagen te M. bevond, waar hij van den
moordenaar had gehoord, in wien hij den
speelgenoot zijner kindschheid had herkend,
had hem met innige aandoening toegesproken.
Vol smart zag hij thans, dat er niet meer
de geringste hoop bestond, dat weer alles
voorbij was, dat er voorloopig niets te ho
pen of te verwachten was, en dat de vriend,
dien hij voor onschuldig hield, daar als
moordenaar voor hem wilde staan.
Ernstig en treurig den ongelukkige be
schouwende, zag hij eensklaps diens onver
zettelijkheid weer aan 't wankelen gebracht
en een zachten glans uit zijne oogen stralen.
„Andreasriep hij verheugdvol van
hoop.
Zwijgend wees de gevangene naar 't open
staande luchtgat; de zonnestraal was ver
dwenen -en de spin teruggekeerd.
De eene minuut verliep na de andere;
maar 't bleef doodstil in de cel, want geen
van beiden sprak een enkel woord.
kanaalmaatschappij, ten laste gelegd
dat hij aandeelen aan toonder van
duizend, vijfhonderd en honderd gul
den nominaal, tot een gezamenlijk
bedrag van minstens f276,400 nomi
naal, arglistig ontvreemd en zich toe
geëigend heeft, voorts dat hij gelden
tot een bedrag van minstens f2000,
welke hem als secretaris door ver
schillende personen waren ter hand
gesteld, iniet verantwoord, maar be-
driegelijk ten eigen bate aangewend
heeft.
In de zitting der Arrondiss.
rechtbank te Rotterdam van Donder
dag stond terecht J. de Dekker Gzn.,
46 jaar, scheepsreeder, wonende te
Middelburg, bekl. van te Rotterdam,
door bedriegelijke middelen en wel
meer bepaald door, nadat op 13 Oct.
1874, bij zijne firma te Rotterdam
was ingekomen een telegram vermel
dende het stranden van het tot zijne
firma behoorende schip Oeeanus te
Krawang, met opzettelijke verzwij-
en terughouding van dit bericht en
telegram, op 14 Oct. 1874 te doen
afgaan een schriftelijk verzoek aan
de makelaars in zee-assurantie Schaay
en Ledeboer te Rotterdam, om te
sluiten f 60.000 assurantie op vracht
penningen, te bevaren met het schip
Oeeanus, met bijvoeging der woor
den van Java naar Nederland," een
bijvoeging kennelijk ter aanduiding
van het laatstbekende bericht, en door
die assurantie al verder te laten ge
schieden, op de gewone wijze, volgens
de gewone beurs-assurantiën; vervol
gens door zich, met verdere verz wij-
De gevangene zat weder, als gewoonlijk,
met de geboeide handen voor 't gezicht. De
priester beschouwde 't luchtgat.
Daar bulderden plotseling de kanonnen
en begonnen de klokken vroolijk te luiden.
De gevangene scheen 't niet op te merken,
maar de priester werd nadenkend. Zijn
ernstig en treurig gelaat werd vroolijk en
opgeruimd en straalde van hoop en vreugd.
Zijn droevig oog blikte weer helder en
klaar.
Daar trad de cipier in de cel om den
gevangene frisch water te brengen. Met
bedroefde oogen keek hij de beide mannen
beurtelings aan en schudde daarna treurig
zijn grijs hoofd. De geestelijke beantwoordde
zijn moedeloozeu blik met een waarin hoop
te lezen was, maar 't mocht hem niet ge
lukken den cipier daardoor moed in te
boezemen.
De priester deed een kort gebed, naderde
den speelgenoot zijner jeugd, legde zacht
zijne hand op diens sehouder en sprak
vriendelijk: „Leef wel, Andreas, thans
ging van een op 17 October 1874
door hem ontvangen telegram, ver
meldende het na lossing der lading
slepen van den Oeeanus naar de
reede van Batavia ter repareering,
alzoo als ware steeds aan het verze
kerde belang, voor zoover bekend,
nog geen schade overkomen, en na,
niettegenstaande die wetenschap, op
een door hem zeiven daartoe schrif
telijk per post op 17 of 18 October
1874, aan de makelaars Schaay en
Ledeboer toegezonden verzoek om de
gezegde f 60.000 vrachtpenningeu
Oeeanus, onder voorwenden van een
in de berekening gemaakt abuis, te
vermindereu tot op f 40.000, te heb
ben doen afgegeven een polis van
zee-assurantie, waarbij voormelde ver
zekeraars zich aanvankelijk verbon
den, ad f60.000, ter zake voormeld
en daarna ter voldoening aan laatst-
gemelde opdracht ad f40,000, zoo
als blijkt uit de clausule in fine der
polis staande en door de verzekeraars
onderteekend
en van op die wijze bedriegelijk
getracht te hebben zich ten nadeele
der verzekeraars meester te maken
van assurantie-penningen, waartoe in
1876 van zijnentwege aan hen zijn
ingezonden de polis, de dispache en
de schadepapieren, terwijl de door de
verzekeraars alsdan te verrichten af
schrijving der polis en de daarop
volgende uitbetaling tot het gevraagde
schadebedrag ad f 24048 slechts zijn
achterwege gebleven, door de van zijn
wil onafhankelijke omstandigheid,
dat het in den aanvang vermeld was
moet ik weg, want ik ben bij den Koning,
die zoo even de stad is binnengetrokken,
aan tafel genoodigd. Morgen kom ik terug.
Den volgenden dag, vroeg in den morgen,
stond pater Ignatius voor de deur van de
gevangenis en schelde aan. Toen hij zijne
begeerte te kennen gaf naar de cel no. 18
geleid te worden, verhaalde de cipier hem,
dat de, moordenaar op bevel des Konings,
nog den vorigen avond naar een beter inge
richt vertrek was overgebracht en er deze
morgen een hernieuwd onderzoek was be
volen, daar Friedrick Wilhelm, na de hoofd-
acte der besehuldiging gelezen en een
gesprek met den opper-justitieraad gevoerd te
hebben, nog niet van de schuld des jongen
boers overtuigd was.
De innigste vreugde straalde, bij 't hooren
van die woorden, uit de oogen des priesters,
en de oude cipier, die hem geleidde, kon
hem in 't loopen niet vlug genoeg volgen.
Weldra hadden ze de nieuwe cel bereikt.
Eer de cipier de deur weder sloot zei de