KLEINE COURANT
HELDER. NIEUWEDIEP EN OMSTREKEN
No. 516.
Vrijdag 25 Januari 1878.
Zesde Jaargang.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgevers BERKHOUT Co.,
te HELDER.
Kalender der Week.
FEUILLETON.
VERSTOOTEN.
Oorlogsberichten.
'I Vliegend Blaadje.
VOOR DEN
abonnement
per 3 maandeu binnen de gemeente 35 Ct.
3 franco-per post 60
ADVERTENTIËN
Van 15 regels25 Centeneikeregel
meer 5 Centengroeitere letters worden
naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 ure b
j de Uitgevers bezorgd zijn.
JANUARI—FEBRUARI.
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
27
Opgang der Zon 7 u. 51 m.
Ondergang 4 u. 36 m.
29
30
31
1
2
N. M. Maria Lichtmis.
NIE IJ WSTIJ DINGEN
HELDER, 25 Jan. 1878.
De winter-collecte, door diake
nen der Herv. Gemeente alliier ge
houden, ten behoeve der armen dier
gemeente, heeft opgebracht de som
van f663.95.
- Z. M. de koning heeft f 100
geschonken aan de hulpbehoevenden
door de ramp met de reddingboot
alhier.
Voor de uitvoering der werken
voor het onderhoud der dok-, sluis-
en andere waterwerken voor het
maritime etablissement alhier, gedu
rende het jaar 1878, gisteren alhier
aanbesteed, waren de minste inschrij
vers de heeren Gebrs. Boon alhier
voor de som van f 9995.
Per st. Prins van Oranje, ver
trekt den 16 Pebr. a. s. van hier
naar Java een detachement supple
tietroepen, sterk 150 man, benevens
8 onderofficieren, onder bevel van
den kapt. der inf. van 't O.-I. leger,
W. A. Coblijn.
Een Poolsche geschiedenis.
5).
„Het is voorwaar een vreeselijk vervelend
nest," bromde de graaf.
„Men moet er ziek wel aan wennen, heer
graaf, ik woon hier reeds dertig jaren,"
„Rechtvaardige hemel," riep Dewbinsky,
„dat is zijn vagevuur hier op aarde afdoen."
„Het dorp is zoo slecht niet, mijnheer
de graafals ge het maar eerst hebt leeren
kennen de jacht is goed, er is in de om
streken veel wild, zelfs beren."
De graaf liet Orianoif roepen.
„Ge zijt hier bekend," riep de jonge
kasteelheer hem toe, „kom mee, ik wil
mijn goed en mijne ondergeschikten nader
leeren kennen."
De wind floot steeds scherper, steeds koe-
Het st. Voorwaarts, van Bata
via naar hier, is den 21 Jan., des
middernachts te Napels aangekomen
en den 22 weder vertrokken.
Z. M. heeft benoemd tot ont
vanger der belastingen en accijnsen
te Texel den heer Troelstra, thans
te Sas van Gent.
Het Gerechtshof te Amsterdam
heeft Woensdag uitspraak gedaan in
de zaak tegen de 6 beschuldigden
wegens de diefstallen ten huize der
heeren Weddelooper en Gies. Het
heeft de 6de beschuldigde, vrouw
Tresoor, vrijgesproken, doch de vijf
overige beschuldigden schuldig ver
klaard. De beschuldigden Bayer, Bos
en Tresoor werden veroordeeld tot
een tuchthuisstraf vau tien jaren, de
beschuldigde Collet en Monch, onder
aanneming van verzachtende om
standigheden, tot een celstraf van
18 maanden. Een zeer talrijk publiek
woonde de terechtzitting bij. Na het
vernemen der uitspraak barstte de
2de beschuldigde uit in eenige luide
vervloekingen. De 1ste was schijnbaar
bedaard, maar liet zich echter bij
het verlaten der zaal van al de trap
pen vallen en stiet beneden in dolle
woede zijn hoofd door de glasruiten.
Te Middelburg is gevankelijk
binnengebracht de ongehuwde moe
der van een kindje, dat eenige dagen
geleden in deerniswaardigen toestand
te Vlissingen tusschen de staketsels
in het water werd gevonden.
Ier; de sneeuw viel met dichte vlokken,
doch dit schrikte den graaf niet af. Hij
ging van het slot naar beneden, OrlanofF
volgde hem op de hielen; ongeveer dertig
schreden achter hen ging een kozak om
hem te bewaken.
De eerste gedaante, welke den graaf
ontmoette, was een bedelares; in armoedige
lompen gehuld, drukte zij haar schreiend
kind vaster aan hare borst en bewasemde
zijn bleek hoofd, om de bijna uitgedoofde
levensgeesten op te wekken. Zij scheen
zeer ellendig te zijn, zoo ellendig, dat
niemand wist of ouderdom, ziekte of ver
driet de diepe plooien in dat gelaat gegroefd
hadden. Haar flauwe blik was op den grond
gericht, als wilde zij hem met geweld van
het kind afwenden. Een grof laken, bijna
een deken gelijkend, omhulde haar hoofd
en hare gestalte; daar onder woei de wind
het groene rokje om hare beenen en voeten,
die door de gescheurde schoenen zeer slecht
tegen het sneeuwwater beschut waren.
Poolsche boeren gingen haar voorbij, en
wierpen meestal een verachtenden blik op
Onder alle reserve meldt men
uit Middelburg, dat, volgens gerucht,
wordt getracht Vlissingen tot een
vrijhaven te doen verklaren, waar alle
schepen zonder betaling zullen kun
nen binnenkomen.
Mocht dit inderdaad geschieden, dan
acht men de toekomst van Vlissingen
verzekerd.
Te Deventer heeft men op de
mestplaats op ruim drie decimeter
diepte, geheel naakt in den grond
gevonden de lijkjes van twee kinde
ren. Het is gebleken, dat de kinde
ren dood geboren waren, en dat de
vader op gezag van de vroedvrouw
de lijkjes daar ter plaatse heeft ter
aarde besteld. De politie heeft de
lijkjes in een kistje op de algemeene
begraafplaats ter aarde besteld.
De N. R. Ct. meldt dat een
hevige brand Maandagavond tusschen
7 en 11 ure gewoed heeft in de ge
meente Nieuwveen. Twee kapitale
bouwmanswoningen met hooibergen,
hooi, gereedschappen en eenige stuks
vee, benevens nog een zestal andere
huizen, zijn door den brand vernield.
De oorzaak van het onheil is onbekend.
Vele gezinnen zijn van have en
dak beroofd. Treurig is de aanblik
der verwoesting. Wel is waar zijn
sommigen tegen brandschade verze
kerd, maar de meesten veel te laag;
hun verlies is inderdaard zeergroot.
Gelukkig zijn er geen menschen-
levens te betreuren.
de ongelukkige maar niemand dacht er
aan, haar iets te geven. De voeten schenen
haar niet meer te kunnen dragen zij zette
zich op een steenen bank voor een huisje
neder.
Graaf Dewbinsky trad recht op haar toe.
„Het gaat n zeer slecht," zeide hij op
zeer zachten innemenden toon, „kan ik u
heipen? Ik ben de heer van het kasteel."
„Rechtvaardige God mijner vaderen, mij
helpenWie zou mij helpen, ik ben immers
een arme verstootene vrouw
Graaf Dewbinsky zag haar met zijne heldere
groote oogen verwonderd aan daarop echter
gaf hij haar eenige roebels en zeide tot
Orianoif; „Woont hier een jood in het
dorp?"
„Om u te dienen, mijnheer de graaf,
ginder in dat één verdieping hooge huis
woont Baruch Levi, de brandewijnstoker."
„Nu," voer de graaf tot de ongelukkige
voort, „ga daar heen en zeg dat ik bevolen
heb, u daar te ontvangen, en n kost en
huisvesting te verschaffenkoop voorts hou
ten schoenen en een doek voor het geld, dat
Uit Constantinopel wordt aan Daily
News gemeld, dat de wapenstilstand
en vredes-preliminairen zijn goedge
keurd. Onder de diplomatie is het
geloof aan vrede algemeen.
Intusschen gaat tot dusver op het
oorlogstooneel alles zijn gang. Rust-
schuk is nu nagenoeg geheel inge
sloten. De overblijfselen van het leger
van Suleimaü Pacha zij in de Rho-
dope-gebergten gejaagd, na een ge
vecht waarbij de Turken weder groote
verliezen, zoo aan manschappen als
krijgsvoorraad, leden, o. a. 49 ka
nonnen.
De verwarring onder de Turken
huiten Constantinopel is grenzeloos.
Men vreest nog meer de ongeregelde
Turksche troepen dan den vijand.
Zij plunderen en moorden op ver
schrikkelijke wijze; De vluchtelingen
zijn half krankzinnig van angst; zij
werpen hunne kinderen uit de wa
gens der spoortreinen. Een moeder
doodde drie harer kinderen om hen
uit hun lijden te helpen. De treinen
zijn overvol, zoodat een aantal hunner
die hoven op klimmen of aan de
rijtuigen gaan hangen, onderweg af
geworpen worden, 't Is een vreeselijke
toestand, sedert de paniek zich van
de bevolking meester maakt. Die
bedaard blijven ondervinden geen
leed hoegenaamd, zoodra de Russen
komen.
„God zegene n duizendmaal en moge u
het goede vergelden wat ge aan een jodin
gedaan hebt; maar zal Baruch Levi mij
gelooven, als ik hem zeg wat uwe genade
mij bevolen beeft?"
„Ga met haar, Orianoif en zeg aan Baruch
Levi, dat ik mij zelf zal komen overtuigen,
of hij mijn bevel volbracht heeft."
Ernstig en zwijgend zette de graaf zijne
wandeling voort. Het tooneei met de be
delares had hem diep getroffen. Op zijne
reizen, gedurende zijn verblijf in de groote
steden van Europa, had hij wel de armoede
in de verschillendste gedaanten leeren ken
nen, maar nog nooit was zij hem in zulk
een schrikbarende gestalte voorgekomen
als nu in zijn vaderland, op zijn landgoed
„Arme vrouw," sprak hij halfluid, „ge
zijt een getrouw afbeeldsel van het arme
vaderland! O yezyena!" zuchtte hij. Een
blik op den soldaat, die steeds op den
zelfden afstand achter hem bleef, veran
derde zijn weemoed in bitterheid. Te
wijl de broeders voor de groote liefde