HUUR en VERHUUR.
Advertentiën.
zulke nieuwe begrippen omtrent de
toepassing van bet fooienstelsel toon
den te bezitten, ook geen overwerk
meer opgedragen werd. Toen dit
stelsel vap uitsluiting eeuigen tijd
was toegepast, kwam het den Inge
nieur ter ooren, die onderzoek deed.
Het bleek toen, dat door het fooien
stelsel op zeer willekeurige wijze met
knappe, degelijke werklieden werd
gehandeld en dat niet altijd aan de
ijverigsten op voorspraak hunner
opzichters in drukke tijden loonsver-
hooging werd geschonken. Tengevolge
van dat feit zijn twee kommandeurs
der Rijkswerf gestraft met schorsing
en degradatie.
Eeu heer en een dame te 's
Gravenhage, die zich Dutourbe noem
den, zijn in hechtenis genomen, onder
vermoeden vau bet vervalschen van
Fransche bankbiljetten.
Aan de Köln. Ztg. wordt uit
Berlijn gemeld:
Heden Zondag ten 2 u. 15 m. is
uit een venster der tweede verdieping
van het huis No. 18, onder de Lin
den, op den Keizer geschoten. De
keizer is door verscheidene grove
hagelkorrels (hagel No. 3) zwaar
maar niet levensgevaarlijk gewond.
Zijn mantel is vol gaten. Zijn rechter
wang en zijn rechterarm zijn op
verschillende plaatsen getroffen. De
dader zegt, dat hij Nobiling heet en
ambtenaar aan een ministerie (van
koophandel of binnenlandschezaken)
is. Hij had zich in de kamer gebar-
rikadeerd en zich willen doodschieten,
maar het schot miste. De keizer deed
zijn gewone rijtoer en was slechts 2
minuten van het paleis verwijderd,
op weg naar den Thiergarten. Hij
was alleen door den koetsier en zijn
jager vergezeld. Hij verloor zijn be
wustzijn niet. De lijfarts, dr. Lauer,
dr. Wilms en dr. Lagenbeck zijn
bij den keizer geroepen. Vele hagel
korrels zijn reeds verwijderd. De opge
wondenheid in de stad is onbeschrij
felijk.
Uit Berlijn verneemt men, dat men
voor Keizer Wilhelm de gevolgen
vreest van den schok en dat ook het
groote bloedverlies ongerustheid wekt.
Volgens het bulletin van gister,
heeft de Keizer den nacht rustig
doorgebracht. De pijnen zijn iets
minder.
De geneesheeren vinden den toe
stand bevredigend.
Het geruchtdat Nobeling een
ambtenaar van het ministerie van
landbouw was, is gebleken onjuist te
zijn. Hij is doctorandus in defiloso-
phie, en placht sociaal-democratische
vergaderingen en club3 bij te wonen.
Dat het voorval te Berlijn, vooral
na den aanslag van Hödel en het
vergaan van het groote pantserschip,
een geweldigen indruk heeft ge
maakt, laat zich begrijpen. Een tal-
biunengetredene.
„Scbolem Alecliem!" (vrede zij metu!")
zeide hij vervolgens en ging eenige schre
den op hem toe.
„Alechem scholemantwoordde Aron
Teweles en voegde er bij „ben ik terecht
bij Jakob Löw
„Jakob Löw heet ik; wat wilt ge van
mij
„Wat ik wil hebben, wil ik alleen van u
hebben, geen derde behoeft het te weten,"
voegde hij er zacht bij, op den knecht wij
zend.
Een wenk van den meester en het Cretin
achtige schepsel verliet de kamer.
„Nu kunt ge zeggen, wat ge begeert,"
hernam Jakob Löw.
Wordt vervolgd.
rijke volksmassa stationeert voor het
Keizerlijk paleis sn geeft hare ondub
belzinnige deelneming te kennen.
De Duitsche marine heeft
weder een droevig verlies geleden.
Vrijdagmorgen stietteu de twee groote
pantserschepen König Wilhelm en
Grosser Kurfurst, die met een derde
pantserschip, de Preussen, naar Ply-
mouth stevenden, in het Kanaal bij
Folkenstone tegen elkander.
Tegen 91/, ure was het Duitsche
eskader tegenover Sandgate Castle,
de Kurfürst aan de landzijde, dicht
bij het admiraalschip, de König
Wilhelm, dat in het midden voer
en op grooter afstand zeewaarts de
Preussen. De Kurfürst wendde, om
voor een bark uit den weg te gaan,
naar stuurboordszijde, de Wilhelm
naar bakboordszijde. Hetzij dat op
het laatste schip een signaal verkeerd
begrepen werd, hetzij door een ver
keerde berekening der snelheid, hetzij
door andere redenen, het liep met zijn
ram tegen de Kurfüst, die achter de
bezaansmast getroffen werd.
De Kurfürst heesch onmiddellijk
ie noodvlag en wendde landwaarts.
Een poging een boot te strijken,
mislukte. In een minuut waren beide
schepen weder los. Het binnenstroo-
mende water bluschte de vuren der
Kurfürst uit. Hij viel op zijde en zonk.
Van de bemanning, 500 koppen, zijn
volgens een bericht 255, volgens een
ander nog geen 200 gered.
De Kurfürst was een der nieuwste
en sterkste schepen van de Duitsche
vloothij voerde 6 zware kanonnen.
Volgens bericht uit Porsmouth is
de Koning Wilhelm" aldaar in het
droge dok gebracht en ziju de
geredden van het gezonken schip
Grosser Kurfürst" door de Preussen
naar Wilhelmshaven gebracht. Vol
gens opgave van de kustwacht te
Sandgate zijn er 255 man gered.
De Times noemt het verlies van de
Kurfürst een groote ramp voor
Duitschland. Wij zien hieruit opnieuw
door welke groot gevaren moderne
oorlogschepen bedreigd worden. In
1875 trof de Engelsche Vauguard
hetzelfde lot. Maar dit geschiedde
in een dikke mist: De Kurfürst ging
te gronde op klaar lichten dag, bij
een kalme zee en terwijl alle omstan
digheden de vaart gemakkelijk en
ongevaarlijk schenen te maken. Als
wij nog bewijzen noodig hadden van
de vreeselijke uitwerking van een
gepantserd ramschip en van den ge
ringen tegenstand, dien het sterkste
pantser kan bieden, zouden wij thans
overtuigd zijn. Onze oude houten
schepen hadden zulke ongelukken
nietals zij tegen elkander kwamen,
werd de boegspriet of de verschan
sing vernield, maar zij bleven boven
water.
Te Koblentz is een stedelijke
verordering vastgesteld, waarbij ieder
jongeling beneden de 16 jaren, die
rookende op straat wordt aangetrof
fen, strafbaar is.
Men ziet, de vaderlijke zorg van
sommige besturen in Pruisen strekt
zich ver uit.
Vier jonge horlogemakers,
waaronder twee huisvaders, deden een
pleiziertochtje op het meer van Bien-
ne. Eensklaps waaide de hoed van
een hunner in het water; allen poog
den den hoed te grijpen; doch de
boot sloeg om en de ongelukkigen
vielen in het meer. Een slaagde er
in zich vast te klampen aan de boot
de anderen verdrouken.
HELDERSCHE MOPPEN.
Het slot van het verhaal eeus reizigers, die
schipbreuk geleden had, luidde aldus„nadat
ik twaalf uren rondgedwaald had, zonder een
spoor van menschelijk wezen ontdekt te
hebben Gntwaarde iktot mijn groote
vreugde, eindelijk oen menschengedaante, die
aan een galg hing. Dezo vertroostende aan
blik bracht mij tot een hooge mate van
verrukkingwant ik was nu volkomen
overtuigd, dat ik mij in een beschaafd land
bevond.
Een winkelier liet eens op zijn uithang
bord schilderenMen verzoekt dezen winkel
niet te verwarren met dien van een anderen
windbuil, die zich hierover gevestigd heeft.
TROOST.
„Hoor eens, wat mijn buurman een slechte
vent is! We liadden elkaar ons woord van
eer gegeven, dat wij bij de kiezing voor een
lid voor den gemeenteraad op elkaar stem
men zouden, en nu heeft die schoft van
een buurman mij zijne stem niet gegeven.
Er is echter maar één ding dat mij troost
dat is echter dat ik hem mijne stem pok
niet gegeven heb.
MEID.
Mevrouw'k lieb iu de krant gelezen,
Dat hier een meid benoodigd js,
En ben zoo vrij mij aan te bieden,
Voorzien van een getuigenis.
MEVROUW.
Zoo meisje, wil me dan eens zeggen
(Maar spreek wat hard, ik ben wat doof)
Bij wien ge nu het laatste diendet,
En zeg me tevens uw geloof.
MEID.
Ik dien nu nog bij juffrouw Snippers,
Maar wordt er zoo gekoeieneerd,
Dat ik het daar niet uit kan houën,
'k Ben van geloof gereformeerd.
MEVROUW.
Is dit bepaald de ware reden,
Of scheelt er nog wat anders aan?
Waarin bestaat dat koeieneeren
In schelden, vloeken, mopp'ren, slaan
MEID.
Mevrouw, wat zal ik daarvan zeggen,
Men jaagt me steeds den duivel in,
Al werk ik als een paard of ezel,
Ik doe 't toch niet naar Juffrouws zin.
MEVROUW.
Kunt gij goed boenen, schrobben, schuren,
Hebt gij aan koken wat gedaan,
Zijt gij wel eerlijk, zind'lijk, zuinig,
En kunt gij met de wasch omgaan.
MEID.
Ik kan me hierop vast verhuren,
Mevrouw kan er gerust op aan,
Ook houd ik niet vau lanterfanten
Of 's avonds langs de straat te gaan.
MEVROUW.
Kan ik u kind'ren toevertrouwen
Wanneer ik soms eens uit wil gaan,
En kunt ge 's morgens zonder wekken
Wel tijdig uit uw bed opstaan
MEID.
O! zeker houd ik veel van kind'ren.
Maar zonder porren op te staan,
Is veel gevergd van jonge meiden,
En dat zal dus bezwaarlijk gaan
MEVROUW.
Vertel me eens, wat doet uw vader?
Hebt ge ook een vrijer aan de hand
Zoo ja, is het een burgerjongen
Of een uit den soldatenstand
MEID.
Mevrouw, mijn vader en mijn vrijer,
Verhuren zich ten uwent niet,
U zoudt mij dus bepaald verplichten,
Als u die twee er buiten liet.
MEVROUW.
Een meid ontvangt hier zestig gulden
En ook natuurlijk nog verval.
Maar 'k moet eerst naar u informeeren
Alvorens ik u huren zal.
MEID.
Ook ik zal eerst eens informeeren.
Hoe of mevrouw is voor de meid,
Daar ik me hier niet wil verhuren
Wanneer u stuursch of lastig zijt.
MEVROUW.
Zoo, zoo, dat vind ik niet onaardig,
Met 't mondje schijnt ge nog al vlug;
Nu 'k zal eens naar u informeeren
En kom dan morgen maar terug.
DEN VOLGENDEN DAG.
MEVROUW.
Het spijt me u te moeten zeggen,
Dat 't geen ik zooal heb gehoord,
Mij reden geeft u niet te huren,
Ik wensch er een van beet're soort.
Gij zijt zooals men mij vertelde,
Nog al brutaal; ook staat het vast
Dat gijj zooals ik wel vermoedde,
Een vuilpoets zijt, een jongenskwast.
Beproef dus ora u te verhuren,
Bij and're soort van burgerliên,
Bij menschen die zoo nauw niet kijken,
Maar allesdoor de vingers zien.
MEID.
Zoo, zoo Mevrouw, dat valt heel aardig,
Mijn komst heeft ook een ander doel!
Dan hier bij u mij te verhuren
Hier in zoo'n raren rommelboel.
Gij zijt, zooals ik heb vernomen,
Een lastig meubel voor de meid.
Ge geeft ze half genoeg te eten,
Terwijl gij meestal dronken zijt.
Gij moet nu maar een dienstmeid huren,
Die naar uw aard zich voegen kan,
Die teren wil op sober eten,
En om geen zoen geeft van een man.
M Twintigjarige Eclitreieeniging
H VAN
«GERARDUS SCHUITENMAKER'
ïi EN
JOHANNA BROERS.
R Ymuiden, 3 Juni 1878.
Q Hunne dankbare kinderen.
Burg-erlijke Stand Helder.
Van 31 Mei tot 4 Juni 1878.
ONDERTROUWD: G. Koomen, slachter
en M. Bakker. K. Vermeulen, zeeman
en J. de Jong. C. Wagemaker, schipper
en N. Koning. H. E. Hansen, zeeman
en P. Stuivenberg.
GEHUWD: M. Wessel en IJ. Fopma.
L. Riecken en A. W. L. v. Minnen.
BEVALLEN: J. Guttridge geb. Swales,
D. M. Rab geb. Kweldam, D. J.
v. Dijk geb. Gutter, Z. C. M. Feekes
geb. Woudenberg, Z. M. E. Ligtenberg
geb. den Hartigh, Z. en D. G. Schol
geh. Bood, Z. IJ. Koeh geb. Kok, D.
OVERLEDEN G. de Boer, 73 j., vrouw
van P. Sehuijt. D. Snip, 51 j. C.
de Vree, 28 j. K. Kikkert, 35 j.
M. de Wit geb. Quast, 25 j. H. Revier,
4 m. Levenloos aangegeven 1.
Alle ADVERTENTIEN voor dit
blad, welke 4 maal ter plaatsing
worden aangeboden, worden slechts
DRIEMAAL berekend.
Door Gods hulp voorspoedig be
vallen van een Zoon en Dochter,
mijn geliefde Echtgenoote MAAIKE
ELIZABETH dbn HARTIGH.
J. LIGTENBERG.
Helder, 2 Juni 1878.
Algemeene kennisgeving.
Heden werd ons ouderhart diep
getroffen, daar het den Heer behaagde
onzen eenigsten lieveling HENDRIK
van ons weg te nemen, in den leeftijd
van 41/, maand. Zwaar treft ons
dezen slag, doch wij hopen in Gods
wijzen wil te berusten.
Helder, 2 Juni 1878.
A. J. REVIER en Echtgenoote.
Hedsn overleed, na een kortstondige
ziekte van weinige dagen, mijn ge
liefde echtgenoot DIRK SNIP, in den
ouderdom van ruim 51 jaren, mij
nalatende 8 kinderen. Wat ik en
mijne kinderen in hem verliezen, kan
nen zij beseffen, die hem van nabij
gekend hebben.
Helder, 1 Juni 1878.
Wed. E. SNIP,
geb. Krijnen.
Mede namens verdere familie."
Algemeene kennisgeving.