WERKSTAKEN. dief, die dit bemerkende, het arme diertje in zijn mond stak en het be wijs trachtte te doen verdwijnen door hef in te slikken. Dit gelukte hem niet; nadat hij het beestje had dood gebeten, moest hij het weder uitspu wen, zoodat zijn schuld bleek en hij gearresteerd werd. Bij den landbouwer W. Ruinen te Meppel, is Zondag meer dan 40.000 pond hooi door broeiing vernield. Den ganschen dag waren twee brand spuiten bij de hand, om verdere uit barsting te voorkomen. Te Nieuw Lekkerland is een uit het kraambed verrezen huismoeder zoodanig geschrikt, toen zij zag dat een vallend dochtertje bloed opgaf, dat zij een kwartier uurs daarna een lijk was. Te St Odiliënberg zette een moeder een ketel met kokend water op een stoei; een blind knaapje van 5 jaar liep er tegen, kreeg het water over zich heen, en stierf weldra aan de bekomen wonden. Bij Deventer is Zaterdag door den avondtrein overreden de heer Rommenie, tengevolge waarvan deze ongeveer ten 11 uur is overleden. Men meent, dat de ongelukige zich voorbedachtelijk op de rails had gelegd. In den nasht van Vrijdag op Zaterdag 3 Aug. zijn er te Beemster 7 schapen uit een weide gestolen. De dief voerde ze naar Hoorn, met het plan om ze aldaar op de markt aan den man te brengen. Al dadelijk trok zijn zonderlijke houding de aan dacht der politie, die hem in verhoor nam en hem terstond tot bekentenis bracht, waarna hij in verzekerde be waring werd genomen. Men schrijft uit Utrecht: De braDd van Donderdag is een jeugdigen militairen arrestant goed te stade gekomen. In het vorig jaar werd de bedoelde jongeling van kor poraal-vrijwilliger bij de vest.-art. te Utrecht, als sergeant naar den cursus te Delft bevorderd. Het scheen hem daar niet te bevallen, daarom ondernam hij een buitenlaudsch reisje naar Engeland, waar, zooals men ver neemt, hij ook eens met den Engel- schen militairen dienst wilde kennis maken. Ook deze scheen hem niet te bevallen, want voor eenige dagen Ornaloff en Iwan werden door den graaf omamrd en geliefkoosd, als waren zij zijn broeders; beide hedienden hadden veel te verhalen. Nadat zij te Warschau de gevan genneming en verbanning van hun meester vernomen hadden, waren zij geheel trooste loos en radeloos geweest. .Eindelijk had den zij het besluit genomen naar St. Peters burg te gaan, om misschien daar dooreen verwant van den graaf diens begenadiging of strafvermindering te bewerkenwant Dubrovica was na de veroordeeling van hun meester als staatseigendom in beslag genomen. In de dagbladen lazen zij, dat Anka door de grootvorstin ontvangen was geworden, en Dewbiusky begenadigd was. Zij begaven zich nn tot den vorst en vernamen dat de jonge vorstin en Sara zelf den gevangenen de vrijheid wilden brengen. Beiden ver zochten om de gunst als bedienden de twee dames te mogen vergezellen, hetgeen hun gaarne bewilligd werd. Nooit had een hut gelukkiger menschen omsloten; nooit was er een sneller over gang van het hoogste ongeluk tot onver wachts geluk. „En nu weg!" riep Anka en vertoonde de door den gouverneur van Siberië reeds onderteekende pas in de hand. Iwan en Orlanoff hielpen den graaf in werd hij te Utrecht in het vaderlijke huis opgemerkt, en, zooals van zejf spreekt, werd er toen jacht op hem gemaakt, zoowel door de burgerlijke als de militaire overheid. Zoo vrijwilig wilde hij echter van zijn hernomen vrijheid geen afstand doen. want niet zoodra vertoonde zich eene patrouille om hem te arresteeren of hij wist langs goten en daken den aftocht te blazen. Later kapituleerde hij echter, op voorwaarde dat hij per vigilante naar de hoofdwacht zich zou kunnen begeven. Dit werd overeengekomen en zoo geschiedde het op den dag dat des avonds de brand uitbrak. Nu bestaat er een order, dat een gedeelte van de hoofdwacht, bij brand, zich daarheen moet begeven, en dat het overige gedeelte vóór de hoofd wacht in het geweer moet treden. Van deze toevallige gelegenheid heeft onze vlugge gast zich bediend, om, na het traliewerk van de provoost te hebben doen verdwijnenzelf mede te verdwijnen, en hij is tot nog toe niet gevonden. Woensdag heeft de advocaat- generaal van het Hof te Parijs con clusie genomen in de zaak van Barre en Lebiez. Hij toonde aan dat beider verantwoordelijkheid voor den moord van vrouw Gillet even groot was en eischte een onverbiddelijk streng vonnis. Vervolgens kregen de verde digers van Barre en Lebiez het woörd. Ieder hunner trachtte een deel der schuld van zijn cliënt af te werpen. Hierna verwijderde zich de jury, die vrij lang afwezig bleef. Terugkomende, verklaarde zij beiden schuldig op alle punten van aanklacht. Verzachtende omstandigheden kwamen niét in aan merking. Het hof veroordeelde hen ter dood. Léontine Morice, de mai- tresse van Barre, werd tot drie jaren gevangenisstraf veroordeeld. Toen zij haar vonnis vernam, kreeg zij een zenuwaanval, zoodat de wachters haar moesten wegdragen. Het publiek, dat de terechtzittin- j gen bijwoonde, bestond voor een groot gedeelte uit vrouwen. De debatten beloofden schokkend te zijn, en dit was voor haar prikkel genoeg. Toen dan ook in den loop van het verhoor de voorzitter van het Hof op zekere omstandigheden wees die allerstui- tendst waren voor het gevoel van kieschheid, zeide hij bijtend: »Ik moet hiervan spreken, maar zooveel een slede en Barnch met Sara in een andere stijgen, want beide begenadigden waren van vreugde bijna onmachtig zich te bewe gen. Prachtige pelzen lagen gereed, om allen voor de hevige koude te beschermen en voorwaarts vlogen de sleden over de met sneeuw bedekte steppen en mijlen lange ijsvelden uit het vreeselijke land. Anka verhaalde onder weg den graaf, hoe genadig de Czaar jegens haar geweest was; hoe hij zelfs den volgenden dag dosr, eon eigenhandig geschreven uzake al de goede ren van den graaff hem weder gegeven had maar zij verzweeg evenmin, dat zij den Czaar beloofd had, haar toekomstigen echt genoot van alle verdere deelname aan den opstand af te houden, die overigens in de laatste stuiptrekkingen lag. Sara vernam van haar vaderdat Senia- witsch de Polen verraden en daarvoor den dood gevonden had. De jonge dochter bad vurig om vegeving, dat zij haar vader hare liefde voor Seniawitsch verzwegen had. Dat gebrek aan oprechtheid had immers al deze rampen veroorzaakt. „Gij hebt voor uw misslag genoeg gele den," zei de grijsaard; „danken wij God voor de beproeving die ons gelouterd heeft, danken wij hem, dat hij alles zoo beschikt heeft. Slot volgt. te erger voor de eerlijke vrouwen die hier tegenwoordig zijn. Een uitvinding, waarmede men thans in Engeland proefnemingen doet, zal waarschijnlijk voor de scheep vaart van groot belang zijn. Zij be treft namelijk electrische batterijen, welke electromotoren in beweging brengen, zoodat men de machine op de stoombooten door een druk met den vinger plotseling tot stilstand of in gang kan brengen. Bij een aanbesteding van rails in Engeland, schreef eenDuitscher het laagst in. Hij kocht ijzer in Engeland, bewerkte het in zijn fabriek, en voerde het weer naar Engeland, en dat alles voor minder prijs dan waarvoor de Engelschen hadden kunnen aannemen, omdat de loonen in Engeland hooger en hét vervoer te water niet duur is. Al geven dus de patroons toe aan ei- schen van hooger loon dan de vrije mededinging toelaat, dan is 't voor den werkman nog niet gewonnen. De buitenlandsche mededinging dwingt dan dikwijls weer tot loonsverlaging of stilstand in de nijverheid. De Oostenrijksche generaal Ra- detzky heeft zich bij Triest door een pistoolschot van het leven beroofd. Te Londen heeft een jongen van 17 jaar op een vruchtendief willende schieten bij ongeluk zijn moeder dood geschoten. Hij staat daarvoor thans terecht. Uit Andria, een stad van de provincie Terra di Bara, in Italië, wordt gemeld dat een schat van 400.000 dukaten gevonden is. De vondst werd gedaan in een nooit be zocht kelderverwulf van het oude hertogelijke kasteel, dat tegenwoordig het eigendom van den heer Spagni- olet is. De dukaten zijn geslagen tijdens de regeering van koning Fer- dinand IV, die van 1759 tot 1825 op den troon heeft gezeteld't schijnt dat ze tijdens den inval der Franschen in Duitschland door den hertog van Andria in een kist zijn geborgen. Een hevige twist greep onlangs op een der Parijsche boulevards tus- schen twee dames plaats. Een harer zat rustig voor een restaurant een kop koffie te drinken, toen een voorbijgan ger, zeker geen beleefd Parijzenaar, zijnen vinger in hare koffie doopte. Verontwaardigd wierp de dame hem den geheelen inhoud naar 't hoofd, die echter bij vergissing op het lichte kleed eener anderedame te recht kwam. Deze, op hare beurt hoogst gebelgd en niets van de aanleiding tot dit feit bespeurd hebbende, vroeg in. heftige bewoordingen rekenschap van deze onhebbelijkheid. De eerste dame, zoo plotseling van de beleedigde in de aangeklaagde partij veranderd, wist zich in dien overgang niet te vinden en in haren toorn en verwarring geene behoorlijken verklaring te geven. De twist liep daardoor zoo hoog dat beide dames naar het kommissariaat van politie gebracht werden, waar de opheldering spoedig genoeg volgde. De Ferrocaril verhaalt, dat den 26. Mei op een hoeve bij Rancagna in Chili tegen den avond een vrouw aau de deur verscheen en naar den eigenaar vroeg. Deze was niet te huis, men liet daarom de vrouw binnenkomen; terwijl ze met een vierjarig meisje speelde, zag een der knechts, dat de vrouw laarzen met sporen droeg; hij deelde dit aan zijne meesteres mede, die de deur der kamer, waarin de vrouw-man zich bevond, van buitep dicht maakte. On. gelukkig vergat zij het kind mede te ne men. De vreemde eischte dat men open deed, dreigende anders het kind te vermoorden men sloeg die bedrei ging in den wind. Toen kort daarna de eigenaar der hoeve terugkwam en met een revolver in de hand de kamer binnentrad, zag hij zijn doch tertje in haar bloed badende op den grond liggen. Eén kogel en de moor denaar was niet meer. Bij het onderzoe ken van het lijk vond men eenige wapenen en een fluitje. Toen de hoe venaar op het fluitje blies, kwamen nog twee mannen'aansluipen, die hij eveneens nederschoot. Des anderen daags bracht hij de lijken naar Rancag na en stelde zich ter beschikking van het gerecht. 't Is alles staken wat men hoort, De bakker staat het bakken. De mijnslaaf (Helmers noemt het zoo) Staakt voor een poos het hakken. Een telegram uit Engeland Bracht staking der politie. Gewis, voor Englands Babyion Een heerlijke positie. Men staakt het spinnen, staakt het gas Men staakt zelfs het barbieren, En trekt in optocht door de stad Met vaandels en banieren! 't Is jammer, dat na zulk een feest Men altijd weer moet eten, Als men liet eten staken kon, Dan zoti men het wel weten Als ik een woordje spreken mocht, Dan staakte ik dat staken, Waardoor de stakers, ach, zoo vlug, Zelfs van de beenen raken Maar 'k staakte wat reeds jaren lang Om staking zucht met reden Wanneer die staking werd volbracht. Was menigeen tevreden. Ik wenschte een staking van 't vergift, Dat dagelijks in de ad'ren Van bijna heel Europa sluipt, Een erfenis der vad'ren. Van 't misbruik van den sterken drank Wenschte ik het volk genezen. Dat zou een zevenmijlsche stap Naar rust en vrede wezen HELDERSCHE MOPPEN. IN DE HONDSDAGEN. Mevrouw: „Wil je wat boter, Mie?" De meidDank u mevrouw, ik ben van het matigheids-genootschap en mag niets gebruiken wat sterk is." De onderwijzer eener Zondagschool wilde zijn leerlingen, bij gelegenheid van een lees les over het morgengebed, een ernstige ver maning geven. Om hét gelezene1 door vraag en gesprek duidelijk te maken, vroeg hij aan een der schoolknapen„wat moet gij iederen morgen doen, als gij opstaat?" „Zes centen jenever voor vader halen, was het antwoord. GENOEGELIJKE KENNISMAKING. Eerste vreemdeling. Ik vind, dat sommige vrouwen zich tegenwoordig overdreven de- colletteeren. Zie bijv. daar eens dat malle oude wijf met dat lorgnet! Tweede vreemdeling. Hm, ja, jawel. Maar j mij dunkt, dat zij toch altijd een meer op wekkend voorkomen heeft dan die huilebalk daar naast haar. Eerste vreemdeling. Die „huilebalk" is mijne vrouw meneer. Tweede vreemdeling. En dat „malle oude wijf" de mijne. o „Kunt ge mij geen vijftig gulden leenen?" „Ik heb juist geen geld bij mij;'5 „Nu, en te huis „Te huis? Ik dankje, daar is alles wel. Adieu

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1878 | | pagina 2