KLEINE COURANT
HELDER. NIEUWEDIEP EN OMSTREKEN
JMo. 65 L.
Dinsdag 13 Mei 1879.
Zevende "aargang.
ABONNEMENT
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgevers BERKHOUT Co.
AD V ERTENTIEN
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
08 Loods i ziji Fm.
Vliegend Blaadje,
VOOR DEN
per 3 maanden binnen de gemeente 35 Ct.
>3 franco per post 60 I
te IIELD E R
Van 15 regels26 Centen, elke regel
meer 5 Centengrootere letters worden
naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 ure bij de Uitgevers bezorgd zijn.
HELDER, 13 Mei 1879.
Naar aanleiding van de wet
van 18 April 1874, regelende het
vestingstelsel van ons land, is thans
bij het departement van Oorlog een
geheel afgegrond plan gereed van de
stelling Helder. De alhier te verrich
ten werkzaamheden, zullen, naar
ramiug, een uitgaaf vorderen van
f2.200.000.
De bemanning van de Willem
Barendsz voor den eerstvolgenden
tocht is aldus samengesteld:
Iiommandant A. De Bruyne, luit.
t. z. lc klasse.
Officieren H. van Broekhnyzen,
id.jhr. H. M. Speelman, luit. ter
zee 2' klasse; J. H. Calmeyer, id.
A. Faasseu, arts, off. vau gez. I. L.
Van Lidth de Jeude, phü. docto
randus W. J. A. Graut, artist.
TimmermanH. J. Latjens, tim
merman ter koopvaardij, van Am
sterdam.
Kok: J. Orre, scheepskok Kon.
Marine.
MatrozenGorter, stuurm. ter
koopvaardij, WieringenJ. C. Van
Wilsum, matr. koopv., Vlissingen;
D. J. Velderman, matr. le kl., Kon.
Marine.; II. Smit, matr. 2ekl., Kon.
MarineG. Westerning, visscher van
Durgerdam; G. Erkelens, matr. koopv.,
Terschelling. KajuitsjongenSybrand
van der Sterre, van het Oudeschild
op Texel.
Eén verhaal uit Noorwegen, van
JONAS LIÊ.
2).
UIT HET ENGELSCH VERTAALD DOOR
J. SEPP.
I.
In later jaren was zijn gezondheid ver
zwakt en viel liet hem moeielijk den langen
weg naar het vasteland af te roeien. Zelfs
in zijn beste dagen was het hem, door een
verouderd ongemak aan een van zijn beénen,
moeielijk gevallen naar de boot af te dalen
en daardoor zat hij nu liet grootste gedeelte
van den dag bij den haard in zijn wollen
buis en leeren broek, met zijn werk bezig,
dat hij thuis blijvende kon verrichten. Nu
en dan als zijn kleindochtertje een kind
met een dikken bos haar tot over haar
ooren en eeu ruigen hond bij zich, die haar
immer op den voet volgde in huis stoof,
Als eeu gevolg van de verbeterde
pensioenen, die in het vervolg aan de
onderofficieren en mindere manschap
pen bij's rijks zeemacht en bij het korps
mariniers zulleu worden toegekend,
zijn de premie- en aanbrenggeldeu, die
bij de indiensttreding worden uitge
keerd, ingevolge koninklijk besluit vau
2 Mei jl. uo. 26, op nieuw geregeld eu
voor een groot gedeelte der verschil
lende klassen aanmerkelijk verminderd.
Het st. Prinses Marie vertrok
Zaterdag vau Amsterdam naar Java.
Het st. Prins van Oranje, van
Amsterdam naar Batavia, arriveerde
den 9 Mei des ochtends te Napels
en vertrok 's namiddags.
Het st. Celebes, vertrok 10 Mei
van Batavia naar Nederland.
Het st. Prinses Amalia, van
hier naar Batavia, is 9 Mei Aden
voorbijgestoomd.
De koninklijke Nederlandscbe
Stoombootmaats. heeft het groote
stoomschip stad Amsterdam, dat Zon
dag jl. hier ten reede kwam, verkocht
aan de Compagnie generale Transat-
lantique te Parijs. De boot zal dienst
doen tusschen Marseille en Colon
(Panama) en is herdoopt in Ville de
Marseille.
Het verzoek, dat de heeren
C. Smit Jz. te Barsingerhorn en
M. Thomas te Helder, onlangs tot de
Regeeriug hadden gericht, om gedu
rende drie jaren een subsidie van
f5800 te bekomen voor een stoom-
en de frissche buitenlucht met zich mede
bracht en haar nieuwtjes hem vertelde, ge
beurde het wel eens, dat hij zich opgewekt
gevoelde naar het venster te gaan om een
blik te werpen over de zee en haar daarna
als een brommende beer uit zijn hol opge
jaagd, met eenige raoeité buiten de deur
volgde, met den kijker iu de handen. Dan
stond hij daar met zijn bevende hand op
haren schouder geleuud, terwijl hij achter
haar rug met zijn nooit eindigende aanmer
kingen voorging en zijn gebrom voortzette,
terwijl zij haar best deed om den kijker te
richten op 't voorwerp dat haar aandacht
vroeg. Zijn kwade luim ging dan zachtkens
aan over, onder hun gemeenschappelijke
overweging welk een schip het wel zijn zou,
of bij andere opmerkingen, waartoe het aan
leiding gaf; en nadat hij zijn oordeel had
uitgesproken, wilde de oude man in den
regel weer naar binnen strompelen.
Hij was in waarheid zeer trótsch op zijn
knappe kleindochter. Zij kon met 't bloote oog
even duidelijk alles onderscheiden als hij door
den kijker; zij vergiste zich nooit iu betrek
king tot een vaartuig, klein of groot dat
bootdienst tusschen Harlingen en
het eiland Terschelling, terwijl het
brievenvervoer tusschen beide plaat
sen voor hun rekening zou komen,
is geweigerd, op grond dat het ver
keer, zoowel wat stoom- *boot- als
postdienst betreft, van te kleinen
omvang is.
Aan de acte van beschuldiging
tegen Ch. H. v. S. K., die den 28
Mei voor 't gerechtshof te Amster
dam zal terechtstaan, worden door de
N. R. Ct. de volgende bijzonderheden
ontleend: Den beschuldigde wordt
I ten laste gelegd, dat hij in den nacht
i van 22 op 23 Jan. 11. op de bordeel-
houdster Josephine Juliette Viry
moedwillig uit een met vijf kogels
geladen revolver een schot heeft ge
lost, zoodat de genoemde vrouw aau
het hoofd verwond en weinige oogen-
blikken later overleden is.
De acte van beschuldiging, gesteld
door den advocaat-generaal mr. W.
R. Op ten Noort, vangt aan met
de bekentenis van den besch., van
beroep agent van buitenlandsche
huizen en geboren te Rotterdam. Hij
heeft de verslagene in het laatst van
1875 leeren kennenmet haar in
concubinaat levende, had hjj evenwel
bemerkt, dat zij ook omgang had
met zekeren E. B. te Brussel, eige
naar van het bordeel. Toen deze dat
wilde verkoopen, verschafte v. S. K.
tot dit einde kontant f 5000 en later
f 6600, om biljetten, ten laste der
verslagene in omloop, op te koopen.
iu die streek van de kust thuisbehoorde
en kon daarenboven met de meeste juistheid
zeggen, wie de eigenaar was. Zij liet zich
wel wat op haar voortreffelijk gezicht voor
staan met een aanmatiging, waartegen hij
zich niet verzette, ofschoon een veel gedul
diger humeur dan hij bezat, daardoor
werkelijk op de proef gesteld had kunnen
worden.
Op zekeren dag evenwel leed zij een
nederlaag. Zij ontdekten een halve maan op
dc vlag, en dit deed zelfs den ouden man
een oogenblik verbaasd staan maar dra
verklaarde hij tot haar inlichting kort en
beslist, dat het een „barbaar" was.
't Stelde haar voor een oogenblik tevreden.
Maar daarop vroeg zij
„Wat is een barbaar, gtootvader?"
,,'t Is een Turk."
„Ja, maar een Turk?"
„O! dat is.... dat is.... een Mohamme
daan...."
„Hè, wat!.... een Moham...."
„Een Mohammedaan, een zeeschui
mer."
„Een zeeschuimer!"
Haar omgang met B. werd echter
niet opgegeven.
Verwijdering en herhaalde twisten
waren 't gevolgten laatste zelf een
scheiding. Na zes weken bracht de
verslagene aan v. S. K. een bezoek,
dat tot de verzoening leidde, en 't
concubinaat werd hersteld. De oude
twisten echter ook. De beschuldigde
moest de herhaalde aanzoeken om
geld van de hand wijzen. Hij had
in zijn omgang met haar nooit meer
dan eens f 100 van haar bekomen.
Eenige dagen voor 22 Januari vroeg
zij hem naar de oorzaak van den
geagiteerden toestand waarin hij ver
keerde, en openbaarde hij haar een
valschen wissel vau f 600 te hebben
gemaakt. Zij beloofde te zullen helpen
door tusschenkonist van iemand te
Antwerpen, waarbeen zij «elf kort
daarop vertrok.
Na met v. S. K. meerdere telegram
men over de geldkwestie gewisseld
te hebben, kwam zij 22 Januari terug,
De ontmoeting was koel van weers
kanten; besch. begreep, dat zij zich
wederom met B. had opgehouden.
Te huis gekomen, zeide de vrouw
hemdat zij van hem ontslagen
wenschte te wordenwaarop hij ant
woordde: »In Godsnaam, dan moet't
maar uit zijn." Hierop heeft hij zich
naar boven begeven, om den revolver,
met 5 kogels geladen, welke daar iu
een lade van de verslagene lag, te
halen. Na dit wapen in een zijner
zijzakken te hebben gestoken, ver-
Hij was niet vau plan zijn overwicht in
deze zaak op te geven, hoe erg zij er ook
op aandrong; hij herinnerde zich een aantal
oude verhalen daarop betrekking hebbende,
en ging bedaard met zijn verhaal voort:
„Zij gaan naar de Oostzee, naar Rus
land om menschenvleesch in te
zouten."
„Menschenvleesch
„Ja en somtijds ook vallen zij schepen
in de open zee aan en zouten het volk
terstond in."
Zij vestigde haar beide groote oogen op
hem, met een uitdrukking van schrik, waarin
de óude man aanleiding vond om voort te
gaan
„En zij kijken vooral naar kleine meisjes.
Die spijs is het fijnst en wordt bij tonneu
vol naar Turkije verzonden."
Nadat hij zijn laatste troef had uitgespeeld,
maakte bij zich gereed weer binnen te gaan,
maar werd teruggehouden door haar onstui
mige vraag:
„Hebben ze daar aan boord ook kijkers
En toen hij die vraag bevestigend be
antwoordde, slipte zij vlug met hem de