KLEINE COURANT
HELDER. NIEUWEDIEP EN OMSTREKEN.
De Loois ei ziin Vrow.
No. 654,
Vrijdag 23 Mei 1879.
Zevende Jaargang.
ABONNEMENT
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgevers BERKHOUT Co.
te ilELDER.
ADVERTENTIEN
Kalender der Week.
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETQN.
t Vliegend Blaadje.
VOOR DEN
per 3 maanden binnen de gemeente 35 Ct.
>3 franco per post 60 i
Van 1—5 regels25 Centen, elke regel
meer 5 Centengrootere letters worden
naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlgk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 ure b
j de Uitgevers bezorgd zgn.
MEI, Bloeimaand, (31 dagen.)
Opgang der Zon 3 u. 50 m.
Ondergang 8 u. m.
Zondag 25
Maandag 26
Dinsdag 27
Woensdag 28 Eerste Kwartier.
Israël. Pinksterfeest.
Donderdag 29
"Vrijdag 30
Zaterdag 31
HELDER, 23 Mei 1879.
In de laatste dagen hebben onze
visscherlieden weder veel overlast van
de Engelsehe visscbers, die in grooten
getale nabij onze kust aan het vis-
schen zijn, en door allerlei baldadig
heden onze visscherlui benadeelen.
Wenscbelijk zou het zgn dat van tijd
en wijle een onzer ramschepen zich
eens buitengaats vertoonde om een
oog in 't zeil te houden.
Het barkschip »Pieter," Dinsdag
jl. in publieke veiling gebracht, is
aangekocht door den heer S. van Gijn
alhier, voor f 5800.
Het schroefstoomschip 1. klasse
Tromp, dat te Amsterdam thans ge
heel is afgewerkt en van machineriën
voorzien, zal eerstdaags naar de Di-
rektie der marine alhier vertrekken,
om op de reede proeftochten te doen
en verder van geschut te worden voor-
Een verhaal uit Noorwegen, van
JONAS LIË.
uit het engelsch vertaald door
J. SEPP.
IV.
De oude Juno, tot wier benaming Salvé
behoorde, lag in dien tijd te Sandvigen en
wachtte alleen maar op een noordoosten
wind om uit te zeilen, 't Was een schip
met razeilen getuigd, met een bemanning
van negentien koppen welgeteld, het
had jaren lang de wateren van Amerika
bevaren, en af en toe de Noordzee en werd
in dien tijd voor een van Arendal's grootste
schepen gerekend. Haar binnenkomen of
uitzeilen was zelfs een gebeurtenis voor de
stad en baar nabuurschapen op haar mon
sterrol te staan, gold onder de zeelui van
de bnnrt werkelijk voor een groote eer,
en dat te meer omdat haar bevelhebber en
zien, opgetuigd en geheel voor den
dienst gereed gemaakt. Het is een
kostbaar en prachtig vaartuig, van
hetzelfde charter als de Atjeh.
Het stoomschip Prins Hendrik,
kapt. Braat, van Batavia naar Am
sterdam, kwam 21 dezer des ochtends
ten 6 uur te Napels aan en vertrok
denzelfden ochteud ten 11 uur; alles
wel.
Een bij het dep. van koloniën
ontvangen telegram van den Gouv.-
Gener. van Nederlandsch Indië, dd.
18 dezer, bevat de navolgende be
richten uit Atjeh
Tegen het eind van April is de
vijand aanvallender wijs te werk ge
gaan, eerst tegen Indrapoeri, en ver
volgens, na in grooten getale naar den
linkeroever der rivier te zijn overge
trokken, tegen onze posten aan die
zijde, terwijl ook onze transporten
dagelijks beschoten werden. Zoodra
het ingetreden droge weder zulks
veroorloofdehebben onze troepen
den vijand weder over de rivier ge
jaagd en hem daarbij aanzienlijke
verliezen toegebracht (1 tot 4 Mei).
Daarop zgn den 6 Mei drie kolonnes
van Indrapoeri, Anak, Galoeng en
Tjot Besoetoi uitgerukt om ook den
rechteroever van vijanden te zuiveren.
Zij ondervonden een zeer hevigen
tegenstand, maar na een driedaagsch
gevecht, waarbij te Panteh Karang
en Redieb een rij zware versterkin-
voornaaraste eigenaar, kapitein Beek, een
bijzonder goed chef was om onder te dienen,
die mede gelukkig in het varen was.
Toen zij eindelijk op een morgen tusschen
elf en twaalf uur het anker lichtte en door
een lichte bries uit het noordwesten met
haar bolle, nette zeilen naar zee koers zette,
waren de kaaien stikvol toeschouwers, daar
het grootste deel van 't volk op de plaats
thuis behoorde en het algemeen bekend
was, dat zij voor een langere reis dan ge
woonlijk waren aangenomen. Zij had mede
den zoon van den kapitein aan boord, Carl
Beek, een vlug jong zee-officier, met zijn
zuster en een klein aantal van hun vrienden,
die plan hadden op de hoogte van Torun-
gen weer naar land terug te keeren in de
zeilboot, die zij op sleeptouw hadden. Zij
wilden zoo lang mogelijk bij het schip
blijven en hadden voor dat doel plan ge
maakt voor een pleziertochtje naar de eilan
den, waar de heeren zich voorstelden jacht
te maken op zeevogels, die in zwermen op
de rotsen vertoefden in het lentejaargetij op
hun noordelijken tocht langs de kust.
't Was ongeveer vier uur toen zij klein
Torungen voorbij zeilden en omdat daar een
gen moest worden bestormd, werd
de vijand totaal verjaagd, terwijl zijn
kampongs (waaronder die van het
weder afvallig geworden hoofd der
V Moekim) getuchtigd werden. Aan
onze zijde sneuvelden twee officieren
(de kapitein van Berg en de luitenant
Schuit) en werden er tien gewond,
terwijl meer dan honderd mindere
militairen sneuvelden of gewond
werden. De vijand moet belangrijke
verliezen geleden hebben; verscheidene
voorname hoofden waaronder de
imam Gliëng, zgn gesneuveld; imam
Longbattah wordt gezegd zwaar ge
wond te zgn. Een der hoofden in de
XXVI Moekim heeft zgn onderwer
ping aangeboden.
In de bemanningslijst van de
Willem Barendsz zal nog verande
ring moeten worden gebracht, daar
de scheepskok bij de marine J. Orre
thans medegedeeld heeft, dat hg van
de verkregen vergunning geen ge
bruik zal maken en geen deel aan
den Noordpooltocht zal nemen.
In Brussel heeft een dubbele
zelfmoord plaats gehad. Een zekere
Eellarocca wenschte in het huwelijk
te treden met de zuster van een
Communeman van 't jaar 1870, die
dezer dagen genade kreeg, met name
Talbaraud. De moeder van het meisje
verzette er zich tegen. Toen besloten
de beide gelieven door zelfmoord een
einde aan hun leven te maken, welk
deining was, die in witte golven tegen de
riffen uiteen spatte en een bank van don
kere, roodgetande wolken in 't westen zich
vertoonde, die een bode scheen te zijn van
naderend stormweer, besloten de deelhebbers
aan het pleziertochtje het schip reeds nu te
verlaten in plaats van zooals eerst het plan
was, verder te gaan naar het grootste der
beide eilanden.
Toen zij van boord gingen, stond Salvé
Kristiansen op den bak en keek met inge
spannen blik den kant uit, waar op een
afstand het naakte rotsgevaarte als een
boven de zee uitstekende romp zich verhief,
zich badende in 't licht der ondergaande
zon en met een krans van schuim om zijn
grondvlak; en hij kon ouden Jacob's klein
dochter zieD, die naast baar huis met den
kijker in de hand stond. Hij had met opzet
een in 't oog vallende plaats gekozen en
stond met den rug tegen het stag, zóó
zielsbedroefd en vol smart over zijn heen
gaan, dat er zeer weinig noodig geweest
zou zijn ora hem in tranen te doen uit
barsten. 't Scheen wel alsof hem plotseling
een licht was opgegaan dat hij verliefd was.
Om te onderzoeken of zij den kijker op
plan zij door middel van een revolver
volvoerden.
Te Terschelling hebben 23 arbei
ders, in dienst van den heer Schreuder,
aannemer van het bagger werk tot
instandhouding van de haven, het
werk gestaakt, omdat een loon van
fl.30 per praam hun te laag voor
kwam. Slechts 3 arbeiders big ven
doorwerken. Pogingen worden aange
wend om andere werklieden te krijgen.
Tot opvolger van den beul van
Frankrijk, Roch, is zekere Deibier
benoemd, zijn aide le klasse. De
familie van Roch had gehoopt, dat
de schoonzoon van dezen, Berger,
hem zou zgn opgevolgd, maar deze
was slechts aide 2e klasse, zoodat
Deibier voorging. De nieuwe monsieur
de Paris is 56 jaar en gehuwd met
de dochter van den beul van Algerië.
Behalve deze twee heeft men in
Frankrijk nog een beul, voor Korsica.
Van Sept. 1878 tot heden zgn
vijf stoomschepen, van Amerika naar
Europa bestemd, met man en muis
verongelukt. Het waren alle Engelsch
gebouwde 1ste kl. stoomschepen: de
Herman Ludwig, van New-York be
stemd naar Antwerpen, de Homor,
de Zanzibar, de Surbiton, New-York
naar Rotterdam en de Bernina, 29
Maart 11. van New-York naar Bristol
vertrokken. Van alle bovengemelde
stoomschepen is sedert hun vertrek
niet het minste vernomen.
hem richtte, dan wel op het ongewone lossen
van vracht in de zeilboot, zwaaide hij met
zjjn hoed, en geheel zijn gelaat helderde
op van vreugde, toen hij zag dat zijn sein
werd beantwoord. Hij nam zijn hoed nog
eens af en erlangde ten tweeden male een
groet met den kijker ten antwoord.
Hij bleef daar staan, verstrooid, zijn oogen
onafgebroken gevestigd in de richting van
de rots, totdat zij achter hem verdween in
de neervallende duisternis. Hij was voor
geheel de reis bezield geworden, en het
eerste dat hij doen zou als zij te Boston
kwamen, zou wezen een kleedje en een
ring te koopen en hij nam zich voor da
delijk na zijn thuiskomst een tocht naar
het eiland te maken en een zekere vraag
te doen aan een zekere persoon, die hij daar
kende.
Hij werd nit zijn afgetrokken gopcinzen
gewekt door den bootsman, die zijn naam
uitschreeuwde en hem vroeg of hij van plan
was daar te gaan liggen slapen eu of hij
ook iets noodig had om wakker te blijven.
Er was bevel gegeven alles voor den nacht
te bergen, daar de wind wakkerde.