I VERSCHILLENDE MANUFACTUREN, INGEGAAN 1 AÜfiU
Magazijn Be Tijdgeest, Hoofdaradit.
LÏERBOOBMstraat,
essensap
KAAS,
REDENEN WAAROM, OMSCHREVEN IN DIT BLAD VAN 30 JULI.
Dit Magazijn verkoopt door deszelfs bijzondere handelsinrichting steeds goedkooper (kwaliteit en breedte
der goederen in aanmerking nemende) dan ieder ander magazijn. Heeft de uitgebreidste sorteering en geeft den meesten
waarborg voor inkoop van solied gefabriceerd goed, door de voorwaarde: alle goederen, gekocht en afgesneden,
die bij nader inzien aan redelijk gestelde eischen van bewassching als anderszins niet mochten voldoen
(waarvan men zich overtuigen kan door een flink staal af te knippen en te behandelen) worden binnen
drie dagen tot den daarvoor betaalden prijs teruggenomen.
zeer geurig en goed brandend.
J. VAN WILLIGEN,
87 WESTSTRAAT. 88
Lokaal «Koningskroon."
Muziek voorden Dans
Entree en Dans vrij. J. F. VOLKERING.
LEKKERE STOLKSCHE
P. OETELMANS, HoofAirraclit.
5/4 gekleurde en paarsche gedrukte Katoentjes, echte kleur in de wasch, van af 77» ets. en prachtige kwaliteiten, donkere kleuren,
die steeds 25 en 30 ets. gekost hebben, worden, om op te ruimen, voor 15 ets. verkocht. Donkere, gekeperde, gedrukte Japonstoffen,
volle breedte, spotprijs 8 ets. per el. Schotsche Ruiten voor Kinderjurken 127* ets. Effen Rips, in alle kleuren, zwaar goed, 20 ets. en
breede, zware Satins 25 ets. Effen Lusters, in bruin, brons, groen, blauw en grijze kleuren, volle breedte, van af 15 ets. 5/4 donkere kleuren
Meubelchits, van af 77, ets. en Cretonnes in prachtige patronen voor behang van af 13 ets. 5/4 Dekenchits of Overtrek, rood met zwarte
bloemen en effen, van af 12 ets. 5/4 Overhemdenstrepen, echte kleuren en goed doek, van af 10 ets. 5/4 echte Dubbeldraads of Boezeroen-
strepen, van af 15 ets. en 7/4 echte Kettingbonten, van af 20 ets. 5 4 Beddebonten, van af 9 ets. en 5/4 linnen Beddebont, van af 20 ets.
Gestreept gekeperde Nankings, zwaar goed voor Overhemden, van af 177, ets. 2 Els blauw Katoen, van af 277» ets. 2 Els Vriesbont, van af
20 ets. Linnen zwaar Vriesbont, buitengewoon breed, 2 Els breedte 277» 9/4 gekeperd blauw Katoen van af 35 ets. Duiveissterk van af 30 ets.
6/4 blauw en zwart Boezellinnen van af 20 ets. Blauwe Diemet of gekeperde Bommezij van af 11 ets. Grijze Voerings van af 6 ets. Onge
bleekte Katoen van af 7 ets. en in volle breedte, zwaar goed, 12 ets. 5/4 Graslinnens van af 8 ets. tot in de zwaarste soorten. Prachtige
kwaliteit Witte Katoenen van af 9 Cent. Bruine Pilows, solied goed, 20 Cent. Gedrukte gekeperde Katoenen Broekstoffen van af 15 Cent.
Gedrukte Moltons voor Voering van af 16 Cent. Halfwollen Stoffen voor kinderpakjes van af 25 Cent in 2 Els breedte. Zware Belgische Tricot
Broekstoffen 35 Cent. Bruin, grijs, zwart en wit Engelsch Leer in verschillende prijzen.
C23
s=S
fcrd)
fc=J)
HALVE STUIVERS
SIGAREN,
FEUILLETON.
Avontuurlijke reis van Jeremias
Zippstengel.
Naar 't Duitscb, door Geruit J.
5. Slot.
In haar gansche leven had Emmerentia
zulk een onrustigen nacht niet gehad en zoo
zalig gedroomd als in dien, welke op 't
bezoek,van den heer Zippstengel volgde.
Onze Jeremias stapte opgeruimd naar 't
logement de „Groene Eik" en gaf, daar
aangekomen, den bediende bevel hem zijne
kamer te wijzen.
„Heet mijnheer ook Zippstengel vraagde
de knecht, met 't licht in de hand.
"Ja," antwoordde Jeremias verbaasd. „Hoe
weet je dat P"
„Er is hier een heer geweest, die dien
naam genoemd en naar u gevraagd heeft.
Uw naam kenden we niet, maar de persoons
beschrijving was toepasselijk op u.
„Een heer, die naar me gevraagd heeft?"
riep Zippstengel in de grootste verbazing,
„wie was dat dan
„Dat zou ik u niet kunnen zeggen. Hij
zeide, dat hij reeds in drie logementen
geweest was en u noodzakelijk moest spre
ken. Morgenochtend vroeg zal hij terug
komer."
j^wunderlijk. Ik begrijp er niets
nog
IN
EIKEN- en WITWERKERS MEU
BELEN, STOELEN, enz.
Zondag 8 Augustus
Entrée vrij Aanvang: 7 ure.
30 per S Ons.
Verkrijgbaar bij
van. Hoe zag hij er uit.
't Was een bejaard heer, ai
vrij stevig nitziet en grijze bakkebaarden*
heeft. Hij droeg een jachtrok en had een
hartsvanger op zij."
„Lieve hemel, 't is die kerel met dien
harstvanger!" riep Jeremias in de grootste
ontsteltenis." „Hij weet mijn naam, weet
waar ik logeer en is me over den ganschen
weg nagereisd. Mijn lieve hemel, is die
man dan razendWat moet ik beginnen
Morgen zal hij terugkomen
„Morgen vroeg. Hij zal hier zijn eer
mijnheer uitgaat.
„Kelner, ik ruk uitwat ben ik
schuidigP geef spoedig mijn koffer hier
dien vervloekten bruinen koffer. Ik
ruk uit
„Wat moet ik dan morgenochtend vroeg
aan dien heer zeggen, wanneer u vertrok
ken is? vraagde de knecht verwonderd, ter
wijl hij Jeremias den bruinen koffer aangaf.
„Afgereisd! Zeg maar dat ik afgereisd
hen, dat ik nog des avonds extra post ge
nomen heb naar naar - ja waarheen
toch? zeg maar naar Radeburg! Ik zal
hem afwachten in de „Gouden Engel/'
Hij moet me dadelijk achterna reizen -
dadelijk, hoor je Daar zal ik hem afwach
ten. Adieu!"
„Die man is krankzinnig," zeide de knecht
en keek den vluchteling verwonderd na.
Een oogenblik had de heer Zippstengel
werkfelijk 't plan met extra post spoorslags
weg te reizen; maar hij besloot, na eenig
nadenken, liever de bescherming der politie
tegen den man met den hartsvanger in te
roepen. Een burgerman wees hem, op zijn
verzoek, 't politiebureau, waar Jeremias
ademloos binnentrad. Een agent eu een
schrijver, die daar ambtshalve tegenwoordig
waren, beschouwden zijn ontsteld gezicht
en vraagden hem, wat hij begeerde.
„Met verlof," zeide Zippstengel, kuchend
door de buitengewoue inspanning, ik roep
de hulp der politie in tegen een razende,
die me vervolgt, 't Is een bloeddorstig
mensch, met een harstvanger op zij, die
me wil doodschieten.
„Hallo, hallo!" zeide de agent, terwijl
hij krijgshaftig zijn sabel liet kletteren,
waar is hij P Laat hem maar komen
„Waar hij is, weet ik niet, maar hij zit
me achterna. Hij is me den geheelen dag
nagereisd 't is geloof ik, een krank
zinnige. Morgenochtend vroeg wil hij me
doodschieten. - Ik heb hem te Radebnrg
bescheiden, maar of hij er heen zal reizen
weet ik niet."
„Waarom heb je hem dan daar bescheiden?"
„Och jeminé, omdat ik van hem bevrijd
wil zijn. U kunt toch wel denken, dat ik
in Bocksfeld blijft, terwijl hij me in Ra
debnrg zoekt. Wanneer hij niet daarheen
vertrekt, sluit hem dan zoolang op, totdat
ik ben afgereisd."
„Zoo iets is me nog nooit voorgekomen,"
was de verwonderde aanmerking van den
agent. „Zeg eens, wie ben je i jhc i1-1 f
„Jeremias Zippstense'ditTfuterbogk."
„Zippstengelzal S"- ri~ ie t en de
„Zippstengel! daar hebben we hem, en
daar is ook de bruine koffer! Goed
zoo, eindelijk hebben we hem dan!"
Bij -deze woorden trad onze Jeremias
ontzet drie schreden achterwaarts. Men
kende hem! Men zocht hem! Dat merkte
hij duidelijk uit de gesproken woorden.
Men was verheugd hem^evonden te hebben.
Men herkenden ook de bruinen koffer. Mis
schien hield rnen hem wel voor een dief!
Jeremias voelde zijne knieën knikken en
dacht 't te besterven.
„Verduiveld, wat is de man verschrikt!"
merkte de agent argwanend aan. „Zon hij
iets op zijn geweten hebben? De depêche
berichtte, dat we hem zonden ops'poren en
zijn adres opgeven."
„Een depêche!" riep Jeremias bevreesd.
„Ja, we hebben den ganschen achter
middag naar u gezocht. Waarom is n van
't eene logement naar 't andere geloopen
en hebt ruzie op straat gemaakt met een
handwerksman
Mijn hemel, omdat alle menschen, die
ik ontmoette, Radeburgers waren," jam
merde J eremias.
„Dat had ik tegen hen, en dat kan ik
toch niet helpen?"
„Weet je wat, Knurrbergen, die man is
gek," zeide de schrijver.
„Zon 't waar wezen?"
„Ja zeker. In de depêche stond, dat hij
wat zenuwachtig was ja, hoe was 't
ook weer een beetje overspannen stond
er, meen ik we moesten zijn adres
opsporen en hem in 't oog houden."
„Hm, ja, dat komt uit! Maar we
kunnen hem niet laten loopen eerst
moet men toch weten
„Goed. Houd hem hier en rapporteer 't
morgenochtend vroeg aan den commissaris.
Maar, je moet hem niet boeien."
„Waarachtig 't is zoo," sprak de agent.
„Hoor eens, lieve man, wees bedaard en
houd je kalm we zullen je geen kwaad
doen maar dezen nacht moet je hier
blijven."
„Hier blijvt riep Jeremias ontsteld.
„Hier blijven„Houd men me dan voor
een dief? O, d. 3 verwenschte koffer en die
ellendige Radeburger logeraeutbouder hier
in dat verschrikkelijke Bocksfeld
„Stil, mijnheer Zippstengelriep de
agent op gebiedenden toon. U moet je niet
opwinden, dat is nadeelig voor uwe ge
zondheid. Wanneer n bedaard blijft, zal
men je" alle mogelijke gemakken verschaffen
maar als je weerspannig wordt, laat ik een
dwangbuis halen en je er in steken.
„Een dwangbuis, gilde Jeremias!" denk
je dan dat ik krankzinnig ben?"
„Ja!" verklaarde de agent." Eftsvinv-rsieiiO
hebben we ons hier met - eigen oogen
van overtuigd en twolóa.cedens, in de depêche
was Van gesproken."
„KrankzinnigJeremias zakte op een
stoel in elkander en kon geen woord meer
uitbrengen.
We kunnen stellig verzekeren, dat Zipp-
3ngel evenmin een rustigen nacht door
bracht als Emmerentia.
Bleek en neerslachtig zat Jeremias den
volgenden morgen op een stoel bij zijne
legerstede, toen de vriendelijke agent, om
streeks, acht uur eens om 't hoekje van de
deur kwan; kijken en hem deelnemend toe
knikte. Nadat hij zich van den toestand
des patients had overtuigd, zeide hij„Nu
ga ik naar den commissaris en dan zal jc
de hulp wel krijgen, die je noodig hebt."
kerk gaan? Weg is hij en heeft de malle
boodschap achtergelaten, dat hij naar Ra
deburg vertrokkenis en me daar in de
„Gouden Engel" zal afwachten.
„Geduld, lieve vriend, geduld," met deze
woorden brak de commissaris den reden-
stroom des driftigen mans. af, „we hebben
den koffer, waarin je bruig.omsrok. zit."
„Hebt u hem? God zij geloofd en ge
dankt Waar is hij
„In 't bureau. We zullen hem aanstonds
laten balen."
Yol ambtsijver bracht de agent 't rap
port bij den politie-commissaris, die bij de
lezing verwonderd 't hoofd schudde en
nieuwsgierig was wat zijn vriend, de ambt
man Muller, toch wel uitstaande had met
iemand, die, volgens 't zeggen van den
agent, krankzinnig was. Hij liet den ambt
man ontbieden en deze stortte eenige oogen-
blikken later driftig 't vertrek binnen.
„Weg is hij, lieve commissaris!" riep
hij reeds in de verte, en mijn brnigomsrok
heeft hij ook medegenomen. En toch was
't me met veel moeite gelukt te weten te
komen, dat hij zijn intrek in de „Groene
Eik" genomen had. Ik ben buiten me
zelf van ergernis, want over een uur moet
ik bij den opperhoutvester wezen, om zijn
kind ten doop te houden, en nu is die
gek er met mijn rok van door! Ik kan
toch niet met dien ouden jachtrok naar d,
„En Zippstengel
„Dien hebben we ook. Hij zit ook in
't bureau, maar nu."
„Nu maar?"
„Uw vriend is krankzinnig,, naar ik hoor."
„Hij zwetst door elkander van Bocks
feld en Radeburg en heeft geen besef er
van waar hij zich bevindt; ook verkeert hij
in 't waanzinnig denkbeeld dat hij vervolgd
wordt. Hij bazelt van een man, die hem
achterna reist en hem met een hartsvanger
wil doodschieten."
„Bommen en granaten!" reeuwde de
ambtman, wien een licM-a"» „dat ben ik!"
„U?" „er <7
„Ja, to'' jCü, ik!"
volgden er de noodige.ophelderingen
van de zijde des arabtmans, waardoor 't
denkbeeld, dat Zippstengel krankzinnig zon
zijn, geheel verdween, 't Gevolg daarvan
was, dat men den arrestant oogenblikkelijk
liet halen. Bleek en waggelend trad Zipp-
de kamer binnen.
hemel, daar is de man met den
hartsvanger!" schreeuwde hij, toen hij den,
ambtman in 't oog kreeg. Yol angst wilde
hij de vlucht nemen.
„Zippstengel! Lieve Zippstengel! ik zal
je niets doen!" schreeuwde deze. „Wees
toch bedaard, alles is een misverstand, dat
reeds is opgehelderd. Ik ben de vriend van
je vader! Ik ben ambtman Muller!"
„Ambtman Muller? U riep Zippstengel,
terwijl hij een zucht van verademing slaakte.
..Alles is in orde Kom in mijn armen,
oude jongen! schreeuwde de ambtman, ter
wijl hij den verbluften jongman driftig om
helsde.
„En de politie is overtuigd, dat ik niet
krankzinnig ben?"
„Geen mensch denkt daar meer aan. Ik
kende je niet, toen we elkaar tegen 't lijf
liepen daarbij kwam mijn drift. Ik
ben je nagereisd om je met de beste be
doelingen op te zoeken. Je hadt namelijk
mijn koffer meegenomen."
„Ik heb hem heden noodig; daarom
zocht ik je zoo ijverig hier en daar. Alles
is nu in orde."
„En n is nu in Bocksfeld terug," zeide
Zippstengel, wien alles nog door 't hoofd
warrelde, nadenkend.
„Neen in Bocksfeld nog niet, voorloopig
zijn we in Radebnrg," zeide de ambtman
lachend.
„Radeburg!" riep Jeremias verschrikt,"
neen, n is hier in Bocksfeld.
e uwe
in, tr£
t r r*™
„BocksfeldOnzinWe zijn hier in
Raideburg."
„In Rade.... in Radebnrg? Mijn hemel,
ben ik er dan van nacht heengebracht?"
„In 't geheel niet. Je hebt dan verkeer
den extra post genomeu en bent naar Ra
debnrg gereden, in plaats van naar Bocks
feld. Daarom stond er ook een verkeerde
koffer op den wagen."
Zippstengel spalkte oogen en mond zoo
wijd mogelijk open en keek den ambtman
sprakeloos aan.
„U is alzoo de ambtman Muller?" bracht
hij eindelijk uit.
„Ja, zeker," bevestigde deze.
„Mijnheer Mnller! Mijn lieve heer
Muller riep Jeremias hartstochtelijk uit.
geef me uwe dochter geef me uwe
dochter tot vrouw."
„Mijn dochter!" riep de ambtman,
hoogste verwonderd, „die is al sedert z
jaren getrouwd
„Getrouwd. ,SGJ zeven jarenDan heeft
dat valsche schepsel me voor gek gehouden
„Maar, mensch, riep de ambtman ver
stoord, van waar ken je mijne dochter?"
„Ik was bij haar, in uwe afwezigheid
We hadden de zaak al te zamen beklonken."
HierP Bij mij P In mijne afwezigheid?
Maar Zippstengel, bezin je eens, we zijn
hier in Radebnrg en ik woon in Bocksfeld.
Waar ben je dan hier geweest?"
„Bij bij Muller --- Oudestraat N 29,"
stotterde Jeremias, wien 't voor de oogen
begon te schemeren.
„Hahaha!" lachte de ambtman, alsof hij
dol geworden was, dan ben je bij den ver
keerden Mulder geweest, bij mijn naamge
noot, den rijken houtkooper." Als Emme
rentia je bevalt, neem haar dan gerost;
ze brengt een goeden bruidschat: mee; maar
mijne dochter is sinds zeven jaren voorzien
hahaha!"
Een uur later stond de ambtman, met
zijn brnigomsrok aan, bij den opperhout
vester als doopgetuige» en we kunnen tot
zijn lof zeggen, dat hij zich» daarbij waardig
In 't eerst had de heer Zippstengel be
sloten Radebnrg oogenblikkelijk te verlaten
maar hij bedacht zich en ging bij Emme
rentia onthijten. Voor zoover 't noodig
was, gaf hij opheldering van 't misverstand.
Toen de houtkooper des. avonds thuis ge
komen was, trok ambtman Muller zioh de
zaak aan. Hij gaf omtrent Jeremias de
beste- aanbevelingen en daardoor kwam de
zaak weldra in orde.
Toen acht dagen daarna Johannes Sperber
zieh aanmeldde, kwam hij te laat, want
juffrouw Emmerentia was reeds de geluk
kige bruid van Jeremias Zippstengel.
Snelpersdruk van C. DB BOER Jr,